Regeling vervallen per 01-01-2015

Algemene Subsidie Verordening Waddinxveen 2007

Geldend van 12-07-2007 t/m 31-12-2014

Intitulé

Algemene Subsidie Verordening Waddinxveen 2007

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

artikel 1.1 Begripsomschrijving

  • 1. Deze verordening verstaat onder:

    • a.

      beleidsregel: een bij besluit vastgestelde regel, niet zijnde een algemeen verbindend voorschrift, omtrent de afweging van belangen, de vaststelling van feiten of de uitleg van wettelijke voorschriften bij het gebruik van een bevoegdheid van het bestuursorgaan

    • b.

      bestemmingsreserve: reserve waaraan een concrete bestemming is verbonden en alleen voor dat doel mag worden gebruikt.

    • c.

      bestuursorgaan: de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen

    • d.

      college:het college van burgemeester en wethouders van Waddinxveen

    • e.

      eigen vermogen: de vermogensbestanddelen die als eigen vermogen zijn aan te merken.

    • f.

      gemeenteraad: de gemeenteraad van Waddinxveen

    • g.

      rechtspersoon: de vertegenwoordiging van de aanvrager o.a. in de vorm van een bestuur of leden daarvan.

    • h.

      risicoreserve: 10% van de totale inkomsten (subsidiebudget plus eigen inkomsten)

    • i.

      subsidie: de aanspraak op financiële middelen door het bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten

    • j.

      voorziening: een deel van het vermogen dat is afgezonderd wegens;

      • -

        verplichtingen en verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs ingeschat kan worden

      • -

        op de balansdatum bestaande risico’s met betrekking tot bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs ingeschat kan worden

      • -

        kosten die in een volgend jaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het lopende jaar of in een voorafgaand jaar.

    • k.

      wet: Algemene wet bestuursrecht (Awb).

artikel 1.2 Reikwijdte van de verordening

  • 1. Deze verordening is van toepassing op alle door de gemeente toe te kennen subsidies en, voor zover geen door de gemeente uit te voeren bekostigingsrichtlijnen van Europa, dan wel het rijk, dan wel de provincie van toepassing zijn.

  • 2. Voor jaarlijks eenmalig toe te kennen subsidiebedragen of toe te kennen subsidiebedragen, tot stand gekomen op basis van regionale regelingen en/of afspraken, kan het college afwijken van hetgeen in deze verordening is opgenomen.

artikel 1.3 Bevoegdheid tot uitvoering van deze verordening

  • 1.

    Het college is bevoegd tot het nemen van alle besluiten ter uitvoering van deze verordening en oefent ter zake van de in deze verordening geregelde subsidies de in titel 4.2 van de wet aan het ‘bestuursorgaan’ toegekende bevoegdheden uit.

artikel 1.4 Subsidieplafond

  • 1. 1.De gemeenteraad kan jaarlijks bij de begrotingsbehandeling één of meerdere subsidieplafonds vaststellen. Aangevende het bedrag dat c.q. de bedragen die het volgende begrotingsjaar ten hoogste beschikbaar zijn voor het verstrekken van subsidie.

artikel 1.5 Begrotingsvoorbehoud

  • 1.

    Voor verleende subsidies die zullen worden bekostigd ten laste van een begroting die nog niet door de gemeenteraad is vastgesteld of ten laste van middelen die nog door middel van een wijziging van de begroting door de gemeenteraad beschikbaar dienen te worden gesteld geldt het voorbehoud dat zij zijn verleend onder de ontbindende voorwaarde dat de begroting of begrotingswijziging door de gemeenteraad wordt vastgesteld.

artikel 1.6 Beleidsregels

  • 1.

    Het college kan op basis van titel 4.3, artikel 4:81 van de wet jaarlijks beleidsregels vaststellen met betrekking tot een nadere toetsing van subsidies, deze beleidsregels worden gelijk met de subsidieplafonds bekendgemaakt.

Hoofdstuk 2 Algemene vereisten en voorwaarden voor de verstrekking en verkrijging van de subsidie

artikel 2.1 Algemene eisen ten aanzien van de aanvrager

  • 1. Om voor subsidie in aanmerking te komen dient de aanvrager

    • a.

      activiteiten te (gaan) verrichten;

      • -

        die passen binnen de gemeentelijke doelstellingen ten aanzien van beleidsvelden zoals deze blijken uit de gemeentebegroting

      • -

        die in overwegende mate ten dienste staan van de Waddinxveense bevolking

      • -

        die niet in substantiële mate politieke, godsdienstige of levensbeschouwelijke vorming beogen of feitelijk betreffen.

    • b.

      een rechtspersoon te zijn met volledige rechtsbevoegdheid die niet het oogmerk heeft winst te maken

    • c.

      de behoefte aan de activiteiten aannemelijk te maken

    • d.

      aan te tonen dat de verwachting gerechtvaardigd is dat, met inbegrip van de aangevraagde subsidie, de financiële middelen beschikbaar zijn om de activiteiten te kunnen realiseren

    • e.

      geen activiteiten te verrichten die in strijd zijn met de wet.

  • 2. Het college kan in afwijking van het bepaalde in het eerste lid, sub b, subsidie verlenen aan rechtspersonen die het maken van winst nastreven mits de subsidie wordt verstrekt op de grondslag van gekwantificeerbare prestatie eenheden.

artikel 2.2 Verklaring omtrent gedrag

  • 1. Een aanvrager draagt er zorg voor dat personeelsleden, vrijwilligers en anderen die uit hoofde van hun functie in contact komen met minderjarige of wilsonbekwame personen aan hem een verklaring omtrent het gedrag overleggen

  • 2. De verklaring dient aan het bestuur van de rechtspersoon die als begunstigde in een beschikking is aangemerkt te worden overlegd voordat betrokkene zijn of haar werkzaamheden aanvangt

  • 3. Het bepaalde in het eerste en tweede lid is niet van toepassing indien de verplichting tot het overleggen van een verklaring omtrent gedrag reeds op basis van een ander wettelijk voorschrift bestaat, of indien het vasthouden aan deze eis naar oordeel van het college onevenredig bezwarend is.

artikel 2.3 Andere inkomstenbronnen

  • 1. Bij verlening van een subsidie wordt er rekening mee gehouden of, en in hoeverre een aanvrager op andere wijze de beschikking heeft dan wel kan krijgen over de voor zijn activiteiten benodigde financiële middelen.

  • 2. Het college kan regels stellen met betrekking tot de hoogte en de wijze van vaststelling en inning van contributies, deelnemersbijdragen en eigen bijdragen.

artikel 2.4 Vermogensvorming

  • 1. Op grond artikel 4:41, tweede lid van de wet, legt het college bij vermogensvorming een vergoedingsplicht op.

  • 2. De hoogte van de vergoeding wordt bepaald op basis van de overschrijding van de door het college toegestane 10% risicoreserve.

  • 3. Een vergoeding is niet verschuldigd ingeval er sprake is van stortingen in reserves en voorzieningen voor zover dit vooraf de instemming van het college heeft.

artikel 2.5 De beschikking tot het verlenen van subsidie

  • 1. De beschikking tot subsidieverlening vermeldt tenminste:

    • -

      de subsidiegrondslag als bedoeld in artikel 3.1, eerste en tweede lid, van deze verordening

    • -

      het bedrag en de wijze waarop dit wordt betaald.

  • 2. Indien de beschikking betrekking heeft op meerdere jaren, wordt daarin voor elk van de jaren het beschikbare bedrag aangegeven of de wijze waarop dit bedrag wordt bepaald.

artikel 2.6 De uitvoeringsovereenkomst

  • 1. Als gevolg van artikel 4.36, eerste lid van de wet, kan het college besluiten een uitvoeringsovereenkomst met de subsidieontvanger af te sluiten.

  • 2. Het college voert overleg met de subsidieontvanger over de inhoud van de uitvoering overeenkomst.

  • 3. In de uitvoeringsovereenkomst zal worden opgenomen dat de subsidieontvanger verplicht is de activiteiten uit te voeren waarvoor de subsidie is verleend.

Hoofdstuk 3 Subsidietermijnen en grondslagen

artikel 3.1 Subsidietermijnen

  • 1. Subsidie kan worden verstrekt:

    • a.

      voor een periode van één jaar

    • b.

      voor een periode van meerdere jaren voor ten hoogste vier jaar

    • c.

      éénmalig, als blijk van waardering

  • 2. Een subsidie als blijk van waardering voor een bepaalde activiteit of als tijdelijke stimulans kan worden verstrekt zonder voorafgaand verzoek en aan natuurlijke personen.

Hoofdstuk 4 Subsidieprocessen, aanvraag- en vaststellingsprocedures

artikel 4.1 Toepasselijkheid afd. 4.2.8. Awb

  • 1.

    Afdeling 4.2.8. van de wet is van toepassing op per boekjaar te verstrekken subsidies als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid, sub a en b van deze verordening, voor zover daarvan in deze titel niet wordt afgeweken.

artikel 4.2 Bij een subsidieaanvraag te verstrekken gegevens

  • 1. Bij een aanvraag tot verlening van subsidies als bedoeld in artikel 3.1 eerste en tweede lid, dient te worden overlegd

    • a.

      voor een éénjarige subsidie:

      • -

        een activiteitenplan

      • -

        een begroting voor het realiseren van het activiteitenplan waarin per activiteitensoort de baten en lasten zijn opgenomen

      • -

        niet direct aan de activiteiten toe te rekenen baten en lasten dienen op een transparante wijze aan de activiteiten te worden toegerekend.

    • b.

      voor een meerjaarlijkse subsidie:

      • -

        een activiteitenplan waarin activiteiten, prestaties en te behalen resultaten in meetbare en toetsbare grootheden zijn uitgedrukt.

      • -

        een begroting voor het realiseren van het activiteitenplan waarin per activiteitensoort de baten en lasten zijn opgenomen.

      • -

        niet direct aan de activiteiten toe te rekenen baten en lasten dienen op een transparante wijze aan de activiteiten te worden toegerekend.

    • c.

      voor een waarderingssubsidie:

      • -

        een beschrijving van de activiteit of activiteiten en een overzicht van de daaraan verbonden uitgaven en inkomsten.

  • 2. Indien een aanvrager nog niet eerder subsidie, als bedoeld onder het eerste lid, a en b, heeft aangevraagd dan dienen de bescheiden als bedoeld in artikel 4:64, eerste en tweede lid van de wet bij de aanvraag gevoegd te worden.

  • 3. Het college kan afzien van het vereiste dat bij een eerste aanvraag een accountantsverklaring overlegd dient te worden.

  • 4. Het college kan met betrekking tot de in te dienen stukken aanwijzingen geven of modellen voorschrijven.

artikel 4.3 Tijdstip indienen van een subsidieaanvraag

  • 1. Aanvragen voor subsidies als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid onder a en b worden ingediend voor 1 april van het jaar dat vooraf gaat aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft of het eerste jaar van de meerjarige periode waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Een waarderingssubsidie zoals bedoeld in het tweede lid kan gedurende het hele jaar worden aangevraagd.

artikel 4.4 Weigeringsgronden

  • 1. Een subsidie kan naast de in artikel 4.25 , 4.35 en artikel 4:51 van de wet genoemde gevallen worden geweigerd indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat:

    • -

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet mede gericht zullen zijn op de gemeente of niet aanwijsbaar mede ten goede komen aan de ingezeten van de gemeente.

    • -

      de activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd in onvoldoende mate bijdragen aan de doeleinden waarvoor subsidiegelden beschikbaar worden gesteld.

    • -

      de gelden niet of in onvoldoende mate zullen worden besteed aan de activiteiten waarvoor subsidie beschikbaar wordt gesteld.

    • -

      de financiële continuïteit of de continuïteit van de bedrijfsvoering van de aanvrager niet is gegarandeerd.

  • 2. De aanvrager niet heeft voldaan aan één of meer verplichtingen ten aanzien van een subsidieverlening uit een vorige subsidieperiode.

  • 3. Een beleidswijziging zich in overwegende mate tegen de verstrekking van de subsidie verzet.

  • 4. Een subsidie kan worden geweigerd, ingetrokken of vastgesteld op een lager bedrag ingeval en onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de Wet bevordering integriteit beoordelingen door het openbaar bestuur (Wet BIBOB).

artikel 4.5 Beslistermijnen subsidieaanvraag

  • 1.

    Het college beslist op een aanvraag om een éénjarige of meerjarige subsidie uiterlijk op 31 december voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft.

artikel 4.6 Vaststelling van subsidies

  • 1. De aanvraag tot vaststelling van verstrekte subsidies als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid onder a en b, worden ingediend voor 1 april van het jaar dat volgt op het jaar waarvoor de subsidie is verleend, of het laatste jaar van de meerjarige periode waarvoor subsidie is verleend.

  • 2. De vaststelling van subsidies als bedoeld in artikel 3.1, eerste lid onder c, vindt plaats bij toekenning van de subsidie.

  • 3. Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan de subsidie worden bij de aanvraag tot vaststelling van de subsidie, in overeenstemming met artikel 4.76 van de wet, de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde stukken overlegd.

  • 4. Het college kan bepalen dat bij vaststelling van de subsidie, naast de wettelijk te overleggen stukken ook andere gegevens en stukken die nodig zijn voor de vaststelling van de subsidie worden overlegd.

  • 5. Het college kan met betrekking tot de in te dienen stukken aanwijzingen geven of modellen voorschrijven.

artikel 4.7 Betaling van subsidies

  • 1. De subsidie wordt binnen 8 weken betaald na de bekendmaking van het besluit tot subsidieverlening c.q. het besluit tot subsidievaststelling tenzij het college een andere termijn heeft aangegeven.

  • 2. Het besluit als bedoeld in het eerste lid kan tevens een beslissing bevatten om een voorschot te verlenen.

Hoofdstuk 5 Overige verplichtingen

artikel 5.1 Administratie

  • 1.

    Onverminderd het bepaalde in artikel 4:69 van de wet, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de inrichting van de administratie.

artikel 5.2 Toepasselijkheid artikel 4:71 van de wet

  • 1. Het in artikel 4:71 van de wet geregelde vereiste van toestemming is van toepassing op subsidies zoals bedoeld in artikel 3.1, eerste lid onder a en b en het tweede lid.

  • 2. Bij ontbinding van de rechtspersoon is voor de bestemming van een eventueel batig saldo, voor zover dit mede is gevormd door subsidie, toestemming van het college nodig.

artikel 5.3 Zorgvuldig beheer en verzekeringsplicht

  • 1. De subsidieontvanger beheert de tot zijn beschikking staande middelen zorgvuldig en treft maatregelen ter voorkoming van vermogensschade.

  • 2. De subsidieontvanger is verplicht zijn roerende en onroerende zaken voldoende te verzekeren en verzekerd te houden op basis van herbouw of vervangingswaarde tegen in elk geval het risico van brandschade.

  • 3. De subsidieontvanger is verplicht het bij hem in dienst zijnde personeel gedurende de tijd dat dezen voor hem werkzaam zijn, voldoende te verzekeren tegen de gevolgen van wettelijke aansprakelijkheid.

artikel 5.4 Levering van goederen en diensten aan derden

  • 1.

    Een subsidieontvanger die aan derden goederen ter beschikking stelt of voor derden diensten verricht brengt daarvoor een vergoeding in rekening die tenminste kostendekkend is, tenzij het derden betreft voor wie de gesubsidieerde activiteiten bestemd zijn.

Hoofdstuk 6 Overgangs en slotbepalingen

artikel 6.1 Voorziening in bijzondere gevallen

  • 1.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet is het college bevoegd een voorziening te treffen.

artikel 6.2 Citeertitel

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Algemene Subsidie Verordening Waddinxveen 2007’.

artikel 6.3 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag die volgt op die van haar publicatie.

  • 2. De ‘Algemene Subsidie Verordening, Waddinxveen 2003’, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 november 2003 blijft van toepassing op subsidies die zijn verstrekt voor het jaar 2007 en 2008, en wordt overigens ingetrokken.

Toelichting

Algemeen:

Hoewel de Awb een voldoende afgerond juridisch kader vormt voor het verstrekken van subsidies

biedt de wet tevens de mogelijkheid aan het bestuursorgaan om op onderdelen nadere wettelijke

voorschriften te stellen. Van die mogelijkheid is in deze subsidieverordening gebruik gemaakt.

Uitgangspunt voor deze verordening is, dat hetgeen bij wet voldoende en afdoende is geregeld niet

in de verordening dient te worden opgenomen. Daarnaast zijn geen artikelen opgenomen die door

het bestuursorgaan niet of in onvoldoende mate gecontroleerd kunnen worden of die tot het normaal

gangbare binnen de Nederlandse rechtstaat behoren.

Artikel gewijze toelichting:

Artikel 1.5 Begrotingsvoorbehoud

Indien een subsidie wordt verleend voor een periode waarvoor nog een begroting is vastgesteld,

dient zich het probleem aan dat de gemeente financiële verplichtingen op zich neemt voordat de

gemeenteraad daarvoor budgetten ter beschikking heeft gesteld. Hierdoor wordt afbreuk gedaan aan

het budgetrecht van de gemeenteraad, daarom is de mogelijkheid van het maken van een

begrotingsvoorbehoud in de verordening opgenomen.

Artikel 1.6 Beleidsregels

In de verordening wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om jaarlijks beleidsregels te kunnen

vaststellen. Het college is bevoegd deze beleidsregels op en vast te stellen. Een beleidsregel vloeit

voort uit het gemeentelijk beleid ter zake en geeft aan voor welke inhoudelijke prioriteiten en/of

doelstellingen subsidie kan worden aangevraagd. De beleidsregel dient als toetsingskader voor de

aanvraag en kan van jaar tot jaar worden gewijzigd indien de omstandigheden daarom vragen. De

beleidsregel is direct gekoppeld aan het subsidieplafond, het maximaal beschikbare bedrag voor een

beleidsterrein, en wordt gelijk met het plafond bekend gemaakt.

Artikel 2.2 Verklaring omtrent gedrag

Het artikel spreekt voor zich. Het artikel dient er toe om een duidelijke afbakening van

verantwoordelijkheid ten aanzien van de subsidieontvanger aan te geven.

Wel dient te worden opgemerkt dat het stringent vasthouden aan de eis van verklaring omtrent

gedrag ten aanzien van vrijwilligers in bepaalde situaties te ver voert. Te denken valt aan het

inschakelen van ouders bij peuterspeelzaalwerk, vrijwilligerswerk op scholen, etc. Daarom is aan dit

artikel een uitzondering toegevoegd. Omdat bij een opsomming van uitzonderingen altijd wel

situaties vergeten worden, is gekozen voor een algemene door het college toe te passen

afwijkingsbevoegdheid.

Artikel 2.6 De uitvoeringsovereenkomst

Indien door het college van toepassing geacht, wordt in de beschikking tot verlening van een één- of

meerjarige subsidie opgenomen dat de subsidieontvanger verplicht is medewerking te verlenen aan

de totstandkoming van een uitvoeringsovereenkomst. In een uitvoeringsovereenkomst zullen worden

opgenomen de te leveren producten, de te realiseren prestaties en de te behalen resultaten, zoveel

mogelijk uitgedrukt in kwantificeerbare eenheden. Ook kunnen afspraken worden opgenomen over

de inhoudelijke en financiële rapportages en de frequentie waarmee deze rapportages dienen te

worden aangeleverd.

Artikel 3.1 Subsidietermijnen

Subsidie kan worden verstrekt voor de termijn van één tot ten hoogste vier jaren. Na afloop van de

termijn kan er niet automatisch aanspraak gemaakt worden op een nieuwe periode. Dit kan tot

gevolg hebben dat een aanvraag tot subsidie voor een nieuwe periode geweigerd kan worden op

grond van artikel 4.4 van de ASV.

De waarderingssubsidie wordt in deze verordening niet gezien als een bijdrage in een tekort van een

activiteit of exploitatie. De definitie van de waarderingssubsidie zoals die nu is opgenomen

positioneert de waarderingssubsidie als geldelijke bijdrage vanwege een bijzonder prestatie of inzet.

Het element van sympathie betuiging speelt hierin een belangrijke rol. Daarom biedt het tweede lid

ook uitdrukkelijk de mogelijkheid om een waarderingssubsidie zonder voorafgaande aanvraag en/of

aan een natuurlijk persoon ter beschikking te stellen.

Artikel 4.2 Bij een subsidieaanvraag te verstrekken gegevens

Artikel 4.64 van de Awb schrijft voor welke stukken er overlegd dienen te worden indien een

aanvrager voor de eerste maal subsidie aanvraagt. In het tweede lid van dit artikel wordt

voorgeschreven dat bij een eerste aanvraag ook een verklaring van een accountant als bedoeld in

artikel 361 van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. Omdat het niet in alle gevallen reëel is een

dergelijke verklaring van de aanvrager te eisen, zal het college per geval beoordelen of aan dit

vereiste voldaan dient te worden.

Het vierde lid van artikel 4.2 duidt erop dat het college de aanvrager kan verplichten gebruik te

maken van door het college ontworpen aanvraag formulieren voor subsidie. Het college dient dit wel

voorafgaand aan de aanvraag kenbaar te maken.

Artikel 4.4 Weigeringsgronden

Naast de weigeringsgronden zoals opgenomen in artikel 4:25 en 4:35 Awb is als weigeringsgrond

toegevoegd de beleidswijziging. Een beleidswijziging kan aanleiding zijn om na afloop van de

subsidietermijn die is opgenomen in de subsidiebeschikking een aanvraag voor een nieuwe periode

te weigeren.

Op 1 juni 2003 is de Wet Bevordering Integriteitbeoordelingen Openbaar Bestuur (BIBOB) en het

daarbij behorende besluit BIBOB in werking getreden. Deze wet maakt het mogelijk ongewilde

facilitering door de overheid van criminele organisaties tegen te gaan. De wet maakt het met

betrekking tot subsidies mogelijk om subsidies te weigeren of in te trekken, als er sprake is van een

ernstig gevaar dat subsidie zal worden gebruikt voor het plegen van strafbare feiten of om geld

verkregen uit strafbare feiten wit te wassen. Om te bepalen of er sprake is van een dergelijk gevaar

kan het college bij het landelijk bureau BIBOB een advies vragen over de aanvrager.

Artikel 4.6 Vaststelling van subsidies

Met uitzondering van de één- en meerjarige subsidies geldt voor de waarderingssubsidie dat deze bij

toekenning direct wordt vastgesteld. Dit heeft tot gevolg dat de aanvrager, tenzij het college daarom

bij de subsidieverlening verzoekt, geen financiële en inhoudelijke verantwoording hoeft in te dienen.

Als een subsidieontvanger zijn inkomsten geheel ontleent aan de subsidie is de ontvanger conform

artikel 4:76 Awb verplicht de volgende zaken in het financiële verslag op te nemen:

• een balans

• een exploitatierekening met toelichting

Indien de subsidieontvanger zijn inkomsten in overwegende mate ontleent aan subsidie dan dient

het college op grond van artikel 4:77 Awb het gestelde in artikel 4:76 Awb van toepassing te

verklaren. In het derde lid van artikel 4.6 van deze verordening is dit geregeld.

Artikel 4.7 Betaling van subsidies

Het verlenen van voorschotten gaat vooraf aan het definitief vaststellen van de subsidie. Eerst na het

indienen van de financiële en inhoudelijke verantwoording van de met de voorschotten

georganiseerde activiteiten zal het college overgaan tot het bepalen van het definitieve

subsidiebedrag.

Artikel 5.2 Toepasselijkheid artikel 4:71 Awb

In artikel 4:71 Awb wordt de toestemming van het college vereist voor een aantal

vermogensrechtelijke handelingen die de subsidieontvanger kan verrichten. Het doel van deze

bepaling is te voorkomen dat subsidiegeleden niet juist worden gebruikt en het voorkomen van

financiële risico’s.

Artikel 5.4 Levering van goederen en diensten aan derden

Dit artikel is bedoeld om getrapte subsidiëring te voorkomen. Een subsidieontvanger mag, zonder

toestemming van het college, de subsidie niet deels ten goede laten komen aan derden die niet tot

de doelgroep behoren waarvoor de subsidie verstrekt is.