Regeling vervallen per 22-10-2010

Havenverordening gemeente Waalwijk 1999

Geldend van 14-01-1999 t/m 21-10-2010

Intitulé

Havenverordening gemeente Waalwijk 1999

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 23 november 1999, nr. 3.2;

gelet op de artikelen 168 en 195 en volgende van de Gemeentewet en artikel 42 van de Scheepvaartverkeerswet;

BESLUIT:

Vast te stellen de Havenverordening van de gemeente Waalwijk 1999:

Afdeling 1. Algemene Bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • 1.

    Haven en kade: de havens en kaden die in eigendom aan de gemeente Waalwijk toebehoren c.q. bij de gemeente in beheer zijn, te weten:

    In Waalwijk:

    Het ten zuiden van Bergsche Maas gelegen vaarwater dienende tot haven:

    In Sprang-Capelle:

    Het vaarwater, genaamd Capelse haven, zich uitstrekkende vanaf het Oude Maasje tot de Hoofdstraat in Capelle, dienende tot haven;

    In Waspik:

    Het vaarwater, genaamd de Kerkvaartsehaven, zich uitstrekkende vanaf het Oude Maasje tot de A59 te Waspik, dienende tot haven.

  • 2.

    Havenmeester de door de burgemeester en wethouders daartoe benoemde persoon.

  • 3.

    Schip: elk vaartuig met inbegrip van een vaartuig zonder waterverplaatsing, gebruikt of geschikt om te worden gebruikt als een middel van vervoer te water, daaronder begrepen drijvende inrichtingen en drijvende voorwerpen.

  • 4.

    Schipper: degene die op een schip met de leiding belast is of feitelijk de leiding in handen heeft of, bij afwezigheid van deze, de eigenaar of gebruiker van het vaartuig.

  • 5.

    Roken: het bij zich hebben van een brandende sigaret, sigaar of van een pijp met brandende inhoud op schepen met brandbare stoffen.

  • 6.

    “Vastgestelde openingstijden” van de sluis:

    • a.

      Maandag t/m vrijdag: van 6.30 uur tot 12.00 uur en van 13.00 uur tot 18.30 uur;

    • b.

      Zaterdag: van 9.00 uur tot 11.00 uur.

  • 7.

    Tijd “buiten de vastgestelde openingstijden” van de sluis:

    • a.

      Maandag tot en met vrijdag: van 19.00 uur tot 21.00 uur;

    • b.

      Zaterdag: van 12.00 uur tot 17.00 uur.

Artikel 2 Van toepassing op

Deze verordening is van toepassing op de haven van Waalwijk, de Capelse haven en de Kerkvaartsehaven inclusief de toeleidingskanalen voerend naar deze havens en voorts op alle bij de havens behorende dijken, wegen, kaden, oevers, aanlegplaatsen, bruggen, sluis, grond- en kunstwerken, beplantingen, gebouwen en verdere werken, een en ander voor zover deze eigendommen niet in het beheer zijn van derden.

Artikel 3 Mandatering

Burgemeester en wethouders dragen bij wijze van mandaat de uitvoering van de bepalingen van dit reglement op aan de havenmeester.

Artikel 4 Overige wetgeving

Onverminderd hetgeen bij Wet of Algemene Maatregel van Bestuur is bepaald is eenieder, die met een schip van de haven gebruik maakt, danwel gebruik maakt van de kade gehouden zich te gedragen naar hetgeen in de volgende artikelen is bepaald.

Afdeling 2. Bepalingen met betrekking op de vaart in de haven

Artikel 5 Diepgang

Het is de schipper verboden de haven te bevaren met een vaartuig, dat, al dan niet geladen en onverschillig waar gemeten, een grotere diepgang heeft dan in verband met de waterstand in de haven toelaatbaar is.

Artikel 6 Meetbrief

Op vordering van de havenmeester is de schipper verplicht, inzage te verstrekken van de geldige meetbrief van zijn schip.

Artikel 7 Vaarsnelheid

  • 1. De maximum vaarsnelheid in de haven bedraagt 7 km. per uur.

  • 2. De havenmeester is bevoegd de schipper te bevelen de snelheid te verminderen beneden het in dit artikel vermelde maximum.

  • 3. De havenmeester is bevoegd in bijzondere gevallen ontheffing te verlenen van de maximum vaarsnelheid.

Artikel 8 Hinderen van vrijheid en veiligheid vaarverkeer

  • 1. Het is verboden om met schepen in de haven op zodanige wijze te varen of te liggen, dat de vrijheid of de veiligheid van het verkeer te water wordt belemmerd of in gevaar gebracht of gevaar bestaat voor beschadiging van de oevers of werken.

  • 2. Het is verboden om, indien door burgemeester en wethouders ten aanzien van de haven in het belang van de vrijheid of veiligheid van het verkeer te water of ter bescherming van de oevers en werken eisen zijn gesteld met betrekking tot de vorm, de afmetingen of de bestuurbaarheid der vaartuigen in het bijzonder, te varen met vaartuigen die van bedoelde eisen afwijken.

  • 3. Aanwijzingen van de havenmeester omtrent inachtneming van de vrijheid en veiligheid, als onder 8.1 bedoeld, moeten terstond en stipt worden opgevolgd.

Artikel 9 Weigeren toegang tot haven

  • 1.

    De toegang van een vaartuig tot de haven kan door de havenmeester worden geweigerd;

    • a.

      indien zulks in het belang van een goede regeling van de scheepvaart noodzakelijk is;

    • b.

      indien de vorm, de bestuurbaarheid, de toestand van het schip of de lading daartoe aanleiding geeft;

    • c.

      indien het schip met de in artikel 38 omschreven voorwerpen, stoffen of goederen zijn geladen.

  • 2.

    Tegen de beslissing van de havenmeester staat beroep open op burgemeester en wet-

Houders.

Artikel 10 Ankeren en vastmeren

  • 1. Het is de schipper verboden;

    • a.

      met een vaartuig aan te leggen c.q. vastgemeerd of voor anker te liggen, tenzij op een door de havenmeester aan te wijzen plaats;

    • b.

      in de haven te ankeren of daarin enig anker te doen uitslaan;

    • c.

      haken of bomen tegen de kaden of havenmuren te zetten of te laten staan;

    • d.

      haken of vaarbomen te steken in kademuren, beschoeiingen of palen.

  • 2. Indien wordt gehandeld in strijd met het bepaalde in het 1e lid van dit artikel, is de schipper van het betrokken schip verplicht, op bevel en volgens de aanwijzingen van de havenmeester, onverwijld zijn vaartuig te verhalen c.q. het anker te lichten.

Artikel 11 Verplaatsen schip

  • 1. Indien zulks door het sectorhoofd GGZ of havenmeester wordt gelast, is de schipper verplicht onverwijld de haven met zijn schip te verlaten, oftewel met zijn schip te vertrekken naar het door hen aan te wijzen havengedeelte.

  • 2. Onverminderd de verplichting van de schipper om onverwijld te voldoen aan de last, staat voor hem de gelegenheid open zich bij burgemeester en wethouders te beklagen.

Artikel 12 Rietschoten en oevers

Het is schipper verboden in de rietschoten te varen en daarin, of aan de oevers van de haven stil te liggen.

Artikel 13 Schroefbewegingen

  • 1. Het is verboden om de schroef of ander tot voortbeweging dienende delen van een vaartuig in werking te stellen of in werking te hebben:

    • a.

      Indien de achtersteven van het schip niet ten minste 5 meter van de wal verwijderd is;

    • b.

      Indien de voortbeweging van het vaartuig op enigerlei wijze wordt belemmerd.

  • 2. Het bepaalde in het 1e lid onder a, van dit artikel blijft buiten toepassing bij het varen door de sluis, de ophaalbrug of enig ander kunstwerk.

Artikel 14 Slepen

  • 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 9 van deze verordening, is het de schipper verboden meer dan één vaartuig te slepen, tenzij de vaartuigen kleiner zijn dan 50 ton, in welk geval de sleeptreinen, de sleepboot inbegrepen, geen grotere lengte mogen hebben dan 100 meter. De gesleepte voertuigen moeten bestuurbaar zijn.

  • 2. De havenmeester is bevoegd, onder door hem te stellen voorwaarden, ontheffing te verlenen van het bepaalde in het 1e lid van dit artikel.

Artikel 15 Aangebrachte schade

  • 1. Wanneer een schip schade heeft toegebracht aan enig werk of enige inrichting van de gemeente, is de schipper verplicht hiervan uiterlijk binnen één uur kennis te geven aan de havenmeester, die onverwijld proces verbaal opmaakt.

  • 2. Het proces verbaal, bedoeld in het vorige lid, behoort te vermelden;

  • a. De wijze waarop de schade is ontstaan;

  • b. Het vermoedelijke bedrag van de schade;

  • c. De namen en adressen van de personen, die tot schadevergoeding gehouden wordt geacht;

  • d. Alle verdere feiten en omstandigheden, die van belang kunnen zijn voor de beoordeling van het ongeval en de vaststelling van de aansprakelijkheid.

  • 3. Het proces-verbaal, bedoeld in het vorige lid, wordt door bemiddeling van het sectorhoofd GGZ zo spoedig mogelijk toegezonden aan burgemeester en wethouders.

  • 4. Alle voorwerpen van welke aard ook, die in de haven geraken, zullen onmiddellijk op daartoe gegeven last van de havenmeester daaruit moeten worden gehaald op kosten van diegene door wiens toedoen of nalatigheid dit is geschied. Is de dader onbekend, dan rust deze verplichting op de eigenaar van de voorwerpen.

Artikel 16 Zinken van schepen

De schipper, de eigenaar of beheerder van een in de haven liggend schip, dat in onmiddellijk gevaar van zinken verkeert, is verplicht de aanwijzingen op te volgen die de havenmeester hem in het belang van de scheepvaart geeft.

Artikel 17 Gezonken schepen

De schipper, eigenaar of beheerder van een gezonken of aan de grond geraakt schip geeft van het ongeval terstond kennis aan de havenmeester en is verplicht zowel bij dag als nacht zodanige bakens of veiligheidsseinen op het gezonken of gestrande schip te plaatsen als de havenmeester zal gelasten. De schipper draagt zorg, dat een gezonken schip, binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen tijd is gelicht en vervoerd.

Artikel 18 Aan de grond raken

Wanneer een schip aan de grond raakt en de lading naar oordeel van de havenmeester moet gelost worden om het vlot te bergen, is de schipper verplicht onmiddellijk tot lossing over te gaan.

Afdeling 3. Bepalingen met betrekking op de bediening en het gebruik van de sluis en de ophaalbrug te Waalwijk.

Artikel 19 Sluis en ophaalbrug

  • 1. De sluis als mede de ophaalbrug zal geopend zijn voor scheepvaartverkeer op de vastgestelde openingstijden van de sluis. Buiten de openingstijden van de sluis zal alleen op afspraak geschut worden.

  • 2. De sluis blijft voor het scheepvaartverkeer gesloten, indien zulks naar oordeel van burgemeester en wethouders noodzakelijk is in verband met het verrichten van herstellingen of andere werkzaamheden aan de haven, de sluis of de ophaalbrug.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, onder door hen te stellen voorwaarden openstelling van de sluis buiten de in het 1e lid genoemde tijden toe te staan.

  • 4. Voor de toepassing van dit artikel wordt met de zondag gelijkgesteld: De kerstdagen en nieuwjaarsdag, de tweede Paas- en Pinksterdagen, de Hemelvaartsdag, een nationale feestdag en elke andere dag, welke daarenboven door burgemeester en wethouders wordt aangewezen.

Afdeling 4. Bepalingen voor het laden en lossen

Artikel 20 Laden en lossen vanaf het water

  • 1. Het is verboden:

  • a. Op, aan of langs de haven te laden en te lossen anders dan aan de daarvoor aangewezen aanleg- en losplaatsen;

  • b. Hetzij vaste, hetzij verplaatsbare mechanische losinrichtingen, zoals kranen, transporteurs en dergelijke, alsmede lostrechters en andere voorwerpen op de kaden, oevers en los- en laadplaatsen aan de haven te hebben;

  • c. In de haven te lossen of te laden door middel van drijvende kranen, transporteurs of soortgelijke inrichtingen.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder door hen te stellen voorwaarden, ontheffing te verlenen van de bepaling in het 1e lid van dit artikel.

Artikel 21 Laden en lossen vanaf de oever

  • 1. Het is aan de bedrijven, onmiddellijk aan de oevers van de haven grenzend, verboden gebruik te maken van de haven voor het lossen en laden van vaartuigen vanaf hun terreinen, tenzij deze bedrijven, in overleg en onder goedkeuring van burgemeester en wethouders voorzieningen aan de oevers en kaden voor het afmeren hebben getroffen.

  • 2. Het is de in lid 1 genoemde bedrijven eveneens verboden op hun terrein ten behoeve van derden vaartuigen te laden of te lossen, of te doen laden en lossen.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen van het bepaalde in het tweede lid ontheffing verlenen.

Artikel 22 Opslaan van goederen

  • 1. Het is verboden de openbare kaden, los- en laadplaatsen en oevers in gebruik te nemen voor het opslaan van goederen of welke andere doeleinden dan ook, anders dan in overleg met de havenmeester en voor langer dan een door de havenmeester te bepalen termijn.

  • 2. De havenmeester kan zonodig zijn, overeenkomstig het eerste lid van dit artikel gegeven aanwijzingen, veranderen.

  • 3. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het laden en lossen aan de openbare kaden te beperken tot door hen aan te wijzen plaatsen.

Artikel 23 Hinderen van laden en lossen

  • 1. Het is verboden goederen te laden of te lossen op zodanige wijze, dat dit het laden en lossen van andere goederen belemmert of verhindert.

  • 2. De havenmeester beoordeelt of het lossen of laden op hinderlijke wijze geschiedt.

Artikel 24 Morsen van stoffen en goederen

  • 1. Het is verboden in de haven zand, grint, puin, los graan, steenkolen en welke andere stoffen of goederen ook te laden of te lossen, of te doen laden of lossen zonder te voorkomen, dat hiervan iets in het water, op de kaden of op de oevers valt.

  • 2. De schippers zijn verplicht, het bij de lossing of lading van hun vaartuigen of langs gemeentelijk water gelegen loswallen, kaden en oevers gemorste stoffen of goederen op de eerste aanzegging door de havenmeester gedaan en binnen de daarbij te bepalen termijn op te ruimen of te doen opruimen.

  • 3. Indien de aangevoerde voorwerpen niet dadelijk van de loswallen, kaden of oevers worden vervoerd, zijn de eigenaren van de voorwerpen verplicht zorg te dragen, dat de plaats van opslag na het vervoer onmiddellijk wordt schoongemaakt.

Artikel 25 Overdekken van gevaarlijke stoffen

De schipper of diens opdrachtgever, die voornemens is de in artikel 38 omschreven voorwerpen, stoffen of goederen te laden of te lossen, of te doen laden of lossen, is verplicht er voor zorg te dragen, dat deze geloste of te laden voorwerpen, stoffen of goederen, zolang hij daarvoor redelijkerwijs aansprakelijk is, overdekt gehouden worden met kleden, zeilen of daarmede gelijk te stellen bedekkingmateriaal, dat geen vuur of licht in de nabijheid aanwezig is en dat deze op behoorlijke wijze, dit ter beoordeling van de havenmeester, bewaakt worden.

Artikel 26 Lissen in lengterichting

Het is de schippers verboden, hun vaartuigen in gemeentelijk water anders te laden of te lossen dan in de lengte langs de loswallen, kaden of oevers.

Afdeling 5. Bepalingen tot verzekering van de orde en veiligheid in de haven

Artikel 27 Volgen bijzondere bevelen en maatregelen

Een ieder is verplicht nauwkeurig op te volgen de bijzondere bevelen en/of maatregelen met betrekking tot de haven, de havenwerken en het gebruik daarvan, alsmede omtrent de regeling van het scheepvaartverkeer door of namens burgemeester en wethouders te geven.

Artikel 28 Ontmeren van andere eigendommen

Het is een ieder verboden een in gemeentelijk water liggend vaartuig, niet aan hem toebehorende of niet door hem gebruikt wordende, te ontmeren of van ligplaats te veranderen, dan alleen met toestemming van de havenmeester, tenzij in geval van nood ter voorkoming van schade of ongelukken.

Artikel 29 Aanmeren

  • 1.

    Het is verboden:

  • a.

    In de haven met meer dan één vaartuig langszij van elkaar te meren of gemeerd te liggen, waarbij echter voor in- en uitvaart een vaarweg moet openblijven van ten minste 10 meter;

  • b.

    Motorjachten en roeiboten af te meren aan een loswal.

  • 2.

    De schipper van een vaartuig, liggende in gemeentelijk water bij een aanlegplaats, moet op aanzegging van de havenmeester gedogen, dat een ander vaartuig terzijde van het zijne komt en daarover gemeenschap met de wal heeft. Hij behoeft echter niet te gedogen, dat uit zodanig ander vaartuig over het zijne geladen of gelost wordt, tenzij het noodzakelijk is en door de havenmeester gelast wordt.

Van het bepaalde in het 1e lid kunnen burgemeester en wethouders ontheffing verlenen.

Artikel 30 Handel/huisvesting/ligplaatsen

Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders met enig vaartuig in gemeentelijk water een bedrijf uit te oefenen, handel te drijven, huisvesting te verlenen of een vaste ligplaats in te nemen.

Artikel 31 Aan slot leggen

  • 1. Het is verboden, tussen zonsondergang en –opgang een niet bewoond vaartuig, dat niet bij een bewoond vaartuig behoort, in gemeentelijk water te laten liggen anders dan met een voor dit doel deugdelijke ketting en slot aan de wal vastgelegd.

  • 2. De bij eerstgenoemd vaartuig behorende stukken, hakken, bomen of roeibootjes moeten gedurende die tijd in een afgesloten plaats zijn geborgen of met een voor dit doel deugdelijke ketting en slot aan het vaartuig zijn bevestigd.

Artikel 32 Schuitenhuizen

Het is verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders schuitenhuizen of dergelijke inrichtingen in het gemeentelijk water te hebben of in dat water of op of aan de daaraan of daarlangs gelegen loswallen, kaden of oevers werken uit te voeren of te doen uitvoeren.

Artikel 33 Voorwerpen plaatsen

Het is verboden, in gemeentelijk water palen te slaan, een mast, een balk of andere houtwaren, een viskaar, een drijvende steiger, een stoep, een trap, tenen of een ander dergelijk voorwerp te leggen, te plaatsen of te hebben, tenzij met vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 34 Wrakken

  • 1.

    Het is aan eigenaars of beheerders verboden, zonder vergunning van burgemeester en wethouders oude wrakken of voor de vaart onbruikbare vaartuigen in gemeentelijk water of aan de aan dat water gelegen loswallen, kaden of oevers te leggen of te hebben.

  • 2.

    Eigenaars of beheerders van de in het eerste lid bedoelde vaartuigen zijn verplicht, na intrekking van de vereiste vergunning, deze binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn te verwijderen of te doen verwijderen.

Artikel 35 Slopen van vaartuigen

Het slopen van vaartuigen of wrakken in gemeentelijk water is verboden, tenzij met vergunning van burgemeester en wethouders.

Artikel 36 Zwemmen, baden en ijs

  • 1. Het is verboden in de haven te zwemmen, c.q. te baden of zich op het ijs te bevinden.

  • 2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd onder door hen te stellen voorwaarden, ontheffing te verlenen van het verbod, vervat in het eerste lid.

Artikel 37 Verontreiniging en schade aanbrengen

Het is verboden:

  • a.

    Voorwerpen, of enigerlei vaste stoffen in de haven te werpen c.q. te laten vallen, of zodanige voorwerpen of vaste stoffen neder te leggen, te storten of te laten verblijven op of in de tot de haven behorende werken;

  • b.

    Stoffen in de haven te lozen, die tot vervuiling van het water aanleiding geven of in ander opzicht schadelijk zijn te achten;

  • c.

    De oevers, of de kunstwerken van de haven te beschadigen door het gebruik van haken, bomen of andere voorwerpen;

  • d.

    Te liggen, te zitten, te slopen of zich te bevinden op de sluis, remmingswerken, meerpalen en geleidewerken daaronder begrepen, de taluds, de bermen en de oeververdediging van de haven.

Artikel 38 Gevaarlijke stoffen

De schipper van een vaartuig, waarin buskruit, dynamiet, schietkatoen, nytro-glycerine, ongebluste kalk, cilinders met samengeperste lucht, samengeperste of vloeibare gassen of enig andere voor ontploffing of zelfontbranding vatbare stoffen of voorwerpen zijn geladen, is verplicht voor het binnenvaren van het gebied der gemeente hiervan melding te maken bij de havenmeester.

De schipper van zulk een vaartuig mag de haven eerst binnenvaren na van de havenmeester daarvoor toestemming te hebben verkregen.

Artikel 39 Bescherming van gevaarlijke stoffen

  • 1. De schipper van een vaartuig, dat geheel of gedeeltelijk is geladen met stoffen en/of goederen als omschreven in artikel 38 van deze verordening is verplicht:

  • a. Deze lading met een of meer kleden of zeilen geheel bedekt te hebben;

  • b. Geen vuur of licht in de nabijheid van de lading aanwezig te hebben;

  • c. Van een niet onmiddellijk te dichten lekkage, en van elke stoornis, tengevolge waarvan de reis niet normaal kan worden voortgezet, terstond kennis te geven aan de havenmeester.

  • 2. Het is verboden in de haven katoen, kapok, vlas, hennep, zeegras of enige andere licht ontvlambare stof op een vaartuig anders dan behoorlijk afgedekt te vervoeren.

Artikel 40 Op bevel voorgeschreven maatregelen gevaarlijke stoffen

Bij het vervoeren, laden en lossen van ontplofbare of licht ontvlambare stoffen, of van ongebluste kalk is de schipper, onverminderd zijn verplichting tot naleving der omtrent het vervoer bestaande voorschriften gehouden de bijzondere voorzorgsmaatregelen te nemen, die hem door de havenmeester worden voorgeschreven.

Artikel 41 Opvolgen bevelen in belang van orde en veiligheid

  • 1.

    Een ieder is verplicht, onmiddellijk te gehoorzamen aan de bevelen, welke door hem door de havenmeester, zowel in het belang van de openbare orde en veiligheid op het gemeentelijk water, de langs dat water gelegen loswallen, kaden en oevers, als ten aanzien van de naleving van de bepalingen dezer verordening worden gegeven.

  • 2.

    In geval van brand en bij gevaar van brand is iedere schipper van in gemeentelijk water liggende schepen verplicht, onmiddellijk te gehoorzamen aan de bevelen van de havenmeester en de commandant der brandweer.

Afdeling 6. Straf-, overgangs-, en slotbepalingen

Artikel 42 Strafbepaling

Overtredingen van de bepalingen van deze verordening of van krachtens deze verordening gegeven aanwijzingen, bevelen of verboden, wordt voor zover niet reeds bij of krachtens de wet strafbaar gesteld, gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 43 Opsporingsambtenaar

  • 1. Onverminderd de wettelijke bevoegdheid der ambtenaren, genoemd in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, zoals dit thans luidt of nader zal worden gewijzigd, zijn belast met het opsporen en constateren van overtredingen van de bepalingen van deze verordening: de ambtenaren als bedoeld in artikel 4, leden 4 en 5.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in de artikelen 157 en 159 van het Wetboek van Strafvordering, worden de processen-verbaal opgemaakt wegens overtreding van de bepalingen van deze verordening, in afschrift medegedeeld aan burgemeester en wethouders.

Artikel 44 Het binnentreden in woningen zonder toestemming van de bewoners

Ter uitvoering en/of handhaving van de bepalingen van deze verordening, wordt aan de

in artikel 4, leden 4 en 5 bedoelde ambtenaren de last verstrekt, indien zij zulks nodig achten, te allen tijde zich ook tegen de wil van de schippers, te begeven aan boord van de in de haven vertoevende vaartuigen, waarbij voor wat betreft het binnentreden van als woonverblijf ingerichte en gebruikte ruimten, de voorschriften van de Algemene wet op het binnentreden (wet van 22 juni 1994 (Stb. 572) en gewijzigd bij de wet van 26 april 1995 (Stb. 250) in acht genomen moeten worden.

Artikel 45 Handelen in strijd met voorwaarden

Hij, die handelt in strijd met enige voorwaarde, verbonden aan een hem verleende vergunning of vrijstelling, of zodanige voorwaarde niet nakomt, wordt geacht te hebben gehandeld zonder vergunning of vrijstelling. Onder handelen wordt verstaan zowel doen als hebben en nalaten.

Artikel 46 In werking treden

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag, na die waarop zij is afgekondigd.

  • 2.

    Op dat tijdstip vervallen de bepalingen uit de;

Politieverordening Haven Waalwijk

Havenreglement Waspik 1992

Artikel 47 Overgangsbepalingen en vrijstellingen

  • 1. Vergunningen, ontheffingen en vrijstellingen, hoe ook genaamd, verleend krachtens verordeningen bedoeld in artikel 46 2e lid, blijven, indien en voor zover het gebod of verbod waarop de vergunning of ontheffing betrekking heeft, ook vervat is in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 2. Voorschriften en beperkingen opgelegd krachtens verordeningen bedoeld in artikel 46, 2e lid, blijven, indien en voor zover bepalingen zijn opgelegd, ook zijn vervat in deze verordening en voor zover zij niet eerder zijn vervallen of ingetrokken, nog gedurende 2 jaren na de inwerkingtreding van deze verordening van kracht.

  • 3. Indien voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening een aanvraag om een vergunning of ontheffing, hoe ook genaamd, op grond van een verordening bedoeld in artikel 46, 2e lid, is ingediend en voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening nog niet op aanvrage is beslist, wordt daarop de overeenkomstige bepaling van de onderhavige verordening toegepast.

  • 4. Op een aanhangig beroep of bezwaarschrift, betreffende een vergunning of ontheffing, bedoeld in het eerste lid, dan wel een voorschrift of beperking bedoeld in het tweede lid dat voor of na het tijdstip bedoeld in artikel 46, 1e lid, is ingekomen binnen de voordien geldende beroepstermijn, wordt beslist met toepassing van de verordening bedoeld in artikel 46, 2e lid.

  • 5. In afwijking van het in het eerste lid bepaalde, blijft een vergunning of ontheffing, hoe ook genaamd, van kracht totdat onherroepelijk is beslist op een aanvraag voor een, krachtens een in deze verordening overeenkomstig opgenomen gebod of verbod vereiste, vergunning of ontheffing, indien deze aanvraag ten minste acht weken voor afloop van de in het eerste lid genoemde termijn bij het bevoegde bestuursorgaan is ingediend.

  • 6. Gebods- of verbodsbepalingen waarvoor een vergunning of ontheffing vereist is krachtens deze verordening en niet voorkomend in een verordening als bedoeld in artikel 46, 2e lid, zijn niet van toepassing:

  • 1. Gedurende acht weken na het in werking treden van deze verordening;

  • 2. Ook na de onder a bepaalde termijn, voor zover degene die de vergunning of ontheffing nodig heeft, binnen deze termijn een aanvraag heeft ingediend, totdat onherroepelijk op deze aanvraag is beslist.

Artikel 48 Waarneming bevoegdheden havenmeester

Zolang nog geen ambtenaar onder de titel van havenmeester is benoemd, worden de ingevolge deze verordening aan de havenmeester toegekende bevoegdheden uitgeoefend door het sectorhoofd GGZ.

Artikel 49 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “de Havenverordening van de gemeente Waalwijk 1999”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad van Waalwijk in zijn openbare vergadering op 23 december 1999.

De secretaris De voorzitter,
Mr. A.J.A. Rikken Mr. R.H.J. van Schaik