Regeling vervallen per 01-01-2015

Verordening hondenbelasting 2014

Geldend van 06-12-2013 t/m 31-12-2014

Intitulé

Verordening hondenbelasting 2014

De raad van de gemeente Waalwijk;

gelezen het voorstel over de belastingverordeningen 2014 van het college van burgemeester en wethouders van 24 september 2013;

gelet op artikel 226 van de Gemeentewet;

besluit vast te stellen de volgende verordening:

“Verordening op de heffing en de invordering van hondenbelasting 2014”

VERORDENING HONDENBELASTING 2014

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'hondenbelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het houden van een hond binnen de gemeente. Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is de houder van een hond.

  • 2.

    Als houder wordt aangemerkt degene die onder welke titel dan ook een hond onder zich

heeft, tenzij blijkt dat een ander de houder is.

3.Het houden van een hond door een lid van het huishouden wordt aangemerkt als het

houden van een hond door een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de

Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan te wijzen lid van dat huishouden.

Artikel 3 Vrijstellingen

Artikel 3 Vrijstellingen De belasting wordt niet geheven ter zake van honden:

  • a.

    die zijn opgeleid tot en dienen als blindengeleidehond en in hoofdzaak als zodanig door een blind persoon worden gehouden;

  • b.

    die zijn opgeleid tot en dienen als gehandicaptenhond en in hoofdzaak als zodanig door

een gehandicapt persoon worden gehouden;

  • c.

    die verblijven in een hondenasiel als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welk asiel is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • d.

    die uitsluitend ten verkoop of aflevering in voorraad worden gehouden in een bedrijfs-inrichting als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van het Honden- en kattenbesluit 1999, welke inrichting is opgenomen in het centraal register bedoeld in artikel 5, tweede lid, van genoemd besluit;

  • e.

    die jonger zijn dan drie maanden, voor zover zij tezamen met de moederhond door dezelfde persoon worden gehouden;

  • f.

    die gehouden worden ter verrichting van opsporingsdiensten en waarvan de houder ambtenaar van politie is en deze in het bezit is van een diploma van de Koninklijke Nederlandse Politiehond Vereniging (KNPV).

Artikel 4 Maatstaf van heffing

Artikel 4 Maatstaf van heffing De belasting wordt geheven naar het aantal honden dat wordt gehouden.

Artikel 5 Belastingtarief

  • 1.

    De belasting bedraagt per belastingjaar:

    • a.

      voor een eerste hond € 43,08;

    • b.

      voor elke volgende hond, per hond € 65,40.

  • 2.

    In afwijking in zoverre van het voorgaande lid bedraagt de belasting voor honden,

gehouden in kennels die zijn geregistreerd bij de Raad van Beheer op Kynologisch Gebied

in Nederland, € 107,88 per kennel.

3.Het tweede lid blijft buiten toepassing als belastingplichtige schriftelijk verzoekt de

verschuldigde belasting vast te stellen naar het werkelijke aantal honden als blijkt dat

dit bedrag lager is dan het op voet van het tweede lid bepaalde bedrag.

Artikel 6 Belastingjaar

Artikel 6 BelastingjaarHet belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar. Artikel 7 Wijze van heffingDe belasting wordt bij wege van aanslag geheven. Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

1.De belasting is verschuldigd bij het begin van het belastingjaar of, zo dit later is, bij de

aanvang van de belastingplicht.

2.Indien de belastingplicht in de loop van het jaar aanvangt, dan wel het aantal honden in

de loop van het belastingjaar toeneemt, is de belasting, respectievelijk de hogere

belasting ter zake van het toegenomen aantal honden, verschuldigd voor zoveel twaalfde

gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar, na de aanvang

van de belastingplicht, respectievelijk de toename van het aantal honden, nog volle

kalendermaanden overblijven.

3.Indien de belastingplicht in de loop van het belastingjaar eindigt, dan wel het aantal

honden in de loop van het belastingjaar vermindert, bestaat aanspraak op ontheffing voor

zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde belasting als er in dat jaar,

na het einde van de belastingplicht respectievelijk de vermindering van het aantal

honden, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de

ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

4.Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 9 Termijnen van betaling

1.In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de aanslagen

worden betaald in één termijn die vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de

maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

2.In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

verenigde aanslagen, of als het biljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer

is dan € 100,--, doch minder dan € 2.000,-- dat de aanslagen moeten worden betaald in

twee gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de

dagtekening van het aanslagbiljet en de laatste termijn twee maanden later.

3.In afwijking van het eerste lid geldt, ingeval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet

verenigde aanslagen, of als het biljet maar één aanslag bevat, het bedrag daarvan meer

is dan € 100,--, doch minder dan € 2.000,-- en zolang de verschuldigde bedragen door

middel van automatische betalingsincasso van de betaalrekening van de belasting-

schuldige kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in tien

gelijke maandelijkse termijnen. De eerste termijn vervalt één maand na de dagtekening

van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

4.Met betrekking tot een ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel c, van de Invorderings-

wet 1990, met een belastingaanslag gelijkgestelde beschikking inzake een bestuurlijke

boete, is het eerste lid van overeenkomstige toepassing.

5.De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde

termijnen.

Artikel 10 Kwijtschelding

Bij de invordering van de hondenbelasting wordt aan de belastingplichtige die voor kwijtschelding in aanmerking komt slechts kwijtschelding verleend voor het tarief van de eerste hond.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de hondenbelasting.

Artikel

12 Inwerkingtreding en citeertitel

1.De 'Verordening hondenbelasting 2013' van 8 november 2012, wordt ingetrokken met

ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien

verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum

hebben voorgedaan.

2.Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de

bekendmaking.

  • 3.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2014.

  • 4.

    Deze verordening wordt aangehaald als 'Verordening hondenbelasting 2014'.

De raad in zijn openbare vergadering van 7 november 2013 en aldus vastgesteld op8 november 2013.

DE RAAD VAN DE GEMEENTE WAALWIJK

De griffier, G.H. Kocken / de voorzitter, drs. A.M.P. Kleijngeld