Gedragscode gemeente Vught 2014

Geldend van 19-12-2014 t/m heden

Intitulé

Gedragscode gemeente Vught 2014

De raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van de raadswerkgroep actualisatie verordeningen van 26 juni 2014;

besluit:

De gedragscode gemeente Vught 2014 vast te stellen

Inleiding

Het doel van deze gedragscode is om bestuurders een houvast te bieden bij het bepalen van normen omtrent integriteit van het bestuur. De code kan de discussie stimuleren om lokaal tot regels te komen, waarbij rekening gehouden kan worden met specifieke omstandigheden. De code bevat regels zowel voor het bestuursorgaan in zijn geheel als voor bestuurders afzonderlijk. Onder bestuurder wordt verstaan: een lid van de raad, een lid van het college of de burgemeester. De code geeft niet per definitie regels die rechtskracht hebben, maar vooral bestuurlijke en politieke relevantie. Bestuurders zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar en wanneer zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en hun positie. Deze code wordt bekrachtigd als verordening die op gemeentelijk niveau wordt vastgesteld. Naast deze code bestaan er voorschriften die in de wet of elders zijn geregeld, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Aanvaarding van de functie van bestuurder dan wel het aanvaarden van het raadslidmaatschap behelst het accepteren van de door de gemeenteraad vast gestelde gedragscode.

De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als regels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie en daarmee de controleerbaarheid vergroten.

Deel I

Kernbegrippen van bestuurlijke integriteit

Bestuurders stellenbij hun handelen de kwaliteit van het openbaarbestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de gemeente, en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn primair richtlijn.

Bestuurlijke integriteit houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarvoor verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders, de gemeenteraad, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie bestuurders hun functie vervullen.

Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst bestuurlijke integriteit in een breder perspectief

Dienstbaarheid

Het handelen van een bestuurder is altijd en volledig gericht op het belang van de gemeente en op de organisaties en burgers die daar onderdeel van uitmaken

Functionaliteit

Het handelen van een bestuurder heeft altijd een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur.

Onafhankelijkheid

Het handelen van een bestuurder wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden.

Openheid

Het handelen van een bestuurder is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de bestuurders en zijn beweegredenen daarbij.

Betrouwbaarheid

Op een bestuurder moet men kunnen rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven.

Zorgvuldigheid

Het handelen van een bestuurder is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen.

Deze kernbegrippen zijn de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Gedragingen moeten aan deze kernbegrippen getoetst kunnen worden.

Deel II

Artikel 1: Algemene bepalingen

  • 1. Deze gedragscode geldt voor alle bestuurders. Onder bestuurder wordt verstaan: een lid van de raad, een lid van het college of de burgemeester;

  • 2. In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is, vindt bespreking in het college plaats dan wel in het presidium van de raad plaats. Het presidium kan zo nodig de raad een aanbeveling doen op welke wijze – in toekomstige gevallen – daarin te voorzien al dan niet in de vorm van aanpassing/aanvulling van het betrokken artikel(lid);

  • 3. De gedragscode is openbaar en wordt op de in de gemeente gebruikelijke wijze bekend gemaakt;

  • 4. Bestuurders ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de gedragscode;

  • 5. Onder nevenfuncties wordt verstaan; alle functies die door een bestuurder naast de functie van bestuurder worden vervuld, onafhankelijk of hiervoor inkomsten worden ontvangen en onafhankelijk van hoeveel uren aan deze functie wordt besteed;

  • 6. Een bestuurder is aanspreekbaar op de naleving van deze code.

Artikel 2: Belangenverstrengeling en aanbesteding

  • 1. Een bestuurder doet opgave van zijn financiële belangen in ondernemingen en organisaties waarmee de gemeente zakelijke betrekkingen onderhoudt. De opgave is openbaar en voor derden te raadplegen;

  • 2. Bij privaatpublieke samenwerkingsrelaties voorkomt de bestuurder (de schijn van) bevoordeling in strijd met eerlijke concurrentieverhoudingen;

  • 3. Een oud-bestuurder wordt het eerste jaar na beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de gemeente met uitzondering van werkzaamheden als wethouder van die gemeente;

  • 4. Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een bestuurder over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat;

  • 5. Een bestuurder neemt van een aanbieder van diensten aan de gemeente geen faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kan beïnvloeden.

Artikel 3: Nevenfuncties

  • 1. Een bestuurder vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie;

  • 2. Een bestuurder geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q.- nevenfuncties aan voor welke organisaties de functies worden verricht en of deze wel of niet bezoldigd zijn;

  • 3. Een bestuurder die een nevenfunctie wil vervullen anders dan uit hoofde van het ambt, bespreekt dit voornemen in het college dan wel in het presidium;

  • 4. Indien de bestuurder geen zitting heeft in het presidium, bespreekt hij dit met de fractievoorzitter die het inbrengt in het presidium.

Artikel 4: Informatie

  • 1. Een bestuurder gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt. Hij verstrekt geen geheime informatie;

  • 2. Een bestuurder houdt geen informatie achter, tenzij deze geheim of vertrouwelijk is en het niet geven van informatie mogelijk is op grond van artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur;

  • 3. Een bestuurder maakt niet ten eigen bate of van zijn persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie tenzij de informatie reeds openbaar is gemaakt.

Artikel 5: Aannemen van geschenken

  • 1. Geschenken en giften die een bestuurder uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd en zijn eigendom van de gemeente. Er wordt een gemeentelijke bestemming voor gezocht;

  • 2. Indien een bestuurder geschenken of giften ontvangt die een waarde van minder dan 50 euro vertegenwoordigen, kunnen deze in afwijking van het bovenstaande worden behouden en behoeven ze niet te worden gemeld en geregistreerd;

  • 3. Geschenken die – ongeacht de waarde – worden gedaan tijdens de onderhandelingsfase of anderszins tijdens een procedure, worden niet geaccepteerd. Van deze aanbiedingen wordt melding gedaan in het college dan wel in het presidium;

  • 4. Het is algemeen maatschappelijk aanvaardbaar dat bij recepties ter gelegenheid van afscheid, jubileum of andere officiële gelegenheden cadeaus worden aangeboden. Het betreft hier de gebruikelijke attenties als blijk van waardering voor de samenwerking met of prestaties van de afscheid nemende of jubilerende bestuurder. De in de volle openbaarheid aangeboden cadeaus kunnen zonder bezwaar worden geaccepteerd en hoeven niet te worden gemeld.

Artikel 6: Bestuurlijke uitgaven

Afspraken aangaande de vergoeding van uitgaven dienen te worden vastgelegd in een regeling.

Artikel 7: Declaraties

Afspraken aangaande het declareren van kosten dienen te worden vastgelegd in een regeling.

Artikel 8: Gemeentelijke voorzieningen

Gebruik van gemeentelijke eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan, tenzij hierover afspraken zijn gemaakt.

Artikel 9: Reizen buitenland

  • 1. Een bestuurder die het voornemen heeft op kosten van de gemeente een buitenlandse reis te maken die gerelateerd is aan zijn functie, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. De gemeenteraad wordt van het besluit op de hoogte gesteld middels de besluitenlijst van het college van B&W;

  • 2. Een bestuurder die het voornemen van een reis meldt, verschaft informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen, de samenstelling van het gezelschap en de geraamde kosten;

  • 3. Uitnodigingen voor reizen, werkbezoeken en dergelijke op kosten van derden worden altijd besproken in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en onder meer getoetst op belangenverstrengeling. Het gemeentelijk belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming;

  • 4. De bestuurder is verantwoordelijk voor de inhoudelijke en financiële verslaggeving van de reis aan de gemeenteraad;

  • 5. Het ten laste van de gemeente meereizen van de partners is uitsluitend toegestaan wanneer dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de gemeente daarmee gediend is. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt betrokken;

  • 6. Over het anderszins meereizen van derden op kosten van de gemeente, dient door het verantwoordelijk bestuursorgaan vooraf expliciet en actief verantwoording af gelegd te worden aan de raad;

  • 7. Het verlengen van een buitenlandse reis voor privédoeleinden is toegestaan, mits dit is betrokken bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten komen volledig voor rekening van de bestuurder;

  • 8. Het vergoeden van de in verband met de buitenlandse dienstreis gedane functionele uitgaven dient te worden vastgelegd in een regeling.

Artikel 10: Uitnodigingen

  • 1. Bij het uitnodigen en accepteren van uitnodigingen voor diners, lunches, recepties e.d van relaties van de gemeente, kunnen bestuurders te allen tijde het belang van het contact verantwoorden;

  • 2. Bij twijfel wordt het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt geconsulteerd en het besluit inzake vastgelegd.

Artikel 11: Meningsuitingen

  • 1. Een bestuurder onthoudt zich van beledigingen, laster en leugens;

  • 2. Een bestuurder tast de persoonlijke integriteit van leden van het college, raad en ambtelijke organisatie niet onbewezen aan.

Artikel 12: Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Gedragscode gemeente Vught 2014”

Artikel 10: Datum inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag na de vaststelling door de raad en vervangt daarmee de oude gedragscode (Gedragscode Vught 2002).

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 18 december 2014.
de griffier,
Mw. K.I. Goossens
de voorzitter,
R.J. van de Mortel