Algemene inspraak- en participatieverordening Waalwijk 2012

Geldend van 23-03-2012 t/m heden

Intitulé

Algemene inspraak- en participatieverordening Waalwijk 2012

De raad van de gemeente Waalwijk;

gelet op artikel van de Gemeentewet;

BESLUIT:

onder intrekking van de inspraakverordening 2004, de Algemene inspraak- en participatieverordening Waalwijk 2012 vast te stellen.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering van 1 maart 2012

DE RAAD VAN WAALWIJK

de griffier (G.H. Kocken), de voorzitter (drs. A.M.P. Kleijngeld)

De raad van de gemeente Waalwijk;

overwegende dat:

het gemeentebestuur van Waalwijk streeft naar een verbetering van de inbreng van burgers, organisaties en bedrijfsleven in het besluitvormingsproces;

een open houding en mentaliteit van bestuur en werkorganisatie en het actief informeren van de samenleving noodzakelijke en zeer belangrijke, voorwaarden zijn en er bij het bestuur en de werkorganisatie voldoende draagvlak voor de inbreng van burgers moet bestaan;

de participatie van burgers daarbij hoge prioriteit krijgt en het gemeentebestuur het belangrijk vindt zo veel als mogelijk burgers bij hun eigen bestuur (beleidsvorming) te betrekken;

gelet op artikel 150 van de Gemeentewet;

besluit:

  • 1.

    in te trekken de inspraakverordening 2004

  • 2.

    vast te stellen de verordening inzake de wijze waarop belanghebbenden bij de voorbereiding en uitvoering van gemeentelijk beleid worden betrokken (Algemene inspraak- en participatieverordening Waalwijk 2012).

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

De verordening verstaat onder

  • a.

    inspraak: het ten aanzien van gemeentelijke beleidsvoornemens kenbaar maken van een zienswijze en daarover zo mogelijk van gedachten te wisselen met het betreffende bestuursorgaan;

  • b.

    participatie; het betrekken van belanghebbenden bij de voorbereiding of uitvoering van gemeentelijk beleid;

  • c.

    procedure: de wijze waarop de inspraak of participatie gestalte wordt gegeven.

  • d.

    beleidsvoornemen: het voornemen van het bestuursorgaan tot het vaststellen of wijzigen van beleid;

  • randvoorwaarden: aan de inspraak of participatie ten grondslag liggende feiten, waarop het bestuursorgaan geen invloed heeft, dan wel door het college van Burgemeester en Wethouders van Waalwijk aan inspraak of participatie meegegeven kaders;

  • college: het college van Burgemeester en Wethouders van Waalwijk;

  • bestuursorgaan: zoals gedefinieerd in artikel 1:1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht. Het omvat de gemeenteraad, het college en de burgemeester.

Artikel 2 Onderwerp van inspraak of participatie

  • 1.

    Het college is na consultatie van de raad bevoegd te besluiten of participatie of inspraak of geen van beide wordt verleend bij de voorbereiding of uitvoering van beleid van de gemeente.

  • Inspraak of participatie wordt altijd verleend indien de wet daartoe verplicht.

  • Geen inspraak of participatie wordt verleend:

    • a.

      ten aanzien van ondergeschikte herzieningen van een eerder vastgesteld beleidsvoornemen;

    • b.

      indien inspraak bij of krachtens wettelijk voorschrift is uitgesloten;

    • c.

      indien sprake is van uitvoering van hogere regelgeving waarbij het bestuursorgaan geen of nauwelijks beleidsvrijheid heeft;

    • d.

      inzake de begroting, de tarieven voor gemeentelijke dienstverlening en belastingen bedoeld in hoofdstuk XV van de Gemeentewet;

    • e.

      indien de uitvoering van een beleidsvoornemen dermate spoedeisend is dat inspraak niet kan worden afgewacht;

    • f.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van de verantwoordelijkheid van de gemeente voor kwetsbare groepen in de samenleving;

    • g.

      indien het belang van inspraak niet opweegt tegen het belang van handhaving van de openbare orde en veiligheid

  • 4.

    de raad kan op basis van de termijnagenda in overleg met het college besluiten voor één of meerdere beleidsvoornemens zelf participatie te verlenen.

Artikel 3 Inspraak- of participatiegerechtigden

  • Inspraak of participatie wordt verleend aan belanghebbenden.

  • Het college stelt na consultatie van de raad vast aan welke kring van belanghebbenden inspraak of participatie wordt verleend met inachtneming van hetgeen hierover bij wet, provinciale of gemeentelijke verordening is voorgeschreven.

Artikel 4 Procedure inspraak

  • Op inspraak is de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstige toepassing.

  • Het college kan voor een of meer beleidsvoornemens een andere inspraakprocedure vaststellen.

Artikel 5 Eindverslag inspraak

  • Ter afronding van de inspraak maakt het bestuursorgaan een eindverslag op.

  • Het eindverslag bevat in elk geval;

    • a.

      een overzicht van de gevolgde inspraakprocedure;

    • b.

      een weergave van de zienswijzen die tijdens de inspraak mondeling of schriftelijk naar voren zijn gebracht;

    • c.

      een reactie op de deze zienswijzen, waarbij met redenen omkleed wordt aangegeven op welke punten al dan niet tot aanpassing van het beleidsvoornemen wordt overgegaan.

  • Het bestuursorgaan maakt het eindverslag op de gebruikelijke wijze openbaar.

  • De burgemeester vermeldt het eindverslag in zijn burgerjaarverslag.

Artikel 6 Procedure participatie

  • Het college stelt – met in achtneming van het standpunt van de raad- voor elk onderwerp waarop participatie wordt verleend een procedure vast. Het college maakt daarbij, indien gewenst, een keuze uit de participatietreden informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren of meebeslissen.

  • De participatieprocedure bevat in elk geval:

    • a.

      het onderwerp van participatie, zoals bedoeld in artikel 2;

    • b.

      een aanduiding van de kring van belanghebbenden, zoals bedoeld in artikel 3;

  • In aanvulling op lid 2 bevat deze procedure voor zover mogelijk:

    • a.

      de toepasselijke participatietrede;

    • b.

      de randvoorwaarden, zoals bedoeld in artikel 1 onder e;

    • c.

      de wijze van vormgeving van het participatieproces;

    • d.

      een tijdpad met termijnstelling, waarbij rekening wordt gehouden met vakantieperiodes;

    • e.

      een communicatieplan;

    • f.

      een financiële paragraaf.

  • Het college kan de procedure wijzigen in die gevallen waarin de vaststelling van het beleidsvoornemen zulks vereist. Het college geeft hiervan overeenkomstig het gestelde in artikel 3:42 van de Algemene wet bestuursrecht schriftelijk kennis.

Artikel 7 Voorbereiding participatie

  • Het college informeert voorafgaand aan de inspraak/participatie de kring van belanghebbenden die inspraak-/participatiegerechtigd zijn hierover op geschikte wijze. Volstaan kan worden met vermelding van de zakelijke inhoud;

  • Het college draagt er zorg voor dat de kring van belanghebbenden die participatiegerechtigd zijn voldoende tijd en informatie krijgt voor een goede voorbereiding.

Artikel 8 Vastlegging participatie

  • Het college draagt zorg voor verslaglegging van door haar in het kader van participatie gehouden bijeenkomsten;

  • Deze verslagen worden aan alle aanwezigen bij de in lid 1 bedoelde bijeenkomsten toegezonden;

  • Een weergave van de opbrengst van participatie en de wijze waarop met die opbrengst is omgegaan maakt deel uit van het voorstel dat ter besluitvorming wordt aangeboden;

  • Na besluitvorming krijgen alle deelnemers tijdig het voorstel en besluit ter informatie zo mogelijk digitaal beschikbaar gesteld.

Artikel 9 Inwerkingtreding en overgangsbepaling

  • Deze verordening treedt in werking op de dag na die van bekendmaking.

  • Op deze dag vervalt de "Inspraakverordening Waalwijk

  • Inspraakprocedures waarmee, vóór de inwerkingtreding van deze verordening een begin is gemaakt, worden afgehandeld overeenkomstig de "Inspraakverordening Waalwijk”.

Artikel 10 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Algemene inspraak- en participatieverordening Waalwijk 2012

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 1 maart 2012

De raad voornoemd,

de griffier
(G.H. Kocken),
de voorzitter
(drs. A.M.P. Kleijngeld)