Regeling vervallen per 01-01-2024

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Waadhoeke 2018

Geldend van 06-01-2018 t/m 31-12-2023

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waadhoeke houdende regels omtrent financiën Financiële verordening gemeente Waadhoeke 2018

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • -

    overheidsbedrijf: onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt;

  • -

    prioriteit: onderdeel van een programma bestaande uit een samenstel van een aantal samenhangende taakvelden of een enkel taakveld.

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode een programma-indeling voor die raadsperiode vast.

  • 2. De raad heeft de mogelijkheid om per programma te werken met prioriteiten op die gebieden waar politieke aandacht voor is en de rest van het programma te bestempelen als overig.

  • 3. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid. Het voorstel van het college bevat ten minste de verplichte beleidsindicatoren bedoeld in artikel 25 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten.

  • 4. De raad stelt bij aanvang van iedere raadsperiode vast over welke onderwerpen hij in extra paragrafen naast de verplichte paragrafen in de begroting en rekening kaders wil stellen en wil worden geïnformeerd.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s en het overzicht van algemene dekkingsmiddelen de lasten en baten weergegeven (eventueel per programma onderscheiden naar prioriteiten en overig).

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen het totaal van het benodigde investeringskrediet weergegeven.

  • 3. Bij de uiteenzetting van de financiële positie in begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie.

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1. Het college biedt jaarlijks aan de raad een kaderbegroting aan met een voorstel voor het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming. De raad stelt deze nota voor 1 augustus vast.

  • 2. In de begroting wordt een post onvoorzien van minimaal € 1,00 per inwoner opgenomen.

  • 3. De uitgangspunten ten aanzien van de rente-toerekening zijn opgenomen in de nota reserves en voorzieningen.

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma, (eventueel per programma onderscheiden naar prioriteiten en overig).

  • 2. De nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Het college informeert de raad vooraf als ze verwacht dat de lasten de geautoriseerde lasten of de investeringsuitgaven de geautoriseerde investeringskredieten dreigen te overschrijden of de baten de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden. De raad geeft vervolgens aan of hij hiervoor een voorstel wil voor wijziging van het budget of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor.

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste 4 maanden en de eerste 8 maanden van het lopende boekjaar.

  • 2. De tussenrapportages gaan in op de afwijkingen ten opzichte van de gewijzigde begroting voor wat betreft de:

    • a.

      de realisatie van de beleidsvoornemens

    • b.

      de lasten en baten per programma (eventueel per programma onderscheiden naar prioriteiten en overig) en investeringen als deze groter zijn dan € 100.000.

  • 3. Bij de behandeling van de tussenrapportages in de raad doet het college voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde budgetten en de investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

Artikel 7. Informatieplicht

Het college besluit niet over:

  • a.

    de aan- en verkoop van goederen, werken en diensten groter dan € 250.000;

  • b.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 1.000.000; en

  • c.

    het verstrekken van kapitaal aan instellingen en ondernemingen,

dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

Artikel 8. Beleidsnota’s

  • 1. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgestelde) Nota lokale heffingen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 2. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgestelde) Nota weerstandsvermogen & risicobeheersing aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

  • 3. Het college biedt de raad eens in de 4 jaar (bijgestelde) Nota Grondbeleid aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgestelde) nota Waardering, activering en afschrijving aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1. Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid van de openstaande vorderingen ouder dan 3 maanden.

  • 2. Voor openstaande vorderingen betreffende:

    • a.

      onroerende zaakbelasting;

    • b.

      precariobelastingen;

    • c.

      rioolheffing; en

    • d.

      afvalstoffenheffing

  • wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd.

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgestelde) nota reserves en voorzieningen aan. In deze nota is ook het rente-beleid opgenomen. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening gebracht worden, en van goederen, werken en diensten van de gemeente, die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten, de indirecte kosten (overhead en rente) betrokken..

  • 2. Bij de kosten worden onder andere betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolheffing en afvalstoffenheffing de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid.

  • 3. Voor de inzet van materiele activa kan naast directe kosten, indirecte kosten en afschrijvingskosten, de rente voor de financiering van het actief toegerekend. Deze rente is een vergoeding voor de inzet van vreemd vermogen en van eigen vermogen. Het toe te rekenen rentepercentage wordt vastgesteld in de begroting.

  • 4. Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen en van goederen, werken, diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden wordt uitgegaan van het overheadpercentage vermenigvuldigd met het saldo van lasten en baten op het betreffende taakveld. De netto exploitatielasten worden berekend door het begrotingstotaal aan lasten te verminderen met de overhead, de geraamde toevoegingen aan de reserves en het (positieve) geraamde resultaat. Delen van de overhead door de netto exploitatielasten leidt tot het overheadpercentage.

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

  • 1. Voor de levering van goederen, diensten of werken aan overheidsbedrijven en derden en met welke bijbehorende activiteiten de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt tenminste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de activiteit wordt gemotiveerd.

  • 2. Bij het verstrekken van leningen of garanties aan overheidsbedrijven en derden brengt de gemeente de geraamde integrale kosten in rekening. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of garantie wordt gemotiveerd.

  • 3. Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van tenminste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.

  • 4. Raadbesluiten met de motivering van het publiekbelang als bedoeld in de vorige leden zijn niet nodig als sprake is van:

    • a.

      leveringen van goederen, diensten of werken en het verstrekken van leningen, garanties en kapitaal aan andere overheden voor zover deze leveringen en verstrekkingen zijn bedoeld voor de uitoefening van de publieke taak door die andere overheid;

    • b.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een bij wet opgedragen publiekrechtelijke taak;

    • c.

      een bevoordeling van activiteiten in het kader van een toegekend bijzonder of uitsluitend recht waarvoor prijsvoorschriften gelden;

    • d.

      een bevoordeling van sociale werkplaatsen;

    • e.

      een bevoordeling van onderwijsinstellingen;

    • f.

      een bevoordeling van publieke media-instellingen; en

    • g.

      een bevoordeling die valt onder de reikwijdte van de staatssteunregels van het Werkingsverdrag van de Europese Unie en daarmee verenigbaar is.

Artikel 14. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen, rechten en heffingen.

Artikel 15. Financieringsfunctie

Het college biedt de raad eens in de 4 jaar een (bijgesteld) treasurystatuut aan. Hierin worden regels gesteld inzake algemene doelstellingen en de te hanteren richtlijn en limieten van de financieringsfunctie alsmede inzake de administratieve organisatie van de financieringsfunctie en legt deze vast in een treasurystatuut. De raad stelt het treasurystatuut vast.

Hoofdstuk 4. Paragrafen bij de begroting en jaarstukken

Artikel 16. Lokale heffingen

In de paragraaf lokale heffingen neemt het college naast de verplichte onderdelen in ieder geval de in de nota Lokale Heffingen bepaalde aanvullende informatie op.

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering neemt het college naast de verplichte onderdelen in ieder geval de in het treasurystatuut bepaalde aanvullende informatie op.

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing neemt het college naast de verplichte onderdelen in ieder geval de in de Nota Weerstandsvermogen & risicobeheersing bepaalde aanvullende informatie op.

Artikel 19. Onderhoud kapitaalgoederen

In de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen neemt het college minimaal de verplichte onderdelen op.

Artikel 20. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering neemt het college minimaal de verplichte onderdelen op.

Artikel 21. Verbonden partijen

In de paragraaf verbonden partijen neemt het college minimaal de verplichte onderdelen op.

Artikel 22. Grondbeleid

In de paragraaf grondbeleid neemt het college naast de verplichte onderdelen in ieder geval de in de Nota grondbeleid bepaalde aanvullende informatie op.

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

Artikel 23. Administratie

  • 1. De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

    • a.

      het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

    • b.

      het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, contracten, enzovoort;

    • c.

      het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

    • d.

      het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

    • e.

      de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • 2. Onder administratie wordt verstaan het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de gemeentelijke organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Artikel 24. Financiële organisatie

Het college draagt zorgt voor:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de taakvelden;

  • g.

    het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • h.

    het beleid en de interne regels voor de steunverlening en de toekenning van subsidies aan ondernemingen en instellingen; en

  • i.

    het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

Artikel 25. Interne controle

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder a van de Gemeentewet, en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties, bedoeld in artikel 213, derde lid, onder b van de Gemeentewet, voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheers handelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente.

  • 3. Het college draagt zorg voor de borging van de objectiviteit, deskundigheid en kwaliteitsbeheersing van de interne controle.

    Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

Artikel 26. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

Gelijktijdig met de inwerkingtreding van deze verordening worden de volgende verordeningen ingetrokken:

  • “Financiële verordening gemeente Franekeradeel” vastgesteld in de raad van 6 november 2003;

  • “Financiële verordening gemeente het Bildt” vastgesteld in de raad van 6 december 2017;

  • “Financiële verordening gemeente Menaldumadeel” vastgesteld in de raad van 18 november 2004;

  • “Financiële verordening gemeente Littenseradiel 2015” vastgesteld in de raad van 21 april 2016, intrekking alleen voor dat deel van de gemeente Littenseradiel, welk is toegevoegd aan de gemeente Waadhoeke.

Dit met dien verstande dat zij van toepassing blijven op de jaarrekening en het jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar voorafgaand aan het jaar waarin deze verordening in werking treedt en op de begroting, jaarrekening en jaarverslag en bijbehorende stukken van het begrotingsjaar dat samenvalt met het jaar waarin deze verordening in werking treedt.

Artikel 27. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2018.

  • 2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Waadhoeke 2018.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 2 januari 2018.

De voorzitter, De griffier,