Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen

Geldend van 22-10-2009 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie geluidsapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen

Begrippen.

In het vervolg van deze notitie komt een aantal begrippen ter sprake. Deze hebben in het kader van deze notitie de volgende betekenis.

  • ·

    Geluidsapparatuur: Een toestel dat geluid produceert met als doel wild of gevogelte te verjagen.

  • ·

    Knalapparatuur: Een knalapparaat is een gaskanon dat een knal veroorzaakt met als doel wild of gevogelte te verjagen.

  • ·

    Gevoelige gebouwen: Gevoelige gebouwen Woningen en gebouwen die op grond van art. 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als andere geluidgevoelige gebouwen, met uitzondering van gebouwen behorende bij de betreffende inrichting.

  • ·

    Gevoelige terreinen: Terreinen die op grond van art. 1 van de Wet geluidhinder worden aangemerkt als geluidgevoelig terrein, met uitzondering van die terreinen behorende bij de betreffende inrichting.

  • ·

    dB(A, imp): eenheid voor het geluidniveau, uitgedrukt in decibel. De toevoeging (A, imp) duidt erop dat het resultaat A-gewogen (hoorbaar geluid voor het menselijk oor) is en dat gemeten is in de meterstand impuls. Bij impulsachtig geluid komen in het geluidsbeeld geluidsstoten voor die minder dan 1 seconde duren en een zekere repetitie kennen.

  • ·

    Achtergrondniveau: het referentieniveau van het omgevingsgeluid.

  • ·

    Het referentieniveau van het omgevingsgeluid: is gedefinieerd als de hoogste waarde van de volgende geluidniveaus:

    • -

      het L95 van het omgevingsgeluid exclusief de bijdrage van de zogenaamde “niet-omgevingsbronnen”. De L95 is de waarde van het geluidsniveau uitgedrukt in dB(A) die, gemeten over een bepaalde periode, gedurende 95% van de tijd wordt overschreden;

    • -

      het optredend langtijdgemiddeld geluidsniveau (L Ar,LT) in dB(A), veroorzaakt door zoneringplichtige wegverkeerbronnen minus 10 dB(A).

Deze verkregen getalswaarde geeft een beeld van de geluidskwaliteit (bijvoorbeeld rustige omgeving of een luidruchtige omgeving van een industrieterrein).

  • ·

    Het maximale geluidniveau van een enkelvoudige knal (Lknal): het geluidniveau van een enkele knal, gemeten in A, impuls.

  • ·

    Het geluidniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaalde tijdsperiode (Lr): de ‘Rating sound level’ (Lr) wordt bepaald door het aantal schoten dat per uur wordt geproduceerd en de geluidniveaus van de afzonderlijke knallen gemeten met de A-weging en de impulskarakteristiek, de zogenaamde Lknal. Het geluidniveau wordt berekend met de formule:

Lr = Lknal + 10 lg n – 33 dB(A), waarin n het aantal is.

  • ·

    Dagperiode: de periode van 07.00 tot 19.00 uur.

  • ·

    Avondperiode: de periode van 19.00 tot 23.00 uur.

  • ·

    Nachtperiode: de periode van 23.00 tot 07.00 uur.

  • 1.

    Inleiding.

Knalapparaten worden voornamelijk gebruikt in de land- en tuinbouw en produceren een harde knal om wild en gevogelte te verjagen. De knal die het knalapparaat voortbrengt is ver in de omtrek waar te nemen. Daarnaast wordt elektronisch versterkt geluid van roofvogels voor hetzelfde doel gebruikt. Dit leidt vooral in bepaalde perioden van het jaar regelmatig tot klachten over het gebruik van deze apparaten. Hoewel regelgeving voorhanden is, blijkt in de praktijk dat door het subjectieve karakter van de klachten een bevredigende afhandeling daarvan niet altijd goed en op een structurele manier mogelijk is.

De in deze beleidsnotitie opgenomen beleidsregels dienen te voorkomen, dat enerzijds ontoelaatbare geluidsoverlast voor omwonenden en andere geluidsgevoelige functies in de omgeving optreedt, en aan de andere kant om de gebruiker zoveel mogelijk duidelijkheid te bieden over het gebruik van geluidsapparatuur

2.Wettelijk kader.

2.1 Algemene Plaatselijke Verordening (APV) en Wet milieubeheer

2.Een knalapparaat of geluidsapparatuur valt niet onder de werkingssfeer van de Wet milieubeheer, tenzij het staat opgesteld binnen de grenzen van een inrichting. Per geval zal onderzocht moeten worden of de Wet milieubeheer inderdaad niet van toepassing is. Met name bij akkerbouw en fruitteeltbedrijven kunnen naast het erf en de gebouwen de bijbehorende velden onderdeel van de inrichting zijn. Dit beleid is dan niet rechtstreeks van toepassing, maar zal leidend zijn bij het opstellen van maatvoorschriften in het kader van de Wet milieubeheer.

2.Daarnaast is het knalapparaat als zodanig niet aangewezen als vergunningplichtig in het kader van de Wet milieubeheer en heeft het gebruik een betrekkelijk “tijdelijk” karakter.

2.Het gebruik van een knalapparaat valt onder de regels van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV.) voor de gemeente Waalwijk. In de APV. is in artikel 4.1.5a het volgende bepaald:

2.Het begrip “geluidhinder” is in dit artikel niet nader omschreven /gedefinieerd en dient daardoor in deze notitie nog duidelijk te worden gedefinieerd.

2.Naar verwachting wordt in oktober 2009 of begin 2010 de APV aangepast. Het betreffende artikel 4.6 luidt dan als volgt:

2.2 Wet geluidhinder: circulaire schietlawaai.

Omdat het geluid van gaskanonnen sterk overeenkomt met dat van schietwapens is voor de beoordeling van het geluidsniveau aansluiting gezocht bij de Circulaire schietlawaai 2006. Deze circulaire wordt o.a. gebruikt bij de vergunningverlening voor schutterijen. De circulaire acht voor het beoordelen van hinder twee waarden relevant:

  • a.

    het maximale geluidsniveau van een enkelvoudige knal (Lknal)

  • b.

    het geluidniveau voor herhaald hoorbare knallen in een bepaalde omgeving (Lr)

Het geluidsniveau van een enkele knal, waarbij schrikeffecten optreden, is afhankelijk van het achtergrondgeluidsniveau. Ongeacht de hoogte van het achtergrondgeluid zullen er altijd schrikeffecten optreden wanneer het niveau hoger is dan 75 dB(A). De circulaire adviseert daarom ervoor zorg te dragen dat deze waarden niet worden overschreden.

In de onderstaande grafiek zijn de geluidsgrenswaarden die gelden op grond van de circulaire opgenomen.

Hieruit is de volgende tabel worden afgeleid met geluidgrenswaarden.

Periode

Omgevingsgeluid

Lknal

Lr

Dag

07.00-19.00 uur

45 - 50 dB(A)

72,5 - 75 dB(A)

45 – 50 dB(A)

Avond

19.00-23.00 uur

40 - 45 dB(A)

70 - 72,5 dB(A)

40 - 45 dB(A)

Nacht

23.00-07.00 uur

35 - 40 dB(A)

*

*

* In de nachtperiode mag er niet geschoten worden

Bij de beoordeling van het geluid wordt beoordeeld in welke mate een individuele geluidsbron invloed heeft op het heersende geluidsniveau. Landelijke gemiddelden hiervoor zijn: stedelijke omgeving 50 dB(A), rustige woonwijk 45 dB(A) en landelijk gebied 40 dB(A) als etmaalwaarde. Uitgangspunt is dat de individuele geluidsbron niet een verhoging van het omgevingsgeluid tot gevolg heeft. Plaatselijk, bijvoorbeeld aan een drukke weg, kan het omgevingsgeluid afwijken van de landelijke gemiddelden en

dient door meting of berekening te worden bepaald.

3.Beleidsoverwegingen.

3.1 Belangenafweging

3.Het telen van gewassen is een belangrijke bron van inkomsten voor een aantal bedrijven in de gemeente Waalwijk. Inherent hieraan is het treffen van maatregelen ter beperking van opbrengstschade. Het gebruik van het knalapparaat ter beperking van vogelschade kan daarbij een hulpmiddel zijn. Een zekere mate van hinder ten gevolge van geluidsapparaten in de agrarische bedrijfstak wordt aanvaardbaar geacht, mits de mate en de tijdsperiode waarin de hinder kan worden ondervonden beperkt is.

3.In de afgelopen 5 jaar zijn voor een vijftal locaties ontheffingen verleend. Het aantal klachten was heel beperkt. Geconstateerd is dat de beroepsgroep in de regel terughoudend omgaat met de inzet van geluidsapparatuur om vogels te verjagen. In de huidige praktijk worden in de ontheffingen het aantal knallen per uur dat mag worden toegepast meestal gemaximeerd op 6 per uur. Daarnaast wordt knalapparatuur door meeste agrariërs bij gebleken overlast slechts gedurende enkele weken per jaar gebruikt. In een enkel geval waarbij sprake was van een korte afstand tot woningen is maatwerk toegepast. Hierbij is gezamenlijk gezocht naar een methode om vogels af te schrikken en zo weinig mogelijk overlast voor de omgeving. Elektronische apparatuur wordt op één locatie in Waalwijk regelmatig gebruikt.

3.3.2. Verjagingstechnieken

3.Naast knalapparaten staan de telers ook andere hulpmiddelen ter beschikking om vraatschade te kunnen beperken. Het is noodzakelijk dat ondernemers knalapparatuur zoveel mogelijk afwisselen met alternatieven, zodat gewenning en hierdoor juist een aantrekkend effect van vogels kan worden voorkomen.

3.Binnen de agrarische sector worden diverse verjagingstechnieken gebruikt:

  • ·

    jagers: regelmatig het wild verjagen, afhankelijk van de Flora- en Faunawet kan wild worden afgeschoten;

  • ·

    gaskanon: veroorzaakt knallen om wild te verjagen;

  • ·

    alarmpistool waarmee patronen worden afgevuurd om te midden van vogels te detoneren;

  • ·

    scary man: dit is een bewegende pop op accu; door de pop op te pompen en de lucht vervolgens weer te laten ontsnappen, gaat de pop bewegen;

  • ·

    roofvogels, zowel in plastic aanwezig alsook het laten wegvliegen van bijvoorbeeld een valk door een valkenier (VOB-methode);

  • ·

    birdguard: imitatie van verschillende roofvogelsoorten; hierdoor ontstaat afschrikking bij schadeveroorzakende vogels;

  • ·

    ballonnen/vogelverschrikker: ballonnen zweven boven het gewas; vogelverschrikkers staan in het veld.

3.Uit diverse onderzoeken in de literatuur blijkt, dat vooral het afwisselend gebruik van verschillende verjagingstechnieken het meest effectief is.

3.Er zijn dus voldoende verjagingstechnieken in de agrarische sector aanwezig zijn om

3.te variëren in de technieken. Ook kunnen in de vroege ochtend diverse stille verjagingstechnieken worden toegepast zoals bewegende poppen, roofvogels of door over het perceel lopende mensen.

3.3 Beoordeling van geluidsoverlast

3.Geluidsoverlast kan worden veroorzaakt door activiteiten met elektronische geluidsapparatuur en/of door activiteiten met knalapparatuur. Het geluid van een knalapparaat is zeer kortstondig van aard terwijl het geluid van een elektronisch geluidsapparaat (bijvoorbeeld een mundi-soundsysteem) gedurende een langere periode aanwezig kan zijn. Het geluid afkomstig van beide apparaten is in aard dusdanig dat hiervoor verschillende toetsingskaders gelden. Hierna wordt op de afzonderlijke apparaten en het daarbij behorende beoordelingskader ingegaan.

3.Voorafgaande aan de vaststelling van het beoordelingskader zal eerst voor het gehele grondgebied het omgevingsgeluid moeten worden vastgesteld. Het omgevingsgeluid is immers bepalend bij de vaststelling van de beoordelingskaders voor geluidsapparatuur.

3.Een gemiddeld geluidniveau ter plaatse van een geluidgevoelig object veroorzaakt door herhaald hoorbare knallen (Lr) in de dagperiode lager dan 45 dB(A) zal in Waalwijk in het algemeen niet leiden tot hinder. Wanneer dit niveau 50 d(A) zal bedragen zal dit sporadisch leiden tot klachten, terwijl verwacht mag worden dat een niveau van 55 dB(A) alom tot hinder zal leiden.

3.4 Omgevingsgeluid

3.Het grondgebied van Waalwijk is onder te verdelen in gebieden met richtwaarden voor het omgevingsgeluid van 50, 45 en 40 dB(A) etmaalwaarde. In een groot deel van ons buitengebied is sprake van agrarische bedrijvigheid zoals (intensieve) veehouderijen en akkerbouwbedrijven. In een gedeelte van het buitengebied staan een vijftal windmolens opgesteld.

3.Daarnaast doorkruisen de A58 en de N261 de gemeente. De Bergsche Maas wordt gebruikt voor zowel vracht- als pleziervaart. De industrieterreinen hebben een grote uitstraling in het landelijk gebied.

3.In Waalwijk is op basis van verkeersgegevens en vergunningen van bedrijven op industrieterreinen een beeld te scheppen van de heersende geluidsniveaus. In onderstaande kaart (figuur 1) is deze weergegeven. Daarnaast zijn in het verleden L95 metingen uitgevoerd.

3.Figuur 1

3.In Waalwijk varieert het achtergrondniveau in het buitengebied in de dagperiode tussen de 40 en 55 dB(A). De zeer hoge geluidniveaus treden vooral op langs de A59 en de N261. In de avondperiode neemt dit niveau met 5 dB(A) af.

3.Figuur 2

3.In de Provinciale Milieuverordening is daarnaast een stiltegebied opgenomen: Het Eendennest. De streefwaarde voor dit gebied is 30 dB(A). In de praktijk is het omgevingsgeluidniveau overdag circa 40-45 dB(A).

3.In Waalwijk zijn er weinig locaties met een extreem lage omgevingsgeluidniveau. Omdat apparatuur voor verjaging gedurende korte periodes worden gebruikt en naar haar aard meestal op een behoorlijke afstand van woningen, is de overlast beperkt. Voor de eenvoud kan dan ook gekozen worden voor een gemiddelde richtwaarde voor het omgevingsgeluid in het buitengebied:45 dB(A) etmaalwaarde. Voor de dagperiode (07.00-19.00 uur) hanteren wij dus een richtwaarde voor het omgevingsgeluid van 45 dB(A) en voor de avondperiode (vanaf 19.00 uur tot zonsondergang) een richtwaarde van 40 dB(A) voor het omgevingsgeluid.

3.5 Elektronische geluidsapparatuur

3.Geluid afkomstig van een elektronisch versterker is langdurig gedurende een bepaalde periode in de tijd aanwezig. De installatie is meestal semi-permanent (het gehele seizoen) aanwezig en in gebruik. Het geluidsniveau en de frequentie van het geluid afkomstig van geluidsapparatuur kan tijdens die periode in hoogte verschillen. Omdat geluid afkomstig van een elektronisch geluidsapparaat langdurig aanwezig kan zijn geldt hiervoor een geluidsgrenswaarde.

3.Een beoordelingsgrootheid die dit soort langdurig aanwezige geluiden beschrijft is het

3.langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (L Ar,LT). Het L Ar,LT houdt rekening met fluctuaties van het geluidsniveau en de frequentie van het geluid, en middelt deze uit over een bepaalde beoordelingsperiode. Op basis van de Wet milieubeheer mag dit L Ar,LT niet meer bedragen dan het omgevingsgeluid. Indien het L Ar,LT hoger ligt dan het omgevingsgeluid kan hinder in de omgeving optreden.

3.Indien de APV van toepassing is, mag het L Ar,LT op de gevel van geluidsgevoelige objecten, ten gevolge van het geluid afkomstig van geluidsapparatuur niet meer bedragen dan 45, 40 en 35 dB(A) gedurende respectievelijk de dag-, avond- en nachtperiode. De gebruikte geluiden van krijsende roofvogels en vluchtende dieren wordt als irriterend ervaren. Bij de beoordeling geldt een toeslagfactor van 5 dB(A).

3.Indien de Wet milieubeheer van toepassing is dan is bovenstaand beleid richtinggevend voor het opstellen van (maat)voorschriften.

3.Het inregelen van deze apparatuur binnen de gestelde norm in de nabijheid van een woonomgeving vergt specialistische kennis.

3.6 Knalapparatuur

3.Om te beoordelen of er sprake is van een ontoelaatbare hinder wordt aangesloten bij de Circulaire schietlawaai. De gelijkenis tussen de soort en aard van geluid van knalapparaten met geweerschoten voor recreatieve schietactiviteiten is groot. Bij beide is sprake van schrikeffecten uitgedrukt in Lknal of het effect van meerdere schoten op het achtergrondniveau uitgedrukt in Lr.

3.Bij de vaststelling van de geluidsgrenswaarde voor knalgeluiden in de dag- en avondperiode wordt de richtwaarde voor het omgevingsgeluid voor dezelfde periode aangesloten. Concreet betekent dit dat het geluidsniveau van een enkele knal ter plaatse van een geluidsgevoelig object maximaal 72,5 of 70 dB(A) respectievelijk voor de dag- of avondperiode mag bedragen. De invloed van herhaald hoorbare knallen (uitgedrukt in aantal knallen per uur) is afhankelijk van het bronniveau (Lknal ) van het knalapparaat en de afstand. Geconcludeerd wordt dat het immissieniveau Lknal bepalend is. Het bepalen of sprake is van een overschrijding kan op basis van berekening of meting.

3.Samenvatting akoestisch rapport gemeente Horst aan de Maas

3.Op basis van een geluidsonderzoek van de gemeente Horst aan de Maas is een minimale afstand van 250 meter noodzakelijk om schrikreacties te voorkomen.

3.De herhaald hoorbare knallen (Lr) zijn te berekenen met de volgende formule uit de Circulaire schietlawaai: Lr=Lknal+10log(aantal schoten)-33 dB(A). Door de bandbreedte van het geluidsniveau van de enkelvoudige knal is echter een objectieve beoordeling van de herhaald hoorbare knallen door middel van berekening niet mogelijk. Te meer daar het gebruik van knalapparatuur over een langere periode wordt gehanteerd en hiermee controle door meting van de herhaald hoorbare knallen door de bandbreedte van geluidsniveaus niet uitvoerbaar is Lr als op te nemen norm niet zinvol. Door het stellen van een maximum aan het aantal knallen in de dagperiode en de avondperiode tot 21.00 wordt geluidhinder bij geluidgevoelige objecten inclusief het stiltegebied de Eendenest op een afstand van 250 meter en meer afdoende voorkomen. Uitgaande van 68 dB(A,imp) op 250 meter voor een enkelvoudige knal kan een tabel worden samengesteld met indicatieve geluidniveaus van meervoudige knallen op 250 meter gedurende de gehele dagperiode.

Aantal knallen per uur

Lr in dB(A)

2

38

4

42

6

44

10

46

3.Afgezet tegen de gestelde geluidnorm van 45 dB(A) voor de dagperiode kan gesteld worden dat 6 knallen per uur op 250 meter geen hinder zal geven. Ook een dergelijk gebruik in de periode van 19.00 tot 21.00 is acceptabel.

3.In de praktijk blijkt dat agrarische ondernemers in elkaars nabijheid gelijktijdig knalapparaten kunnen gebruiken. Dit gezamenlijk gebruik leidt tot cumulatie van geluid bij de geluidgevoelige objecten. Indien dit het geval is dan is een afstand van 300 meter tot geluidsgevoelige objecten noodzakelijk.

3.7 Algemene regeling

3.Zoals hiervoor al is opgemerkt is voor het in werking hebben van geluidsapparatuur (een birdguard installatie of knalapparaten) op een zodanige wijze dat voor omwonenden of overigens voor de omgeving (geluid)hinder wordt veroorzaakt een ontheffing vereist op grond van de APV. Vanwege deregulering en lastenverlichting voor het bedrijfsleven wordt het ontheffingensysteem voor het gebruik van uitsluitend knalapparatuur ter voorkoming van schade aan vruchten en gewassen veranderd in een meldingensysteem. Er moet dan wel voldaan worden aan een aantal algemene regels (Zie Hoofdstuk 4) die zijn ontleend aan de hiervoor opgenomen beleidsafwegingen. Het gebruik van geluidsapparatuur voor verjaging moet terughoudend worden toegepast. De normstelling voor knalapparaten is gebaseerd op een beperkte duur van enkele weken per jaar. Om zicht te houden op het gebruik wordt de toepassing per mededeling beperkt tot maximaal vier weken. Door een nieuwe melding na vier weken kan deze periode eenmaal (beperkt) worden verlengd. Indien de ondernemer meent daarvan te moeten of te kunnen afwijken dat moet er alsnog een ontheffing worden aangevraagd.

3.8 Ontheffingenregeling (maatwerk)

3.In gevallen waarin niet voldaan wordt aan deze beleidsregels, is het gebruik van knalapparaten verboden. Het college kan op verzoek een ontheffing verlenen van dat verbod. Indien de aanvrager sterk wil afwijken van de aannames die in dit beleid zijn gemaakt, dan dient een dergelijk verzoek vergezeld te gaan van een akoestisch onderzoek en/of berekening, waaruit de geluidsbelasting op de dichtstbijzijnde geluidsgevoelige objecten blijkt. Indien uit het akoestisch onderzoek blijkt dat afwijking van de algemene regels niet leidt tot onaanvaardbare hinder dan heeft het college de bevoegdheid om gemotiveerd van de algemene regels af te wijken. In andere gevallen zal aan de hand van de aannames in dit beleid beoordeeld worden of een ontheffingsverzoek acceptabel is.

3.Voorbeelden waar in ieder geval ontheffing voor moet worden aangevraagd:

  • ·

    De toepassing elektronische geluidsapparatuur al of niet in combinatie met knalapparatuur.

  • ·

    Het geplande gebruik van knalapparatuur voor een periode langer dan vier weken.

  • ·

    Het gebruik van knalapparatuur binnen een afstand van 250 meter van woningen.

3.Te bedenken valt dat een hogere (ochtend)frequentie bij voldoende afstand van gevoelige objecten of een hoog achtergrondgeluidniveau kan worden toegestaan. Velden die dichter bij woningen liggen kunnen worden beschermd met meervoudige knallen in uitsluitend de ochtend en de avond. In combinatie met andere middelen kan dit afdoende zijn.

3.9 Calamiteitenregeling

3.Het college behoudt de mogelijkheid om in geval van calamiteiten de algemene regels buiten toepassing te verklaren indien (achteraf) aannemelijk kan worden gemaakt door de ondernemer dat sprake is geweest van een calamiteit zoals een plotselinge vogelplaag en de ondernemer hierdoor genoodzaakt is geweest de algemene regels te overtreden. De ondernemer is verplicht het college onmiddellijk op de hoogte te stellen dat een calamiteit heeft plaatsgevonden en welke acties hij heeft ondernomen om de schade te beperken. Indien dit handelen tot overlast leidt (heeft geleid) dan zal het college beslissen in hoeverre de ter beschikking staande handhavingsmiddelen worden ingezet. Dit kan ook achteraf.

3.10 Conclusie

3.Het bovenstaande in aanmerking nemend kan worden geconcludeerd, dat het verantwoord en wenselijk is om het buitengebied geluidsapparatuur ter voorkoming van (vraat)schade door wild en gevogelte aan vruchten en gewassen zonder ontheffing mag worden gebruikt zolang aan de algemene regels kan worden voldaan. Is dat niet het geval dan moet er ontheffing worden aangevraagd van de algemene regels, waarbij het beschreven beleid kaderstellend zal zijn.

4. Algemene regels (Melding)

Om een knalapparaat zonder ontheffing knalapparaten te mogen gebruiken moeten de volgende algemene regels worden nageleefd.

  • 4.

    1 Melding

  • 1.

    De gebruiker van de knalapparaten dient vooraf, voor de aanvang van het gebruik daarvan schriftelijk melding te doen aan het gemeentebestuur van Waalwijk. De mededeling dient plaats te vinden met behulp van de in de bijlage opgenomen formulier, dan wel eenzelfde informatie te bevatten.

  • 4.

    2 Knalapparatuur

  • 2.

    De kortste afstand tussen een knalapparaat en een geluidsgevoelig object of het stiltegebied Het Eendenest bedraagt 250m.

  • 3.

    Een knalapparaat mag niet in werking zijn van 21.00 tot 07.00 uur.

  • 4.

    De kortste afstand tussen een knalapparaat en de openbare weg bedraagt ten minste 50 meter. Deze afstand kan worden terug gebracht tot 25 meter indien weggebruikers en wandelaars worden gewaarschuwd met duidelijk waarneembare en herkenbare waarschuwingsborden die aangeven dat een knalapparaat in werking is.

  • 5.

    De knalfrequentie bedraagt maximaal 6 knallen per uur.

  • 6.

    Staan meerdere knalapparaten op minder dan 300 meter van een geluidsgevoelig object opgesteld dan geldt samen het maximum van 6 knallen per uur.

  • 4.

    3 Overige

  • 7.

    Vrij opgestelde knalapparaten dient voorzien te zijn van een duidelijk leesbaar label, waarop de naam, adres, woonplaats en (mobiel)telefoonnummer van de gebruiker staan vermeld.

  • 8.

    Tijdens het gebruik moet desgevraagd kunnen worden aangetoond of aannemelijk worden gemaakt, dat ook minimaal één andere verjagingsmethode wordt toegepast.

5.Afwijking algemene regels (Ontheffing)

Afwijken van de bovenstaande algemene regels is alleen mogelijk na het aanvragen van de ontheffing. Aan de ontheffing kunnen voorschriften worden verbonden. De aanvraag om de ontheffing dient in elk geval te bevatten:

  • ·

    De naam van de gebruiker, adres, woonplaats.

  • ·

    (mobiel)telefoonnummer van de melder.

  • ·

    De locatie met kadastrale tekening waar bedoelde apparatuur wordt ingezet.

  • ·

    Het doel ervan.

  • ·

    De inzet van tenminste 2 verjagingstechnieken.

  • ·

    Eventueel een akoestisch rapport, indien de toe te passen apparatuur of methode afwijkt van de aannames in deze notitie. Met behulp van de in dit beleid beschreven methodiek moeten dan de geluidsniveaus op de geluidsgevoelige objecten zijn berekend.

Meldingsformulier gebruik knalapparatuur

De hieronder vermelde (rechts)persoon meldt hierbij het gebruik van knalapparatuur

Aan het college van Waalwijk

Afdeling Vergunningen en Handhaving

Postbus 10150

5140 GB Waalwijk

1.Gegevens aanvrager (naam;adres; woonplaats; telefoon/email)

2.Gegevens terrein

Een kadastrale tekening toevoegen.

Sectie:

Nr(s):

Plaatselijk bekend:

3.Tijdsduur gebruik knalapparaat

Maanden: t/m

Dagen: t/m

Tijden: t/m

4.Afstand van het knalapparaat tot de dichtstbijzijnde woning van derden.

5.Doel van het knalapparaat

Ondergetekende verklaart dat hij/zij bovenstaande vragen naar waarheid heeft ingevuld en dat hij/zij zich houdt aan de algemene regels voor het plaatsen van knalapparatuur van de gemeente Waalwijk.

Datum:

Plaats:

Handtekening

N.B. deze melding is alleen van toepassing als u zich aan de algemene regels voor het plaatsen van knalapparatuur houdt. Indien u buiten dit kader geluidsapparatuur (een knalapparaat of elektronische apparatuur) wenst toe te passen dan moet u een ontheffing aanvragen bij het college. Naast bovenstaande gegevens dient u:

·Indien u wilt afwijken van de in het beleid gedane aannames, zoals een lager bronvermogen van het knalapparaat, dan dient dat te zijn onderbouwd in een akoestisch rapport. Overleg met de gemeente welke eisen aan dit rapport worden gesteld.

·Indien u een ontheffing wilt voor het toepassen van elektronische apparatuur, dan moet ten minste worden omschreven:

oDe lengte van de intervallen tussen de (vogel)geluiden.

oDe tijden dat de apparatuur op een dag in werking is.

oDe aard van de geluiden.

oDe aard en type apparatuur.

oDe situering en de uitstralingsrichting van de luidsprekers.

·Aan te geven welke verjagingsmethoden u gaat toepassen.

Houd voor het aanvragen van een ontheffing rekening met de noodzakelijke proceduretijd van minimaal 6 weken.