Besluit tot het vaststellen van nadere regels met betrekking tot hoofdstuk 3 CAR-UWO

Geldend van 28-02-2018 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Besluit tot het vaststellen van nadere regels met betrekking tot hoofdstuk 3 CAR-UWO

(Salaris, vergoedingen, toelagen en uitkeringen)

Het dagelijks bestuur van WVS-groep;

gelet op de CAR-UWO en het Delegatiebesluit CAR-UWO dd. 14 mei 2012;

overwegende, dat LOGA-partijen zijn overeengekomen dat per 1 januari 2016 voor alle gemeentelijke sectoren uniforme afspraken op het gebied van beloning moeten gelden;

dat alle lokale financiële arbeidsvoorwaarden met ingang van 1 januari 2016 komen te vervallen en vervangen moeten worden door het nieuwe hoofdstuk 3 van de CAR-UWO;

dat de Commissie voor Georganiseerd overleg heeft ingestemd met het navolgende besluit;

b e s l u i t :

met ingang van 1 januari 2016 de volgende nadere regels met betrekking tot hoofdstuk 3 CAR-UWO vast te stellen:

Artikel 1 Salarisverhoging

Aan de in artikel 3:4, 2e lid van de CAR-UWO genoemde bevoegdheid tot het toekennen van een periodieke salarisverhoging wordt de aanvullende voorwaarde verbonden dat de ambtenaar als totaalscore bij het beoordelingsgesprek de score ‘goed’, ‘zeer goed’ of ‘uitstekend’ heeft gekregen.

Artikel 2 Inpassing in hogere schaal

1. Wanneer de ambtenaar wordt bevorderd naar een hogere salarisschaal, wordt het salaris in de nieuwe salarisschaal vastgesteld op hetzelfde of naast hogere bedrag, vermeerderd met 1 periodiek. 2. De vooruitgang in salaris ten gevolge van de indeling in een hogere salarisschaal bij een bevordering, mag nimmer minder bedragen dan het geval zou zijn bij een periodieke verhoging in de oorspronkelijke salarisschaal.

Artikel 3 Uitloopschaal

De ambtenaar komt vanaf 1 januari 2015 niet meer in aanmerking voor een periodieke verhoging van het salaris als hij bezoldigd wordt in een uitloopschaal (de naast hogere salarisschaal), niet zijnde de garantieschaal. Doorgroei in een uitloopschaal is dus niet meer mogelijk, één en ander overeenkomstig het bepaalde in artikel 3:7 van de CAR-UWO. pagina 2 van 2

Artikel 4 Onvoorziene gevallen

Voor gevallen waarin dit besluit niet of niet naar billijkheid voorziet, treft het dagelijks bestuur een bijzondere regeling, mits die niet strijdig is met de LOGA-afspraken.

Artikel 5 Slotbepalingen

Met ingang van de inwerkingtreding van dit besluit komt de Bezoldigingsverordening 2002, vastgesteld op 25 maart 1985 en laatstelijk gewijzigd op 9 december 2013, te vervallen.

Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur op 7 december 2015.

De secretaris, De voorzitter,

P.F.J.M. Havermans A.P.M.A. Schouw.