Besluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds houdende subsidie Openstellingstelling Waddenfonds 2015 / nr. 02

Geldend van 14-08-2015 t/m heden

Intitulé

Openstellingsbesluit Waddenfonds 2015 / nr. 02

Openstellingsbesluit van het dagelijks bestuur van het Waddenfonds van 30 april 2015,kenmerk 2015 / nr. 02, houdende nadere regels met betrekking tot de openstelling van een aanvraagperiode en de vaststelling van subsidieplafonds (Openstellingsbesluit Waddenfonds 2015 / nr. 02).

(laatstelijk gewijzigd bij besluit van het dagelijks bestuur van 6 juli 2015)

Het dagelijks bestuur van het Waddenfonds, gelet op artikel 1.8 van de Subsidieverordening Waddenfonds 2014, besluit het navolgende Openstellingsbesluit vast te stellen:

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In dit Openstellingsbesluit wordt verstaan onder:

  • 1.

    Jaarprogramma: het Jaarprogramma Waddenfonds 2014-2015 [1];

  • 2.

    Subsidieverordening: de Subsidieverordening Waddenfonds 2014.

[1] In de geconsolideerde versie van het Jaarprogramma 2014-2015 zijn opgenomen de – voor deze openstelling relevante ­– toevoeging aan § 1.4; uitwerkingen van ho. 3 en ho. 4 (o.a. de kernkwaliteiten) en bijlage 3 (met de uitwerking van verhaallijnen). De geconsolideerde versie van het Jaarprogramma 2014-2015 is te vinden op www.waddenfonds.nl.

Artikel 1.2 Subsidieplafonds

Ten behoeve van de openstelling gelden de navolgende subsidieplafonds:

Titel 1: thema Werelderfgoed, Cultuurhistorie en Landschapsontwikkeling € 3.500.000,-

Titel 2: thema Duurzame Recreatie en Toerisme € 9.000.000,-

Artikel 1.3 Binnen welke periode kan subsidie worden aangevraagd?

Aanvragen kunnen worden ingediend in de periode van donderdag 27 augustus 2015 tot en met donderdag 22 oktober 2015, 12:00 uur.

Artikel 1.4 Hoe worden de beschikbare middelen verdeeld?

De wijze van verdeling is per subsidieplafond beschreven in hoofdstuk 2.

Artikel 1.5 Is er een financiële drempel om voor subsidie in aanmerking te komen?

Een project komt alleen voor subsidie in aanmerking als de subsidiabele projectkosten ten minste € 200.000,- bedragen.

Artikel 1.6 Beoordelingskader

Een aanvraag wordt getoetst aan:

  • 1.

    het bepaalde in artikel 3.5 van de subsidieverordening;

  • 2.

    het bepaalde in de hoofdstukken 5.2 tot en met 5.5 van de subsidieverordening, voor zover de aanvraag wordt beoordeeld met toepassing van respectievelijk de Algemene groepsvrijstellingsverordening, de MKB Landbouwvrijstellingsverordening of de de-minimisregelgeving;

  • 3.

    het betreffende specifieke beoordelingskader, zoals opgenomen in hoofdstuk 2 van dit Openstellingsbesluit.

Artikel 1.7 Hoogte van de subsidie

  • 1. De basissubsidie voor activiteiten, die naar het oordeel van het dagelijks bestuur geen staatssteun vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU, bedraagt niet meer dan 80% van de subsidiabele kosten.

  • 2. In afwijking van het eerste lid bedraagt de basissubsidie voor activiteiten gericht op cultuurhistorische elementen (zowel bouwwerken en landschapselementen) en infrastructurele voorzieningen, die naar het oordeel van het dagelijks bestuur geen staatssteun vormt in de zin van artikel 107, eerste lid, VWEU, niet meer dan 30% van de subsidiabele kosten.

  • 3. Het subsidiepercentage als bedoeld in het eerste en tweede lid kan ten behoeve van meervoudige doelrealisatie met ten hoogste 10 procentpunten worden verhoogd indien:

    • a.

      de aanvraag past binnen meerdere themalijnen waarvoor een aanvraagperiode is opengesteld;

    • b.

      meervoudige doelrealisatie niet reeds is vereist op grond van het betreffende specifieke beoordelingskader, zoals opgenomen in hoofdstuk 2; en

    • c.

      ten behoeve van meervoudige doelrealisatie ten minste 20% van de projectbegroting primair gericht is op de betreffende themalijn.

  • 4. De subsidie wordt berekend met toepassing van artikel 1.7 van dit Openstellingsbesluit en de artikelen 1.9, 1.10 en hoofdstuk 5 van de subsidieverordening.

  • 5. Het subsidiepercentage of subsidiebedrag wordt naar beneden bijgesteld indien:

    • a.

      er sprake is van overfinanciering;

    • b.

      subsidie het tekort op de onrendabele top overstijgt.

Hoofdstuk 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

Titel 1 Thema Werelderfgoed, cultuurhistorie & landschapsontwikkeling

Afdeling 2.1 Themalijn Het bevorderen van landschapsontwikkeling, de versterking van cultuurhistorisch erfgoed & educatie en voorlichting

Artikel 2.1 Voor welke activiteiten kan subsidie worden aangevraagd?

Maatregelen ter verbetering van de beleefbaarheid en toegankelijkheid van het landschap gericht op het herstel en de ontwikkeling van cultuurhistorische bouwwerken en/of cultuurhistorische landschapselementen en/of maatregelen gericht op landschapsontwikkeling en -herstel.

Tevens maatregelen gericht op (het ontwikkelen van) informatie- en communicatiemateriaal ten behoeve van educatie en voorlichting ter ontsluiting van kennis over (de uniciteit, kwetsbaarheid en internationale betekenis van de natuur- en landschapswaarden van) het waddengebied.

Artikel 2.2 Hoe worden de beschikbare middelen verdeeld?

Aanvragen worden behandeld op volgorde van binnenkomst.

Artikel 2.3 Specifiek beoordelingskader

  • 1. Voor subsidieverstrekking gelden de volgende vereisten:

    • a.

      Het project betreft concrete investeringen. Haalbaarheidsstudies of -onderzoeken zijn uitgesloten;

    • b.

      Cultuurhistorische bouwwerken dienen zowel monumentaal (als zodanig vermeld op provinciale of gemeentelijke inventarisatielijsten) als waddenspecifiek (zoals bakens aan de waddenkust) te zijn;

    • c.

      Nationale monumenten komen niet in aanmerking voor subsidie voor herstel/renovatie;

    • d.

      Landschapselementen dienen cultuurhistorisch waardevolle patronen te versterken. Voorbeelden van dergelijke patronen zijn grootschalige openheid, houtwallen, singels, waterlopen, dijken, kaden, wierden en terpen;

    • e.

      Herstel/renovatie van cultuurhistorische bouwwerken moet na afronding een publieksfunctie hebben of publiek toegankelijk zijn;

    • f.

      Bij (het ontwikkelen van) informatie en -communicatiemateriaal dient dit niet primair een (commercieel) wervend doel en dient minimaal informatie te worden verschaft over de brede context van het Waddengebied (internationale betekenis, uniciteit, Werelderfgoedstatus), inclusief bewustwording voor behoud en bevordering van zorgvuldig beheer;

    • g.

      Het project past binnen en versterkt de overkoepelende verhaallijnen en, indien het project zich richt op de Waddenkust, de betreffende gebiedsgerichte verhaallijnen;

    • h.

      De subsidiabele kosten bedragen niet meer dan € 1.000.000;

  • 2. Aanvragen moeten per saldo in voldoende mate bijdragen aan de volgende criteria:

    • a.

      De bijdrage aan de kernkwaliteiten van het gebied;

    • b.

      Bij (het ontwikkelen van) informatie- en communicatiemateriaal ter ontsluiting van kennis, de toegevoegde waarde op het bestaande aanbod.

Titel 2 Thema Duurzame recreatie en toerisme

Afdeling 2.2 Themalijn Beleven en zichtbaar maken

Artikel 2.4 Voor welke activiteiten kan subsidie worden aangevraagd?

Maatregelen ter verbetering van het toeristisch-recreatieve aanbod in het waddengebied, gericht op meer verblijfsuren en bestedingen van toeristen en recreanten, waarbij de beleving en zichtbaarheid van de kernkwaliteiten van het gebied worden versterkt. Activiteiten zoals beschreven in het thema Werelderfgoed, cultuurhistorie en landschapsontwikkeling kunnen ondersteunend worden uitgevoerd.

Artikel 2.5 Hoe worden de beschikbare middelen verdeeld?

  • 1. De middelen worden verdeeld op basis van rangschikking. Een aanvraag wordt hoger gerangschikt naarmate die meer voldoet aan de criteria van artikel 2.6, tweede lid. Aanvragen met minder dan 70 punten komen niet voor subsidie in aanmerking.

  • 2. Onverminderd het bepaalde in artikel 1.6, bedraagt de subsidie ten hoogste € 4.500.000,- per project.

Artikel 2.6 Specifiek beoordelingskader

  • 1. Voor subsidieverstrekking gelden de volgende vereisten:

    • a.

      Het project betreft concrete investeringen. Haalbaarheidsstudies of -onderzoeken zijn uitgesloten;

    • b.

      Het project heeft ten minste een bovenlokaal effect;

    • c.

      Het project past binnen en versterkt de overkoepelende verhaallijnen en, indien het project zich richt op de Waddenkust, de betreffende gebiedsgerichte verhaallijnen;

    • d.

      Projecten op de Waddeneilanden zijn gericht op duurzaam toerisme buiten het toeristisch hoogseizoen.

  • 2. Rangschikking vindt plaats op basis van onderstaande criteria (met tussen haakjes de maximale score):

    • a.

      Het voorziene (bovenlokale) effect in verhouding tot de gevraagde bijdrage (maximaal 20 punten);

    • b.

      De bijdrage aan de kernkwaliteiten van het gebied (maximaal 15 punten);

    • c.

      Kwaliteit van de aanvraag (maximaal 20 punten):

      • .

        De helderheid en eenduidigheid van de aanvraag (SMART);

      • .

        De wijze waarop het project organisatorisch en subsidietechnisch in elkaar steekt;

    • d.

      Kwaliteit van de business case vanuit technisch, organisatorisch, economisch en financieel perspectief (maximaal 15 punten);

    • e.

      De toegevoegde waarde op het bestaande toeristisch-recreatieve aanbod, waaronder ook eventuele ondersteunende elementen uit het thema Werelderfgoed, cultuurhistorie & landschapsontwikkeling (maximaal 15 punten);

    • f.

      De mate van samenwerking en/of afstemming met één of meerdere relevante partijen zoals natuurorganisaties, marktpartijen en/of overheidsorganisaties (maximaal 15 punten).

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

Artikel 3.1 Citeertitel en inwerkingtreding

Dit Openstellingsbesluit wordt aangehaald als Openstellingstelling Waddenfonds 2015 / nr. 02 entreedt in werking op de eerste dag na bekendmaking in het provinciaal blad van de provincie Fryslân.

Ondertekening

Leeuwarden, 30 april 2015
C.Schokker- Strampel, voorzitter
drs. A.F. van de Klundert, secretaris

Toelichting

Op grond van de door het algemeen bestuur vastgestelde subsidieverordening Waddenfonds is het

dagelijks bestuur bevoegd om subsidies te verstrekken die passen binnen het (eveneens) door het

algemeen bestuur vastgestelde Jaarprogramma. In de subsidieverordening is opgenomen dat het

Jaarprogramma ten minste bevat:

  • a.

    een thematische beschrijving van doelen die bijdragen aan de in het door provinciale staten van Fryslân, Groningen en Noord-Holland vastgestelde Uitvoeringsplan Waddenfonds genoemde doelstellingen; en

  • b.

    het type van activiteiten dat voor subsidie in aanmerking komt.

en daarnaast dat subsidieverstrekking door het dagelijks bestuur moet passen binnen het Jaarprogramma. Het Jaarprogramma geeft daarmee de beleidsmatige buitengrenzen aan van de subsidieverstrekking.

In de subsidieverordening is voor het dagelijks bestuur de bevoegdheid opgenomen om een zgn.

Openstellingsbesluit vast te stellen waarmee het dagelijks bestuur de subsidieverstrekking operationaliseert. Zo mag het dagelijks bestuur in het Openstellingsbesluit nadere regels stellen met betrekking tot:

    • a.

      het beperken van de openstelling tot een bepaalde aanvraagperiode;

    • b.

      de subsidiabele activiteiten;

    • c.

      het beperken van de openstelling tot bepaalde categorieën van aanvragers;

    • d.

      het territoriaal begrenzen van de openstelling;

    • e.

      een drempelbedrag met betrekking tot de subsidiabele kosten;

    • b.

      het beoordelingskader;

    • c.

      de hoogte of berekeningswijze van de subsidie;

    • d.

      de subsidiabele kosten;

    • e.

      de wijze van verdeling van de beschikbare middelen;

    • f.

      de vorm van de te verstrekken van subsidie.

Voor de activiteiten waarvoor subsidie kan worden aangevraagd, alsmede voor het beoordelingskader, aan de hand waarvan subsidieaanvragen tegen het licht worden gehouden, is het penstellingsbesluit leidend. Zo kan het dagelijks bestuur in het Openstellingsbesluit bepalen dat bepaalde thema's of themalijnen uit het Jaarprogramma (nog) niet worden opengesteld of beperkingen aanbrengen met betrekking tot de omvang van subsidiabele activiteiten, typen van activiteiten (bijvoorbeeld alleen pilotprojecten) en/of de kring van subsidieaanvragers.