Regeling vervallen per 19-12-2014

Verordening Raadplegend Referendum van de gemeente Vught

Geldend van 04-01-2007 t/m 18-12-2014

Intitulé

Verordening Raadplegend Referendum van de gemeente Vught

De raad van gemeente Vught;

overwegende dat het wenselijk is om regels te stellen ten aanzien van het houden van een gemeentelijk raadplegend referendum;

gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de:

"Verordening Raadplegend Referendum van de gemeente Vught"

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    raadplegend referendum:

    een raadplegende volksstemming, bij besluit van de gemeenteraad, waarbij de kiesgerechtigden antwoord geven op de door de gemeenteraad vastgestelde vraag over een project zoals beschreven in een startnotitie;

  • b.

    startnotitie:

    een door de gemeenteraad vastgestelde notitie waarin een probleemstelling en een beeld van de beoogde oplossingsrichting(-en) staan beschreven. De startnotitie bevat tevens een paragraaf omtrent de communicatiestrategie. Hierin wordt onder andere melding gemaakt op welke wijze de objectieve, informatieverstrekkende voorlichting inhoudelijk en financieel vorm wordt gegeven, en, of en op welke wijze daarnaast, inhoudelijk en/of financieel, invulling wordt gegeven aan de diverse standpuntuitdragende campagnes;

  • c.

    project:

    een maatschappelijk vraagstuk met bepaalde gevolgen voor de Vughtse samenleving waarbij de oplossing tijd vraagt en/of waarbij financiële belangen in het geding zijn en/of waarbij verschillende partijen zijn betrokken;

  • d.

    kiesgerechtigden:

    diegenen die op de drieënveertigste dag voorafgaande aan de dag waarop het raadplegend referendum wordt gehouden overeenkomstig artikel B3 van de Kieswet gerechtigd zijn voor de verkiezing van de leden van de gemeenteraad van de gemeente Vught;

  • e.

    gemeenteraad:

    de gemeenteraad van de gemeente Vught;

  • f.

    college van burgemeester en wethouders:

    het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vught.

Artikel 2 Toepassing

  • 1. De verordening geeft regels voor het houden van een raadplegend referendum.

  • 2. Een raadplegend referendum kan alleen worden gehouden indien de gemeenteraad daartoe heeft besloten.

  • 3. Een raadplegend referendum wordt gehouden onder de kiesgerechtigden van het hele grondgebied van de gemeente Vught.

Artikel 3 Termijnen

Op de in deze verordening gestelde termijnen is de Algemene termijnenwet van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 2 De referendumcommissie

Artikel 4 De referendumcommissie

  • 1. De gemeenteraad benoemt uit zijn midden een referendumcommissie.

  • 2. De referendumcommissie adviseert in elk geval omtrent de vraagstelling als bedoeld in artikel 7, eerste lid en heeft tot taak het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad gevraagd en ongevraagd te adviseren over de uitvoering van deze verordening.

  • 3. De referendumcommissie brengt haar advies uit binnen vier weken nadat het verzoek daartoe aan de commissie is gedaan.

  • 4. De referendumcommissie is belast met de afdoening van klachten over de gemeentelijke voorlichting en de wijze waarop campagne gevoerd wordt in het kader van het referendum. De referendumcommissie toetst daarbij de gemeentelijke voorlichting aan de eisen van objectiviteit en de campagnevoering aan de eisen van fair play.

  • 5. De nadere regels voor de werkwijze van de referendumcommissie worden vastgesteld door de gemeenteraad.

Hoofdstuk 3 Onderwerpen, beslissing en initiatief

Artikel 5 Onderwerpen

  • 1. Een initiatief tot een raadplegend referendum dient betrekking te hebben op door de gemeenteraad uitgebrachte, op projecten betrekking hebbende, startnotities.

  • 2. De volgende onderwerpen kunnen geen onderwerp zijn van een raadplegend referendum:

    • a.

      een besluit over arbeidsrechtelijke posities, zoals benoemingen, ontslagen, schorsingen, schenkingen en kwijtscheldingen, beslissingen over rechtspositionele regelingen, alsmede beslissingen met betrekking tot geldelijke voorzieningen voor ambtsdragers en hun nabestaanden;

    • b.

      een besluit tot het vaststellen van de begroting en de rekening, alsmede met betrekking tot de vaststelling van gemeentelijke tarieven en belastingen;

    • c.

      een besluit in het kader van deze verordening;

    • d.

      de uitvoering van een besluit van een hoger bestuursorgaan of de wetgever, waarover de raad geen beleidsvrijheid heeft;

    • e.

      beslissingen waarbij het belang van het raadplegend referendum naar de mening van de gemeenteraad niet opweegt tegen de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad voor kwetsbare groepen en hun plaats in de samenleving.

Artikel 6 Beslissing en initiatief

  • 1. Een besluit tot het houden van een raadplegend referendum is gebaseerd op een initiatief vanuit het college van burgemeester en wethouders en/of de gemeenteraad, waarbij de uiteindelijke beslissing bij de gemeenteraad ligt.

  • 2. De gemeenteraad besluit in ieder geval tot het houden van een raadplegend referendum over een daartoe, eventueel door tussenkomst van het college van burgemeester en wethouders, opgestelde startnotitie, indien is gebleken:

    • a.

      dat geen sprake is van een uitgezonderd onderwerp als bedoeld in artikel 5, tweede lid van deze verordening, en;

    • b.

      het voorstel wordt ondersteund door een meerderheid van de gemeenteraad.

Hoofdstuk 4 Vraagstelling

Artikel 7 Vraagstelling

  • 1. De vraagstelling wordt door de gemeenteraad, gelijktijdig met de in artikel 6, tweede lid bedoelde startnotitie, vastgesteld.

  • 2. De vraagstelling van het raadplegend referendum moet helder, concreet en objectief zijn. De vraagstelling kan uit één, dan wel meerdere te beantwoorden vragen bestaan.

Hoofdstuk 5 Uitwerking

Artikel 8 Datum, termijn en tijdvak

  • 1. Zo spoedig mogelijk nadat ingevolgde artikel 6 is besloten een raadplegend referendum te houden, bepaalt de gemeenteraad de datum van het referendum.

  • 2. Het referendum vindt plaats uiterlijk vier maanden nadat de gemeenteraad heeft besloten tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 3. Het raadplegend referendum vindt niet plaats in de voor de regio aangewezen vakantieperiodes voor het basis- en voortgezet onderwijs én niet binnen vier kalenderweken na de zomervakantieperiode.

  • 4. Er kunnen meer referenda op dezelfde dag worden gehouden.

Artikel 9 Uitvoering

Burgemeester en wethouders zijn belast met de uitvoering van het raadsbesluit tot het houden van een raadplegend referendum.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1. Burgemeester en wethouders doen openbare kennisgeving van een besluit tot het houden van een raadplegend referendum.

  • 2. De op de startnotitie betrekking hebbende stukken liggen voor eenieder ter inzage op een aantal door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaatsen. In de openbare kennisgeving wordt daarvan mededeling gedaan.

Artikel 11 Budget

De gemeenteraad stelt, nadat is besloten tot het houden van een raadplegend referendum, een budget beschikbaar voor voorlichting en organisatie.

Hoofdstuk 6 Procedure rond de stemming

Artikel 12 Stemprocedure

Bij de procedure rond de stemming is de Kieswet zoveel mogelijk van toepassing. Voor zover in deze verordening in de procedure ten aanzien van de stemming niet is voorzien, zijn de bepalingen van de Kieswet, met uitzondering van het bepaalde in hoofdstuk Z, paragraaf 1, van overeenkomstige toepassing en met dien verstande dat voor het referendum als hoofdstembureau fungeert het hoofdstembureau ter verkiezing van de leden van de gemeenteraad.

Artikel 13 Stemlokalen

  • 1. Het raadplegend referendum vindt plaats in de stemlokalen die worden gebruikt voor de stemming van de verkiezingen van vertegenwoordigende lichamen.

  • 2. Deelname aan het raadplegend referendum vindt plaats door bij stemming de vastgestelde vraagstelling te beantwoorden als bedoeld in artikel 7.

Hoofdstuk 8 Strafbepalingen

Artikel 14 Strafbepalingen

Met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie wordt gestraft degene die bij de stemming:

  • a.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen namaakt of vervalst met het oogmerk deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • b.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen die hij zelf heeft nagemaakt of vervalst of waarvan de valsheid of vervalsing hem, toen hij deze ontving, bekend was, opzettelijk als echt en onvervalst gebruikt of door anderen doet gebruiken dan wel deze met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken, in voorraad heeft;

  • c.

    stembiljetten, volmachtbewijzen, oproepingskaarten en kiezerspassen voorhanden heeft met het oogmerk deze wederrechtelijk te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;

  • d.

    als gemachtigde stemt voor een persoon, wetende dat deze is overleden.

Hoofdstuk 9 Uitslag van het raadplegend referendum

Artikel 15 Geldigheid en inhoud van de uitslag

  • 1. Het raadplegend referendum is geldig als minimaal 30% van de kiesgerechtigden een stem heeft uitgebracht.

  • 2. De uitslag van het referendum wordt berekend op basis van de gewone meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen.

  • 3. De keuzemogelijkheid waarvoor de meeste stemmen zijn uitgebracht wordt vervolgens door de raad aangemerkt als voorgedragen voorkeursmodel.

Artikel 16 Raadsbesluit

In – zo mogelijk – de eerste vergadering van de gemeenteraad na het plaatsvinden van het raadplegend referendum, vindt besluitvorming plaats omtrent het onderwerp dat door middel van de startnotitie onderwerp van raadplegend referendum was.

Hoofdstuk 10 Slotbepalingen

Artikel 17 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die waarop zij is bekendgemaakt.

Artikel 18 Titel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Verordening Raadplegend Referendum van de gemeente Vught”.

Ondertekening

Aldus besloten door de gemeenteraad van gemeente Vught,
in zijn openbare vergadering van 14 december 2006.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
drs. J.L.M. Baartmans – van den Boogaart

Toelichting

Inleiding

De gemeenteraad van de gemeente Vught betrekt graag haar inwoners bij de besluitvorming over onderwerpen die voor Vught en Cromvoirt belangrijk zijn. Een raadplegend referendum maakt het de gemeenteraad mogelijk om voor de start van het beleidsproces van een project, de mening van de bevolking hierover te vragen. Voor het houden van een raadplegend referendum is deze verordening opgesteld. Een aantal artikelen uit de verordening is hieronder toegelicht.

Artikelgewijze toelichting

Artikel 1 Definities

In dit artikel worden de meeste elementaire begrippen gedefinieerd. Van belang voor deze verordening is vooral de definitie van “startnotitie”. De startnotitie is in feite de sleutel voor het referendum. Hierin staat onder andere aangegeven wat het onderwerp van het referendum is, wat de feitelijke referendumvraag en antwoordmogelijkheden zijn, hoe met de communicatie over het project en over het referendum wordt omgegaan, welke bedragen eventueel beschikbaar zijn voor informatieverstrekking door voor- en tegenstanders én welke onderdelen van eventuele plannen al dan niet referendabel geacht worden.

Artikel 2 Toepassing

Het besluiten tot het houden van een raadplegend referendum is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Het gaat om een onderwerp dat is beschreven in een startnotitie. Hierbij gaat doorgaans om onderwerpen welke in de beginfase van besluitvorming verkeren.

Artikel 5 Onderwerpen

Dit artikel betreft de uitzonderingen met betrekking tot het houden van een raadplegend referendum.

Artikel 7 Vraagstelling

Ter voorkoming van een onnodige beperking van de gemeenteraad is in de verordening de mogelijkheid om de vraagstelling uit één, dan wel uit meerdere vragen te laten bestaan opengehouden. Ook de wijze van beantwoording is niet vastgelegd in de verordening.

Indicatief worden de volgende opgesomde mogelijkheden tot beantwoording genoemd. De vraagstelling van het raadplegend referendum kan worden beantwoord met:

  • a.

    “ja” of “nee”, dan wel;

  • b.

    “(ik ben) voor” of “(ik ben) tegen”, dan wel;

  • c.

    “(ik ben) voor model A” of “(ik ben) voor model B”, dan wel;

  • d.

    op een andere door de gemeenteraad vast te stellen wijze.

Indicatief zijn hierboven voor de vraagstelling een viertal opties opgenomen. De opties als verwoord onder “a.”, “b.” en “c.” bieden slechts twee keuzemogelijkheden. Bij de opties “a.” en “b.” is het risico van een “no go” na een referendum reëel.

Bij de keuze voor optie “c.” is er, behoudens het halen van de opkomstdrempel, altijd sprake van een “go”. Bij deze optie kan een model niet worden afgewezen, maar kan een voorkeur worden uitgesproken. Optie “d.” laat de mogelijkheid van een andere, op een concrete situatie toegeschreven, mogelijkheid open.

Artikel 15 Geldigheid en inhoud van de uitslag

Het raadplegend referendum is geldig als minimaal 30% van de kiesgerechtigden opkomt. Indien sprake is van een vraagstelling met twee keuzemogelijkheden dan wordt de uitslag bepaald op basis van een meerderheid van het totaal aantal uitgebrachte stemmen. Deze wordt bepaald door een meerderheid van minimaal “50% + 1 stem” indien de keuzemogelijkheid ten aanzien van de vraagstelling bestaat uit twee vragen. De keuzemogelijkheid waarvoor de meeste stemmen zijn uitgebracht wordt vervolgens door de raad aangemerkt als voorgedragen voorkeursmodel.