Verordening raadplegend referendum gemeente Vught 2014

Geldend van 19-12-2014 t/m heden

Intitulé

Verordening raadplegend referendum gemeente Vught 2014

De raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van de raadswerkgroep actualisatie verordeningen van 28 augustus 2014;

besluit:

De Verordening raadplegend referendum gemeente Vught 2014 vast te stellen

Artikel 1: Definitie bepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadplegend referendum: een raadplegende volksstemming, bij besluit van de gemeenteraad, waarbij de kiesgerechtigden antwoord geven op de door de gemeenteraad vastgestelde vraag over een project zoals beschreven in een startnotitie;

  • b.

    startnotitie: een door de gemeenteraad vastgestelde notitie waarin een probleemstelling en een beeld van de beoogde oplossingsrichting(-en) staan beschreven;

  • c.

    project: Een vraagstuk, waarover de gemeenteraad bevoegd is te beslissen;

  • d.

    kiesgerechtigden: Personen, die conform artikel B3 Kieswet kiesgerechtigd zijn.

Artikel 2: Toepassing

  • 1. De verordening geeft regels voor het houden van een raadplegend referendum;

  • 2. Een raadplegend referendum kan alleen worden gehouden indien de gemeenteraad daartoe heeft besloten;

  • 3. Een raadplegend referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van de gemeente Vught;

  • 4. Op de in deze verordening gestelde termijnen is de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 3 De referendumcommissie

  • 1. De gemeenteraad benoemt uit zijn midden een referendumcommissie;

  • 2. De referendumcommissie adviseert in elk geval omtrent de vraagstelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid en heeft tot taak het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over de uitvoering van deze verordening;

  • 3. De referendumcommissie brengt haar advies uit binnen vier weken nadat het verzoek daartoe aan de commissie is gedaan;

  • 4. De referendumcommissie is belast met de afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader van het referendum. De referendumcommissie toetst daarbij de gemeentelijke voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van fair play;

  • 5. De nadere regels voor de werkwijze van de referendumcommissie worden vastgesteld door de gemeenteraad.

Artikel 4 Onderwerpen

  • 1. Een initiatief tot een raadplegend referendum dient betrekking te hebben op startnotities.

  • 2. De volgende onderwerpen kunnen geen onderwerp zijn van een raadplegend referendum:

    • a.

      een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • b.

      een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • c.

      een besluit in het kader van deze verordening;

    • d.

      de uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever, waarover de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • e.

      beslissingen waarbij het belang van het raadplegend referendum naar de mening van de gemeenteraad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving;

    • f.

      besluiten tot het voeren van rechtsgedingen.

Artikel 5 Beslissing en initiatief

Een besluit tot het houden van een raadplegend referendum is gebaseerd op een initiatief vanuit het college van burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraad, waarbij de uiteindelijke beslissing bij de gemeenteraad ligt.

Artikel 6 Behandeling

  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat ingevolgde artikel 5 is besloten een raadplegend referendum te houden, bepaalt de gemeenteraad de datum van het referendum;

  • 2. Het referendum vindt plaats uiterlijk vier maanden nadat de gemeenteraad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum;

  • 3. Het raadplegend referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen vakantieperiodes voor het basis- en voortgezet onderwijs;

  • 4. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 7 Uitvoering

Het college van burgemeester en wethouders is belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een raadplegend referendum.

Artikel 8: Openbare kennisgeving

  • 1. Het college van burgemeester en wethouders geeft openbaar kennis van een besluit tot het houden van een raadplegend referendum;

  • 2. De op de startnotitie betrekking hebbende stukken worden voor eenieder elektronisch gepubliceerd op de gemeentelijke website.

Artikel 9: Budget

De gemeenteraad stelt, nadat is besloten tot het houden van een raadplegend referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Artikel 10: Stemprocedure

Bij de procedure rond de stemming is de Kieswet zoveel mogelijk van toepassing, met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk Z, paragraaf 1.

Artikel 11: Stemlokalen

  • 1. Het raadplegend referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen;

  • 2. Deelname aan het raadplegend referendum vindt plaats door bij stemming de vastgestelde vraagstelling te beantwoorden.

Artikel 12: Strafbepalingen

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Artikel 13: Geldigheid en inhoud van de uitslag

  • 1. Het raadplegend referendum is geldig als minimaal 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht;

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen;

  • 3. De keuzemogelijkheid waarvoor de meeste stemmen zijn uitgebracht wordt vervolgens door de raad aangemerkt als voorgedragen voorkeursmodel.

Artikel 14: Raadsbesluit

In (zo mogelijk de eerste) vergadering van de gemeenteraad na het plaatsvinden van het raadplegend referendum, vindt besluitvorming plaats omtrent het onderwerp dat door middel van de startnotitie onderwerp van raadplegend referendum was.

Artikel 15: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening raadplegend referendum gemeente Vught 2014”.

Artikel 10: Datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de vaststelling door de raad en vervangt daarmee de oude gedragscode (Verordening raadplegend referendum 2007).

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 18 december 2014.
de griffier,
Mw. K.I. Goossens
de voorzitter,
R.J. van de Mortel