Regeling vervallen per 01-01-2015

Beleidsregel "Categoriale regeling bijzondere bijstand voor ouderen, chronische zieken en gehandicapten gemeente Vught"

Geldend van 14-02-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Beleidsregel "Categoriale regeling bijzondere bijstand voor ouderen, chronische zieken en gehandicapten gemeente Vught"

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught;

gelet op de Wet werk en bijstand, de kadernota Kiezen en Delen uit 2007 en de in april 2008 door de raad vastgestelde notitie Armoedebeleid;

b e s l u i t :

vast te stellen de:

Beleidsregel "Categoriale regeling bijzondere bijstand voor ouderen, chronische zieken en gehandicapten gemeente Vught"

Artikel 1. Grondslag

Op grond van artikel 35 van de Wet werk en bijstand (WWB) en artikel 10 lid 3 van de Invoeringswet WWB kan het college van burgemeester en wethouders categoriale bijzondere bijstand verlenen voor ouderen, chronische zieken en gehandicapten.

Artikel 2. Doelgroep

Tot de doelgroep voor de regeling behoren:

  • 1.

    personen ouder dan 65;

  • 2.

    personen die chronisch ziek zijn;

  • 3.

    personen met een minderjarige kind dat chronisch ziek is of gehandicapt en dat tot zijn of haar huishouden behoort;

  • 4.

    personen die gebruik maken van een voorziening verstrekt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning ;

  • 5.

    personen die 80-100 % arbeidsongeschikt zijn.

Uitgesloten voor de regeling zijn volwassen personen die verblijven in AWBZ instellingen.

Artikel 3. Hoogte te verstrekken bedrag

  • 1. Het jaarlijks te verstrekken bedrag aan personen behorende tot de doelgroep wordt door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld.

  • 2. Ingeval sprake is van een persoon met één of meerdere minderjarige chronisch zieke of gehandicapte kinderen die tot zijn of haar huishouden behoort, is de bijdrage het hiervoor genoemde bedrag per kind.

Artikel 4. Inkomen en vermogen

  • 1. Inkomensgrens.

    Personen met een netto inkomen tot 110 % van de voor deze persoon geldende bijstandsnorm komen in aanmerking voor de regeling. Als de aanvraag wordt gedaan voor een chronisch ziek of gehandicapt kind geldt het inkomen van de ouder tot wiens huishouden het kind behoort.

  • 2. Vermogensbepaling.

    Men komt in aanmerking voor de regeling , indien het vermogen lager is of gelijk aan het vrij te laten bescheiden vermogen, zoals geregeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand (in 2008 voor alleenstaanden € 5.325,00 en voor alleenstaande ouders en gehuwden € 10.650,00. Als de aanvraag wordt gedaan voor een chronisch ziek of gehandicapt kind, geldt het vermogen van de ouder tot wiens huishouden het kind behoort.

Artikel 5. Aanvraagbepalingen

  • 1. Ambtshalve toekenning.

    Aan personen waarvan alle relevante gegevens voor de toepassing van deze regeling bekend zijn bij de gemeente Vught, zal een ambtshalve toekenning plaatsvinden.

  • 2. Verkorte aanvraag.

    Personen die in een relevante regeling bekend zijn bij de gemeente Vught (mensen met een vervoersvoorziening, rolstoelvoorziening, woonvoorziening, parkeervoorziening, huishoudelijke hulp, bijzondere bijstand in kosten voor chronische ziekte of handicap) of personen met een beschikking waaruit de 80-100% arbeidsongeschiktheid blijkt, vragen aan met een verkort aanvraagformulier om het precieze inkomen en vermogen vast te stellen.

  • 3. Reguliere aanvraag.

    Een persoon die nog niet bekend is in enige relevante regeling bij de gemeente Vught, vult het reguliere aanvraagformulier WWB in. Naast bewijsstukken dat men tot een doelgroep behoort, dient de belanghebbende inkomens- en vermogensgegevens te overleggen.

  • 4. Peildatum.

    Personen die in de periode tussen 1 januari en 31 december van enig jaar tot de doelgroep gaan behoren en aan de criteria voldoen van de regeling, komen voor de vergoeding in aanmerking.

Artikel 5.1.a.

Waar in deze regeling en de bijbehorende toelichting de begrippen 'alleenstaande', 'allenstaande ouder' en 'ouders' worden gebruikt, hebben deze vanaf 1 januari 2013 de betekenis van "alleenstaande", "alleenstaande ouder" of "gezin" als bedoeld in artikel 4 van de wet en worden ze in de beleidsregels en in de toelichting ook aangeduid als personen of belanghebbende.

Artikel 6 . Hardheidsclausule

In gevallen waarin door toepassing van de richtlijnen voor arbeidsongeschiktheid, ziekte of de middelentoets sprake is van onbillijkheden van overwegende aard, kunnen burgemeester en wethouders in afwijking van deze beleidsregels in het voordeel van de belanghebbende beslissen.

Artikel 7 . Slotbepalingen

Deze beleidsregel kan worden aangehaald als "Categoriale regeling bijzondere bijstand voor ouderen, chronische zieken en gehandicapten gemeente Vught".

Toelichting

Algemeen

In de nota Kiezen en Delen uit 2007  is uitgesproken om een actief en ruimhartig Armoedebeleid te voeren. In de notitie “Armoedebeleid” van april 2008 is dit principe uitgewerkt. Daarin is de opdracht opgenomen om een regeling in te voeren voor categoriale bijzondere bijstand voor ouderen, chronisch zieken en gehandicapten voor inwoners van de gemeente Vught.

Categoriale bijstand betekent, dat bijzondere bijstand kan worden toegekend aan personen met dezelfde kenmerken in de persoonlijke situatie. Daarbij hoeven de kosten niet te worden aangetoond. Aangenomen wordt dat de kosten gemaakt worden.

Artikel 1. Grondslag

De mogelijkheid om deze bijstand te verlenen aan ouderen berust op artikel 34 van de Wet werk en bijstand. De bijstandverlening aan chronisch zieken en gehandicapten berust op artikel 10 lid 3 van de Invoeringswet WWB. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot vaststelling van de regeling.

Artikel 2. Doelgroep

De doelgroep is bepaald op ouderen, chronisch zieken, gehandicapten en ouders met chronisch zieke of gehandicapte minderjarige kinderen in het huishouden. Om aan te tonen dat men tot de doelgroep voor de regeling behoort, worden de volgende definities of beschrijvingen aangehouden.

  • -

    Personen ouder dan 65. Met behulp van gegevens uit de Gemeentelijke Basis administratie (GBA) van de gemeente Vught wordt vastgesteld of iemand uitgaande van de  leeftijd tot de doelgroep behoort.

  • -

    Personen die chronisch ziek zijn. Het betreft personen waarbij sprake is van een blijvende, langdurige chronische ziekte of handicap met beperkingen ten aanzien van het algemene dagelijkse functioneren. Dat men tot de doelgroep behoort blijkt uit een medische verklaring van huisarts of  specialist. Het kan ook blijken uit de belastinggegevens waarin de aftrek voor buitengewone lasten aantoonbaar is gemaakt. Voorbeelden van chronische ziekten zijn: cara (o.a. astma), diabetes mellitus, epilepsie, reuma, lever- en darmziekten, nierziekten.  Het betreft hier geen limitatieve lijst. Dit betekent dus dat er meer ziekten en aandoeningen als chronisch aangemerkt kunnen worden. Ook de volledige ontheffing van de arbeidsplicht wegens medische redenen in de WWB kan een indicatie zijn voor de chronische ziekte. Telkens zal per individueel geval een beoordeling plaatsvinden.

  • -

    Personen met een minderjarige kind dat chronisch ziek is of gehandicapt is  en dat tot zijn of haar huishouden behoort. Dit blijkt uit een beschikking van de Sociale Verzekeringsbank (SVB) over de TOG ( Tegemoetkoming Onderhoudskosten Thuiswonende gehandicapte kinderen). 

  • -

    Personen die gebruik maken van een voorziening verstrekt in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze gegevens worden ontleend aan de toekenningen van voorzieningen op grond van de Wmo voor huishoudelijke hulp, rolstoel, woningaanpassing vervoersvoorziening, maar ook de gehandicaptenparkeerkaart.

  • -

    Personen die 80-100 % arbeidsongeschikt zijn. Dit blijkt uit de beschikking van WIA, WAO, WAZ of Wajong beschikking met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 80-100%;.

Uitgesloten voor de regeling zijn volwassen personen die verblijven in AWBZ-instellingen. De verborgen kosten zijn niet aan de orde omdat men geen zelfstandig huishouden voert. De kosten worden opgevangen in de dagelijkse verzorging. Dit geldt overigens niet voor ouders met gehandicapte kinderen. Deze kinderen verblijven vaak in de weekenden en in vakantieperiodes thuis.

Artikel 3. Hoogte te verstrekken bedrag

De hoogte van het te verstrekken bedrag wordt bepaald door het college van burgemeester en wethouders. Het bedrag waarop men recht kan hebben is voor het invoeringsjaar 2008  vastgelegd op € 100,-  per jaar per persoon of per minderjarige chronisch ziek of gehandicapt kind dat tot het huishouden van de aanvrager of belanghebbende behoort. Het college heeft de mogelijkheid om het bedrag jaarlijks aan te passen. 

Artikel 4. Inkomen en vermogen

Inkomen:

Personen met een netto inkomen tot 120 % van de voor hen geldende bijstandsnorm komen in aanmerking voor de regeling. Voor de bepaling van de geldende bijstandsnorm wordt aangesloten op de bepalingen en definities hierover van de Wet werk en bijstand (WWB).   Als bewijs van het inkomen geldt een kopie van laatste loon en / of uitkeringsspecificatie. Daarnaast moet men een specificatie overleggen, waaruit blijkt welke heffingskortingen van de Belastingdienst  worden ontvangen. De geldende bijstandsnormen worden door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid vastgesteld. Als de aanvraag wordt gedaan voor een chronisch ziek of gehandicapt kind geldt het inkomen van de ouder tot wiens huishouden het kind behoort. Voor de vaststelling  tot wiens huishouden het kind behoort, wordt aangesloten bij de TOG beschikking van de Sociale Verzekeringsbank.

Vermogen:

Voor de vermogensbepaling wordt aangesloten bij de vrijlatingsbepaling van de WWB. Gevraagd wordt of het vermogen van de personen, zoals bedoeld in artikel 2, lager is of gelijk aan het  vrij te laten bescheiden vermogen, zoals geregeld in artikel 34 van de Wet werk en bijstand ( in 2008 voor alleenstaanden € 5.325,00 en voor alleenstaande ouders en gehuwden € 10.650,00). Onder vermogen wordt verstaan de saldi van bankrekeningen, het vermogen in de eigen woning en het vermogen in de vorm van roerende goederen zoals een auto. In de aanvraagformulieren wordt de de vraag gesteld of het vermogen lager is of gelijk aan de geldende vrijlatingsnorm van de WWB. Als de aanvraag wordt gedaan voor een chronisch ziek of gehandicapt kind, geldt het vermogen van de ouder tot wiens huishouden het kind behoort. Voor de vaststelling  tot wiens huishouden het kind behoort, wordt aangesloten bij de TOG beschikking van de Sociale Verzekeringsbank.

Artikel 5. Aanvraagbepalingen

Bij de  aanvraagprocedure  is gekozen voor een eenvoudige en voor aanvrager en organisatie zo min mogelijk belastende regeling.

Ambtshalve toekenning:

Als de gemeente alle gegevens van de cliënt al heeft vanuit een uitkeringssituatie of vanwege een toegekende voorziening,  dan wordt volstaat de gemeente met een ambtshalve toekenning. Dit is een toekenning waarbij de belanghebbende niet zelf een aanvraag behoeft in te dienen. De gemeente doet dit op eigen initiatief.  De ambtshalve toekenning ( en betaling) geschiedt telkens in het 1e kwartaal van enig jaar te beginnen in het jaar 2009.

Verkorte aanvraag:

Voor personen die in een relevante regeling bekend zijn bij de gemeente Vught (mensen met een vervoersvoorziening, rolstoelvoorziening, woonvoorziening, parkeervoorziening, huishoudelijke hulp, bijzondere bijstand in kosten voor chronische ziekte of handicap) en voor  personen met een beschikking waaruit de 80-100% arbeidsongeschiktheid blijkt, wordt alleen gevraagd naar de ontbrekende informatie  over vermogen en precieze hoogte van het inkomen.

Reguliere aanvraag::

De persoon die niet bij de gemeente bekend in enige relevante regeling bekend is, maar denkt in aanmerking te kunnen komen, vraagt de bijdrage aan met het reguliere WWB aanvraagformulier. Daarmee kan een volledige beoordeling van het recht op de bijdrage plaatsvinden, Het formulier is bij Arbeid en Inkomen/WegWijs beschikbaar.

Peildatum:

De betekenis van deze bepaling is, dat personen op elk moment van het jaar kunnen gaan voldoen aan de gestelde criteria van de regeling en dan de aanvraag voor de bijdrage kunnen indienen. De aanvraag  wordt beoordeeld aan de feiten en  omstandigheden die ten tijde van de aanvraag gelden.

Artikel 6. Hardheidsclausule

Er kunnen zich situaties en omstandigheden voordoen die zodanig onbillijk zijn dat het college in afwijking van de regeling toch positief wil beslissen op een aanvraag van belanghebbende.