Beleidsnotitie huis aan huis inzameling van textiel gemeente Waddinxveen

Geldend van 08-11-2007 t/m heden

Intitulé

Beleidsnotitie huis aan huis inzameling van textiel gemeente Waddinxveen

1. Inleiding

Het huis aan huis inzamelen van kleding en ander textiel is een activiteit waarvoor vergunning is vereist. Het beleid inzake kledinginzameling is laatstelijk aangepast in 1990 en gaat uit van een roulatiesysteem dat een eerlijke verdeling over de charitatieve instellingen verzekert.

Het feit dat het beleid meer dan 15 jaar oud is en op een aantal punten aanpassing behoeft, geeft aanleiding om nieuw beleid vast te stellen.

2. Juridische achtergrond

Het inzamelen van textiel werd tot een aantal jaren geleden vergund op grond van het algemene inzamelingsartikel in de Algemene Plaatselijke Verordening. Textiel moet echter worden gezien als een afvalstof in de zin van artikel 1.1, eerste lid, Wm. Dit blijkt uit een uitspraak (voorlopige voorziening) van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State 1 . Hoewel de Raad van State strikt genomen in een bodemprocedure nog anders zou kunnen oordelen, is er veel voor de benadering te zeggen:

  • -

    In de afvalstoffenverordening is onder de definitie van afvalstof ook textiel opgenomen;

  • -

    Gebruikt textiel is iets waarvan men zich wil ontdoen. Gelet op het feit dat het Europese Hof van Justitie dit als een uitgangspunt hanteert bij de interpretatie van het begrip afval, is het wenselijk om dit op gemeentelijk niveau ook te doen;

  • -

    Nadat textiel is ingezameld, volgt er nog een verdere sorteringsbewerking, waarna ook deel van het ingezamelde goed wordt bestempeld als onbruikbaar. Dit betekent dat in ieder geval een gedeelte van de inzameling niet gericht kan zijn op hergebruik;

De afvalstoffenverordening geeft aan dat textiel afzonderlijk wordt ingezameld door de inzameldienst of een andere inzamelaar (art. 8, eerste lid, sub e van de Afvalstoffenverordening).

Het feit dat gebruikt textiel als afvalstof dient te worden bestempeld, betekent dat de inzameling ervan vergunningplichtig is op grond van artikel 11 van de Afvalstoffenverordening, tenzij de inzameling gebeurt door een aangewezen instantie.

De vergunning kan worden geweigerd in het belang van een doelmatig beheer van huishoudelijke afvalstoffen. Omdat het beleid op grond waarvan tot nu toe vergunningen werden verleend, nog uitgaat van een vergunning op grond van de Algemene Plaatselijke Verordening, voldoet het niet meer.

3. Beleid

Om een effectieve manier van inzameling te realiseren waarbij een zo groot mogelijke milieuwinst kan worden behaald, is het wenselijk beleid vast te stellen.

De gemeente Waddinxveen streeft in het milieubeleid naar het behalen van de landelijk vastgestelde cijfers inzake afvalscheiding. Omdat deze cijfers doorgaans ambitieus zijn, dient voor ieder afzonderlijk in te zamelen afvalstof gestreefd te worden naar een zo hoog mogelijk inzamelresultaat.

Tot nog toe werd door het college slechts vergunning verleend als de opbrengst van de inzameling ten goede zou komen aan een goed doel. Gelet op de doelstelling van de afvalstoffenverordening, is dit een criterium dat eigenlijk niet thuishoort bij vergunningverlening voor afvalstoffeninzameling. Echter vanwege de nauwe verbondenheid met het inzamelingsartikel uit de Algemene Plaatselijke Verordening, het grote aantal aanvragen waardoor het nodig is duidelijke criteria te hanteren en gelet op het maatschappelijke belang dat de charitatieve instellingen dienen, is het wenselijk dit uitgangspunt te handhaven. Vooralsnog is er geen aanleiding om aan te nemen dat deze maatschappelijke doelstelling een maximaal inzamelingsresultaat in de weg staat. De charitatieve instellingen die voldoen aan de hieronder gestelde eisen hebben voldoende kennis van zaken en ervaring om te kunnen streven naar een zo groot mogelijke opbrengst. Uiteraard is dit tevens in hun eigen belang.

Gelet op bovenstaande lijkt het volgende beleid het meest effectief, wenselijk en uitvoerbaar:

  • Voor een vergunning komt slechts een instelling in aanmerking welke door het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving is goedgekeurd als kledinginzamelingsorganisatie.

    Deze voorwaarde dient twee doelen:

    • 1.

      er is duidelijkheid over de betrouwbaarheid van de instellingen;

    • 2.

      commerciële instellingen die zich de laatste jaren steeds meer begeven op de markt van kledinginzameling worden uitgesloten. Het verdient de voorkeur om kleding in te laten zamelen door charitatieve instellingen vanwege het maatschappelijke belang dat zij dienen en vanwege het feit dat inwoners in het algemeen meer bereid zijn hun gebruikte kleding af te staan ten behoeve van een goed doel dan een commercieel doel.

  • Per jaar worden vier vergunningen verstrekt. Ieder kwartaal is een andere instelling bevoegd tot het inzamelen van kleding. In een gemeente met een inwonersaantal als Waddinxveen is de opbrengst voor alle vergunninghouders bij dit aantal vergunningen voldoende.

  • Jaarlijks omstreeks de maand november worden de vergunningen in principe verleend aan de vier instanties die een aanvraag hebben ingediend en die volgens de opgave van het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving het grootste aantal kilo’s hebben ingezameld.

  • Indien een instantie ondanks het inzamelresultaat, in de gemeente Waddinxveen is uitgesloten van vergunningverlening, wordt vergunning verleend aan de volgende instantie die een aanvraag heeft ingediend en als vijfde of eventueel, zesde, zevende, enzovoort is opgenomen in de lijst van het Centraal Bureau voor de Fondsenwerving.

  • Indien een instantie in strijd handelt met de vergunningvoorschriften, wordt deze minimaal voor één jaar uitgesloten van deelname aan de inzameling, ongeacht het inzamelingsresultaat. Indien de ernst van de overtreding daartoe aanleiding geeft, kan het college besluiten de instantie voor meerdere jaren uit te sluiten van vergunningverlening.

  • Aan de vergunning worden in ieder geval de volgende voorschriften verbonden:

    • Uiterlijk twee weken van tevoren dient de inzamelende instantie de exacte datum door te geven waarop ingezameld zal worden.

    • De opbrengst van de inzameling (in kilo’s) dient zo spoedig mogelijk ter kennis van het gemeentebestuur te worden gebracht.

4. Gevolgen

Bovenstaand beleid heeft tot gevolg dat slechts het inzamelresultaat wordt meegewogen bij de vergunningverlening. Het roulatiesysteem dat tot en met 2007 werd gehanteerd, wordt daarmee verlaten. Instanties die minder inzamelen, zullen niet meer in aanmerking komen voor een vergunning. Het belang van een doelmatige afvalinzameling weegt in dit geval zwaarder dan het individuele belang van de desbetreffende charitatieve instelling. De achtergrond van de Afvalstoffenverordening en de milieudoelstellingen waaraan de gemeente Waddinxveen zich gebonden ziet, rechtvaardigen deze afweging.

Sinds 1991 werd standaard aan het Leger des Heils vergunning verleend. Ook deze vergunning wordt niet meer automatisch verleend, maar de aanvraag dient evenals de overige aanvragen aan het bovenstaande beleid te worden getoetst.

5. Procedure

Het besluit tot vaststelling van deze beleidsnotitie wordt gepubliceerd en tevens verzonden aan de inzamelinstanties.

Het nieuwe beleid treedt per direct in werking ten gevolge waarvan de vergunningen voor 2008 op grond van dit nieuwe beleid worden verleend.

Het college heeft besloten geen inspraak te verlenen omdat dit voornamelijk van belang zou zijn voor een kleine groep inzamelorganisaties. Niet te verwachten is dat de directe belangen van de burgers worden geschaad door de beleidswijziging. Er is daardoor geen breed publiek belang bij betrokken waardoor inspraak van Waddinxveense burgers noodzakelijk of wenselijk is.

Ondertekening


Noot
1

ABRS 28-01-2003, 200206958/1