Regeling vervallen per 20-08-2019

Beleidsregels inzake boete, waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid Vught 2015

Geldend van 23-07-2015 t/m 19-08-2019

Intitulé

Beleidsregels inzake boete, waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid Vught 2015

Artikel 1. Begripsomschrijving

  • 1. Alle begrippen die in deze beleidsregels worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (Ioaw) en de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (Ioaz).

  • 2. In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

    • a.

      benadelingsbedrag: het benadelingsbedrag zoals gedefinieerd in artikel 18a, tweede lid van de Participatiewet en artikel 20a, tweede lid van de Ioaw en de Ioaz;

    • b.

      boete: de bestuurlijke boete, als genoemd in artikel 18a, eerste lid van de Participatiewet en artikel 20a, eerste lid van de Ioaw en de Ioaz;

    • c.

      college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught;

    • d.

      inlichtingenplicht: de inlichtingenplicht bedoeld in artikel 17, eerste lid van de Participatiewet en artikel 13, eerste lid van de Ioaw en de Ioaz alsmede de verplichtingen, bedoeld in artikel 30c, tweede en derde lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;

    • e.

      Ioaw: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • f.

      Ioaz: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

Artikel 2. Waarschuwing bij geen benadelingsbedrag

Indien het niet of niet behoorlijk nakomen door belanghebbende van de inlichtingenplicht niet heeft geleid tot een benadelingsbedrag, ziet het college af van het opleggen van een boete en volstaat het met het geven van een schriftelijke waarschuwing.

Artikel 3. Verlaging boete bij verminderde verwijtbaarheid

  • 1. Het college stemt de hoogte van de boete bij overtredingen af op de ernst van de overtreding, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van het geval overeenkomstig artikel 5:46 lid 2 en lid 3 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Het college legt een boete op van 100% van het benadelingsbedrag als opzet is bewezen.

  • 3. Het college legt een boete op van 75% van het benadelingsbedrag als grove schuld is bewezen.

  • 4. Het college legt een boete op van 50% van het benadelingsbedrag als het niet voldoen aan de inlichtingenplicht verwijtbaar is. Het college legt een boete op van 25% van het benadelingsbedrag als er sprake is van een verminderde mate van verwijtbaarheid of indien er sprake is van overige schrijnende situaties.

  • 5. Het college kan een boete opleggen van 10% van het benadelingsbedrag.

Artikel 4. Maximale boete

  • 1. Het college mag geen hogere boete opleggen dan de maximumboetes zoals die van toepassing kunnen zijn conform art. 23, vierde lid van het Wetboek van Strafrecht.

  • 2. Het college kan, in het geval er sprake is van (voorwaardelijke) opzet, een maximale boete van € 81.000 opleggen.

  • 3. Het college kan, in alle overige gevallen (waaronder in geval van grove schuld) een maximale boete van € 8.100 opleggen.

  • 4. Het college kan, bij recidive, een boete van 150% van het benadelingsbedrag opleggen. Op dit bedrag wordt het boetepercentage toegepast dat voortkomt uit de beoordeling van de mate van verwijtbaarheid.

Artikel 5. Zienswijze en rapport

  • 1. Indien sprake is van een op te leggen boete, wordt overeenkomstig artikel 5.53 van de Algemene wet bestuursrecht de overtreder steeds in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze naar voren te brengen en wordt van de overtreding steeds een rapport of proces-verbaal opgemaakt.

  • 2. De vorm waarin deze zienswijze naar voren wordt gebracht, is schriftelijk tenzij dit vanwege de omstandigheden niet mogelijk of passend is.

Artikel 6. opzet

Er is sprake van opzet als de belanghebbende willens en wetens de inlichtingenplicht heeft geschonden om er zelf beter van te worden.

Artikel 7. Voorwaardelijke opzet

Er is sprake van voorwaardelijke opzet als de belanghebbende willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat hij een overtreding zou plegen. Voorwaardelijk opzet is de ondergrens van opzet.

Artikel 8 Grove schuld

Er is sprake van grove schuld bij een in laakbaarheid aan opzet grenzende mate van verwijtbaarheid, laakbare slordigheid of ernstige onachtzaamheid.

Artikel 9. Verwijtbaarheid

Er is sprake van verwijtbaarheid als belanghebbende redelijkerwijs anders had kunnen handelen en dit niet heeft gedaan. Het gedrag en de situatie waren vermijdbaar.

Artikel 10. Verminderde mate van verwijtbaarheid

Er is sprake van verminderde verwijtbaarheid als:

  • a.

    de betrokkene verkeerde in onvoorziene en ongewenste omstandigheden, die niet tot het normale levenspatroon behoren en die hem weliswaar niet in de feitelijke onmogelijkheid brachten om aan de inlichtingenverplichting te voldoen, maar die emotioneel zo ontwrichtend waren dat hem niet volledig valt toe te rekenen dat de inlichtingen niet tijdig of volledig zijn verstrekt;

  • b.

    de betrokkene verkeerde in een zodanige geestelijke toestand dat hem de overtreding niet volledig valt aan te rekenen;

  • c.

    de betrokkene heeft wel inlichtingen verstrekt, die echter onjuist of onvolledig waren, of heeft anderszins een wijziging van omstandigheden niet onverwijld gemeld, maar uit eigen beweging alsnog de juiste inlichtingen verstrekt voordat de overtreding is geconstateerd, tenzij de betrokkene deze inlichtingen heeft verstrekt in het kader van toezicht op de naleving van een inlichtingenverplichting.

  • d.

    er is sprake van een samenstel van omstandigheden die elk op zich niet, maar in hun onderlinge samenhang beschouwd wel leiden tot het oordeel dat sprake is van verminderde verwijtbaarheid;

  • e.

    er is sprake van “gedeelde verwijtbaarheid”, bijvoorbeeld bij (gedeeltelijke) omissies van het college.

Artikel 11. Onverwijld

Onder “onverwijld” als bedoeld in de artikel 30c, lid 3 van SUWI, artikel 17 van de Participatiewet, artikel 13 van de Ioaw en Ioaz wordt verstaan: onmiddellijk, maar in ieder geval op de laatste werkdag van de maand waarin het feit en de omstandigheden als bedoeld in de artikelen 17 van de Participatiewet en artikel 13 van de Ioaw en Ioaz zich heeft voorgedaan, door middel van vermelding op het wijzigingsformulier dat het college aan belanghebbende ter beschikking heeft gesteld.

Artikel 12. Binnen gestelde termijn

Indien sprake is van een al eerder toegekende uitkering op grond van de Participatiewet of IOAW of IOAZ is sprake van schending inlichtingenplicht als sprake is van een overschrijding van een hersteltermijn die is gegeven in verband met het niet, niet tijdig of onvolledig verstrekken van de voor de verlening van bijstand of uitkering van belang zijnde gegevens of gevorderde bewijsstukken.

Artikel 13. Citeertitel en inwerkingtreding

Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels inzake boete, waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid Vught 2015” en treden in werking op de achtste dag na publicatie.

Met de inwerkingtreding van deze beleidsregels worden de Beleidsregels inzake boete, waarschuwing en verminderde verwijtbaarheid gemeente Vught ingetrokken.

Bijlage 1 Toelichting

Toelichting