Regeling vervallen per 29-04-2023

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2019

Geldend van 10-04-2019 t/m 28-04-2023

Intitulé

Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2019

Het college van Waalwijk,

gelezen het voorstel van afdeling Team Ruimte, Economie en Werk d.d. 2 april 2019;

gelet op hoofdstuk 4, titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); gelet op het bepaalde in artikel 1:8 en artikel 5:18 van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV);

besluit

vast te stellen de navolgende Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2019:

1. Inleiding

Standplaatsen kunnen worden gezien als een verrijking van het voorzieningenaanbod van de consument. Om onevenredige aantasting van de voorzieningenstructuur te voorkomen zijn standplaatsen in Waalwijk onder voorwaarden toegestaan. Het zijn locaties met een hoge concentratie consumentenbezoeken, zoals winkelgebieden. De voorwaarden worden in deze beleidsregels uitgewerkt.

In Waalwijk zijn standplaatsen op de weekmarkten, daarop is de Marktverordening van toepassing Ook zijn er standplaatsen tijdens evenementen, deze worden beoordeeld op basis van de evenementenvergunning. Verder worden er op verschillende locaties in de gemeente Waalwijk vergunningen voor standplaatsen verleend. Deze standplaatsen zijn vergunningplichtig volgens de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Ook voor een standplaats op particuliere grond moet een vergunning worden aangevraagd. Toetsing vindt nu plaats volgens de APV en interne gedragsregels. Deze zijn formeel geen beleidsregels te noemen, omdat ze nooit bekend zijn gemaakt. Er is dan ook behoefte aan actualisatie en formalisering van deze gedragsregels.

2. Beleidskader

2.1 Juridisch kader

Voor het innemen van een standplaats is een vergunning van het college nodig volgens artikel 5:18 van de APV. De gronden waarop een aanvraag om een vergunning geweigerd (kan) worden staan vermeld in de artikel 1:8 en 5:18 van de APV. De vergunning kan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu;

  • e.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand.

  • f.

    De vergunning wordt geweigerd:

  • g.

    wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit;

  • h.

    indien door de standplaats een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. Dit vooruitlopend op de jaarlijkse aanpassing en vaststelling van de APV.

Ad a. en b. Openbare orde en openbare veiligheid

De weigeringsgronden openbare orde en openbare veiligheid hebben nauw verband met elkaar en worden daarom samen uitgelegd. Onder openbare veiligheid wordt onder andere de verkeersveiligheid verstaan.

De aanwezigheid van een standplaats, maar ook de aantrekkende werking die er van uit kan gaan, kan een verstoring van de openbare rust van omwonenden opleveren.

Het innemen van een standplaats zal maar een enkele keer een gevaar opleveren voor de openbare orde. Deze weigeringsgrond wordt daarom vaak gehanteerd in combinatie met de weigeringsgrond “openbare veiligheid”. Standplaatsen waar goederen te koop worden aangeboden hebben in de praktijk een verkeersaantrekkend karakter. Door deze verkeersaantrekkende werking ontstaat mogelijk ongewenst verkeersgedrag. Bijvoorbeeld door ongewenste oversteekbewegingen door voetgangers, kunnen looproutes geblokkeerd worden en kan ontoelaatbaar fietsverkeer in voetgangersgebieden ontstaan. Ook parkerende en geparkeerde auto´s kunnen overlast veroorzaken. In het belang van de verkeersveiligheid is het daarom niet mogelijk om overal een standplaats in te nemen.

Ad c. en d. Volksgezondheid en bescherming van het milieu

Het milieubegrip omvat alle soorten van overlast die gerelateerd zijn aan de omgeving / het milieu. Met name standplaatsen waar etenswaren voor directe consumptie worden bereid hebben een impact op het milieu. Zoals geluidsoverlast, geurhinder, overlast veroorzaakt door stof, afval en dergelijke. In de praktijk is wat betreft overlast voor de omgeving onderscheid te maken tussen standplaatsen waaruit ter plaatse eetwaren worden bereid (zoals snack- en frietkramen) en overige standplaatsen. Bij de eerste groep is de kans op overlast groter dan bij de overige standplaatsen. Problemen kunnen worden voorkomen of beperkt door voldoende afstand te houden tussen de standplaats en omliggende woningen. De voorschriften van het Activiteitenbesluit en de handreiking “Bedrijven & Milieuzonering” van de Vereniging Nederlands Gemeenten (VNG) bieden hiervoor normen.

Ad e. Redelijke eisen van welstand

Deze weigeringsgrond kan worden gehanteerd als een of meer standplaatsen worden ingenomen op een zodanige plaats dat het straatbeeld ernstig verstoord wordt. Omdat standplaatsen niet zijn opgenomen in de welstandsnota en dus geen objectieve criteria voor standplaatsen zijn vastgesteld, kan niet geoordeeld worden dat sprake is van strijd met redelijke eisen van welstand.

Ad f. Bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit

Een van de redenen om een standplaatsvergunning te weigeren is strijdigheid met het voor die locatie geldende bestemmingsplan. Omdat een standplaats een mobiel karakter heeft, zal meestal geen sprake zijn van een definitieve planologische reservering. Toch is bij het innemen van standplaatsen meestal geen sprake meer van incidenten, zodat het gebruik van de grond in planologisch opzicht van belang is. Het gebruik als standplaats wordt in vast te stellen bestemmingsplannen in beginsel mogelijk gemaakt binnen de bestemming “Verkeer - Verblijf” of een gelijkwaardige bestemming. De keuze voor deze bestemmingen is verdedigbaar, omdat standplaatsen op en aan de weg ontstaan zijn en daar een onlosmakelijk verband mee vormen. Onder verkeer valt ook het voetgangersdomein.

Ad. g .Redelijk voorzieningenniveau

In de APV 2013 is het voorzieningenniveau voor de consument ten onrechte niet opgenomen als weigeringsgrond. Bij de eerstvolgende wijziging van de APV in 2014 is dit gerepareerd. Pas vanaf dat moment kan de standplaatsvergunning op deze grond geweigerd worden.

Er zal opgenomen worden dat onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 van de APV de vergunning geweigerd kan worden:

-indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van de vergunning voor een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt.

In het verleden is het beschermen van een redelijk voorzieningenniveau in de gemeente ten behoeve van de consument als een openbare ordebelang aangemerkt. De gedachte was dat gevestigde winkeliers geconfronteerd worden met hoge exploitatiekosten die niet in verhouding staan tot de vrij lage exploitatiekosten van de straathandelaren. Uit jurisprudentie van de Afdeling bestuursrecht van de Raad van State blijkt dat het reguleren van de concurrentieverhoudingen niet als een huishoudelijk belang van de gemeente wordt aangemerkt. Hierop wordt door de Afdeling rechtspraak van de Raad van State één uitzondering gemaakt, namelijk wanneer het voorzieningenniveau voor de consument in gevaar komt door een standplaats. Wanneer het college op deze weigeringsgrond een vergunning wil weigeren moet er wel aangetoond worden, mede aan de hand van de boekhouding van de winkelier, dat het voortbestaan van de winkel in gevaar komt door het verlenen van een standplaatsvergunning.

2.2 Maximumstelsel

Het is in het belang van de openbare orde en openbare veiligheid, dat het maximum aan vergunningen wordt ingekaderd.

De vaststelling van het aantal af te geven vergunningen wordt bepaald aan de hand van een feitelijke invulling van de verschillende in artikel 1:8 genoemde weigeringsgronden. Aan de hand van ieder motief afzonderlijk is een aantal plaatsen aan te duiden waar een standplaats ingenomen kan worden. Een parkeerplaats moet bijvoorbeeld wel zijn bestemming parkeerplaats behouden. De locaties en de hoeveelheid vergunningen kunnen daarom worden gelimiteerd (het zogenaamde maximumstelsel). Tot nu toe zijn de 6 aangewezen locaties afdoende gebleken om aan de vraag naar standplaatsen te voldoen.

Per locatie zijn er maximaal 2 standplaatsen per dagdeel te vergeven. In sommige gevallen slechts 1 omdat er onvoldoende ruimte is voor een tweede standplaats of omdat de overlast, openbare orde of veiligheid voor de tweede locatie niet geregeld kan worden.

2.3 Begripsbepaling

Onder standplaats verstaat artikel 5:17 van de APV: “het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten,

gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel”. Alle in deze paragraaf benoemde typen standplaatsen moeten hieraan voldoen.

Er wordt onderscheid gemaakt in het type standplaats. De volgende typen worden onderscheiden:

  • 1.

    Een vaste (permanente) standplaats is een standplaats die op een vastgestelde locatie door verschillende vergunninghouders tijdens 1 of meerdere dag(del) en per week structureel en regelmatig over een langere periode wordt ingenomen. Vaste standplaatsen op particuliere grond moeten aan dezelfde beleidsregels en voorwaarden voldoen. De eigenaar van de grond moet wel toestemming geven voor het gebruik van de grond.

  • 2.

    Periodieke standplaatsen zijn standplaatsen die op vastgestelde locaties tijdens een bepaalde periode van het jaar (seizoen) op meerdere dagen van de week (mogelijk dagelijks) door standplaatshouders worden ingenomen. Zoals de oliebollen- en kerstbomenverkopers. Periodieke standplaatsen mogen één keer per jaar maximaal 3 maanden aaneengesloten worden ingenomen.

  • 3.

    Een incidentele standplaats is een standplaats die niet met regelmaat of vaste frequentie, slechts voor 1 of enkele dagen per jaar wordt ingenomen, zoals ruitreparatie. Er geldt een maximum van 12 dagen per jaar.

  • 4.

    Voor ideële standplaatsen met een algemeen maatschappelijk belang, zoals de incidentele standplaats voor het landelijk borstkankeronderzoek, kan het college afwijken van de beleidsregels.

In alle categorieën betreft het een mobiele standplaats. Dat houdt in dat de standplaats moet worden ontruimd aan het eind van de dag/ het dagdeel. Uitzonderingen gelden voor incidentele en periodieke standplaatsen. Deze standplaatsen mogen gedurende de vergunde periode, ook buiten verkooptijden, op de locatie blijven staan.

3. Standplaatsvergunningen

Het college heeft enkele standplaatslocaties aangewezen waarop standplaatsen ingenomen kunnen worden. Deze standplaatslocaties zijn getoetst aan de weigeringsgronden van de APV. Gelet op die weigeringsgronden en de spreiding van de standplaatsen beperkt het college het aantal standplaatslocaties waarvoor een vergunning wordt afgegeven. Om te voorkomen dat alle standplaatsen door eenzelfde branche worden ingenomen, hanteert de gemeente Waalwijk tevens een branchering.

In het kader van de verkeersveiligheid zijn maximale afmetingen vastgesteld.

De standplaatslocaties, het maximaal aantal standplaatsen en bijzonderheden zoals afmetingen staan weergegeven in onderstaande tabel.

3.1 Vaste en periodieke locaties

Vanwege deregulering gelden vaste standplaatsvergunningen voor 3 jaar en periodieke standplaatsvergunningen voor 1 jaar. Tenzij expliciet voor een kortere periode aangevraagd. Op de dagen dat de weekmarkten plaatsvinden mag op die locaties geen standplaats worden ingenomen. Periodieke standplaatsen mogen één keer per jaar maximaal 3 maanden aaneengesloten worden ingenomen.

afbeelding binnen de regeling

3.2 Incidentele standplaatsen

Buiten de genoemde locaties om kunnen tijdelijke vergunningen worden verleend voor incidentele standplaatsen. Voor het innemen van een incidentele standplaats zijn geen vaste locaties aangewezen. Incidentele standplaatshouders kunnen wel van dezelfde locaties gebruik maken als de vaste standplaatshouders, op de dagen dat er geen gebruik wordt gemaakt van die locaties. In de vergunning staat de locatie omschreven waar de standplaats mag worden ingenomen. Incidentele standplaats-vergunningen worden voor bepaalde tijd verleend.

3.3 Nieuwe standplaatslocaties

Hantering van het maximumstelsel wil niet zeggen dat het overzicht van de aangewezen standplaatslocaties statisch is. In de loop van tijd kunnen locaties wijzigen. Ontwikkelingen van stedenbouwkundige aard of bestemmingsplanmatige wijzigingen kunnen bijvoorbeeld een aanleiding vormen voor het bijstellen van het maximumstelsel. Meerdere aanvragen van gelijksoortige ondernemers voor dezelfde standplaats kan aanleiding zijn tot aanwijzing van een nieuwe standplaatslocatie. Hierover beslist het college door een aanpassing van de beleidsregels.

4. Voorwaarden

4.1 Branchebepaling vaste standplaatsen

Uit oogpunt van een gevarieerd aanbod voor het publiek is een evenwichtige brancheverdeling nodig. Voor de hele gemeente geldt dat:

  • -

    alle branches zijn toegestaan op de verschillende standplaatslocaties.

  • -

    per locatie, per branche slechts één vergunning per dag en/of dagdeel per week kan worden verleend.

  • -

    per week slechts één keer hetzelfde product op dezelfde standplaatslocatie is toegestaan.

  • -

    een ondernemer maximaal 2 dagen (of 4 dagdelen) per week een standplaats mag innemen, onder voorwaarde dat deze niet op dezelfde locatie ingenomen wordt.  

4.2 Tijden

Volgens de Winkeltijdenwet zijn standplaatsen van maandag tot en met zaterdag toegestaan. Standplaatsen mogen worden ingenomen tussen 08.00 uur en 22.00 uur, of een dagdeel hiervan. Dagdelen zijn:

  • -

    08.00-13.30 uur

  • -

    13.30-22.00 uur

Standplaatslocaties mogen enkel worden ingenomen op de in de vergunning opgenomen dag(en) en tijdstip(pen). Het inrichten en opruimen dient plaats te vinden binnen de in de vergunning opgenomen dag(en) en tijdstip(pen).

5. Kosten

Voor het aanvragen van een vergunning zijn leges verschuldigd. De hoogte hiervan wordt jaarlijks vastgesteld in de legesverordening. Voor het innemen van een standplaats op gemeentegrond is precario verschuldigd. De hoogte van de precario wordt jaarlijks vastgesteld in de precarioverordening. Daarnaast wordt voor gebruik van nutsvoorzieningen een vergoeding gevraagd. De actuele hoogte van deze vergoeding is opgenomen in de digitale producten- en dienstencatalogus op de gemeentelijke website.

6.Slotbepalingen

6.1 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking, nadat deze overeenkomstig de algemene wet bestuursrecht zijn bekend gemaakt en gepubliceerd.

6.2 Overgangsrecht

  • -

    Vergunningen die zijn verleend voor de datum van vaststelling van deze beleidsregels blijven van kracht tot en met de geldigheidstermijn van deze vergunningen.

  • -

    Aanvragen voor standplaatsvergunningen na inwerkingtreding van dit beleid worden volgens deze beleidsregels afgehandeld.

6.3 Hardheidsclausule

Het college is bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels naar haar oordeel tot onaanvaardbare gevolgen leidt, af te wijken van deze beleidsregels.

6.4 Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als “Beleidsregels standplaatsen gemeente Waalwijk 2019”.

Aldus vastgesteld in de collegevergadering van 2 april 2019.

HET COLLEGE VAN WAALWIJK

de secretaris, de burgemeester,

  

J. H. Lagendijk, drs. A.M.P. Kleijngeld

Bijlage 1 Relevante regelgeving

APV

Artikel 1:8 Weigeringsgronden

De vergunning of ontheffing kan door het bevoegd gezag of het daartoe bevoegde

bestuursorgaan worden geweigerd in het belang van:

  • a.

    de openbare orde;

  • b.

    de openbare veiligheid;

  • c.

    de volksgezondheid;

  • d.

    de bescherming van het milieu.

Artikel 5:17 Begripsbepaling

  • 1.

    In deze afdeling wordt verstaan onder standplaats: het vanaf een vaste plaats op een openbare en in de openlucht gelegen plaats te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen of het anderszins aanbieden van goederen en diensten, gebruikmakend van fysieke middelen, zoals een kraam, een wagen of een tafel.

  • 2.

    Onder standplaats wordt niet verstaan:

  • a.

    een vaste plaats op een jaarmarkt of markt als bedoeld in artikel 160, eerste lid, aanhef en onder h, van de Gemeentewet;

  • b.

    een vaste plaats op een evenement als bedoeld in artikel 2:24.

Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen o f te hebben.

  • 2.

    Het college weigert de vergunning wegens strijd met een geldend bestemmingsplan, beheersverordening, exploitatieplan of voorbereidingsbesluit.

  • 3.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd:

  • a.

    indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan redelijke eisen van welstand:

Winkeltijdenwet

Artikel 2

  • 1.

    Het is verboden een winkel voor het publiek geopend te hebben:

    • a.

      op zondag;

    • b.

      op Nieuwjaarsdag, op Goede Vrijdag na 19 uur, op tweede Paasdag, op Hemelvaartsdag, op tweede Pinksterdag, op 24 december na 19 uur, op eerste en tweede Kerstdag en op 4 mei na 19 uur;

    • c.

      op werkdagen voor 6 uur en na 22 uur.

  • 2.

    Het is voorts verboden op de in het eerste lid bedoelde dagen en tijden in de uitoefening van een bedrijf, anders dan in een winkel, goederen te koop aan te bieden of te verkopen aan en in rechtstreekse aanraking met particulieren.