Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre houdende regels voor vent- en standplaatsvergunningen Beleid vent- en standplaatsvergunningen Waalre 2016

Geldend van 02-08-2016 t/m heden

Intitulé

BELEID VENT- EN STANDPLAATSVERGUNNINGEN WAALRE 2016

Besluit van burgemeester en wethouders van Waalre ter vaststelling van beleidsregels inzake de verlening van vent- en standplaatsvergunningen

Burgemeester en wethouders van Waalre

Overwegende dat gelet op de belangen van een efficiënte en duidelijke afdoening van standplaats- en ventvergunningen gewenst is over te gaan tot de vaststelling van beleidsregels, waarmee bij het nemen van beschikkingen op vergunningaanvragen rekening wordt gehouden;

Gelet op artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en op de artikelen 5:15 en 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening Gemeente Waalre 2016;

BESLUITEN:

  • 1.

    Tot het intrekken van ‘Beleidsregels standplaats- en ventvergunningen’;

  • 2.

    Tot het vaststellen van ‘Beleid vent- en standplaatsvergunningen Waalre 2016’ zoals opgenomen in de bijlage;

  • 3.

    Dat dit besluit in werking treedt de dag na de bekendmaking ervan.

Aldus besloten in de collegevergadering van 19 juli 2016.

BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN WAALRE,

de secretaris, de burgemeester,

drs. J.W.F. Compagne drs. J.W. Brenninkmeijer

Bijlage: Beleid vent- en standplaatsvergunningen Waalre 2016

BELEID VENT- EN STANDPLAATSVERGUNNINGEN WAALRE 2016

Afdeling I Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag voor een standplaats- of ventvergunning;

  • b.

    APV: de Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Waalre 2016;

  • c.

    college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waalre;

  • d.

    gemeentelijke markt: de waren(seizoens)markten die krachtens besluit van burgemeester en wethouders op de daartoe aangewezen plaatsen worden gehouden;

  • e.

    standplaatsvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:18 van de APV;

  • f.

    standplaatslocatie: aanduiding voor terrein of plaats waarvoor een standplaatsvergunning kan worden afgegeven. Er zijn standplaatslocaties binnen de gemeente benoemd en vastgesteld;

  • g.

    ventvergunning: de vergunning als bedoeld in artikel 5:15 van de APV;

  • h.

    venten: het in de uitoefening van de ambulante handel te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen danwel diensten aan te bieden

    op een openbare en in de openlucht gelegen plaats of aan huis;

  • i.

    vergunninghouder: ieder aan wie door het college een vergunning voor een standplaats of voor het venten is verleend.

Afdeling II Venten

Artikel 2

    • a.

      Een aanvraag om ventvergunning wordt gedaan middels een daarvoor beschikbaar gesteld formulier.

    • b.

      Aanvragen ingediend anders dan op dit standaardformulier zijn niet — ontvankelijk.

    • c.

      Een aanvraag gaat vergezeld van:

      • -

        een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel;

      • -

        een kopie lidmaatschap Centrale Vereniging voor de Ambulante Handel;

      • -

        een bewijs van individuele of collectieve verzekering tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe je als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade;

      • -

        kopie van een geldig legitimatiebewijs en

      • -

        een beschrijving/ plattegrond van de locatie waar het venten zal plaatsvinden.

    • d.

      Niet ontvankelijke aanvragen neemt het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet in behandeling, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen veertien dagen aan te vullen. Dit geldt ook voor aanvragen die op het standaardaanvraagformulier zijn ingediend, maar niet de benodigde gegevens bevatten om deze te kunnen afhandelen.

    • e.

      Het college stelt een aanvrager schriftelijk op de hoogte van het niet in behandeling nemen van een aanvraag.

Artikel 3

    • a.

      De ventvergunning wordt verleend voor een periode van maximaal één jaar.

    • b.

      Een ventvergunning wordt enkel verleend van 08.00 tot 20.00 uur.

    • c.

      De ventvergunning wordt slechts verleend voor één dag in de week.

    • d.

      Ventvergunningen worden niet verleend voor op de Goede Vrijdag, Eerste Paasdag, op 24 en 25 december en op 4 mei.

    • e.

      Gedurende een dag worden maximaal vier ventvergunningen verleend

Artikel 4

  • 1. in de vergunning wordt tenminste vermeld:

    • a.

      de artikelen of groep artikelen waarmee gevent mag worden;

    • b.

      de dag of dagen, het tijdvak en de tijden waarop mag worden gevent.

  • 2. Aan de vergunning worden verder de volgende voorschriften verbonden:

    • a.

      de vergunning geldt van ……. tot ……..;

    • b.

      van de vergunning moet door de vergunninghouder persoonlijk gebruik worden gemaakt;

    • c.

      er mag niet gevent worden met gebruikmaking van geluidversterkende middelen;

    • d.

      de vergunning moet op eerste aanvraag aan de politie worden getoond;

    • e.

      aanwijzingen van politie en/of gemeentelijke toezichthouders moeten stipt worden opgevolgd;

    • f.

      binnen een afstand van 200 meter van winkels, waar dezelfde artikelen of soortgelijke artikelen te koop worden aangeboden, mag niet worden stilgestaan of verkocht, anders dan het bedienen van vaste klanten aan woningen;

    • g.

      niet mag worden gevent binnen een straal van 200 meter van de winkelcentra De Bus, De Voldijn en plein Den Hof;

    • h.

      De gemeente aanvaardt geen aansprakelijkheid voor schade aan zaken of goederen van derden noch voor persoonlijke ongevallen van wie dan ook;

    • i.

      De vergunninghouder is aansprakelijk voor de door hem veroorzaakte schade aan gemeentelijke eigendommen;

    • j.

      Er mag geen gebruik worden gemaakt van geluidsversterkende middelen;

    • k.

      Geen geld mag worden aangenomen anders dan voor verkochte artikelen;

    • l.

      Er mag geen standplaats worden ingenomen.

    • m.

      Tussen 08.00 en 16.00 uur mag in een straal van 100 meter van onderwijsinstellingen niet worden gevent.

Artikel 5

De Vergunning kan worden ingetrokken:

  • a.

    wanneer niet langer wordt voldaan aan de voor de vergunninghouder geldende wettelijke (vestigings)eisen;

  • b.

    de vergunninghouder het bij of krachtens deze beleidsregel bepaalde overtreedt;

  • c.

    de vergunninghouder niet of niet tijdig de rechten, onder welke naam dan ook verschuldigd, voldoet;

  • d.

    de vergunninghouder zich schuldig maakt aan wangedrag of bedrog;

  • e.

    als gedurende drie achtereenvolgende keren geen gebruik van de vergunning wordt gemaakt, tenzij er sprake is van overmacht.

Afdeling III Standplaatsen

Het college van burgemeester en wethouders hanteert de volgende criteria in geval van een aanvraag om een vergunning voor het innemen van een standplaats zoals bedoeld in artikel 5:18 van Algemene Plaatselijke Verordening.

Artikel 6

  • a.

    Een aanvraag wordt gedaan middels het aanvraagformulier zoals beschikbaar gesteld door het college.

  • b.

    Aanvragen ingediend anders dan op het voornoemde formulier zijn niet ontvankelijk.

  • c.

    Een aanvraag gaat vergezeld van:

    • ·

      een bewijs van inschrijving van de Kamer van Koophandel;

    • ·

      een bewijs van individuele of collectieve verzekering tegen vorderingen tot schadevergoeding waartoe je als gebruiker van een verkoopinrichting krachtens wettelijke aansprakelijkheidsbepalingen zou kunnen worden verplicht wegens aan derden toegebrachte schade;

    • ·

      kopie van een geldig legitimatiebewijs.

  • d.

    Niet ontvankelijke aanvragen neemt het college op grond van artikel 4:5 van de Algemene wet bestuursrecht niet in behandeling, mits de aanvrager de gelegenheid heeft gehad de aanvraag binnen veertien dagen aan te vullen. Dit geldt ook voor aanvragen die op het standaardaanvraag formulier zijn ingediend, maar niet de benodigde gegevens bevatten om deze te kunnen afhandelen

  • e.

    Aanvragen worden in behandeling genomen op volgorde van ontvangst.

Artikel 7

  • 1. Standplaatsen worden in beginsel uitsluitend ingenomen op de volgende locaties:

    • a.

      Winkelcentrum Den Hof met een maximum van 3 standplaatsen per dag;

    • b.

      Parkeerplaats Willibrorduslaan met een maximum van 1 standplaats per dag;

    • c.

      Parkeerplaats De Pracht met een maximum van 1 standplaats per dag;

    • d.

      Winkelcentrum De Voldijn met een maximum van 1 standplaats per dag.

  • 2. De toegestane reguliere standplaatsen op deze locaties zijn op de bij deze beleidsregels behorende situatietekeningen aangegeven.

Artikel 8

  • 1. Vergunningen worden niet verleend voor de uren waarin de weekmarkt plaatsvindt en voor op de Goede Vrijdag, Eerste Paasdag, op 24 en 25 december en op 4 mei.

  • 2. Een standplaats mag slechts gedurende één dag per week en van 08.00 tot 19.00u worden ingenomen.

  • 3. Voor de standplaatslocaties Parkeerplaats Willibrorduslaan, Winkelcentrum Den Hof en Winkelcentrum Voldijn kan het college een vergunning verlenen voor een periode van maximaal 1 jaar. Voor de locatie Parkeerplaats De Pracht kan een vergunning worden verleend voor een periode van maximaal 3 jaar.

Artikel 9

  • 1. In de vergunning wordt ten minste vermeld:

    • a.

      een duidelijke omschrijving van de toegewezen standplaats, met vermelding van de afmetingen;

    • c.

      een omschrijving van de verkoopinrichting;

    • d.

      de artikelen of de groep van artikelen die door de vergunninghouder op de hem toegewezen standplaats mogen worden verkocht;

    • e.

      de dag of de dagen, het tijdvak en de tijden waarop van de standplaats gebruik mag worden gemaakt.

  • 2. Aan de vergunning worden in ieder geval de voorwaarden verbonden:

    • a.

      De vergunning geldt van … tot ...

    • b.

      Wanneer gedurende drie achtereenvolgende keren geen gebruik van deze vergunning wordt gemaakt door de aanvrager zonder vooraf daarvan mededeling te hebben gedaan, kan de vergunning worden ingetrokken.

    • c.

      De verkoopstandplaats dient zodanig te worden ingenomen:

      • 1.

        dat een vrije doorgang van tenminste 3,50 meter breed en 4,20 meter hoog voor voertuigen van de politie en de brandweer, alsmede voor ambulances te allen tijde is verzekerd;

      • 2.

        dat de vrije doorgang voor voetgangers op behoorlijke wijze blijvend is gewaarborgd;

      • 3.

        dat toegangen en (nood)uitgangen van nabijgelegen panden niet worden versperd of belemmerd;

      • 4.

        dat alle, zich in de nabijheid bevindende brandkranen en -putten steeds volledig worden vrijgehouden en voor onmiddellijk gebruik bereikbaar zijn.

    • d.

      De vergunninghouder is verplicht:

      • 1.

        ten behoeve van het publiek een voldoende aantal manden, bakken of soortgelijke voorwerpen aanwezig te hebben, waarin papier, etensresten en ander afval kunnen worden achtergelaten;

      • 2.

        zorg te dragen, dat die manden, bakken of soortgelijke voorwerpen van een zodanige constructie zijn, dat het afval daarin deugdelijk geborgen blijft;

      • 3.

        zorg te dragen, dat die manden, bakken of soortgelijke voorwerpen tijdig geledigd worden.

    • e.

      De vergunninghouder draagt zorg voor het verwijderen van papier, etensresten en ander afval, dat zich bevindt binnen een straal van 25 meter van de verkoopstand­plaats. Indien de vergunninghouder in gebreke blijft, zal een en ander door of vanwege de gemeente doch op kosten van de vergunninghouder geschieden.

    • f.

      Door ambtenaren van de politie, de brandweer of door ons aangewezen ambtenaren gegeven aanwijzingen, in het belang van de openbare orde, het verkeer of de veilig­heid, dienen stipt te worden opgevolgd. Deze aanwijzingen kunnen betrekking hebben op het, al dan niet tijdelijk, verplaatsen of verwijderen van de verkoopstand.

      Indien de vergunninghouder in gebreke blijft zal een en ander door of vanwege de gemeente doch op kosten van de vergunninghouder geschieden.

    • g.

      De vergunninghouder is verplicht alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen te nemen, teneinde te voorkomen, dat de gemeente Waalre dan wel derden, tengevolge van het gebruik van deze vergunning, schade lijden.

    • h.

      De vergunninghouder is verplicht de schade, die, onder welke benaming dan ook, door het gebruik van de vergunning aan de gemeente Waalre wordt toegebracht, te ver­goeden. Indien gemeente-eigendommen zijn beschadigd zullen deze door of vanwege de gemeente, doch op kosten van de vergunninghouder, worden hersteld.

    • i.

      Het gebruik van geluidsversterkende middelen is verboden.

Artikel 10

Voor incidentele standplaatsen gelden de volgende ‘algemene regels’, zoals bedoeld in artikel 5:18, vijfde lid, onder b van de APV:

  • a.

    Het innemen van een incidentele standplaats is verboden indien dit:

    • 1.

      Leidt of kan leiden tot een verstoring van de openbare orde;

    • 2.

      Schade toebrengt of schade kan toebrengen aan de openbare veiligheid;

    • 3.

      Schade toebrengt of schade kan toebrengen aan de volksgezondheid;

    • 4.

      Schade toebrengt of schade kan toebrengen aan het milieu;

    • 5.

      Schade toebrengt of schade kan toebrengen aan de weg, de bruikbaarheid van de weg belemmert of kan belemmeren, dan wel een belemmering vormt of kan vormen voor het beheer of onderhoud van de weg.

  • b.

    De standplaats mag niet worden ingenomen op een locatie waarvoor in de 3 maanden voor de gewenste datum van de inname en in een straal van 100 meter ervan door de standplaatshouder een gelijksoortige standplaats is ingenomen;

  • c.

    De standplaats mag niet worden ingenomen op een locatie waarvoor eerder een standplaats- of evenementenvergunning is verleend.

  • d.

    De standplaats mag niet worden ingenomen op wegen die bedoeld zijn voor gemotoriseerd of fietsverkeer. Deze eis geldt niet voor de locaties Parkeerplaats Willibrorduslaan en Parkeerplaats De Pracht;

  • e.

    In voetgangersgebieden en op trottoirs dient er een doorgang te zijn van minimaal 1,50 meter;

  • f.

    Bluswatervoorzieningen dienen volledig vrijgehouden te worden en voor onmiddellijk gebruik (door de brandweer) bereikbaar;

  • g.

    Toegangen of uitgangen van naastgelegen gebouwen mogen niet worden versperd of belemmerd;

  • h.

    De standplaats moet op ten minste 5,0 meter afstand van opslagen en gebouwen te worden geplaatst en ten minste 3,50 meter van erfafscheidingen;

  • i.

    Incidentele standplaatsen op de aangewezen locaties, zoals bedoeld in artikel 7, eerste lid van dit beleid, mogen in beginsel enkel worden ingenomen op de plaatsen die zijn aangewezen voor de reguliere standplaatsen;

  • j.

    Een incidente standplaats kan niet worden ingenomen op een plaats en tijdstip waarvoor reeds een reguliere standplaatsvergunning is verleend;

  • k.

    Het gebruik van geluidsversterkende middelen is verboden;

  • l.

    Artikel 9, tweede lid, sub c, d, e, f, g en h van dit beleid is van overeenkomstige toepassing.

Afdeling IV Citeertitel/ inwerkingtreding

Artikel 11

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels vent- en standplaatsvergunningen’.

Bijlage:

Locaties voor standplaatsvergunningen