Regeling vervallen per 10-11-2016

Verordening jeugdhulp Waddinxveen 2015

Geldend van 01-01-2015 t/m 09-11-2016

Intitulé

Verordening jeugdhulp Waddinxveen 2015

De raad van de gemeente Waddinxveen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014

gelet op de artikelen 2.9, 2.12 en 8.1.1, vierde lid, van de Jeugdwet;

besluit vast te stellen de Verordening jeugdhulp Waddinxveen 2015

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • ·

    andere voorziening: voorziening anders dan in het kader van de Jeugdwet, op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning of werk en inkomen;

  • ·

    gesprek: gesprek als bedoeld in artikel 5

  • ·

    hulpvraag: behoefte van een jeugdige of zijn ouders aan jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, waarbij de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, als bedoeld in artikel 2.3, eerste lid, van de Jeugdwet;

  • ·

    algemene voorziening: algemene voorziening als bedoeld in artikel 2, eerste lid, ook wel aangeduid als ‘overige voorziening’ in de Jeugdwet;

  • ·

    maatwerkvoorziening: maatwerkvoorziening als bedoeld in artikel 2, tweede lid, ook wel aangeduid als individuele voorziening of specialistische jeugdhulpvoorziening in de Jeugdwet;

  • ·

    pgb: persoonsgebonden budget als bedoeld in artikel 8.1.1 van de Jeugdwet, zijnde een door het college verstrekt budget aan een jeugdige of zijn ouders, dat hen in staat stelt de jeugdhulp die tot de maatwerkvoorziening behoort van derden te betrekken.

  • ·

    Verslag: verslag als bedoeld in artikel 6;

Artikel 2. Vormen van jeugdhulp

  • 1. De volgende algemene voorzieningen zijn beschikbaar

    • a)

      Informatie en advies voor jeugdige en ouder, Centrum voor Jeugd en Gezin

    • b)

      Algemeen maatschappelijk werk

    • c)

      Jeugdgezondheidszorg

    • d)

      Advies en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling

    • e)

      Integrale crisisdienst

    • f)

      Vertrouwenspersoon

    • g)

      Kindertelefoon

  • 2. De volgende maatwerkvoorzieningen zijn beschikbaar:

    • a)

      Jeugdzorg plus

    • b)

      Jeugdbescherming

    • c)

      Jeugdreclassering

    • d)

      Jeugd en opvoedhulp, waaronder:

      • ·

        Ambulante jeugdhulp

      • ·

        Dagbehandeling

      • ·

        Verblijf pleegzorg

      • ·

        Verblijf 24-uurs zorg

      • ·

        Spoedeisende zorg (ambulant en verblijf)

    • e)

      Voor jeugd met een (licht)verstandelijke beperking:

      • ·

        Individuele begeleiding zonder verblijf

      • ·

        Dagbesteding met vervoer zonder verblijf

      • ·

        Kortdurend verblijf/logeren

      • ·

        Langdurend verblijf

    • f)

      Jeugd GGZ, tweedelijns met en zonder verblijf.

  • 3. Het college stelt bij nadere regeling vast welke specifieke vormen van algemene en maatwerkvoorzieningen op basis van het eerste en tweede lid beschikbaar zijn voor de inwoners van Waddinxveen.

  • 4. Indien er sprake is van een maatwerkvoorziening jeugdhulp, die verleend is tot de leeftijd van 18 jaar, en die gelijk is aan een maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning, waarvan verwacht mag worden dat de dan volwassen geworden jeugdige daarvoor in aanmerking komt, wordt drie maanden voor het bereiken van de 18 jarige leeftijd ambtshalve een aanvraag voor een maatwerkvoorziening maatschappelijke ondersteuning ingediend.

Artikel 3. Toegang jeugdhulp via de huisarts, medisch specialist of jeugdarts

  • 1. Het college draagt zorg voor de inzet van jeugdhulp na een verwijzing door de huisarts, medisch specialist en jeugdarts naar een jeugdhulpaanbieder, als en voor zover genoemde jeugdhulpaanbieder van oordeel is dat inzet van jeugdhulp nodig is.

  • 2. Het college legt de te verlenen maatwerkvoorziening, dan wel het afwijzen daarvan, vast in een beschikking als bedoeld in artikel 8

Artikel 4. Toegang jeugdhulp via de gemeente, melden hulpvraag

  • 1. Jeugdigen en ouders kunnen een hulpvraag melden bij het college, het college doet vervolgens onderzoek;

  • 2. In spoedeisende gevallen treft het college zo spoedig mogelijk een passende tijdelijke maatregel of vraagt het college een machtiging gesloten jeugdhulp als bedoeld in hoofdstuk 6 van de Jeugdwet.

  • 3. Jeugdigen en ouders kunnen zich rechtstreeks wenden tot een algemene voorziening.

Artikel 5. Gesprek

  • 1. Van het onderzoek als bedoeld in artikel 4 lid 1 kan een gesprek deel uit maken;

  • 2. Het college onderzoekt in het gesprek tussen deskundigen en de jeugdige of zijn ouders, zo spoedig mogelijk en voor zover nodig:

    • a)

      de behoeften, persoonskenmerken, voorkeuren, veiligheid, ontwikkeling en gezinssituatie van de jeugdige en het probleem of de hulpvraag;

    • b)

      het gewenste resultaat van het verzoek om jeugdhulp;

    • c)

      het vermogen van de jeugdige of zijn ouders om zelf of met ondersteuning van de naaste omgeving een oplossing voor de hulpvraag te vinden;

    • d)

      de mogelijkheden om gebruik te maken van een andere voorziening;

    • e)

      de mogelijkheden om jeugdhulp te verlenen met gebruikmaking van een algemene voorziening;

    • f)

      de mogelijkheden om een maatwerkvoorziening te verstrekken;

    • g)

      de wijze waarop een mogelijk toe te kennen maatwerkvoorziening wordt afgestemd met andere voorzieningen op het gebied van zorg, onderwijs, maatschappelijke ondersteuning, of werk en inkomen;

  • 3. Het college informeert de jeugdige of zijn ouders over de gang van zaken bij het gesprek, hun rechten en plichten en de vervolgprocedure en vraagt hen toestemming om hun persoonsgegevens te verwerken;

  • 4. Het college kan in overleg met de jeugdige of zijn ouders afzien van een gesprek;

  • 5. Indien nodig vinden er meerdere gesprekken plaats.

Artikel 6. Verslag

  • 1. Binnen 5 werkdagen na het gesprek verstrekt het college aan de jeugdige of zijn ouders een verslag van de uitkomsten van het onderzoek, tenzij zij hebben meegedeeld dit niet te wensen;

  • 2. Opmerkingen of latere aanvullingen van de jeugdige of zijn ouders worden aan het verslag toegevoegd;

Artikel 7. Aanvraag

  • 1. Een jeugdige en/of zijn ouders kunnen een aanvraag om een maatwerkvoorziening schriftelijk indienen bij het college.

  • 2. Een aanvraag wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld formulier.

  • 3. Het college kan een ondertekend verslag van het gesprek aanmerken als aanvraag als dat op het verslag is aangegeven.

Artikel 8. Inhoud beschikking

  • 1. Bij het verstrekken van een voorziening in natura wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a)

      welke de te verstrekken voorziening is en wat het beoogde resultaat daarvan is;

    • b)

      wat de ingangsdatum en duur van de verstrekking is;

    • c)

      hoe de voorziening wordt verstrekt, en indien van toepassing,

    • d)

      welke andere voorzieningen relevant zijn of kunnen zijn.

  • 2. Bij het verstrekken van een voorziening in de vorm van een pgb wordt in de beschikking in ieder geval vastgelegd:

    • a)

      voor welk resultaat het pgb kan worden aangewend;

    • b)

      welke kwaliteitseisen gelden voor de besteding van het pgb;

    • c)

      wat de hoogte van het pgb is en hoe hiertoe is gekomen;

    • d)

      wat de duur is van de verstrekking waarvoor het pgb is bedoeld, en

    • e)

      de wijze van verantwoording van de besteding van het pgb.

  • 3. Als sprake is van een te betalen ouderbijdrage worden de jeugdige of zijn ouders daarover in de beschikking geïnformeerd.

Artikel 9. Regels voor pgb

  • 1. De hoogte van een pgb wordt bepaald aan de hand van en tot het maximum van de kostprijs van de in de betreffende situatie goedkoopst adequate maatwerkvoorziening in natura.

  • 2. Het college kan nadere regels stellen over de wijze waarop de hoogte van een pgb wordt vastgesteld.

  • 3. Het college bepaalt bij nadere regeling onder welke voorwaarden de persoon aan wie een pgb wordt verstrekt, de jeugdhulp kan betrekken van een persoon die behoort tot het sociale netwerk.

Artikel 10. Nieuwe feiten en omstandigheden, herziening, intrekking of terugvordering

  • 1. Onverminderd artikel 8.1.2 van de Jeugdwet doen een jeugdige of zijn ouders op verzoek of onverwijld uit eigen beweging aan het college mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hun redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat deze aanleiding kunnen zijn tot heroverweging van een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening.

  • 2. Onverminderd artikel 8.1.4 van de Jeugdwet kan het college een beslissing aangaande een maatwerkvoorziening herzien dan wel intrekken als het college vaststelt dat:

    • a)

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b)

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de maatwerkvoorziening of op het pgb zijn aangewezen;

    • c)

      de maatwerkvoorziening of het pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d)

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van de maatwerkvoorziening of het pgb, of

    • e)

      de jeugdige of zijn ouders de maatwerkvoorziening of het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het is bestemd.

  • 3. Als het college een beslissing op grond van het tweede lid, onder a, heeft ingetrokken en verstrekking van onjuiste of onvolledige gegevens heeft plaatsgevonden, kan het college geheel of gedeeltelijk de geldswaarde vorderen van de ten onrechte genoten maatwerkvoorziening of het ten onrechte genoten pgb.

  • 4. Het college onderzoekt uit het oogpunt van kwaliteit van de geleverde zorg, al dan niet steekproefsgewijs, de bestedingen van pgb’s.

Artikel 11. Verhouding prijs en kwaliteit aanbieders jeugdhulp en uitvoerders kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering

Het college houdt in het belang van een goede prijs-kwaliteitverhouding bij de vaststelling van de tarieven die het hanteert voor door derden te leveren jeugdhulp of uit te voeren kinderbeschermingsmaatregelen of jeugdreclassering, rekening met:

  • a)

    de aard en omvang van de te verrichten taken;

  • b)

    de voor de sector toepasselijke CAO-schalen in relatie tot de zwaarte van de functie;

  • c)

    een redelijke toeslag voor overheadkosten;

  • d)

    een voor de sector reële mate van non-productiviteit van het personeel als gevolg van verlof, ziekte, scholing en werkoverleg;

  • e)

    kosten voor bijscholing van het personeel.

Artikel 12. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2015.

Artikel 13. Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening jeugdhulp Waddinxveen 2015.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door de raad der gemeente Waddinxveen in zijn openbare vergadering van: 15 oktober 2014
de griffier, (mr. F.W. van der Dussen) de voorzitter, (drs. H.P.L. Cremers)