Regeling vervallen per 01-01-2018

Verordening maatschappelijke participatie

Geldend van 07-10-2016 t/m 31-12-2017 met terugwerkende kracht vanaf 01-01-2016

Intitulé

Verordening maatschappelijke participatie

De raad der gemeente Waddinxveen;

Gelet op artikel 8 lid 1 onderdeel g, artikel 8 lid 2 onderdeel d en artikel 35 lid 5 van de Wet werk en bijstand;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 22-05-2012;

b e s l u i t:

Vast te stellen de volgende verordening

Verordening maatschappelijke participatie

HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN

Artikel 1. Begripsbepalingen

  • 1. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet.

  • 2. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      De wet: de Participatieweg.

    • b.

      Het college: het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen.

    • c.

      De raad: de gemeenteraad van Waddinxveen.

    • d.

      Participatie gerichte activiteit: een maatschappelijke, educatieve, sportieve, recreatieve, culturele of andere activiteit die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken.

    • e.

      WTOS: Wet tegemoetkoming onderwijsbijdrage en schoolkosten;

    • f.

      WSF 2000: Wet Studiefinanciering;

    • g.

      Bijstandsnorm: de norm bedoeld in artikel 5, onderdeel c van de wet;

    • h.

      Rechthebbende: personen van 18 jaar of ouder, niet zijnde een student:

      • 1.

        staan ingeschreven in het persoonsregister van de gemeente Waddinxveen

      • 2.

        een zelfstandige woonruimte bewonen

      • 3.

        Voorafgaande aan de datum van de aanvraag geen in aanmerking te nemen vermogen heeft als bedoeld in artikel 34 van de wet.

    • i.

      Maatschappelijke participatie: (deelname aan) activiteiten gericht op het voorkomen of doorbreken van een sociaal isolement.

    • j.

      Gezinslid: een persoon behorende tot het gezin als bedoeld in artikel 4 lid 1 sub c van de wet.

HOOFDSTUK 2. VERGOEDINGEN

Artikel 2. (vervallen)

Artikel 3. Bijdrage schoolkosten

  • 1. Onverlet het bepaalde in artikel 35 van de wet komt een rechthebbende in aanmerking voor een bijdrage in de ouderbijdrage in het geval dat een of meer kinderen die in groep 8 zitten van het basisonderwijs of voortgezet onderwijs volgen, ten laste komen van rechthebbende.

  • 2. De hoogte van de vergoeding per schooljaar bedraagt maximaal € 210,- per kind.

  • 3. In tegenstelling tot lid 2 bedraagt de vergoeding maximaal € 418,- in het schooljaar dat het kind in groep 8 van het basisonderwijs zit.

  • 4.

    • a.

      De inkomensgrens voor de regeling wordt vastgesteld op 130% van het wettelijk sociaal minimum.

    • b.

      De regeling geeft een vergoeding voor leerlingen van groep 8 van het basisonderwijs en leerlingen op het voortgezet onderwijs tot en met de leeftijd van 17 jaar.

  • 5. De bedragen genoemd in het tweede en derde lid worden jaarlijks door het college geïndexeerd overeenkomstig de ontwikkelingen van de consumentenprijsindex volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek.

Artikel 4. Collectieve ziektekostenverzekering

Met toepassing van artikel 35 lid 3 van de wet kan een rechthebbende deelnemen aan een door de gemeente gesloten collectieve aanvullende zorgverzekering.

Artikel 5. Maatschappelijke activiteiten (ingetrokken)

Artikel 6 Bijstand aan chronisch zieken en gehandicapten

Er wordt een forfaitair bedrag van € 150,- per jaar aan bijzondere bijstand voor de (indirecte) meerkosten verstrekt aan personen die chronisch ziek en/of gehandicapt zijn binnen de voorwaarden van de bijzondere bijstand.

HOOFDSTUK 3. PROCEDURES

Artikel 7. De aanvraag

  • 1. Een aanvraag voor een minimaregeling wordt voor het einde van het betreffende kalenderjaar ingediend bij het college van burgemeester en wethouders.

  • 2. Het college neemt binnen acht weken nadat de aanvraag is ontvangen, een beslissing.

  • 3. Voor de beoordeling op de aanvraag levert de belanghebbende de volgende bewijsstukken in:

    • a.

      een bewijs van inkomen in de maand van de peildatum;

    • b.

      alle bewijsstukken van aanwezig vermogen in de maand voorafgaand aan de aanvraag;

    • c.

      voor de regeling bijdrage maatschappelijke participatie: (tenminste) één bewijsstuk van activiteiten.

    • d.

      voor de bijdrageregeling schoolkosten: een op naam gestelde nota van de ouderbijdrage

  • 4. het college kan door middel van steekproeven achteraf de besteding van de bijdrage controleren.

Artikel 8. Inlichtingenverplichting

De belanghebbende doet het college direct mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed zijn op het recht op een uitkering of de hoogte ervan, onder overlegging van bewijsstukken.

Artikel 9. Terugvordering

  • 1. De bijdrage kan geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd indien:

    • a.

      de aanvrager onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en daardoor een te hoge bijdrage heeft ontvangen of

    • b.

      de aanvrager weigert te voldoen aan nader gestelde verplichtingen.

  • 2. Het college kan van terugvordering afzien, indien hiervoor dringende redenen aanwezig zijn.

  • 3. Voor terug- en invordering wordt gebruik gemaakt van de regels van de Algemene wet bestuursrecht, het privaatrecht en de bestaande regels voor terugvordering van bijstand.

  • 4. Het college ziet af van terugvordering indien het totaal terug te vorderen bedrag niet hoger is dan € 50,00 per kalenderjaar.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 10. Hardheidsclausule

  • 1. In gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders

  • 2. Het college kan besluiten af te wijken van regelingen in deze verordening, voor zover toepassing leidt tot onbillijkheden van overwegende aard.

Artikel 11. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgend op die van de bekendmaking.

  • 2. Met inwerkingtreding van deze verordening worden het Uitvoeringsbesluit Minimaregelingen evenals de op moment van inwerkingtreding van deze verordening geldende bepalingen rondom de categoriale bijstand chronisch zieken en gehandicapten en de categoriale bijstand voor ouderen, ingetrokken.

Artikel 12. Overgangsrecht

Indien in de periode vanaf 1 januari 2012 tot moment van vaststelling van deze verordening een vergoeding is verstrekt in het kader van een van de verordeningen of regelingen als bedoeld in artikel 11 lid 2, wordt het toegekende bedrag in mindering gebracht op de – op basis van deze verordening te verstrekken vergoeding.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Maatschappelijke Participatie.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeenteWaddinxveen in zijn openbare vergaderingvan 3 oktober 2012,
de griffier, de voorzitter,
(mr. F.W. van der Dussen) (drs. H.P.L. Cremers)

TOELICHTING VERORDENING MAATSCHAPPELIJKE PARTICIPATIE

A. Algemeen

Maatschappelijk participeren is van belang voor zowel de maatschappij als het individu. Om deze deelname te stimuleren als mensen (tijdelijk) minder inkomen hebben, kent de gemeente diverse minimaregelingen. Sommige regelingen zijn wettelijk voorgeschreven en andere maken onderdeel uit van de gemeentelijke beleidsvrijheid.

De aanscherping van de Wwb per 1-1-2012 leidde er toe dat de gemeente bij verordening, regels moet opstellen met betrekking tot de wijze waarop o.a. de maatschappelijke participatie van kinderen van ouders met een laag inkomen wordt gestimuleerd. Hierdoor wil het Rijk zeker stellen dat kinderen in hun kansen en mogelijkheden tot ontwikkeling niet worden belemmerd door de slechte financiële positie van hun ouders. De gemeente kent twee regelingen die hierop aansluiten, namelijk de bijdrage in de schoolkosten en de bijdrage in maatschappelijke, culturele en sportactiviteiten.

Door de verschillende minimaregelingen in één verordening op te nemen wordt enerzijds voldaan aan de wettelijke verplichting om het gemeentelijke minimabeleid in een verordening op te nemen en ontstaat anderzijds een duidelijk overzicht van de regelingen die de gemeente kent.

De bijzondere bijstand is niet in de verordening opgenomen omdat deze regeling niet gelinkt is aan een bepaalde groep mensen of een bepaalde kostensoort, maar afhankelijk is van de bijzonderheid en noodzakelijkheid van kosten op een individueel niveau.

B. Artikelsgewijs toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijving

Er is voor gekozen om begrippen die al zijn omschreven in de Wwb niet afzonderlijk te definiëren in deze verordening. Dit voorkomt dat in geval van wijziging van definities in deze wet ook de Verordening moet worden gewijzigd.

Artikel 2 Langdurigheidstoeslag

De Langdurigheidstoeslag is gebaseerd op de bepalingen in artikel 36 van de wet. Ter nadere uitwerking van de wet zijn in dit artikel van de verordening de doelgroep (lid 1) en de hoogte van de bijdrage (lid 3) nader beschreven. De hoogte van de vergoeding is een vaststaand bedrag afhankelijk van de leefomstandigheden.

Artikel 3 Bijdrage schoolkosten

De gemeente verstrekt een bijdrage in de schoolkosten van € 200,- per kind per schooljaar in het voortgezet onderwijs. Op het moment dat het kind naar de “brugklas” gaat, verstrekt de gemeente € 400,- per kind omdat de aanschafkosten met name in het eerste jaar hoger zijn. Om voor een vergoeding in aanmerking te komen dient de ouder een op naam gestelde nota van de school voor het voortgezet onderwijs te verstrekken waarop de gespecificeerde kosten voor de ouderbijdrage zijn vermeld.

Artikel 4 Collectieve ziektekostenverzekering

Mensen kunnen vrijwillig deelnemen aan een collectieve ziektekostenverzekering die de gemeente heeft afgesloten met een ziektekostenverzekeringsmaatschappij. Op basis van deze regeling vergoedt de gemeente een bijdrage per rechthebbende aan de verzekeringsmaatschappij waardoor er – bovenop de kosten voor de aanvullende ziektekostenverzekering – nog additionele kosten vergoed worden.

Artikel 5 Maatschappelijke participatie

De regeling heeft als doel om mensen met een laag inkomen te stimuleren deel te nemen aan het maatschappelijk verkeer. Met de regeling wordt voorkomen dat deze mensen in een sociaal isolement raken. De regeling wil deelname aan maatschappelijke, sportieve, educatieve en culturele activiteiten voor deze doelgroep stimuleren en de bereikbaarheid van voorzieningen open houden. Er kan een tegemoetkoming worden verkregen in de kosten op het gebied van sport, cultuur, recreatie of andere relevante maatschappelijke activiteiten.

De gemeente verstrekt een bijdrage van € 116,- per gezinslid voor deelname aan sociaal-culturele, educatieve en sportieve activiteiten. Voor kinderen tot 18 jaar kan de gemeente op basis van artikel 35 lid 5 Wwb een vergoeding verstrekken zonder dat bewijsstukken hoeven te worden overgelegd. Volwassenen dienen de kosten aan te tonen door een bewijsstuk over te leggen.

Indien rechthebbende 65 jaar of ouder is, kan in aanvulling op de bijdrage van € 116,-- per persoon per jaar een extra vergoeding worden verstrekt van € 52,-- per persoon per jaar i.g.v. gehuwden danwel samenwonenden en € 78,- per persoon i.g.v. alleenstaande.

Artikel 6 chronisch zieken en gehandicapten

Artikel 35 lid 4 Wwb biedt de gemeente de mogelijkheid om aan mensen (en ouders met kinderen) met een chronische ziekte of handicap een vergoeding te verstrekken voor indirecte kosten en oplopende “kruimelkosten” verbonden aan deze chronische ziekte en/of handicap.

In lid 2 wordt aangegeven wat verstaan wordt onder een chronische ziekte of handicap. Dit is geen limitatieve opsomming omdat die niet te geven is en niet past binnen de “geest” van het artikel. Voorop staat dat het hebben van een chronische ziekte of handicap blijvend van aard moet zijn, objectief vastgesteld moet zijn en moet leiden tot extra kosten. De hoogte van deze kosten is niet van belang omdat gekozen is voor een vast bedrag per persoon per jaar.

Artikel 7 de aanvraag

Dit artikel geeft een beschrijving van de wijze waarop een beroep gedaan kan worden op een van de artikelen in deze verordening en spreekt verder voor zich.

Artikel 8 Inlichtingenverplichting

Dit artikel verwijst naar de bepalingen vanuit de Wwb inzake het tijdig en juist verstrekken van informatie.

Artikel 9 terugvordering

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 10. Hardheidsclausule

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 12 overgangsrecht

Dit artikel voorkomt dat aanvragen in het kader van de het oude Minimabeleid niet nog een keer kunnen worden ingediend. Bedragen die in de periode van 1-1-2012 tot het moment van inwerkingtreding van deze verordening zijn toegekend kunnen worden verrekend met toegekende aanvragen op basis van deze verordening. Daarbij geldt wel het uitgangspunt dat het ook moet gaan om eenzelfde soort regeling en niet om een totaal andere regeling.

Artikel 13 citeertitel

Dit artikel spreekt voor zich.