Regeling vervallen per 01-01-2012

Gemeentelijke Aansluitverordening Riolering

Geldend van 15-09-2005 t/m 31-12-2011

Intitulé

Gemeentelijke Aansluitverordening Riolering

De Raad van de gemeente Vught;

gelet op het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 24 augustus 2004,

gelet op artikel 149 van de gemeentewet;

gelet op de Wet Milieubeheer;

gelet op de Wet Bodembescherming;

gelet op de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater;

gelet op het Raadsbesluit van 25 september 2003;

gelet op de Woningwet;

gelet op het Bouwbesluit;

gelet op de Bouwverordening;

gelet op de Algemene Wet Bestuursrecht;

b e s l u i t :

vast te stellen de

"Gemeentelijke Aansluitverordening Riolering"

Afdeling 1 Begripsomschrijvingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    Aansluiting: Een nieuwe, te wijzigen of te verwijderen verbinding tussen aansluitriool en particulier riool.

  • b.

    Aansluitleiding: Het particulier riool, het aansluitpunt, de ontstoppingsvoorziening en het aansluitriool tezamen.

  • c.

    Aansluitpunt:

    • 1.

      bij gemengde en gescheiden rioolstelsels het punt, gelegen op of binnen 0,5 meter afstand van de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel, waar het particulier riool op het openbaar riool wordt aangesloten;

    • 2.

      bij een drukriool, het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de pompput. De pompput wordt in beginsel op of nabij het aansluitpunt gelegd;

    • 3.

      ingeval een vetafscheider, olie-afscheider of andere voorziening in het particulier riool in de openbare grond bevindt, geldt als aansluitpunt, het punt waar de voorziening aansluit of aangesloten moet worden op het aansluitriool;

    • 4.

      bij een voorzieningen voor de Individuele Behandeling Afvalwater (IBA), geldt als aansluitpunt, het punt waar het particuliere riool wordt aangesloten op de voorziening IBA;

    • 5.

      in het geval dat het openbare riool en/of voorzieningen in particulier terrein ligt, wordt het aansluitpunt in overleg met de rechthebbende vastgelegd middels een overeen te komen recht van opstal en erfdienstbaarheid voor het beheer en onderhoud van het gemeentelijke aansluitriool.

  • d.

    Aanvrager: De natuurlijke- of rechtspersoon die de aansluitvergunning aanvraagt. In geval van nieuwbouw, kan het bouwende bedrijf, voor of namens, de aanvrager zijn. In deze situatie zijn de toekomstige bewoners: rechthebbenden.

  • e.

    Afvalwater: Al het water afkomstig van een perceel, met uitzondering van hemelwater en drainagewater of bronneringswater.

  • f.

    Bedrijfsafvalwater: Al het afvalwater, niet vergelijkbaar met huishoudelijk afvalwater.

  • g.

    Bronneringswater: Grondwater, onttrokken t.b.v. een tijdelijke verlaging van de grondwaterstand.

  • h.

    Drainagewater: Grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizensysteem.

  • i.

    Drukriool: Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, exclusief hemelwater, waarbij het transport door het riool plaats vindt door middel van met pompinstallaties veroorzaakte (over)druk.

  • j.

    Gebruiker: De perceelseigenaar, de zakelijk gerechtigde van het perceel of de huurder die gebruik maakt van de aansluiting op het openbaar riool.

  • k.

    Gemeente: De gemeente Vught.

  • l.

    Gemengd stelsel: Het openbaar riool voor de afvoer van afvalwater, inclusief hemelwater.

  • m.

    Huishoudelijk afvalwater: Afvalwater afkomstig uit particuliere huishoudens.

  • n.

    IBA: Een voorziening voor de individuele behandeling afvalwater, behorende tot het openbaar riool m.b.t. de (verbrede) zorgplicht (inzameling, transport, beheer en onderhoud) van de gemeente, bedoeld voor de inzameling en zuivering van afvalwater, exclusief hemelwater.

  • o.

    (Verbeterd) gescheiden stelsel: Het openbaar riool met een buizenstelsel voor de afvoer van hemelwater en een buizenstelsel voor de afvoer van afvalwater.

  • p.

    Openbaar riool: Het gedeelte van de riolering dat bij de gemeente in eigendom en beheer is voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater, en drainagewater, met inbegrip van de daartoe behorende rioolgemalen, persleidingen en werken en installaties van overeenkomstige aard, met uitzondering van de aansluitleidingen.

  • q.

    Particulier riool: De binnen-, buiten- of terreinrioolleidingen van de rechthebbende vanaf de gevel tot aan het aansluitpunt.

  • r.

    Perceelaansluitleiding: De riolering en voorzieningen tussen het openbaar riool en het aansluitpunt, in beheer bij de gemeente.

  • s.

    Rechthebbende:

    • 1.

      de eigenaar of zakelijk gerechtigde van het perceel ten behoeve waarvan de aansluiting op het openbaar riool wordt gerealiseerd en in stand gehouden;

    • 2.

      de rechtverkrijgende onder algemene of bijzondere titel van de hierboven bedoelde personen.

  • t.

    Tarieven: De door de gemeenteraad jaarlijks vast te stellen kosten voor het verkrijgen van een rioolaansluiting of wijziging kosten van de rioolaansluiting op het openbaar riool van de gemeente Vught.

  • u.

    Opzichter: Ambtenaar van de gemeente, die toezicht houdt op de voorbereiding/uitvoering van de werkzaamheden.

Afdeling 2 De vergunning

Artikel 2 Vergunningplicht

  • 1. Het is verboden zonder een daartoe verleende (aansluit)vergunning van burgemeester en wethouders een aansluiting op het openbaar riool tot stand te brengen of te wijzigen.

  • 2. Het is verboden zonder een daartoe verleende ontheffing van burgemeester en wethouders op een andere wijze dan met een rioolaansluiting te lozen op het openbaar riool.

  • 3. Burgemeester en wethouders verlenen een aansluitvergunning alleen voor het tot stand brengen en in stand houden van één of twee aansluitingen tussen het particulier riool en de perceelsaansluiting:

    • a.

      voor de afvoer van afvalwater, indien ter plaatse een gemengd stelsel aanwezig is;

    • b.

      voor de afvoer van afvalwater, zonder hemelwater, naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een gescheiden stelsel aanwezig is;

    • c.

      voor de afvoer van hemelwater naar het daarvoor bedoelde buizenstelsel, indien ter plaatse een (verbeterd) gescheiden stelsel aanwezig is;

    • d.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien ter plaatse riolering onder overdruk en/of onderdruk aanwezig is;

    • e.

      voor de afvoer van afvalwater zonder hemelwater, indien ter plaatse dient te worden voorzien in een individuele behandeling afvalwater (IBA).

  • 4. Indien meer dan één aansluiting van een particulier riool op het openbaar riool tot stand dient te worden gebracht, alsmede wanneer meer dan één aansluiting dient te worden gewijzigd, is het eerste lid voor iedere aansluiting of wijziging afzonderlijk van toepassing.

  • 5. In de vergunning kunnen nadere voorschriften worden opgenomen met betrekking tot:

    • a.

      het tot stand brengen van de aansluiting;

    • b.

      het onderhoud, de renovatie en de vervanging van de aansluitleiding;

    • c.

      de periode waarvoor de vergunning wordt verleend, indien een tijdelijke vergunning wordt aangevraagd.

Artikel 3 Vangnetbepaling

  • 1. Afvalwater dat huishoudelijke afvalstoffen bevat, die door versnijdende of vermalende apparatuur zijn versneden of vermalen, wordt niet in een voorziening voor de inzameling en het transport van afvalwater gebracht.

  • 2. Bedrijfsafvalwater en huishoudelijk afvalwater worden overigens slechts in een openbaar riool gebracht, indien door de samenstelling, eigenschappen en/of hoeveelheid ervan:

    • a.

      de doelmatige werking niet wordt belemmerd van een openbaar riool, een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk, de bij een zodanig openbaar riool of zuiveringstechnisch werk behorende apparatuur;

    • b.

      de verwerking niet wordt belemmerd van slib, verwijderd uit een openbaar riool of een door een bestuursorgaan beheerd zuiveringstechnisch werk, en

    • c.

      de nadelige gevolgen voor de kwaliteit van het oppervlaktewater zoveel mogelijk worden beperkt.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de samenstelling, eigenschappen of hoeveelheid van afvalwater dat in een openbaar riool wordt gebracht met het oog op de doelmatige werking, bedoeld in het eerste lid, onder a, de verwerking, onder b en de kwaliteit van het oppervlaktewater, bedoeld in het eerste lid, onder c.

  • 4. Met betrekking tot afvalwater dat wordt gebracht in een andere voorziening voor de inzameling en het transport van afalwater, zijn het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing.

  • 5. Onder de werkingssfeer van deze vangnetbepaling, valt tevens het afvalwater:

    • a.

      met een temperatuur die hoger is dan 30 graden Celcius op het regenwaterriool;

    • b.

      waarvan de zuurgraad lager is dan de pH = 6,5 of hoger dan pH = 10 is;

    • c.

      waarvan de sulfaatconcentratie groter is dan 300 mg/l;

    • d.

      dat brand- of explosiegevaar kan veroorzaken, of

    • e.

      dat door een IBA is geleid.

Artikel 4 De vergunningaanvraag

  • 1. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt schriftelijk met een daartoe bestemd formulier, bij burgemeester en wethouders ingediend door de rechthebbende van het aan te sluiten perceel.

  • 2. Bij de aanvraag van een aansluitvergunning dienen de volgende gegevens door de rechthebbende te worden verstrekt:

    • a.

      de naam en adres van de rechthebbende;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      de ligging van het aan te sluiten perceel:

      • 1.

        aan de hand van straat en huisnummer of, indien nog geen huisnummer is toegekend, aan de hand van het kadastraal nummer van het betreffende perceel, en

      • 2.

        aangegeven op een situatieschets 1:1000 of grotere schaal;

    • d.

      voor zover het lozing van bedrijfsafvalwater betreft, de aard en hoeveelheid van de af te voeren vloeistoffen, waarbij dient te worden aangegeven of er niet-verontreinigd water, zoals regen- of koelwater, en/of verontreinigd water, zoals huishoudelijk of industrieel afvalwater zal worden afgevoerd;

    • e.

      voor zover het enkel lozing van huishoudelijk afvalwater betreft, of er daarnaast hemelwater zal worden afgevoerd;

    • f.

      van het aan te sluiten of te wijzigen particulier riool ten minste de volgende gegevens:

      • 1.

        het leidingverloop en de dimensionering;

      • 2.

        de hoogteligging en het materiaal ter plaatse van het aansluitpunt;

      • 3.

        een duidelijk verschil in kleur tussen het huishoudelijk afvalwater- en hemelwaterafvoerleidingen: bruin voor dwa en grijs voor rwa.

  • 3. Indien de gegevens bedoeld in het tweede lid reeds zijn vastgelegd in de voor het perceel afgegeven bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer, kan bij de aanvraag van een aansluitvergunning voor dit perceel worden volstaan met het overleggen van een kopie van de gegevens uit deze vergunning.

  • 4. De aanvraag van een aansluitvergunning wordt slechts in behandeling genomen, nadat bij de aanvraag alle in het tweede lid vermelde gegevens zijn verstrekt. Bij het ontbreken van gegevens ter beoordeling van de aanvraag, wordt de rechthebbende daarover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld deze gegevens daarvan alsnog aan te vullen.

Artikel 5 Weigering van de aansluitvergunning

  • 1. Een aansluitvergunning kan slechts worden geweigerd indien aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool of wijziging van die aansluiting vanwege technische, juridische of milieuhygiënische redenen bezwaarlijk is.

  • 2. Aansluiting van het particulier riool op het openbaar riool óf wijziging van die aansluiting is in ieder geval bezwaarlijk, indien:

    • a.

      de aansluiting op een vrijverval riool niet onder vrijverval kan plaatsvinden;

    • b.

      de aansluiting op een drukriool onder verhoogde atmosferische druk moet plaatsvinden, maar de aangegeven drukhoogte onvoldoende is;

    • c.

      de aansluiting op een drukriool moet plaatsvinden, maar er geen balkeerklep of terugslagklep aanwezig is;

    • d.

      de hoogteligging van het aansluitpunt (binnenonderkant buis) lager ligt dan de bovenzijde van het openbaar riool, vermeerderd met 200 mm plus de benodigde hoogte voor het afschot van de aansluitleiding;

    • e.

      de gevraagde aansluiting een samengevoegde voorziening betreft, terwijl een gescheiden openbaar riool aanwezig is;

    • f.

      de gevraagde aansluiting een lozing voor afvalwater en/of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de geldende milieuwetgeving een vergunning benodigd is, maar niet is verleend, of niet aan de geldende algemene regels is voldaan;

    • g.

      het openbaar riool ter plaatse van de aansluitleiding niet over voldoende capaciteit beschikt om de hoeveelheid te lozen vloeistoffen te kunnen afvoeren;

    • h.

      niet wordt voldaan aan de vangnetbepaling, artikel 3;

    • i.

      het lozing van niet verontreinigd drainagewater betreft;

    • j.

      het lozing van niet verontreinigd regenwater betreft, terwijl er een openbaar regenwaterriool aanwezig is;

    • k.

      de gevraagde aansluiting een afvoerleiding voor niet verontreinigd bronneringswater betreft, die zonder bezwaar op het oppervlaktewater kan worden aangesloten of middels retourbemaling kan worden afgevoerd;

    • l.

      een bouwvergunning of een vergunning op grond van de Wet Milieubeheer, Wet Verontreiniging Oppervlaktewater of Wet Bodembescherming voor het aan te sluiten perceel is geweigerd;

    • m.

      de rechthebbende bij het aanbrengen van benodigde voorzieningen op particulier terrein, geen recht van opstal en/of een erfdienstbaarheid wil verstrekken aan de gemeente.

  • 3. Een weigering van een aansluitvergunning is met redenen omkleed, waarbij burgemeester en wethouders de nadere eisen aangeven waaraan het particulier dient te voldoen om voor vergunningverlening in aanmerking te komen ter bescherming van de kwaliteit van het rioolslib, van de riolering, en de goede werking daarvan.

Artikel 6 Verlening van de aansluitvergunning

  • 1. Burgemeester en wethouders besluiten binnen 8 weken na ontvangst op de aanvraag.

  • 2. In afwijking van het eerste lid houden burgemeester en wethouders de beslissing omtrent een aanvraag van een aansluitvergunning aan, indien er geen reden is de aansluitvergunning te weigeren:

    • a.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een bouwvergunning, krachtens artikel 40 Woningwet;

    • b.

      terwijl er voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een lozingsvergunning vanuit een inrichting krachtens de Wet Milieubeheer, of in de amvb, op grond van artikel 8.40 van de Wet Milieubeheer, van toepassing op de inrichting;

    • c.

      indien het een ‘overige’ lozing betreft vanuit niet-inrichtingen en een ontheffingsprocedure in behandeling is op grond van artikel 10.47 van de Wet Milieubeheer;

    • d.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens het lozingsbesluit Wet Verontreiniging Oppervlakte Water bij de waterkwaliteitsbeheerder (Waterschap);

    • e.

      terwijl voor het aan te sluiten perceel nog een aanvraag moet worden gedaan of in behandeling is voor een vergunning krachtens het lozingsbesluit Wet Bodembescherming;

    • f.

      terwijl het afvalwater (mogelijk) in strijd is met deze verordening en hiervoor advies noodzakelijk is van het Waterschap.

  • 3. Rechthebbende wordt zo spoedig mogelijk van de aanhouding op de hoogte gesteld.

  • 4. Na verlening van de in lid 2 sub a en b bedoelde vergunningen, nemen burgemeester en wethouders alsnog binnen 8 weken een besluit op de aanvraag.

Artikel 7 Intrekken, wijzigen of vervallen van de aansluitvergunning

  • 1. De vergunning kan door burgemeester en wethouders worden ingetrokken of gewijzigd, indien:

    • a.

      ter verkrijging van onjuiste en/of onvolledige gegevens zijn verstrekt, danwel blijkt dat het gebruik van de aansluiting door rechthebbende niet overeenkomstig de bij de aansluitvergunning verstrekte gegevens is;

    • b.

      na het verlenen van de vergunning, op grond van een wijziging van de omstandigheden of inzichten, door de gemeente worden aangenomen dat een intrekking of wijziging noodzakelijk is geworden voor de bescherming van de kwaliteit van het rioolslib, van de riolering, en de goede werking daarvan;

    • c.

      de bepalingen van deze verordening en/of de aan de vergunning verbonden nadere voorwaarden niet zijn of worden nagekomen;

    • d.

      rechthebbende dit verzoekt.

  • 2. Indien de rechthebbende binnen één jaar na het verlenen van de in de vergunning bepaalde voorzieningen en/of maatregelen, waarop de aansluitvergunning betrekking heeft, niet heeft gerealiseerd, vervalt de vergunning van rechtswege.

  • 3. De beschikking tot intrekking van de aansluitvergunning is met redenen omkleed. Zij wordt niet genomen, voordat de rechthebbende in de gelegenheid is gesteld zijn zienswijze schriftelijk kenbaar te maken binnen 4 weken na dagtekening dat de gemeente een aanschrijving zal hebben gedaan tot naleving van de bepalingen in de aansluitvergunning.

Afdeling 3 De aansluiting

Artikel 8 Kosten van de perceelaansluitleiding

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen de kosten van de aanleg van een perceelaansluitleiding en/of voorzieningen vast, aan de hand van de door de gemeenteraad jaarlijks vast te stellen tarieven bij deze verordening.

  • 2. De gemeente kan niet worden gehouden tot feitelijke aanleg van de perceelaansluitleiding en of voorzieningen, voordat de rechthebbende zich schriftelijk akkoord heeft verklaard met de kosten van de aanleg van de perceelsaansluitleiding en/of voorzieningen, die zijn begroot aan de hand van de in het eerste lid genoemde tarieven, en de over die kosten verschuldigde omzetbelasting.

  • 3. Indien de kosten voor de aanleg van de aansluiting reeds zijn voldaan uit hoofde van een eerder door de rechthebbende met de gemeente gesloten overeenkomst, dient de rechthebbende dit bij het verzoek tot aansluiting te vermelden. De kosten voor de aanleg van de perceelaansluitleiding, zoals bedoeld in het tweede lid, kunnen niet meer in rekening worden gebracht indien deze reeds op een andere wijze op de rechthebbende worden/zijn verhaald.

  • 4. De kosten voor aanleg, wijziging of verwijdering van het particulier riool zijn altijd voor rekening van rechthebbende. De gemeente voert geen werkzaamheden uit aan het particulier riool.

Artikel 9 Uitvoering aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding

  • 1. De uitvoering van de aanleg of wijziging van de perceelaansluitleiding of voorziening, inclusief de aan sluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding, vindt niet plaats anders dan door of vanwege de gemeente.

  • 2. De aansluiting van het particulier riool op de perceelaansluitleiding vindt slechts plaats, als het aan te sluiten particulier riool tot aan het aansluitpunt aanwezig is en voldoet aan de daaraan op grond van het Bouwbesluit of de Bouwverordening gemeente Vught te stellen eisen.

  • 3. In de aansluitleiding wordt door de gemeente een ontstoppingsvoorziening of controleput aangebracht ter hoogte van de perceelgrens. In bijzondere situaties kan door de gemeente hiervan worden afgeweken. Bij het ontbreken van een open erf, wordt de ontstoppingsvoorziening direct voor de gevel in de openbare weg gelegd.

  • 4. In afwijking van bovengenoemde leden, zal voor de aanleg van een voorzienig voor de individuele behandeling afvalwater, de aanleg veelal op particulier terrein zijn. De locatie van de IBA zal in dit geval met een recht van opstal worden vastgelegd, waardoor de IBA eigendom blijft van de gemeente. Het aansluitpunt is het punt waar het particulier riool wordt aangesloten op de IBA.

Afdeling 4 Beheer en Onderhoud

Artikel 10 Beheer, Onderhoud renovatie en vervanging

  • 1. Het beheer en onderhoud, de renovatie dan wel de vervanging van de perceelaansluitleiding wordt uitgevoerd door of namens de gemeente en voor rekening van de gemeente, tenzij de betreffende werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd ten gevolge van een onjuist gebruik van het particulier riool, in welk geval de kosten voor rekening van de rechthebbende of veroorzaker komen. De rechthebbende of gebruiker is zelf verantwoordelijk voor een juist gebruik van het particulier riool en het aansluitriool.

  • 2. Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval begrepen:

    • a.

      het niet voldoen aan de in artikel 3 van deze verordening genoemde vangnetbepalingen, waaraan afvalwater dient te voldoen;

    • b.

      het via deze aansluiting lozen van stoffen die, vanwege hun aard en samenstelling, verstoppingen in de aansluitleiding of het openbaar riool veroorzaken;

    • c.

      het via de aansluiting lozen van stoffen die, door hun aard of concentratie, de constructie van de aansluitleiding aantasten;

    • d.

      het via de aansluitleiding lozen van stoffen, die door hun aard of concentratie, de (zuiverende) werking van gemeentelijke rioolvoorzieningen aantasten.

  • 3. De kosten voor het onderhoud van het particulier riool komen voor rekening van de rechthebbende, tenzij vaststaat dat de noodzaak tot onderhoud is veroorzaakt door inspoeling vanuit het openbaar riool.

  • 4. Onder renovatie wordt tevens begrepen, het aanpassen van de perceelsaansluitleiding door een wijziging van het openbaar riool.

  • 5. Indien de perceelaansluitleiding en/of voorzieningen, in beheer en onderhoud bij de gemeente, in particulier terrein is gelegen, zal de rechthebbende middels een erfdienstbaarheid voor de gemeente, meewerken aan toegang en onderhoud tot de gemeentelijke voorzieningen.

  • 6. Alle schade, ten gevolge van aanleg, gebruik, onderhoud, vernieuwing of herstel aan de aansluiting van het particulier riool, die wordt toegebracht aan gemeentelijke eigendommen komen voor rekening van rechthebbende. De kosten worden gebaseerd op de vervangingswaarde, indien herstel niet mogelijk is.

Artikel 11 Storingen en verstoppingen

  • 1. Bij een verstopping of een andere storing in het particulier riool, onderzoekt de rechthebbende of het een verstopping of een storing betreft in het particulier riool of in de perceelaansluitleiding.

  • 2. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek wordt vermoed dat sprake is van een verstopping of storing in de perceelaansluitleiding, van een verstopping of storing als gevolg van inspoeling vanuit het openbaar riool, of een verstopping of storing aan de bij de gemeente in beheer hebbende installaties, neemt de rechthebbende of gebruiker contact op met de opzihchter van de gemeente voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 3. Indien na het in lid 1 bedoelde onderzoek blijkt dat er sprake is van een verstopping of storing in het particulier riool, dient de rechthebbende deze verstopping of storing voor eigen rekening zelf te verhelpen.

  • 4. Indien het door de gemeente verrichten van de in lid 2 bedoelde werkzaamheden te wijten zijn aan een onjuist gebruik van het particulier riool, kunnen kosten alsnog voor rekening komen van rechthebbende of de gebruiker.

Afdeling 5

Artikel 12 Zorgplicht

  • 1. Bij sloopwerkzaamheden of andere werkzaamheden op een op het openbaar riool aangesloten perceel, moeten door de rechthebbende zodanige voorzieningen aan het particulier riool worden getroffen dat (bijvoorbeeld) verzanding van het openbare riool en de perceelaansluitleiding wordt voorkomen.

  • 2. Indien de rechthebbende bij sloopwerkzaamheden niet voldoet aan de in het eerste lid omschreven zorgplicht, heeft de gemeente de bevoegdheid de aansluiting en/of particuliere voorzieningen op het openbare riool af te sluiten en de hieraan verbonden kosten te verhalen op rechthebbende.

  • 3. Indien het gebruik van een aansluitleiding en/of voorzieningen definitief wordt beëindigd, is de rechthebbende verplicht de gemeente hiervan in kennis te stellen.

  • 4. Indien het gebruik van een aansluitleiding en/of voorziening definitief wordt beëindigd, wordt de op de aansluitleiding betrekking hebbende vergunning ingetrokken. Het particulier riool en/of voorzieningen zal op kosten van rechthebbende door de gemeente worden verwijderd.

Afdeling 6 Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1. Indien een strikte toepassing van deze verordening zou leiden tot een beslissing die onmiskenbaar als onredelijk moet worden aangemerkt, kunnen burgemeester en wethouders in bijzondere gevallen van het gestelde in deze verordening afwijken.

  • 2. In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslist het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 14 Toezicht

  • 1. Met het toezicht op naleving van deze verordening, zijn belast:

    • a.

      de door of namens burgemeester en wethouders aan te wijzen personen, als bedoeld in artikel 18.4 van de Wet Milieubeheer;

    • b.

      de door of namens burgemeester en wethouders, in overleg met de besturen van de andere openbare lichamen aangewezen ambtenaren, als bedoeld in artikel 25 van de Wet Verontreiniging Oppervlaktewater.

  • 2. De in lid 1 genoemde ambtenaren, die belast zijn met de zorg voor nakoming van de bij of krachtens deze verordening gegeven voorschriften, welke strekken tot handhaving van de openbare orde, veiligheid of bescherming van de volksgezondheid, zijn bevoegd tot het binnentreden in een gebouw, bouwwerk, erf en terrein. Dit kan plaatsvinden zonder toestemming van de rechthebbende of gebruiker, zover het woningen betreft in acht nemende het bepaalde bij de Wet AWOB van 22 juni 1994.

  • 3. De in lid 1 genoemde ambtenaren zijn bevoegd om zich bij het betreden van gebouwen, bouwwerken, erven en terreinen, te doen vergezellen van personen die daartoe door hen zijn aangewezen noodzakelijk voor het onderzoek.

  • 4. Iedereen is verplicht aan de in lid 1 genoemde ambtenaren, alle medewerking te verlenen en inlichtingen te verstrekken, voor zover voor de vervulling van hun taak nodig is.

Artikel 15 Overgangsrecht

  • 1. De aanvragen tot aansluiting of wijziging van een aansluiting, die voor de datum van inwerkingtreding van deze verordening zijn ingediend, vallen onder het geldend recht.

  • 2. Op aansluitingen die op het moment van de inwerkingtreding van deze verordening, krachtens de tot dan geldende wetgeving en voorschriften tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van afdeling IV en afdeling V van deze verordening rechtstreeks van toepassing.

  • 3. Bij strijd van deze verordening met bepalingen in overeenkomsten, gesloten tussen gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in deze overeenkomsten.

Artikel 16 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op: 01 januari 2005.

Artikel 17 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: "Gemeentelijke Aansluitverordening Riolering".

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 07 oktober 2004,
de griffier,
drs. H.C. de Visch Eijbergen
de voorzitter,
burgemeester