Regeling vervallen per 01-01-2016

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Geldend van 01-01-2011 t/m 31-12-2015

Intitulé

Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

Gemeenschappelijke regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant

De colleges van burgemeester en wethouders van de gemeenten Aalburg, Alphen-Chaam, Baarle-Nassau, Bergen op Zoom, Breda, Dongen, Drimmelen, Etten-Leur, Geertruidenberg, Gilze en Rijen, Goirle, Halderberge, Hilvarenbeek, Loon op Zand, Moerdijk, Oisterwijk, Oosterhout, Roosendaal, Rucphen, Steenbergen, Tilburg, Waalwijk, Werkendam, Woensdrecht, Woudrichem en Zundert;

Overwegende:

dat het voor een goede behartiging van de zorg voor de veiligheid en de hulpverlening aan de burgers in hun werkgebied van belang is samen te werken bij het bieden van brandweerzorg, geneeskundige hulpverlening en de voorbereiding op en bestrijding van ongevallen, crisis en rampen;

dat het beschermen van burgers tegen risico’s op het gebied van fysieke veiligheid het primaire doel is van het bestuur van de veiligheidsregio;

dat het bestuur van de veiligheidsregio daarnaast secundair tot doel heeft om te zorgen voor een efficiënte en kwalitatief hoogwaardige organisatie van de brandweerzorg, de geneeskundige hulpverlening, de gemeenschappelijke meldkamer en de rampenbestrijding en crisisbeheersing onder één regionale bestuurlijke regie;

gelet op artikel 9 van de Wet veiligheidsregio's, de Wet gemeenschappelijke regelingen, de Politiewet 1993, de Wet publieke gezondheid en de Wet ambulancezorg;

B E S L U I T E N:

de Gemeenschappelijke Regeling Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant te wijzigen waardoor deze als volgt komt te luiden:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    veiligheidsregio: het openbaar lichaam Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant;

  • b.

    brandweerzorg; de brandweerzorg als bedoeld in artikel 3, eerste lid onder a en b van de Wet veiligheidsregio's;

  • c.

    geneeskundige hulpverlening: geneeskundige hulpverlening in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's;

  • d.

    rampenbestrijding: het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio treft met het oog op een ramp, het voorkomen van een ramp en het beperken van de gevolgen van een ramp;

  • e.

    crisisbeheersing; het geheel van maatregelen en voorzieningen, met inbegrip van de voorbereiding daarop, dat het gemeentebestuur of het bestuur van een veiligheidsregio in een crisis treft ter handhaving van de openbare orde, indien van toepassing in samenhang met de maatregelen en voorzieningen die op basis van een bij of krachtens enige andere wet toegekende bevoegdheid ter zake van een crisis worden getroffen;

  • f.

    GHOR: Geneeskundige hulpverleningsorganisatie in de regio als bedoeld in artikel 1 van de Wet veiligheidsregio's

  • g.

    GMK: Gemeenschappelijke meldkamer

  • h.

    politieregio: de politieregio Midden- en West-Brabant;

  • i.

    Algemeen Bestuur: het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio;

  • j.

    de wet: de Wet gemeenschappelijke regelingen;

  • k.

    Dagelijks Bestuur: het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio;

  • l.

    voorzitter: de voorzitter van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur;

Artikel 2 Openbaar lichaam

  • 1. Er is een openbaar lichaam Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

  • 2. Het openbaar lichaam is gevestigd te Tilburg

Artikel 3 Bestuursorganen

De veiligheidsregio kent de volgende bestuursorganen: het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de voorzitter.

Hoofdstuk 2 Belangen, taken en bevoegdheden

Artikel 4 Belangen

De veiligheidsregio behartigt de belangen van de deelnemende gemeenten op de volgende terreinen:

  • a.

    brandweerzorg;

  • b.

    geneeskundige hulpverlening

  • c.

    rampenbestrijding en crisisbeheersing;

  • d.

    het voorzien in een gemeenschappelijke meldkamer.

Artikel 5 Taken veiligheidsregio

  • 1. Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen is de veiligheidsregio, gelet op artikel 10 van de Wet veiligheidsregio’s belast met de volgende wettelijke taken:

    • a.

      het inventariseren van risico’s van branden, rampen en crisis;

    • b.

      het adviseren van het bevoegd gezag over risico's van branden, rampen en crises in de bij of krachtens de wet aangewezen gevallen alsmede in de gevallen die in het beleidsplan zijn bepaald;

    • c.

      het adviseren van het college van burgemeester en wethouders over de brandweerzorg;

    • d.

      het voorbereiden op de bestrijding van branden en het organiseren van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing;

    • e.

      het instellen en in stand houden van een brandweer;

    • f.

      het instellen en in stand houden van een GHOR;

    • g.

      het voorzien in de meldkamerfunctie;

    • h.

      het aanschaffen en beheren van gemeenschappelijk materieel;

    • i.

      het inrichten en in stand houden van de informatievoorziening binnen de diensten van de veiligheidsregio en tussen deze diensten en de andere diensten en organisaties die betrokken zijn bij de onder d, e, f en g genoemde taken.

    • j.

      het zorg dragen voor de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A als bedoeld in artikel 1 onder e van de Wet publieke gezondheidszorg, alsmede op de bestrijding van een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat;

    • k.

      het vaststellen van eisen waaraan vergunninghouder op grond van artikel 3 van de Wet ambulancezorg dient te voldoen ten aanzien van de meldkamer ambulancezorg;

    • l.

      het adviseren van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over vaststelling of wijziging eisen als bedoeld onder k;

    • m.

      het vaststellen van het risicoprofiel als bedoeld in artikel 15 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • n.

      het tenminste één maal in de vier jaar vaststellen van een beleidsplan, als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • o.

      het tenminste één maal in de vier jaar vaststellen van een crisisplan als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • p.

      het vaststellen van rampbestrijdingsplannen, als bedoeld in artikel 17 van de Wet veiligheidsregio’s, voor zover dit bij Algemene maatregel van Bestuur voorgeschreven is.

  • 2. De veiligheidsregio is tevens belast met de volgende taken:

    • a.

      advisering van de deelnemende gemeenten bij een verbetering van de kwaliteit van de gemeentelijke rampbestrijdingstaken;

    • b.

      advisering bij evenementenvergunningen;

    • c.

      alle overige door het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio te bepalen taken.

  • 3. De veiligheidsregio stelt een regeling vast voor het verlenen van ondersteuning bij het bestrijden van brand en de bekostiging daarvan als bedoeld in artikel 28, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s.

Artikel 6 Bevoegdheden

  • 1. De veiligheidsregio heeft alle bevoegdheden tot regeling, bestuur en beheer die nodig zijn voor de uitvoering van de aan de veiligheidsregio opgedragen taken.

  • 2. Tot deze bevoegdheden hoort het vaststellen van een verordening ten behoeve van het heffen en invorderen van rechten als bedoeld in artikel 229, eerste lid, onder a en b van de Gemeentewet, voor zover deze door de bevoegde bestuurorganen is overgedragen.

  • 3. Alle bevoegdheden in het kader van deze regeling, die niet aan een ander bestuursorgaan zijn opgedragen, behoren aan het Algemeen Bestuur.

Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomsten

  • 1. De veiligheidsregio is bevoegd tot het uitvoeren van andere taken als bedoeld in artikel 5 en tot het verlenen van diensten voor één of meer deelnemende gemeenten of voor andere gemeenten, indien deze daarom verzoeken en het Algemeen Bestuur besluit tot het aangaan van de desbetreffende dienstverleningsovereenkomst.

  • 2. De uitoefening van de in het eerste lid bedoelde taken en het verlenen van diensten geschiedt op basis van een dienstverleningsovereenkomst tussen de veiligheidsregio en de gemeente of gemeenten die het aangaat. In deze dienstverleningsovereenkomst wordt neergelegd welke prestaties de veiligheidsregio zal leveren, de kosten die integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening worden gebracht en de voorwaarden waaronder tot uitvoering van de taken of de dienstverlening wordt overgegaan.

Hoofdstuk 3 Algemeen Bestuur

Artikel 8 Samenstelling Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio bestaat uit de burgemeesters van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Bij verhindering of ontstentenis kan een burgemeester zich laten vervangen overeenkomstig artikel 77 van de Gemeentewet.

  • 3. Het (plaatsvervangend) lidmaatschap van het Algemeen Bestuur eindigt zodra een (plaatsvervangend) lid ophoudt lid te zijn van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente die hij vertegenwoordigt.

Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur

Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur

  • 1. Het Algemeen Bestuur vergadert overeenkomstig artikel 22 van de wet.

  • 2. De hoofdofficier van justitie en een vertegenwoordiger van de waterschappen, die door de voorzitters van de waterschappen, die binnen het grondgebied van de veiligheidsregio zijn gelegen, uit hun midden, is aangewezen, en de directeur veiligheidsregio worden in ieder geval uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering.

  • 3. De regionaal commandant brandweer, de directeur GHOR, de directeur GMK, de korpschef van de politieregio en de coördinerend gemeentesecretaris of de aangewezen vervangers kunnen door de voorzitter worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering. De voorzitter nodigt andere functionarissen wier aanwezigheid in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is uit deel te nemen aan de vergadering.

  • 4. De commissaris van de Koningin wordt uitgenodigd om bij de vergadering aanwezig te zijn en kan zich laten vertegenwoordigen.

  • 5. De vergaderingen van het Algemeen Bestuur zijn openbaar, tenzij met in achtneming van artikel 22 van de wet wordt besloten de deuren te sluiten. In een besloten vergadering kan niet worden besloten over:

    • a.

      het vaststellen of wijzigen van de begroting;

    • b.

      het vaststellen van de rekening;

    • c.

      het invoeren, wijzigen of afschaffen van retributies of andere heffingen;

    • d.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

    • e.

      het vaststellen, wijzigen of intrekken van rechtspositieregelingen voor het personeel van de veiligheidsregio;

    • f.

      het toetreden tot, het uittreden uit of het wijzigen of opheffen van de regeling;

    • g.

      het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de veiligheidsregio en andere openbare lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

    • h.

      het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieve en andere verenigingen, dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van deelneming daaraan.

    • i.

      het tenminste één maal in de vier jaar vaststellen van een beleidsplan, als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s;

    • j.

      het tenminste één maal in de vier jaar vaststellen van een crisisplan als bedoeld in artikel 16 van de Wet veiligheidsregio’s

Artikel 10 Besluitvorming Algemeen Bestuur

  • 1.

    De besluiten van het Algemeen Bestuur worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken, geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

  • 2.

    Elk lid van het Algemeen Bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 3.

    In afwijking van het tweede lid bedraagt, voor besluiten tot vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s, het aantal stemmen dat elk lid van het Algemeen Bestuur kan uitbrengen, één stem per 50.000 inwoners of een gedeelte daarvan, van de gemeente die door het lid wordt vertegenwoordigd.

  • 4.

    Een voorstel tot vaststelling van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s wordt aangehouden, indien de stemming met één stem per 50.000 vertegenwoordigde inwoners of een gedeelte daarvan, een ander besluit oplevert c.q. zou opleveren dan een stemming met één stem voor elk lid van het Algemeen Bestuur.

  • 5.

    In een situatie als bedoeld in het  vorige lid wordt het voorstel tot vaststelling binnen de periode van één maand opnieuw voor besluitvorming aangeboden, waarbij elk lid van het Algemeen Bestuur één stem per 50.000 vertegenwoordigde inwoners of een gedeelte daarvan uit kan brengen. Op het aldus genomen besluit is het vorige lid niet van toepassing.

  • 6.

    Voor de vaststelling van het aantal inwoners van de deelnemende gemeenten wordt uitgegaan van

de per 1 januari van het voorafgaande jaar door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar

gemaakte bevolkingscijfers.

Hoofdstuk 4 Dagelijks Bestuur

Artikel 11 Samenstelling Dagelijks Bestuur

  • 1. Het Dagelijks Bestuur bestaat uit de voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter en tenminste drie en ten hoogste vijf andere leden, aan te wijzen door en uit het Algemeen Bestuur met in achtneming van het bepaalde in artikel 15. Het Algemeen Bestuur houdt bij de samenstelling rekening met een representatieve vertegenwoordiging vanuit de deelnemende gemeenten.

  • 2. Het Algemeen Bestuur wijst uit zijn midden voor ieder lid, met uitzondering van de voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter, een plaatsvervanger aan.

  • 3. Het (plaatsvervangend) lid van het Dagelijks Bestuur dat ontslag neemt blijft in functie tot de eerstvolgende vergadering van het Algemeen Bestuur.

  • 4. Een (plaatsvervangend) lid, met uitzondering van de (plaatsvervangend) voorzitter, kan worden ontslagen, indien hij het vertrouwen niet meer bezit van het Algemeen Bestuur.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur

  • 1.

    Voor de vervulling van de in artikel 5 vermeldde taken oefent het Dagelijks Bestuur de bevoegdheden uit die, bij of krachtens de wet, zijn toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten.

  • 2.

    Het Dagelijks Bestuur is belast met en bevoegd tot:

  • a.

    het voorbereiden en uitvoeren van beslissingen van het Algemeen Bestuur, tenzij bij of krachtens de wet de voorzitter daarmee is belast;

  • b.

    het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel, met inachtneming van hetgeen bij of krachtens deze regeling is bepaald;

  • c.

    het nemen van besluiten tot privaatrechtelijke rechtshandelingen, met uitzondering van het aangaan van een dienstverleningsovereenkomst als bedoeld in artikel 7;

  • d.

    het nemen van besluiten om namens de veiligheidsregio, het Dagelijks Bestuur of Algemeen Bestuur rechtsgedingen, bezwaarprocedures of administratieve beroepsprocedures te voeren of handelingen ter voorbereiding daarop te verrichten, tenzij het Algemeen Bestuur, voor zover dit het Algemeen Bestuur aangaat, in voorkomende gevallen anders beslist;

  • e.

    het nemen, ook alvorens besloten is tot het voeren van een rechtsgeding, van alle conservatoire maatregelen en het doen wat nodig is ter voorkoming van verjaring of verlies van recht of bezit;

  • f.

    het voorstaan van de belangen van de veiligheidsregio bij andere overheden, instellingen of personen, waarmee contact voor de veiligheidsregio van belang is;

  • g.

    de zorg voor het beheer van inkomsten en uitgaven van de veiligheidsregio;

  • h.

    de zorg, voor zover deze niet aan anderen toekomt, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding;

  • i.

    het houden van toezicht op alles wat de veiligheidsregio aangaat;

  • j.

    de zorg voor de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen.

  • 3.

    Het Dagelijks Bestuur oefent verder, voor zover het Algemeen Bestuur daartoe besluit en naar door het Algemeen Bestuur te stellen regels, de aan het Algemeen Bestuur wettelijke toegekende of krachtens deze regeling toevallende bevoegdheden uit, met uitzondering van:

  • a.

    het vaststellen en wijzigen van de begroting;

  • b.

    het vaststellen van de jaarrekening;

c .het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen;

  • d.

    het toetreden tot, uittreden uit of wijzigen van de gemeenschappelijke regeling overeenkomstig het gestelde in hoofdstuk 11;

  • e.

    het treffen, wijzigen, verlengen of opheffen van een gemeenschappelijke regeling tussen de veiligheidsregio en andere lichamen, alsmede het toetreden tot en het uittreden uit een dergelijke regeling;

  • f.

    het oprichten van of deelnemen in stichtingen, maatschappen, vennootschappen en coöperatieven en andere verenigingen dan wel het ontbinden daarvan of het beëindigen van de deelname daaraan;

  • 4.

    Het Algemeen Bestuur kan regels stellen inzake de wijze waarop het Dagelijks Bestuur de haar toegewezen taken uitvoert en bevoegdheden uitoefent.

Artikel 13 Werkwijze en vergaderorde Dagelijks Bestuur

  • 1. Op het houden en de orde van de vergadering van het Dagelijks Bestuur zijn de artikelen 52, 53 en 54 tot en met 60 van de Gemeentewet, voor zover daarvan niet bij of krachtens wet wordt afgeweken, van overeenkomstige toepassing.

  • 2. De hoofdofficier van justitie en de leden van de Veiligheidsdirectie worden uitgenodigd deel te nemen aan de vergadering.

Artikel 14 Besluitvorming Dagelijks Bestuur

  • 1. Elk lid van het dagelijks bestuur heeft in de vergadering één stem.

  • 2. De besluiten worden genomen bij meerderheid van stemmen. Indien de stemmen staken geeft de stem van de voorzitter de doorslag.

Hoofdstuk 5 Voorzitter

Artikel 15 Aanwijzing en vervanging voorzitter

  • 1. De burgemeester, die is benoemd als korpsbeheerder van de Politie Midden- en West-Brabant is de voorzitter van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur.

  • 2. De voorzitter wordt bij zijn afwezigheid vervangen door de burgemeester, die hem vervangt in zijn hoedanigheid van korpsbeheerder als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 16 Taken en bevoegdheden voorzitter

  • 1. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur en draagt er zorg voor dat de besluiten van het Algemeen Bestuur en het Dagelijks Bestuur naar behoren worden uitgevoerd.

  • 2. De voorzitter vertegenwoordigt de veiligheidsregio in en buiten rechte. Hij kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen persoon.

  • 3. De voorzitter tekent de stukken die van het Algemeen en Dagelijks Bestuur uitgaan.

  • 4. Artikel 170, eerste lid van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 6 Commissies

Artikel 17 Commissies van advies

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan commissies van advies instellen als bedoeld in artikel 24 van de wet.

  • 2. Het Algemeen Bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van deze commissies.

Artikel 18 Bestuurscommissies

  • 1. Het Algemeen Bestuur kan commissies instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen als bedoeld in artikel 25 van de wet.

  • 2. Het Algemeen Bestuur regelt de bevoegdheden en de samenstelling van deze commissies.

Hoofdstuk 7 Ambtelijke organisatie

Artikel 19 Organisatieverordening

  • 1. Het Algemeen bestuur stelt een verordening vast op de ambtelijke organisatie van de veiligheidsregio.

  • 2. In de verordening op de ambtelijke organisatie worden in ieder geval de volgende zaken geregeld:

  • a. de samenstelling van een veiligheidsdirectie onder leiding van een algemeen directeur veiligheidsregio;

  • b. de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de veiligheidsdirectie en de algemeen directeur veiligheidsregio.

  • c. de inrichting van de organisatie in organisatieonderdelen, waar de organisatieonderdelen brandweer, GHOR en meldkamer deel van uitmaken;

  • d. op welke wijze wordt voorzien in het management van de organisatieonderdelen , alsmede in de ambtelijke ondersteuning van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur;

  • e. de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het management van de organisatieonderdelen.

Artikel 20 De secretaris

  • 1. Het Algemeen Bestuur benoemt, schorst en ontslaat de secretaris van de veiligheidsregio. Deze functioneert als secretaris van het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de veiligheidsdirectie.

  • 2. De secretaris ondertekent mede de stukken die van het Algemeen en Dagelijks Bestuur uitgaan en zorgt, voor zover nodig, voor bekendmaking van de genomen besluiten.

  • 3. Het Dagelijks Bestuur regelt de vervanging van de secretaris.

Artikel 21 Rechtspositie

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt de rechtspositieregelingen vast voor het personeel van de veiligheidsregio.Voor de beroepsmedewerkers alsmede voor de vrijwilligers van de brandweer zal in ieder geval één uniforme rechtspositieregeling worden vastgesteld.

  • 2. Het Algemeen Bestuur kan de vaststelling en wijziging van de Collectieve Arbeidsvoorwaarden-regeling en de Uitwerkingsovereenkomst en de hiervan afgeleide verordeningen en regelingen delegeren aan het Dagelijks Bestuur.

Hoofdstuk 8 Inlichtingen, verantwoording

Artikel 22 Algemeen en Dagelijks Bestuur ten opzichte van raden

  • 1. Het Algemeen en Dagelijks Bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het bestuur gevoerde en te voeren beleid nodig is.

  • 2. Het Algemeen en het Dagelijks Bestuur verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meerdere leden van die raden worden verlangd

Artikel 23 De leden van het Algemeen Bestuur ten opzichte van raden

en colleges

  • 1.

    Een lid van het Algemeen Bestuur verschaft het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente alle inlichtingen die door het college of raad, of door één of meer leden van dat college of die raad worden verlangd.

  • 2.

    Een lid van het Algemeen Bestuur is het college van burgemeester en wethouders en de raad van de betreffende gemeente verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid

Artikel 24 Dagelijks bestuur en de voorzitter ten opzichte van het

Algemeen Bestuur

  • 1.

    De leden van het Dagelijks Bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur.

  • 2.

    Zij geven ongevraagd aan het Algemeen Bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het Dagelijks Bestuur te voeren en gevoerde bestuur nodig is.

  • 3.

    Zij geven, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het Algemeen Bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt, alle gevraagde inlichtingen.

  • 4.

    Het bepaalde in het eerste tot en met derde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur.

Hoofdstuk 9 Financiële bepalingen

Artikel 25 Financiële voorschriften

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt regels vast met betrekking tot de organisatie van de financiële administratie en van het beheer van de geldmiddelen, met inachtneming van de artikelen 212 tot en met 215 van de Gemeentewet.

  • 2. De veiligheidsregio draagt zorg voor het afsluiten van een aansprakelijkheidsverzekering voor schade aan personen en goederen alsmede voor vermogensschade.

  • 3. De aan de regeling deelnemende gemeenten zullen er zorg voor dragen dat de veiligheidsregio over voldoende middelen beschikt om aan alle verplichtingen jegens derden te kunnen voldoen.

Artikel 26 Begroting

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt jaarlijks vóór 1 juli, nadat de raden van de deelnemende gemeenten overeenkomstig artikel 35 van de wet hun zienswijze naar voren hebben kunnen brengen, de begroting voor het komende kalenderjaar vast.

  • 2. De begroting gaat vergezeld van een duidelijke toelichting en van een meerjarenraming voor het betreffende begrotingsjaar en de drie daarop volgende jaren.

  • 3. De begroting vermeldt de door elke gemeente verschuldigde bijdragen voor het begrotingsjaar.

  • 4. De bijdragen van de gemeenten kunnen worden onderverdeeld in een bijdrage voor de uitvoering van wettelijke taken, een bijdrage voor de uitvoering van door de gezamenlijke gemeenten overgedragen taken en een bijdrage voor overige door individuele gemeenten aan de veiligheidsregio overgedragen taken en werkzaamheden.

  • 5. Voor zover de bijdragen opgenomen in de begroting worden berekend op basis van de inwoneraantallen van de gemeenten, wordt uitgegaan van het aantal inwoners volgens de door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers per 1 januari van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de bijdrage verschuldigd is.

  • 6. Na de vaststelling van de begroting zendt het Algemeen Bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten, die ter zake bij Gedeputeerde Staten hun zienswijze naar voren kunnen brengen.

  • 7. Het Dagelijks Bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarvoor de begroting dient, aan Gedeputeerde Staten.

  • 8. Op besluiten tot wijziging van de begroting is artikel 35, vijfde lid, eerste volzin van de wet van toepassing.

Artikel 27 Jaarrekening

  • 1. Het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening vast vóór 1 juli, volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft.

  • 2. Het Dagelijks Bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft, aan Gedeputeerde Staten en de deelnemende gemeenten.

  • 3. Het algemeen bestuur stelt jaarlijks een controleprotocol vast als basis voor de accountantscontrole op de jaarrekening .

Hoofdstuk 10 Archief

Artikel 28 Het archief

  • 1. Het Dagelijks Bestuur is belast met de zorg voor de archiefbescheiden van de Veiligheidsregio en haar organen, overeenkomstig een door het Algemeen Bestuur vast te stellen regeling. Deze regeling wordt aan Gedeputeerde Staten medegedeeld.

  • 2. De secretaris van het Dagelijks Bestuur is belast met het beheer van de archiefbescheiden, bedoeld in het eerste lid, overeenkomstig de door het Dagelijks Bestuur vast te stellen nadere regeling.

  • 3. Voor de bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het Dagelijks Bestuur een archiefbewaarplaats aan.

  • 4. De beheerder van de in het vorige lid aan te wijzen archiefbewaarplaats oefent overeenkomstig de regeling als bedoeld in het eerste lid toezicht uit op het beheer van de archiefbescheiden van de veiligheidsregio en haar organen, voor zover deze archiefbescheiden niet zijn overgebracht naar een archiefbewaarplaats.

Hoofdstuk 11 Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing

Artikel 29 Toetreding en uittreding

  • 1. Toe- en uittreding van gemeenten tot deze regeling is slechts mogelijk na wijziging van de indeling van gemeenten in regio´s als bedoeld in artikel 8 van de Wet veiligheidsregio´s.

  • 2. Het Algemeen Bestuur regelt de gevolgen van de toetreding of de uittreding en kan hieraan voorwaarden verbinden.

Artikel 30 Wijziging

De regeling kan worden gewijzigd bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten.

Artikel 31 Opheffing

  • 1. De gemeenschappelijke regeling kan slechts worden opgeheven voor zover dit op grond van artikel 8 jo. artikel 9 van de Wet veiligheidsregio´s mogelijk is. Opheffing geschiedt in dat geval bij daartoe strekkende besluiten van tenminste tweederde van de deelnemende gemeenten.

  • 2. Ingeval van opheffing van de gemeenschappelijke regeling besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daarvoor de nodige regelen. Daarbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken.

  • 3. Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, nadat de raden van de deelnemende gemeenten hun zienswijze hebben kunnen inbrengen, vastgesteld.

  • 4. Het liquidatieplan voorziet ook in de gevolgen die de beëindiging heeft voor het personeel.

  • 5. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voor zover het saldo ontoereikend is, zorg dragen voor de nakoming van de verplichtingen van het samenwerkingsverband.

  • 6. Het Dagelijks Bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie.

  • 7. De organen van de veiligheidsregio blijven ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie volledig is voltooid.

Hoofdstuk 12 Slotbepalingen

Artikel 32 Duur van de regeling

De gemeenschappelijke regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd.

Artikel 33 Aanwijzing gemeentebestuur

Het bestuur van de gemeente Tilburg wordt aangewezen als het gemeentebestuur zoals bedoeld in artikel 26 van de wet.

Artikel 34 Inwerkingtreding

  • 1. Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na die van bekendmaking , doch niet eerder dan 1 januari 2011.

  • 2. De gemeenten dragen zorg voor de bekendmaking van deze regeling op een in de betreffende gemeente gebruikelijke wijze.

Artikel 35 Overgangsbepaling

Besluiten, genomen krachtens de regeling bedoeld in artikel 34, eerste lid, die golden op het moment van de inwerkingtreding van deze regeling en waarvoor deze regeling overeenkomstige besluiten kent, gelden als besluiten genomen krachtens deze regeling.

Artikel 36 Citeertitel

Deze regeling kan worden aangehaald als “GR Veiligheidsregio MWB”.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van

de gemeente ……………………………. ,

in zijn vergadering van …………………………………………………………

de voorzitter, de secretaris,

………………… …………………

Inleiding

Op grond van artikel 76 onder a van de Wet veiligheidsregio;s, die op 1 oktober in werking is getreden, dient op 1 januari 2011 een nieuwe gemeenschappelijke regeling te zijn vastgesteld, die afgestemd is op de nieuwe Wet veiligheidsregio’s en de Wet gemeenschappelijke regelingen. Deze regeling voldoet aan de eisen van de wet en bij de samenstelling is zoveel als mogelijk rekening gehouden met de evaluatie van de gemeenschappelijke regeling uit 2007, de opmerkingen die zijn gemaakt bij de wijziging van de gemeenschappelijke regeling in verband met de regionalisering van de brandweer en met de wens om een toekomstbestendige regeling te maken. Mede naar aanleiding van de vele reacties op de conceptregeling, die voor ambtelijke consultatie bij de gemeentesecretarissen van de deelnemende gemeenten is aangeboden, is gekozen voor het formuleren van een gemeenschappelijke regeling waarin voornamelijk de formeel- juridisch noodzakelijke zaken zijn opgenomen. De gemeenschappelijke regeling zal verder uitgewerkt moeten worden in nadere regelgeving zoals een nieuw op te stellen c.q te actualiseren organisatieverordening,financiële verordening en controleprotocol (waarin ook rekening moet worden gehouden met de Nota verbonden partijen), delegatie- en mandaatbesluiten, commissieverordeningen en andere besluiten. De gemeenschappelijke regeling is de basis van deze nadere regelgeving.

(Aanvullende) afspraken moeten worden gemaakt en besluiten moeten worden genomen over zaken zoals kwaliteitseisen, protocollen alarmering en waarschuwing, huisvesting, aanwezigheid bereikbare en bruikbare bluswatervoorzieningen en informatie-uitwisseling ten behoeve van de uitvoering van de taken van de veiligheidsregio. Er is naar aanleiding van de resultaten van de ambtelijke consultatie afgezien van het opnemen van deze items in de gemeenschappelijke regeling omdat het veel onduidelijkheden schept, nog nadere uitwerking behoeft en strikt genomen niet in de gemeenschappelijke regeling hoeft te worden opgenomen. Het is beter om deze zaken te bespreken en in andere documenten en besluiten vast te leggen.

Aanhef

Volgens artikel 9 van de Wet veiligheidsregio’s wordt de gemeenschappelijke regeling getroffen of gewijzigd door de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten. Volgens artikel 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dienen de gemeenteraden de colleges wel toestemming te geven tot het treffen of wijzigen van de regeling.

De overwegingen van de regeling zijn beperkt gehouden om een zo compact en toekomstbestendig mogelijke regeling vast te stellen. In de overwegingen zijn de doelstellingen van de veiligheidsregio opgenomen.

De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bestaat al sinds 01-01-2005. De regeling betreft dan ook geen oprichting van een veiligheidsregio, maar een aanpassing van de huidige regeling zodat deze overeenkomt met de eisen uit de nieuwe wet.

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In de begripsomschrijvingen zijn de begrippen opgenomen, die dikwijls in de regeling voorkomen en voor de leesbaarheid verkort worden vermeld. Tevens zijn de omschrijvingen bedoeld ter verduidelijking van de begrippen.

In de nieuwe regeling is in het belang van een goed begrip gekozen voor het overnemen van een aantal belangrijke wettelijke begrippen (a tot en met f). Opmerkelijk is dat het begrip GHOR in de Wet veiligheidsregio’s een andere definiëring heeft gekregen.

Het is niet noodzakelijk om op te nemen dat AB, DB en voorzitter in de plaats treden van gemeenteraad, college en burgemeester indien de Gemeentewet van toepassing wordt verklaard (oud lid 2), omdat dit al in artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is vastgelegd.

Artikel 2 Openbaar lichaam

Op grond van artikel 9 van de Wet veiligheidsregio´s dient een openbaar lichaam te worden ingesteld. Een openbaar lichaam is op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen een rechtspersoon, waardoor het zelfstandig kan deelnemen aan het rechtsverkeer en bijvoorbeeld overeenkomsten kan aangaan. Op grond van artikel 10, derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in de regeling een plaats van vestiging te worden genoemd. Sinds 2005 is de veiligheidsregio reeds formeel gevestigd te Tilburg.

Artikel 3 Bestuursorganen

Artikel 12, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat een openbaar lichaam de volgende drie bestuursorganen heeft: een Algemeen Bestuur, een Dagelijks Bestuur en een voorzitter.

Artikel 4 Belangen

Artikel 10, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijft voor dat de gemeenschappelijke regeling het belang of de belangen waarvoor ze wordt aangegaan, vermeldt. Onder ‘belang’ wordt verstaan het beleidsterrein waarop wordt samengewerkt. Met het vastleggen van het belang of de belangen wordt het werkgebied van de gemeenschappelijke regeling afgebakend. Het doel van de veiligheidsregio blijkt reeds uit de overwegingen in de aanhef van deze regeling..

Verwijzing naar Nederlandse code voor goed openbaar bestuur (toegevoegd bij wijziging tbv regionalisering brandweer) is weggelaten omdat het onjuist wordt geacht deze code te noemen en andere codes en algemene beginselen van behoorlijk bestuur niet te vermelden.

Artikel 5 Taken veiligheidsregio

Voor de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s waren de taken van de veiligheidsregio niet specifiek beschreven, maar voor de verschillende organisatieonderdelen in de daarvoor specifiek geldende wetten opgenomen. Met de inwerkingtreding van de Wet veiligheidsregio’s bestaat nu wel een wettelijke taakbeschrijving van de veiligheidsregio’s.

De in deze regeling opgenomen taken van de veiligheidsregio zijn de activiteiten die het samenwerkingsverband ontplooit in het kader van het te behartigen belang of de te behartigen belangen. Daarbij gaat het zowel om de taken die op grond van de Wet veiligheidsregio´s aan de veiligheidsregio worden toegekend als overige taken die door de deelnemende gemeenten aan de regio worden overgedragen.

In het eerste lid worden de wettelijke taken uit artikel 10, 14, 15, 16 en 17 van de Wet veiligheidsregio’s, artikel 6, lid 2 van de Wet publieke gezondheid (indien en zodra wetsvoorstel 32 195 tot wet wordt verheven en in werking treedt) en artikel 3, lid 3 en 4 van de Wet ambulancezorg genoemd (treedt in werking met ingang van 2011). Strikt genomen kan worden volstaan met verwijzing naar de wettelijke artikelen. Omwille van de leesbaarheid (met name voor derden die de regeling opvragen) is er voor gekozen om de wettelijke teksten in de gemeenschappelijke regeling zelf op te nemen.

In het tweede lid zien we een tweetal taken genoemd die aanvullend aan de wettelijke taken door de veiligheidsregio worden uitgevoerd.

Onder a is als aanvullende taak ‘advisering van de deelnemende gemeenten bij een verbetering van de gemeentelijke rampenbestrijdingstaken’ opgenomen. Het huidige organisatieonderdeel gemeenten van de veiligheidsregio is hiervoor verantwoordelijk en ondersteunt de gemeenten met expertise en vakkennis. Dit wordt verder uitgewerkt in de organisatieverordening die op grond van artikel 19 moet worden vastgesteld. Onder b is als aanvullend taak ‘advisering bij evenementenvergunning’ opgenomen. Deze aanvullende taak is opgenomen naar aanleiding van besluitvorming in het Regionaal College Politie en het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio. Het betreft hier enkel en alleen het geven van multidisicplinair advies in het kader van het verlenen van evenementenvergunningen. Dit is een nieuwe taak voor de veiligheidsregio. In de organisatieverordening zal duidelijk moeten worden wie verantwoordelijk is voor de advisering op het gebied van evenementenvergunningen.

De taken onder j, k en l zijn afkomstig uit de “Wet ambulancezorg” en het “wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met de Wet veiligheidsregio’s”.

Het derde lid is opgenomen als gevolg van het feit, dat artikel 28, derde lid van de Wet veiligheidsregio’s er toe verplicht om in de gemeenschappelijke regelingen bepalingen op te nemen voor ondersteuning en bekostiging daarvan. Het gaat hierbij om ondersteuning bij het bestrijden van brand (artikel 28, lid 1 Wet veiligheidsregio’s)

Artikel 6 Bevoegdheden

Op grond van artikel 10, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient in de regeling aangegeven te worden welke bevoegdheden door de besturen van de deelnemende gemeenten aan het bestuur van de veiligheidsregio worden overgedragen. In dit artikel worden alle bevoegdheden overgedragen die nodig zijn om de toegewezen taken te kunnen uitoefenen. Het betreft de bevoegdheden die voortvloeien uit de Wet veiligheidsregio´s, de Gemeentewet en andere wetten, maar ook algemene bevoegdheden zoals de bevoegdheid om als rechtspersoon aan het maatschappelijk verkeer te kunnen deelnemen. Om buiten twijfel te stellen dat de veiligheidsregio ook de bevoegdheid heeft om een brandweerrechtenverordening vast te stellen is in het tweede uitdrukkelijk vastgelegd dat dit tot de bevoegdheden behoort. Gelijktijdig met de toestemming aan de colleges voor het vaststellen van de gemeenschappelijke regeling dient de gemeenteraad de bevoegdheid om een verordening als bedoeld in artikel 229 Gemeentewet voor brandweerrechten over te dragen.

Het betreft immers een bevoegdheid van de gemeenteraad, terwijl het treffen van de gemeenschappelijke regeling op basis van de Wet veiligheidsregio’s een collegeaangelegenheid is.

Op grond van artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de regels van de Gemeentewet inzake de verdeling van de bevoegdheden over de gemeentelijke bestuursorganen van overeenkomstige toepassing op de veiligheidsregio. Op grond van artikel IX van de aanpassingswet dualisering gemeentebestuurgeldt echter dat de verwijzingen bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen van kracht blijven conform de tekst van de Gemeentewet zoals die gold voor de inwerkingtreding van de Wet dualisering gemeentebestuur. Dit betekent feitelijk dat de Wet gemeenschappelijke regelingen voor wat verwijzing naar de Gemeentewet betreft is bevroren naar de ‘oude’ Gemeentewet van voor de dualisering van het gemeentebestuur.

Dat geldt dus ook voor de verdeling van bevoegdheden over Algemeen Bestuur, Dagelijks Bestuur en Voorzitter van de veiligheidsregio. Vaak leidt deze juridische constructie tot misverstanden. Om die reden is het van belang dat in de gemeenschappelijke regeling niet te verwijzen naar de Wet gemeenschappelijke regelingen, maar de bevoegdheden goed te beschrijven. In deze regeling is in artikel 12 daarom uitgeschreven welke bevoegdheden het Dagelijks Bestuur heeft en in artikel 16 welke bevoegdheden voor de voorzitter zijn. In combinatie met artikel 6, tweede lid, waarin wordt bepaald dat alle bevoegdheden die niet aan een andere orgaan zijn opgedragen aan het Algemeen Bestuur toekomen, is er sprake van een duidelijke bevoegdhedenverdeling. In bijlage 1`bij deze gemeenschappelijke regeling zijn bevoegdheden nog eens overzichtelijk weergegeven.

Artikel 7 Dienstverleningsovereenkomsten

Behalve de taken die in artikel 5 zijn genoemd kunnen gemeenten andere taken en diensten bij de veiligheidsregio neerleggen. In dit artikel wordt geregeld dat (in afwijking van artikel 12) het Algemeen Bestuur moet besluiten tot het aangaan van dienstverleningsovereenkomsten voor de uitvoering van deze taken Voor de uitvoering van deze taken en diensten worden de kosten integraal bij de betreffende gemeente(n) in rekening gebracht. Het betreft hier enkel en alleen een bevoegdheid voor het geval een individuele gemeente hieraan behoefte heeft aan. Het staat verder los van afspraken die via de begroting worden gemaakt ten aanzien van te leveren diensten en producten.

Artikel 8 Samenstelling Algemeen Bestuur

In dit artikel is overeenkomstig artikel 11, eerste lid van de Wet veiligheidsregio´s vastgelegd dat de burgemeesters van de deelnemende gemeenten het Algemeen Bestuur vormen. Hierdoor kent het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio dezelfde samenstelling als het regionaal college van de politie, waardoor de samenwerking en afstemming tussen beide organen betrekkelijk eenvoudig is. De Wet gemeenschappelijke regelingen en de Wet veiligheidsregio’s kennen geen voorzieningen voor plaatsvervanging van de leden binnen het Algemeen Bestuur. In de Gemeentewet is echter in artikel 77 een regeling voor de vervanging van de burgemeester opgenomen. In deze regeling wordt derhalve verwezen naar dit artikel in de Gemeentewet.

Artikel 9 Werkwijze Algemeen Bestuur

In het eerste lid wordt verwezen naar artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen waarin een aantal artikelen van de Gemeentewet van toepassing worden verklaard voor de vergaderingen van het Algemeen Bestuur.

16 vaststellen reglement van orde (verplichting)

17 wanneer vergaderen

19 oproep vergadering

20 presentie vergadering

22 niet in rechte vervolgbaar voor uitspraken in vergadering

26 handhaving orde van vergadering

28 deelname aan stemming

29 geldigheid stemmen

30 meerderheid van stemmen

31 stemmingen over personen

32 overige stemmingen

32a ondertekening stukken

33 ondersteuning en ambtelijke bijstand

In bijlage 2 treft u de tekst aan van deze artikelen van de Gemeentewet.

In het tweede lid wordt conform de Wet veiligheidsregio´s (artikel 12, eerste lid) en conform de huidige praktijk bepaald wie worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergaderingen van het Algemeen Bestuur. In het derde lid worden op grond van artikel 12, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s functionarissen genoemd die kunnen worden uitgenodigd om deel te nemen aan de vergadering. De voorzitter kan natuurlijk ook nog andere functionarissen uitnodigen indien dat in verband met de te behandelen onderwerpen van belang is.

Op grond van artikel 13 van de Wet veiligheidsregio’s wordt de Commissaris van de Koningin uitgenodigd om aanwezig te zijn. De tekst van de Wet veiligheidsregio’s bepaald verder niets over de status daarvan. In de nota naar aanleiding van het nader verslag inzake het wetsvoorstel veiligheidsregio’s wordt hierover het volgende vermeld (kamerstuk 31 117 no: 9 blz 12):“Om deze rol in het kader van het toezicht goed te kunnen vervullen wordt de bestuurlijke informatiepositie van de commissaris van de Koningin versterkt. Daartoe wordt de informatieplicht van de voorzitter van de veiligheidsregio richting de commissaris verbreed tot de koude fase en wordt voorzien in een liaisonfunctie in het bestuur van de veiligheidsregio.”

In het vijfde lid is overeenkomstig artikel 22 van de Wet gemeenschappelijke regelingen aangegeven welke regels gelden voor de openbaarheid van de vergaderingen van het Algemeen Bestuur en welke besluiten niet in een besloten vergadering kunnen worden genomen.

Hieraan zijn het beleidsplan en het crisisplan als wettelijk verplichte planfiguren uit de Wet veiligheidsregio’s toegevoegd. Het risicoprofiel en de rampbestrijdingsplannen zijn hier niet toegevoegd omdat daarin mogelijk vertrouwelijke gegevens kunnen zijn opgenomen.

Artikel 10 Besluitvorming Algemeen Bestuur

Op grond van artikel 11, vijfde lid van de Wet veiligheidsregio´s geldt dat besluiten van het Algemeen Bestuur bij meerderheid van stemmen genomen moeten worden. Een gekwalificeerde meerderheid zoals ten aanzien van begrotingsbesluiten in de gemeenschappelijke regeling van 2005 was vastgelegd (helft van het aantal gemeenten die de helft van het aantal inwoners vertegenwoordigen) is niet meer toegestaan. Wel kan er een systeem van meervoudige stemmen worden ingevoerd. De beslissende stem van de voorzitter bij staking van de stemmen vloeit ook voort uit artikel 11, vijfde lid van de Wet veiligheidsregio´s.

In deze regeling is gekozen voor een gewogen stemming voor besluiten tot het vaststellen van de begroting, begrotingswijzigingen, jaarrekening en het beleidsplan als bedoeld in artikel 14 van de Wet veiligheidsregio’s, dat één maal in de vier jaar moet worden vastgesteld. Er is voor deze besluiten gekozen voor één stem per 50.000 inwoners omdat deze weging het dichtste in de buurt komt van de huidige regeling. Andere opties leiden tot een ondervertegenwoordiging van het aantal inwoners in de regio of tot een situatie waarbij behoorlijk minder dan de helft van het aantal gemeenten een besluit kan nemen. Alhoewel het instrument van de gekwalificeerde meerderheid in de praktijk tot nu toe niet tot uitdrukking hoefde te worden gebracht, wordt door een aantal gemeenten waarde gehecht aan het formeel vastleggen van de mogelijkheid van een gewogen stemming voor genoemde zaken. In de regeling is opgenomen dat een voorstel wordt aangehouden indien de gewogen stemming een ander besluit dan een one man, one vote-stemming zou opleveren. In die situatie wordt het voorstel binnen één maand opnieuw ter besluitvorming aangeboden en er wordt dan (opnieuw) gewogen gestemd. De uitslag die daarop volgt is het definitieve besluit. Deze procedure biedt ruimte voor bezinning en nader bestuurlijk overleg om alle argumenten nog eens te laten bezinken en desgewenst te heroverwegen.

Artikel 11 Samenstelling Dagelijks Bestuur

Dit artikel regelt de samenstelling van het Dagelijks Bestuur.

Binnen de regio vindt nog een discussie plaats over de samenstelling van het Dagelijks Bestuur. Het artikel is nu flexibel opgesteld met een minimum en maximum aantal leden. Daarbinnen kan het Algemeen Bestuur invulling geven aan het Dagelijks Bestuur. Daarbij moet het Algemeen Bestuur rekening houden met een representatieve vertegenwoordiging van de deelnemende gemeenten.

De vertegenwoordiging van de kleine gemeenten is daarbij een aandachtpunt. Het Algemeen Bestuur zal op basis van dit artikel een nader besluit moeten nemen voor de invulling van het Dagelijks Bestuur.

In artikel 15 is de vervanging van de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter geregeld. Vervanging van de andere leden van het Dagelijks Bestuur is geregeld in het tweede lid.

In het derde lid wordt voorzien in een regeling voor het geval een lid van het Dagelijks Bestuur om welke reden dan ook uit het Dagelijks Bestuur treedt. Het vierde lid maakt duidelijk dat een (plaatsvervangend) lid kan worden ontslagen als hij het vertrouwen van het Algemeen Bestuur niet meer heeft. Dit geldt niet voor de voorzitter en plaatsvervangend voorzitter in verband met het bepaalde in artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio’s en artikel 17 van deze regeling.

Artikel 12 Taken en bevoegdheden Dagelijks Bestuur

Artikel 33 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat de regels voor de bevoegdheidsverdeling van de gemeentelijke bestuursorganen van overeenkomstige toepassing zijn op de bestuursorganen van een gemeenschappelijke regeling zoals de veiligheidsregio, voor zover bij of krachtens de Wet gemeenschappelijke regelingen daarvan niet wordt afgeweken.

Gelet op het overgangsartikel IX van de Aanpassingswet op de Wet dualisering gemeentebestuur geldt echter dat het de bevoegdheidsverdeling betreft zoals deze gold in de Gemeentewet van voor de Wet dualisering gemeentebestuur (2002). Om verwarring en fouten te voorkomen is het gewenst, zo niet noodzakelijk, om duidelijk aan te geven welke bevoegdheden door het Dagelijks Bestuur worden uitgeoefend. In het eerste lid zijn de bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur opgenomen.

Onder b is het benoemen, schorsen en ontslaan van personeel als bevoegdheid van het Dagelijks Bestuur aangemerkt. Toegevoegd is dat dit geldt met inachtneming van hetgeen bij of krachtens deze regeling is bepaald. Deze toevoeging is opgenomen, omdat elders in deze regeling en in de organisatieverordening voor bepaalde functionarissen wordt (kan worden) bepaald dat deze door het Algemeen Bestuur moeten worden benoemd, bijvoorbeeld de secretaris van de veiligheidsregio (zie artikel 20) .

Onder h is de zorg voor de controle op het geldelijke beheer en de boekhouding opgenomen. Op basis hiervan kan het Dagelijks Bestuur diverse maatregelen nemen zoals bijvoor beeld het besluiten tot het inschakelen van een rekenkamer of het voeren van periodiek accountantsoverleg.

Het Algemeen bestuur kan uiteraard ook andere bevoegdheden opdragen aan het Dagelijks Bestuur. In het tweede lid is echter een aantal bevoegdheden vastgelegd die niet door het Dagelijks Bestuur kunnen worden uitgeoefend.

Alle bevoegdheden die niet aan het Dagelijks Bestuur zijn of worden toegewezen liggen bij het Algemeen Bestuur (zie ook artikel 6, tweede lid). De verordenende bevoegdheid ligt derhalve bij het Algemeen Bestuur en hoeft niet afzonderlijk te worden benoemd.

Artikel 13 Werkwijze en vergaderorde Dagelijks Bestuur

Overeenkomstig de reeds bestaande gemeenschappelijke regeling is in deze regeling opgenomen dat de artikelen 52, 53 en 54, tot en met 60 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing is op het Dagelijks Bestuur van de veiligheidsregio, voor zover elders in de wet of deze regeling niet anders wordt bepaald. Voor het Algemeen Bestuur bepaalt de Wet gemeenschappelijke regeling dat de regels voor de gemeenteraden van toepassing zijn (art 22, lid 1 Wgr). Het is een logische stap om ten aanzien van het Dagelijks Bestuur de regels voor de colleges van burgemeester en wethouders van toepassing te verklaren.

52 vaststellen reglement van orde (verplichting)

53 vaststellen vergadering

54 openbaarheidregime vergadering

55 geheimhouding

56 quorum

57 niet in rechte vervolgbaar over hetgeen in vergadering gezegd wordt

58 en 59 stemming

59a ondertekening stukken

60 bekendmaking besluiten

In bijlage 2 treft u de tekst van deze bepalingen van de Gemeentewet aan.

Naast de directeur wordt voor de vergaderingen van het Dagelijks Bestuur ook de hoofdofficier van justitie uitgenodigd vanwege de afstemming tussen veiligheidsregio, politie en justitie. Zij hebben geen stemrecht.

De aanwezigheid de regionaal commandant brandweer, de directeur GHOR, de directeur GMK, de korpschef van de politieregio en de coördinerend gemeentesecretaris kan van belang zijn voor de onderwerpen op de agenda. Ook zij worden uitgenodigd en hebben geen stemrecht.

Artikel 14 Besluitvorming Dagelijks Bestuur

Voor de besluitvorming in het Dagelijks Bestuur geldt één stem per lid en besluitvorming bij meerderheid van stemmen.

Artikel 15 Aanwijzing en vervanging voorzitter

In overeenstemming met de huidige praktijk en artikel 11, tweede lid van de Wet veiligheidsregio´s wordt de korpsbeheerder in dit artikel aangewezen als de voorzitter van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur. Hetzelfde geldt voor zijn plaatsvervanger. Naast het feit, dat het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio overeenkomt met het Algemeen Bestuur van de politieregio geldt dit dus ook voor de voorzitter en zijn vervanger. Dit komt de afstemming tussen veiligheidsregio en politieregio ten goede. Een korpsbeheerder kan overigens worden ontslagen op grond van artikel 23 van de Politiewet 1993. Deze bepaling is niet van toepassing voor het repressief optreden. Hiervoor zijn andere regelingen getroffen

Artikel 16 Taken en bevoegdheden voorzitter

In het eerste lid worden de algemene taken van de voorzitter weergegeven. In het tweede lid wordt de bevoegdheid om namens de veiligheidsregio op te treden in en buiten rechte aan de voorzitter toegekend. Dit overeenkomstig de bevoegdheid van de burgemeesters in de gemeenten. In het vierde lid wordt verwezen naar artikel 170 van de Gemeentewet. Dit artikel betreft de zorgplichten van de burgemeester in de gemeente. Het is een logische stap om dit te vertalen naar de voorzitter van de veiligheidsregio.

Het betreft de volgende zorgplichten:

  • ­

    tijdige voorbereiding, vaststelling en uitvoering van het beleid van de veiligheidsregio en van de daaruit voortvloeiende besluiten, alsmede op een goede afstemming tussen degenen die bij de voorbereiding, vaststelling en uitvoering zijn betrokken:

  • ­

    een goede samenwerking van de veiligheidsregio met andere veiligheidsregio’s en overheden;

  • ­

    de kwaliteit van procedures op het vlak van burgerparticipatie;

  • ­

    een zorgvuldige behandeling van bezwaarschriften;

  • ­

    een zorgvuldige behandeling van klachten door het bestuur van de veiligheidsregio.

Artikel 17 Commissies van advies

Artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen biedt de mogelijkheid om voor zowel het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur als de voorzitter adviescommissies in te stellen. In de regeling is vastgelegd dat het Algemeen Bestuur de samenstelling, taken en bevoegdheden daarvan regelt. Het instellen van vaste adviescommissies voor het Dagelijks Bestuur of voorzitter kan overigens op grond van artikel 24 van de Wet gemeenschappelijke regelingen slechts geschieden door het Algemeen Bestuur op voorstel van het Dagelijks Bestuur of voorzitter.

Omdat er een wezenlijk verschil bestaat tussen commissies van advies en bestuurscommissies is er voor gekozen om de mogelijkheid om deze in te stellen in afzonderlijke artikelen op te nemen.

Artikel 18 Bestuurscommissies

Artikel 25 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepaalt dat het Algemeen Bestuur commissies kan instellen met het oog op de behartiging van bepaalde belangen indien deze mogelijkheid in de gemeenschappelijke regeling is opgenomen. Om deze mogelijkheid te kunnen benutten is deze derhalve uitdrukkelijk in de regeling opgenomen. De Wet gemeenschappelijke regelingen en de Gemeentewet verbinden aan het instellen van deze zogenaamde bestuurscommissies wel de nodige voorwaarden zoals toestemming van de raden van de deelnemende gemeenten. Het Algemeen Bestuur moet bij instelling van een bestuurscommissie uitdrukkelijk de over te dragen bevoegdheden en de samenstelling regelen.

Omdat er een wezenlijk verschil bestaat tussen commissies van advies en bestuurscommissies is er voor gekozen om de mogelijkheid om deze in te stellen in afzonderlijke artikelen op te nemen.

Artikel 19 Organisatieverordening

Het Algemeen Bestuur heeft op 2 juli 2009 de contouren van de organisatie-inrichting van de veiligheidsregio bepaald. In dit artikel is vastgelegd dat de uitwerking van de organisatie-inrichting in de organisatieverordening zal plaatsvinden. Dit artikel vormt daarmee de grondslag voor de organisatieverordening. Door uitwerking in de organisatieverordening in plaats van in de gemeenschappelijke regeling zelf is het mogelijk dat wijzigingen in de organisatie-inrichting bij besluit van het Algemeen Bestuur kunnen worden ingevoerd zonder dat de gemeenschappelijke regeling daarvoor gewijzigd hoeft te worden en bij alle gemeenten afzonderlijk in procedure moet worden gebracht.

In het tweede lid is opgenomen welke zaken in ieder geval in de organisatieverordening moeten worden opgenomen. Het betreft onder andere de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de veiligheidsdirectie en het management van de organisatieonderdelen.. De brandweer, GHOR en meldkamer, genoemd onder c, betreffen de organisatieonderdelen die volgens de taakbeschrijving in de Wet veiligheidsregio’s in ieder geval bij de veiligheidsregio aanwezig zijn (zie ook artikel 5). In de organisatieverordening kunnen naar behoefte ook andere organisatieonderdelen worden opgenomen.

Artikel 20 De secretaris

De secretaris van de veiligheidsregio functioneert als secretaris voor het Algemeen Bestuur, het Dagelijks Bestuur en de Veiligheidsdirectie . In dit artikel wordt dit vastgelegd. In afwijking van artikel 12 wordt de secretaris van de veiligheidsregio door het AB benoemt. De vervanging van de secretaris moet in nadere regelgeving worden uitgewerkt.

Artikel 21 Rechtspositie

In dit artikel is uitdrukkelijk bepaald dat de rechtspositieregelingen door het Algemeen Bestuur moeten worden vastgesteld. Als uitvloeisel van het convenant dat is gesloten met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is daarnaast uitdrukkelijk vermeld dat er in ieder geval één uniforme rechtspositie voor beroepsmedewerkers en één uniforme rechtspositie voor vrijwilligers van de brandweer zal worden vastgesteld. Er is een voorstel in voorbereiding tot aansluiting bij het College van Arbeidsvoorwaarden van de VNG. Bij aansluiting gaat alles wat in de LOGA wordt besloten 1 op 1 over in de arbeidsvoorwaardenregelingen van de regio. In dat kader kan discussie worden gevoerd over het al of niet volgen van de CAR-UWO en is geen bepaling dienaangaande in de gemeenschappelijke regeling opgenomen.

Artikel 22 Algemeen en Dagelijks Bestuur ten opzichte van raden

De artikelen 16 en 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen schrijven voor dat een gemeenschappelijke regeling bepalingen omvat over het verstrekken van informatie en het afleggen van verantwoording. Daarbij gaat het zowel om de informatie- en verantwoordingsplicht binnen de gemeenschappelijke regeling (de relatie tussen het Dagelijks Bestuur en het Algemeen Bestuur) als om de informatie- en verantwoordingsplicht van het bestuur van de gemeenschappelijke regeling ten opzichte van de ( raden en colleges van de) deelnemende gemeenten.

In dit artikel is, gelet op artikel 17 van de Wet gemeenschappelijke regelingen de informatie en verantwoordingsplicht van het Algemeen Bestuur en Dagelijks Bestuur richting de (leden van de) raden van de deelnemende gemeenten opgenomen.

Artikel 23 De leden van het Algemeen Bestuur ten opzichte van raden en colleges

De gemeenschappelijke regeling dient, gelet op artikel 16, eerste en derde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalingen te bevatten betreffende de informatie- en verantwoordingsplicht van de leden van het Algemeen Bestuur richting de raden en colleges van de gemeenten. Met dit artikel is daaraan voldaan.

Artikel 24 Dagelijks Bestuur en de voorzitter ten opzichte van het Algemeen Bestuur

De gemeenschappelijke regeling dient, gelet op artikel 16, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen bepalingen te bevatten betreffende de informatieplicht van het Dagelijks Bestuur of de leden daarvan aan (de leden van) het Algemeen Bestuur. Met dit artikel is daaraan voldaan

Artikel 25 Financiële voorschriften

Op grond van artikel 33, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn de artikelen 186 tot en met 215 van de Gemeentewet ook van toepassing op gemeenschappelijke regelingen. Deze artikelen hebben betrekking op de begroting, jaarrekening, administratie en controle.

De veiligheidsregio kan door derden aansprakelijk worden gesteld voor het vergoeden van schade. Dat kan schade als gevolg van persoonlijke letsel (persoonsschade), materiële schade (zaakschade) of vervolgschade (vermogensschade) zijn. Om te voorkomen dat de veiligheidsregio bij claims terug moet vallen op de deelnemers van de gemeenschappelijke regeling is vastgelegd dat de regio zorg moet dragen voor een aansprakelijkheidsverzekering met dekking voor persoons-, zaak-, en vermogensschade. De regio heeft een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering afgesloten voor alle gevallen waarin derden de regio aansprakelijk stellen, dus ook piketfunctionarissen die vanuit de gemeenten voor de veiligheidsregio worden ingezet. Overigens heeft de veiligheidsregio ook een ongevallenverzekering waaronder deze piketfunctionarissen zijn meeverzekerd indien zij als piketfunctionaris voor de veiligheidsregio worden ingezet.

In het derde lid is naar aanleiding van een toezegging aan de Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) een bepaling opgenomen waarin is vastgelegd dat deelnemers verplicht zijn de veiligheidsregio van voldoende middelen te voorzien om zijn verplichtingen na te kunnen komen. De zorg van kredietverleners betreft vooral de mogelijkheid dat onduidelijkheid bestaat over de verplichting van de deelnemers van de veiligheidsregio tot hun bijdrage in de exploitatie alsmede het risico dat na opheffing van de veiligheidsregio niemand mee zou kunnen worden aangesproken voor de nagelaten schulden. Om deze zorg weg te nemen dient in de regeling een bepaling te worden opgenomen waarin duidelijk is vastgelegd dat de deelnemers verplicht zijn de veiligheidsregio van de nodige middelen te voorzien en dient in de bepalingen die in de regeling worden opgenomen met betrekking tot opheffing en liquidatie duidelijk te zijn dat de deelnemers in de regeling instaan voor de afwikkeling van de financiële gevolgen van opheffing. Door deze bepaling in combinatie met artikel 31, vijfde lid wordt tegemoetgekomen aan de eis van het BNG.

Artikel 26 Begroting

In dit artikel is de procedure die geldt voor het vaststellen van de begroting neergelegd overeenkomstig artikel 34 en 35 van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Op grond van artikel 35 lid 1 van de Wet gemeenschappelijke regelingen dient de begroting minimaal 6 weken voordat zij aan het Algemeen Bestuur wordt aangeboden aan de raden van de deelnemende gemeenten te worden toegezonden. Gelet op de vergadercyclus betekent dit in de praktijk dat de begroting medio april bij de gemeenten wordt aangeboden en zij daarop hun zienswijze kunnen geven. Aanbieding voor 1 april, zoals een aantal gemeenten graag zien, is op dit moment niet te garanderen en is derhalve ook niet in de gemeenschappelijke regeling vastgelegd. Nadere uitwerking van de begrotingscyclus en eisen die aan de begroting gesteld moeten worden kunnen (overigens) plaatsvinden in de financiële verordening en het controleprotocol (zie artikel 29). Daarbij kunnen ook nadere regels voor het aanbieden van de ontwerpbegroting, een uitgewerkte regeling voor verdeling van kosten en zaken met betrekking tot de Nota verbonden partijen die voor een aantal gemeenten geldt worden opgenomen.

In het vierde lid wordt voor de bijdragen onderscheid gemaakt in een bijdrage voor de wettelijke taken van de veiligheidsregio (wet), een bijdrage voor taken die door alle gemeenten als taak aan de veiligheidsregio zijn opgedragen zoals de brandweerzorg (via gemeenschappelijke regeling) en taken die door één of een aantal gemeenten aan de veiligheidsregio zijn overgedragen (via dienstverleningsovereenkomsten).

In het vijfde lid wordt verwezen naar artikel 35, lid 5 van de Wet gemeenschappelijke regelingen om er zorg voor te dragen dat de procedure die geldt voor de begroting, met uitzondering van de daarin opgenomen termijnen en data, ook geldt voor begrotingswijzigingen.

Artikel 27 Jaarrekening

In dit artikel is de procedure die geldt voor het vaststellen van de jaarrekening neergelegd overeenkomstig artikel 34, derde en vierde lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen. Verdere uitwerking kan zo nodig geschieden in de financiële regelgeving. De jaarrekening wordt na vaststelling toegezonden aan GS en de deelnemende gemeenten.

In het derde lid is de verplichting om een controleprotol vast te stellen opgenomen. Het controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeurings- en rapporteringstoleranties voor de controle van de jaarrekening van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. De vaststelling moet altijd ruim vóór de opdracht aan de accountant plaatsvinden, zoveel vroeg mogelijk in het jaar waarop de controle betrekking heeft.

Artikel 28 Het archief

Het is gewenst dat de veiligheidsregio zelf een expliciete regeling treft voor de wijze waarop zij haar archieftaken zal vervullen. De regels van de Archiefwet zijn hierop van toepassing.

Artikel 29 Toetreding en uittreding

Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn in dit artikel bepalingen voor het toe- en uittreden opgenomen. Gelet op het feit, dat er sprake is van een verplichte gemeenschappelijke regeling is toe- en uittreding slechts mogelijk bij wijziging (van de gebiedsindeling) van de Wet veiligheidsregio’s. Dit laat onverlet dat taken die op vrijwillige basis aan de veiligheidsregio zijn opgedragen weer terug kunnen vloeien naar de gemeenten. Bij toe- en uitreding bepaalt het Algemeen Bestuur de gevolgen. Gelet op het karakter van verplichte samenwerking is het niet wenselijk in de gemeenschappelijke regeling de gevolgen van toe- of uittreding te concretiseren. De bepalingen die nu zijn opgenomen voldoen aan de formeel-juridische eisen van de Wet gemeenschappelijke regelingen.

Artikel 30 Wijziging

Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen zijn in dit artikel bepalingen voor het wijzigen van de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Wijziging van de gemeenschappelijke regeling is mogelijk indien 2/3e van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Instemming vindt plaats door de colleges van burgemeester en wethouders met toestemming van de gemeenteraden.

Omdat hier niet gaat om besluitvorming door het AB, maar van de deelnemende gemeenten is het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid mogelijk.

Artikel 31 Opheffing

Gelet op artikel 9 van de Wet gemeenschappelijke regelingen is in dit artikel de procedure voor het opheffen van de gemeenschappelijke regeling opgenomen. Omdat sprake is van een bij wet opgelegde verplichting tot het aangaan van een gemeenschappelijke regeling kan deze pas worden opgeheven indien de wet dat mogelijk maakt. Opheffing van de gemeenschappelijke regeling is mogelijk indien 2/3e van de deelnemende gemeenten daarmee instemmen. Instemming vindt plaats door de colleges van burgemeester en wethouders met toestemming van de gemeenteraden. Omdat hier niet gaat om besluitvorming door het AB, maar van de deelnemende gemeenten is het vereiste van een gekwalificeerde meerderheid mogelijk.

Het vijfde lid is van belang in verband met eisen die kredietverleners zoals de BNG stellen (zie verder de toelichting bij artikel 27).

Artikel 32 Duur van de regeling

De regeling is voor onbepaalde duur. Wijziging van de regeling vindt plaats wanneer daartoe voldoende aanleiding is. Omdat de regeling voornamelijk formeel-juridisch noodzakelijke zaken bevat zal wijziging van de regeling met name aan de orde komen indien er sprake is van wijziging in de relevante wetgeving.

Artikel 33 Aanwijzing gemeentebestuur

Op grond van artikel 26, eerste lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen moet er een gemeentebestuur worden aangewezen, die de regeling aan Gedeputeerde Staten stuurt. Overeenkomstig de reeds bestaande gemeenschappelijke regeling wordt de gemeente Tilburg in deze regeling aangewezen.

Artikel 34 Inwerkingtreding

In dit artikel is aangegeven wanneer deze gemeenschappelijke regeling in werking treedt.

In artikel 5 zijn onder j, k en l taken van de veiligheidsregio die voortvloeien uit de Wet ambulancezorg en uit het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid opgenomen. Deze zijn echter op het moment van het schrijven van deze toelichting nog niet in werking getreden respectievelijk vastgesteld.

Artikel 5, eerste lid, onder j, k en l zullen derhalve pas van kracht zijn indien de Wet ambulancezorg (Stbl. 2009, nr. 65) en het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet publieke gezondheid onder meer in verband met de Wet veiligheidsregio’s (Tweede Kamer 2009-2010, 32 195) tot wet zijn verheven en in werking zijn getreden.

Op grond van artikel 26, tweede lid van de Wet gemeenschappelijke regelingen dienen de gemeenten de gemeenschappelijke regeling bekend te maken.

Artikel 35 Overgangsbepaling

Om te voorkomen dat besluiten die zijn genomen op basis van de gemeenschappelijke regeling, die gold tot de inwerkingtreding van deze regeling niet langer zouden gelden, is in deze overgangsbepaling opgenomen dat alle besluiten op basis van de oude regeling ook voor de nieuwe regeling gelden, mits de nieuwe regeling deze besluiten ook kent en voor zover er geen nieuwe besluiten worden genomen. Onder besluiten vallen alle mogelijke besluiten, dus ook nadere regels, bijvoorbeeld de huidige Organisatieverordening.

Artikel 36 Citeertitel

Een verkorte citeertitel is handig om niet steeds de volledige titel te hoeven gebruiken in formele stukken.