Regeling vervallen per 01-01-2011

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en kadegeld 2010

Geldend van 04-12-2009 t/m 31-12-2010

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van haven- en kadegeld 2010

De raad van de gemeente Waalwijk;

gezien het voorstel van het college van Waalwijk van 24 september 2009;

gelet op de artikelen 216 en 229, eerste lid, aanhef en onderdelen a en b, van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en invordering van haven- en kadegeld 2010”

Verordening havengelden 2010

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a. haven: De voor de openbare dienst bestemde wateren en voor de openbare dienst bestemde werken of inrichtingen die bij de gemeente in eigendom of in beheer en onderhoud zijn, te weten:

1. in Waalwijk;

Het ten zuiden van de Bergsche Maas gelegen vaarwater dienende tot haven.

2.in Sprang-Capelle;

het vaarwater, genaamd Capelse haven, zich uitstrekkende vanaf het Oude Maasje tot de Hoofdstraat in Capelle, dienende tot haven met uitzondering van het gedeelte dat uitsluitend is bestemd voor gebruik door en ten behoeve van pleziervaartuigen.

3.in Waspik;

de Kerkvaartsehaven, zijnde het ten zuiden van het Oude Maasje gelegen vaarwateren de voormalige laad- en loswal aan de zuidzijde van het Oude Maasje.

b. vaartuigen: alle soorten drijvende lichamen die blijkens de constructie zijn bestemd of worden gebruikt voor het vervoer over water van personen en/of goederen of voor het dragen van voorwerpen die al dan niet met het drijvende lichaam een geheel uitmaken.

c. beroepsvaartuigen: alle vaartuigen bestemd voor het beroepsmatig vervoer van goederen en/of personen alsmede overige vaartuigen niet vallende onder d.

d. pleziervaartuigen: alle vaartuigen, bestemd voor het uitoefenen van de watersport of voor het vervoer van personen welke vaartuigen hoofdzakelijk bestemd zijn en/of worden gebruikt voor de recreatie, niet zijnde bedrijfsvervoer en niet tegen betaling.

e. meetbrief: document als bedoeld in de Meetbrievenwet 1981 en het Meetbrievenbesluit 1981.

f. laadvermogen: in tonnen uitgedrukte laadvermogen, zoals dat blijkt uit de bij het vaartuig behorende meetbrief.

g. ton: massa van 1.000 kilogram.

h. steigereenheid: één (1) steigereenheid is gelijk aan 2,5 strekkende meter.

i. ligplaats: een ligplaats, die naar plaatselijk gebruik, zulks ter beoordeling van het college, is bestemd voor het regelmatig afmeren of ter anker leggen van een zelfde pleziervaartuig gedurende een periode van ten minste een maand.

j. dag: een tijdvak van 24 uur, aanvangende te 0.00 uur;

week: een tijdvak van 7 achtereenvolgende dagen;

maand: een tijdvak van 30 achtereenvolgende dagen;

jaar: een tijdvak van 12 achtereenvolgende maanden.

k. “ vastgestelde openingstijden” van de sluis: de tijd op;

maandag tot en met vrijdag van 5:00 uur tot 19:00 uur;

zaterdag; van 9:00 uur tot 11:00 uur.

l. tijd “buiten de vastgestelde openingstijden” van de sluis:

maandag tot en met vrijdag; van 19:00 uur tot 21:00 uur;

zaterdag; van 7:00 tot 9:00 uur en 11:00 uur tot 17:00 uur.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam:

  • a.

    havengelden, worden rechten geheven ter zake van het gebruik overeenkomstig de bestemming van de voor de openbare dienst bestemde gemeentewateren, bezittingen, werken of inrichtingen die bij de gemeente in beheer of in onderhoud zijn en ter zake van het genot van door het gemeentebestuur verstrekte diensten in verband met dat gebruik;

  • b.

    kadegelden, worden rechten geheven terzake van het gebruik van de gemeentelijke kaden en loswallen voor de overslag van goederen zoals het gebruik van de kaden voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op kaden, steigers en oevers, bij de gemeente in eigendom of in beheer en onderhoud, behorende bij de haven, alsmede voor het opslaan, laden of lossen van goederen en andere voorwerpen op of in vrachtwagens en voertuigen, aanwezig op de kaden, steigers en oevers.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. Het havengeld wordt geheven van de gezagvoerder, de reder, schipper, de kapitein, de eigenaar van het vaartuig, degene aan wie het vaartuig in gebruik is gegeven, degene die het vaartuig heeft gecharterd dan wel degene die als vertegenwoordiger voor een van de genoemde partijen optreedt.

  • 2. Het kadegeld wordt geheven van degene, aan wie een kade-, oever-, of steigergedeelte als opslagplaats is toegewezen, of van degene, die of op wiens last de voor het opslaan, laden of lossen van goederen en voorwerpen als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, benodigde ruimte in gebruik heeft genomen.

    Artikel 4 Wijze van heffing en tijdstip van verschuldigdheid

    • 1.

      De rechten worden geheven bij wege van een door of namens het college gedane mondelinge dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder mede wordt begrepen een stempelafdruk, zegel, nota of andere schriftuur.

    • 2.

      Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, is verschuldigd zodra het gebruik van de haven aanvangt.

    • 3.

      Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is verschuldigd bij de aanvang van het gebruik van de kade, werken of inrichtingen.

    Artikel 5 Tijdstip van betalen

    • 1.

      De rechten moeten worden betaald in geval de kennisgeving als bedoeld in artikel 4 mondeling wordt gedaan; op het moment van het doen van de kennisgeving; in geval de kennisgeving schriftelijk wordt gedaan: op het moment van uitreiken van de kennisgeving.

    • 2.

      Indien de rechten niet op het in het eerste lid genoemde tijdstip kunnen worden vastgesteld moeten deze, in afwijking van het bepaalde in het eerste lid worden betaald binnen dertig dagen na dagtekening van de schriftelijke kennisgeving, nota of andere schriftuur.

HAVENGELD

Artikel 6 Heffingsmaatstaven

  • 1. Het havengeld wordt geheven naar:

    • a.

      het laadvermogen van het binnenschip, uitgedrukt in tonnen;

    • b.

      het aantal te laden of te lossen containers;

    • c.

      voor een pleziervaartuig, naar het aantal steigereenheden dat door het vaartuig in gebruik wordt genomen.

  • 2. Bij gemis van een meetbrief kan het laadvermogen dan wel de lengte door of namens het college ambtshalve worden bepaald.

Artikel 7 Onderdelen van tijdvakken en eenheden

Bij de berekening van het verschuldigde recht worden onderdelen van tijdvakken en eenheden, waarover tarieven worden berekend, voor een geheel gerekend.

Artikel 8 Tarief

1.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven vanWaalwijk komt per ton laadvermogen € 0,09 met een minimum van € 5,00.

2.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een beroepsvaartuig in de haven vanWaspik of Sprang-Capelle komt per ton laadvermogen € 0,08 met een minimum van € 5,00.

3.In afwijking van het bepaalde in het eerste en tweede lid, bedraagt het havengeldvoor beroepsvaartuigen die de haven aandoen om slechts een gedeelte van de zakente lossen of te laden, indien het gewicht van de te lossen of te laden zaken minder bedraagt dan de helft van het laadvermogen van het vaartuig, 50% van het havengeld dat bij het volledig laadvermogen van het binnenschip zou zijn verschuldigd, met een

minimum van € 5,00.

4.Voor een beroepsvaartuig dat is gemaakt, ingericht of wordt gebruikt voor het vervoeren van containers, wordt havengeld bepaald op basis van het aantal te lossen en/of te laden containers per keer dat het binnenschip de haven aandoet. Het havengeld bedraagt € 1,02 per container (ongeacht de afmeting), met een minimum van € 5,00.

5.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven vanWaalwijk komt per vierkante meter € 0,08 met een minimum van € 5,00.

6.Het havengeld bedraagt voor elke keer dat een pleziervaartuig in de haven van Waspik komt per vierkante meter € 0,08 met een minimum van € 5,00.

7.Voor elke keer, dat voor het invaren van een vaartuig in de haven gebruik wordt gemaakt van de schutsluis, wordt boven het in artikel 3 bedoelde recht, per vaartuig eenrecht geheven van € 0,04 per ton respectievelijk per container of vierkante meter met een minimum van € 5,00.

8.Onverminderd het in het zevende lid bedoelde recht is het voor op aanvraag gebruikmaken van de schutsluis buiten de vastgestelde openingstijden een recht verschuldigdvan € 35,85 per keer dat van de schutsluis gebruik wordt gemaakt.

9.Het recht bedraagt voor het gebruik van de haven voor het innemen van een ligplaatsmet een pleziervaartuig per ingebruik genomen steigereenheid:

Per maandper ½ jaarper jaar

1 steigereenheid € 4,15 € 22,80 € 41,40

2 steigereenheden € 8,30 € 45,60 € 82,80

3 steigereenheden € 12,45 € 68,40 € 124,20

4 steigereenheden € 16,60 € 91,20 € 165,60

10.Voor overige vaartuigen (vlotten, pontons, drijvende kranen) bedraagt het havengeld voor elke keer dat het vaartuig de haven bezoekt € 78,40.

Artikel 9 Voortgezet verblijf

  • 1. Voor vaartuigen die vallen onder de bepalingen van artikel 8, is voortgezet verblijf voor beroepsvaartuigen niet mogelijk en mogen daar niet langer verblijven dan strikt noodzakelijk is voor het laden en/of lossen van goederen.

  • 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing indien het voortgezet verblijf het gevolg is van het gestremd zijn van de scheepvaart tengevolge van ijs of andere redenen van overmacht.

KADEGELD

Artikel 10 Grondslag van de heffing

Grondslag van de heffing van het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, is het aantal in te nemen steigereenheden.

Artikel 11 Tarief

  • 1. Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per m2 voor;

    • a.

      het opslaan van goederen;

    • b.

      het plaatsen van een boot, bootblok of trailer

      voor een periode korter dan een week, per dag € 0,10;

      voor een periode van een week of langer, doch

      niet langer dan een maand, per week € 0,83;

      voor een periode van een maand of langer, doch

      niet langer dan een jaar, per maand € 6,85;

      voor een periode van een jaar € 105,--.

  • 2. Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, bedraagt per m2 € 0,35 per dag voor het plaatsen van zodanige toestellen, werken of inrichtingen, die met het lossen en laden van vaartuigen verband houden;

  • 3. Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt geheven met een minimum van telkens € 5,00.

ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 12 Omzetbelasting

De in deze verordening genoemde tarieven zijn inclusief de eventueel verschuldigde omzetbelasting.

Artikel 13 Vrijstellingen

  • 1. Geen havengeld is verschuldigd voor:

    • a.

      Baggermachines en vaartuigen, die daarbij gebezigd worden voor het vervoer van baggerspecie, gedurende de tijd, dat zij in opdracht van de gemeente Waalwijk werken;

    • b.

      Een Rode Kruis vaartuig en een vaartuig, erkend als uitsluitend gebezigd en uitgerust voor een godsdienstige, menslievende of wetenschappelijke bestemming

  • 2. Voor een vaartuig, waarvoor reeds havengeld is geheven, wordt geen verder recht geheven indien het door ijsgang of andere redenen van overmacht, zijn reis niet kan beginnen of vervolgen;

  • 3. Het recht als bedoeld in artikel 2, onderdeel b, wordt niet geheven voor het gebruikmaken van de loswal als dit geschiedt ten behoeve van de gemeente Waalwijk, het Rijk of ten behoeve van instellingen met een uitsluitend godsdienstige, menslievende of wetenschappelijke doelstelling.

Artikel 14 Kwijtschelding

Bij de invordering van de haven- en kadegelden wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 15 Nadere regels door het college

Het college kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 16 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    De verordening “Havengelden 2009”, van 6 november 2008, wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

  • 3.

    Het tijdstip van ingang van de heffing is 1 januari 2010.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als de “ Verordening Havengelden 2010”

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 12 november 2009

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

de griffier, de voorzitter,

G.H. Kocken drs. A.M.P. Kleijngeld