Regeling vervallen per 18-01-2016

Financiële verordening gemeente Vught

Geldend van 06-05-2010 t/m 17-01-2016

Intitulé

Financiële verordening gemeente Vught

De raad van de gemeente Vught;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 9 maart 2010;

b e s l u i t :

vast te stellen de verordening tot wijziging van de

"Financiële verordening"

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Vught en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • b.

    financiële administratie: het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Vught, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

    • 1.

      de financieel-economische positie;

    • 2.

      het financiële beheer;

    • 3.

      de uitvoering van de begroting;

    • 4.

      het afwikkelen van vorderingen en schulden;

    • 5.

      het afleggen van verantwoording daarover.

  • c.

    administratieve organisatie: het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de bestuurlijke en ambtelijke informatieverzorging ten behoeve van de verantwoordelijke leiding.

  • d.

    financieel beheer: het uitoefenen van bestuur over en toezicht op het beheer van middelen en het uitoefenen van rechten van de gemeente Vught.

  • e.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

  • f.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • g.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid ook daadwerkelijk worden behaald.

Titel 1. Begroting en verantwoording

Kaderstellen

Artikel 2. Programmabegroting

  • 1. De raad stelt bij aanvang van de nieuwe raadsperiode een programma-indeling vast.

  • 2. De raad stelt per programma vast:

    • a.

      de beoogde maatschappelijke effecten;

    • b.

      de te realiseren activiteiten en projecten;

    • c.

      de baten en lasten.

  • 3. Het college stelt per programma indicatoren voor met betrekking tot de beoogde maatschappelijke effecten. De raad kan uiteraard zelf ook een voorstel doen voor deze indicatoren.

  • 4. De raad stelt de indicatoren, bedoeld in het derde lid, vast.

  • 5. Het college draagt zorg voor het verzamelen en vastleggen van gegevens over de maatschappelijke effecten, opdat de doelmatigheid en doeltreffendheid van het beleid zoals vastgesteld door de raad, kunnen worden getoetst.

Artikel 3. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt uiterlijk medio juni van het begrotingsjaar een nota (de kadernota) aan over de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. In deze nota worden de bevindingen betrokken uit de rapportage van de begrotingsuitvoering bedoeld in artikel 7 en de jaarstukken bedoeld in artikel 8.

  • 2. De raad stelt deze nota uiterlijk in de maand juli vast.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten en begrotingswijzigingen

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting alle investeringen uit de eerste jaarschijf, voor zover het vervangingsinvesteringen betreft danwel nieuwe investeringen minder dan € 100.000.

    Voor nieuwe investeringen van € 100.000 en meer wenst de raad op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet te ontvangen.

  • 3. Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten te dekken uit het aan het college toegewezen budget onvoorzien.

  • 4. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd programmabudget dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerst volgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het programmabudget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 5. Het college is bevoegd binnen het geldende beleid uitgaven te doen voor open-einde-regelingen zonder hiervoor vooraf toestemming van de raad te vragen, ook als hiermee de programmabegroting wordt overschreden. In dat geval meldt het college dit in de eerst volgende raadsvergadering aan de raad en voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het programmabudget.

  • 6. Ingeval van calamiteiten -waarbij de veiligheid en/of volksgezondheid in het geding is- is het college bevoegd uitgaven te doen zonder hiervoor vooraf toestemming van de raad te vragen. In dat geval meldt het college dit in de eerst volgende raadsvergadering aan de raad en voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het programmabudget.

  • 7. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel van het autoriseren van een investeringskrediet aan de raad voor.

Uitvoering

Artikel 5. Uitvoering begroting

  • 1. Het college stelt regels die waarborgen dat de uitvoering van de begroting rechtmatig, doelmatig en doeltreffend verloopt.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat:

    • a.

      de lasten en baten, door middel van kostentoerekening, eenduidig zijn toegewezen aan de (sub)programma’s;

    • b.

      de lasten van de producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen hetzelfde programma onder druk komt.

  • 3. Het college draagt er zorg voor dat de lasten van de programma’s zoals geautoriseerd in de (gewijzigde) begroting niet worden overschreden.

Beheersing en Interne controle

Artikel 6. Interne controle

  • 1. Het college draagt ten behoeve van het getrouwe beeld en de rechtmatigheid van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college stelt jaarlijks -in overleg met de accountant- een controleplan en normenkader op, waarin de interne controlewerkzaamheden worden geconcretiseerd. Beide documenten worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 3. Het college zorgt op basis van de resultaten van de toets bedoeld in het tweede lid indien nodig voor een plan van verbetering. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

  • 4. De resultaten van de toets en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

  • 5. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de tussentijdse rapportages en de jaarstukken over de voortgang van de interne controle.

Rapportage en Verantwoording

Artikel 7. Tussentijdse rapportage en informatie

  • 1. Het college informeert de raad door middel van twee tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste drie maanden en de eerste zeven maanden van het lopende boekjaar met een doorkijk naar het jaareinde.

  • 2. De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden op de volgende tijdstippen:

    • a.

      de eerste rapportage vóór 31 mei van het lopende begrotingsjaar;

    • b.

      de tweede rapportage vóór 31 oktober van het lopende begrotingsjaar;

  • 3. De inrichting van de tussentijdse rapportages sluit aan bij de programma-indeling van de begroting.

  • 4. De rapportages gaan in op alle onderdelen van de programmabegroting. In de rapportages wordt in ieder geval aandacht besteed aan afwijkingen van:

    • a.

      inkomsten uit de algemene uitkering;

    • b.

      resultaten uit grondexploitatie;

    • c.

      realisatie op begrote subsidieverwachtingen;

    • d.

      de kapitaallasten;

    • e.

      de personeelslasten.

  • 5. Behalve aan de in het vierde lid genoemde financiële aspecten, wordt in de rapportages nadrukkelijk aandacht besteed aan beleidsmatige aspecten.

Artikel 8. Jaarstukken

  • 1. Het college draagt zorg voor een jaarverslag, jaarrekening en productenrealisatie.

  • 2. Het college legt verantwoording af over de uitvoering van de programma’s. In de verantwoording geeft het college aan:

    • a.

      wat bereikt is;

    • b.

      welke activiteiten en projecten gerealiseerd zijn;

    • c.

      wat de baten en de lasten zijn;

    • d.

      hoe de resultaten zich verhouden tot de in de begroting gestelde doelen.

  • 3. De raad bepaalt aan de hand van de uitvoering van de programma’s of de beleidsdoelen van de programma’s voor het lopende jaar bijstelling behoeven.

Titel 2. Financiële positie

Kaderstellen

Artikel 9. Financiële positie

  • 1. Het college draagt er zorg voor, dat al het beleid waartoe de raad heeft besloten, in de uiteenzetting van de financiële positie en de meerjarenramingen is opgenomen.

  • 2. Het totaalbedrag aan verleende garanties en waarborgen worden bij de uiteenzetting van de financiële positie expliciet vermeld.

Artikel 10. Waardering & afschrijving vaste activa

Voor de waardering en afschrijving vaste activa wordt uitgegaan van de bij raadsbesluit vastgestelde nota activa- en afschrijvingsbeleid. Het college draagt zorg voor een actuele afschrijvingstabel. Deze tabel is als bijlage bij de financiële verordening gevoegd.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt éénmaal in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan.

  • 2. De nota behandelt ondermeer:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente.

  • 3. Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten van de gemeente Vught wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten, reinigingsrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening van de kapitaallasten wordt opgenomen in de begrotingsrichtlijnen.

Artikel 13. Financieringsfunctie

  • 1. Het college draagt bij de uitoefening van de financieringsfunctie zorg voor

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

  • 2. Het college neemt bij de uitvoering van de financieringsfunctie de volgende richtlijnen in acht:

    • a.

      het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend volgens de wettelijke kaders van de wet financiering decentrale overheden (Fido) en de regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden (Ruddo);

    • b.

      overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, dan wel in producten waarbij de hoofdsom tenminste aan het eind van de looptijd in tact is;

    • c.

      voor het aantrekken van financieringen voor langer dan 1 jaar worden tenminste 2 prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd;

    • d.

      overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties luiden in euro;

    • e.

      voor de kasgeldlimiet en de renterisiconorm gelden de wettelijke waarden. Het college informeert de raad indien de kasgeldlimiet of de renterisiconorm wordt overschreden.

  • 3. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties anders dan genoemd in het tweede lid worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 4. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste tot en met derde lid en legt deze regels alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in een treasurystatuut. Het college zendt het treasurystatuut ter kennisgeving aan de raad.

Artikel 14. Registratie bezittingen, activa en vermogen

  • 1. Het college draagt zorgt voor een actuele en volledige registratie van registergoederen en tenminste overige bezittingen met een aanschafwaarde groter dan € 5.000. In de registratie worden ook opgenomen niet-geactiveerde kunstvoorwerpen met cultuurhistorische waarde en de niet- of netto-geactiveerde investeringen in de openbare ruimte.

  • 2. Het college draagt er zorg voor, dat de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente systematisch worden gecontroleerd, met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de (debiteuren-)vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de (crediteuren-)schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de 8 jaar.

  • 3. Bij afwijkingen in de registratie van bezittingen neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen. De resultaten van de controle en eventuele plannen van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden.

Titel 3. Paragrafen

Artikel 15. Lokale heffingen

  • 1. Het college geeft in de paragraaf lokale heffingen van de begroting en van de jaarstukken aan:

    • -

      het beleid aangaande lokale heffingen;

    • -

      de samenstelling van het pakket aan gemeentelijke belastingen en heffingen;

    • -

      de verdeling van de druk van de belastingen over de diverse bevolkingsgroepen en belanghebbenden;

    • -

      de opbrengsten per lokale heffing;

    • -

      de kostendekkendheid van de rioolrechten en de afvalstoffenheffing;

    • -

      de ontwikkeling van de lokale belastingen en heffingen voor persoonshuishoudingen en bedrijven/instellingen;

    • -

      het tarievenbeleid;

    • -

      het volume en bedrag aan kwijtscheldingen.

  • 2. Het college draagt er zorg voor dat er een actueel overzicht is van de tarieven, heffingen, prijzen en kosten per verstrekte dienst.

  • 3. Voor het vaststellen van de hoogte van gemeentelijke tarieven, heffingen en prijzen door de raad verstrekt het college aan de raad per verordening de actueel geraamde hoeveelheden per door de gemeente verstrekte dienst, waarover de tarieven, heffingen en prijzen in rekening worden gebracht en per verordening het totaal van de geraamde kosten van de erin genoemde door de gemeente verstrekte diensten.

Artikel 16. Weerstandsvermogen en risicomanagement

  • 1. Het college geeft aan in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de risico’s van materieel belang en een inschatting van de kans dat deze risico’s zich voordoen. In de paragraaf wordt ingegaan op het beleid, het risicomanagement, het opvangen van risico’s door verzekeringen, voorzieningen of anderszins.

  • 2. Het college geeft in de paragraaf weerstandsvermogen van de begroting en van de jaarstukken de weerstandscapaciteit aan en in hoeverre schade en verliezen als gevolg van de risico’s van materieel belang met de weerstandscapaciteit kunnen worden opgevangen.

Artikel 17. Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud en het beoogde onderhoudsniveau voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

  • 2. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota rioleringsplan aan. De nota geeft het kader weer voor de inrichting van het onderhoud, het beoogde onderhoudsniveau en de uitbreiding van de riolering alsmede de kwaliteit van het milieu en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

  • 3. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota onderhoud gebouwen aan ter behandeling en vaststelling door de raad. De nota bevat de voorstellen voor het te plegen onderhoud en de bijbehorende kosten aan de gemeentelijke gebouwen en eveneens de normkostensystematiek en het meerjarig budgettair beslag. Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

  • 4. Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen verslag over het beleid, de voortgang van het geplande onderhoud en het eventuele achterstallig onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, straatmeubilair, riolering, gebouwen.

Artikel 18. Financiering

Bij de begroting en de jaarstukken doet het college in de paragraaf financiering in ieder geval verslag van:

  • a.

    de kasgeldlimiet;

  • b.

    de renterisico norm;

  • c.

    de liquiditeitsplanning en de financieringsbehoefte voor de komende drie jaar;

  • d.

    de rentevisie;

  • e.

    de rentekosten en rente-opbrengsten verbonden aan de financieringsfunctie;

  • f.

    het beleid.

Artikel 19. Bedrijfsvoering

  • 1. Het college stelt tenminste eenmaal in de vier jaar een nota bedrijfsvoering vast. De nota wordt ter kennisgeving aan de raad gezonden. In de nota wordt speciale aandacht geschonken aan de relatie tussen het gemeentelijk apparaat en de inwoners van de gemeente.

  • 2. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in de begroting wordt ingegaan op het beleid en de tijdelijke en actuele onderwerpen die aandacht behoeven. In de bedrijfsvoeringsparagraaf in het jaarverslag wordt gerapporteerd over de bij de begroting bepaalde onderwerpen aangaande de bedrijfsvoering alsmede over nieuwe ontwikkelingen.

  • 3. Het college rapporteert in de bedrijfsvoeringsparagraaf van de begroting en jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid, bedoeld in artikel 213a Gemeentewet, en de uitputting van de bijbehorende budgetten.

Artikel 20. Verbonden partijen

Het college geeft in de paragraaf verbonden partijen van de begroting en de jaarstukken het beleid aangaande verbonden partijen aan. Bovendien wordt van elk van de verbonden partijen aangegeven:

  • -

    het openbaar belang;

  • -

    het eigen vermogen;

  • -

    de solvabiliteit;

  • -

    het financieel resultaat;

  • -

    het financieel belang;

  • -

    zeggenschap van de gemeente;

  • -

    eventuele problemen bij verbonden partijen.

Artikel 21. Grondbeleid

  • 1. Het college biedt ten minste eens in de vier jaar een nota grondbeleid aan ter behandeling en vaststelling door de raad. In deze nota wordt aandacht besteed aan:

    • 1.

      de relatie met de programma’s van de begroting;

    • 2.

      de strategische visie van het toekomstig grondbeleid van de gemeente;

    • 3.

      te ontwikkelen en in ontwikkeling genomen projecten;

    • 4.

      de voorraadverwerving en uitgifte van gronden;

    • 5.

      de uitgifte van gronden in erfpacht en de bijstelling van erfpachtvergoedingen.

    Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

  • 2. De uitvoering van het grondbeleid wordt jaarlijks bijgesteld in een Uitvoeringsprogramma grondbedrijf.

  • 3. In de paragraaf grondbeleid van de begroting en de jaarstukken wordt ingegaan op het beleid, de uitvoering van de nota grondbeleid, met name de belangrijkste financiële ontwikkelingen zoals verlies/winstverwachtingen, de verwerving van gronden e.d. en de relaties van het grondbeleid met de programma’s overeenkomstig het Uitvoeringsprogramma.

Artikel 22. Verstrekking subsidies

  • 1. Het college biedt tenminste eens in de vier jaar een nota verstrekking gemeentelijke subsidies aan. De nota bevat het kader voor de verstrekking van gemeentelijke subsidies en een overzicht van de toegekende gemeentelijke subsidies.

  • 2. Binnen drie maanden nadat de nota is aangeboden vindt besluitvorming hieromtrent plaats.

Titel 4. Financiële organisatie en administratie

Artikel 23. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel;

  • b.

    het verstrekken van informatie over o.m. ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen en schulden;

  • c.

    het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het bevorderen van de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en ter zake geldende wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt de zorg voor en legt (in een besluit) vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor de opdrachtverlening en de verrekening van leveringen tussen de afdelingen van de gemeente;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen.

Artikel 25. Aanbesteding en inkoop

Het college draagt zorg voor en legt (in een besluit) vast de interne regels (protocol) voor de inkoop en aanbesteding van werken en diensten.

Ondertekening

Aldus besloten door de raad van de gemeente Vught
in zijn openbare vergadering van 22 april 2010.
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
R.J. van de Mortel

Bijlage 1 Afschrijvingstabel

A. Immateriële vaste activa:

- Kosten van onderzoek en ontwikkeling

0

- Kosten voor het sluiten van geldleningen

0

B. Materiële vaste activa:

Automatisering

Kantoorinrichting

10

- minicomputer, applicaties netwerkcomp

5

- telefooncentrale

8

- PC's

3

Machines en gereedschappen

10

- programmatuur

5

Onderwijs

- bekabeling

10

- gebouwen

40

Begraafplaatsen

- noodlokalen

15

- voorzieningen

10

- 1e inrichting

20

Brandweer

- uitbreiding inrichting

20

- voertuigen

15

- leer- en hulpmiddelen BOEKEN

10

- installaties op voertuigen

15

- leer- en hulpmiddelen SOFTWARE

5

- brandblus- en reddingsmiddelen

10

Riolering

- bluswatervoorziening (waterleidingen)

20

- verbeteren en onderzoeken riolering

40

Gebouwen (excl. ondergrond)

- pompen en gemalen

15

- stenen gebouwen

40

- sanering vijvers, baggerwerk

15

- andere gebouwen

25

- onderzoek (inspectie)

15

- verbouwing

25 - 40

Speeltoestellen en -voorzieningen

10

- woonwagens/woonwagencentra

25

Verkeer

- renovatie gebouwen

25

- verkeerslichtinstallaties

15

- installaties (lift, CV etc.)

15

- verkeersvoorzieningen

15

Gronden en terreinen

Vervoermiddelen:

sportterreinen

10

- algemeen

10

- groenterreinen

20

- Beheer Openbare Ruimte (BOR)

7

- speelterreinen

10

Weg- en waterbouwkundige werken

- overige gronden (incl. ondergrond)

0

- aanleg wegen

30

Installaties

- reconstructie wegen

30

- verkeerslichtinstallaties

15

- voet- en fietspaden

30

- openbare verlichting

20

- parkeerplaatsen

30

- overige installaties

10

- herstraten

15