Regeling vervallen per 01-01-2007

Deelverordening subsidiëring kunst en cultuur gemeente Wageningen

Geldend van 01-01-2001 t/m 31-12-2006

Intitulé

Deelverordening subsidiëring kunst en cultuur gemeente Wageningen

Considerans

De raad van de gemeente Wageningen;

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 12 december 2000, nr. 00/28211a, afdeling Mwo;

Besluit:

Vast te stellen de:

Deelverordening subsidiëring kunst en cultuur gemeente Wageningen

Vastgesteld bij raadsbesluit van 22 januari 2001, nr. 00/2811, afd. Mwo

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1.1 Zes subsidieonderdelen

Deze deelverordening bevat subsidieregels op de volgende zes terreinen van kunst en cultuur:

  • a.

    amateuristische kunstbeoefening;

  • b.

    muziek- en fanfarekorpsen;

  • c.

    incidentele culturele activiteiten;

  • d.

    incidentele grootschalige culturele evenementen;

  • e.

    exposities;

  • f.

    zaalhuur Schouwburg Junushoff.

Artikel 1.2 Relatie met Algemene Subsidieverordening

Op deze deelverordening is de Algemene Subsidieverordening Wageningen 1998 (nader te noemen: ASV) onverkort van toepassing, tenzij uit deze deelverordening anders blijkt.

Artikel 1.3 Beleidsregels

Burgemeester en wethouders kunnen ter aanvulling en/of uitwerking van deze deelverordening beleidsregels vaststellen.

Hoofdstuk 2 Subsidiëring amateuristische kunstbeoefening

Artikel 2.1 Definitie amateuristische kunstbeoefening

Onder amateuristische kunstbeoefening worden in dit hoofdstuk de volgende activiteiten begrepen: muziek, zang, dans, toneel, cabaret, opera, operette, fotografie, film, beeldende kunst, audiovisuele kunst en letteren, alsmede hieraan gelijk te stellen en als zodanig door burgemeester en wethouders aan te merken activiteiten.

Artikel 2.2 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidie op grond van dit hoofdstuk komen in aanmerking instellingen die op basis van een statuut, stichtingsakte of reglement in groepsverband activiteiten verrichten op het gebied van de amateuristische kunstbeoefening.

  • 2. De instelling als bedoeld in het eerste lid moet, behalve aan de eisen van de ASV, ook voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      zij dient statutair gevestigd te zijn in de gemeente Wageningen en ten minste twee jaar aantoonbaar actief te functioneren;

    • b.

      ten minste 2/3 deel van het aantal leden of deelnemers dient in Wageningen woonachtig te zijn;

    • c.

      zij dient door middel van het heffen van contributie of deelnemersbijdrage een, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, substantiële bijdrage in de kosten van de activiteiten te leveren;

    • d.

      zij dient een in artikel 2.4 bepaald minimaal aantal openbare activiteiten in de gemeente Wageningen te verrichten.

Artikel 2.3 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking op grond van dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 2.4 Categorisering instellingen

De instellingen als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, worden door burgemeester en wethouders ingedeeld in één van de volgende voorzieningen.

  • 1.

    Specifieke Voorzieningen: daaronder vallen instellingen met een specialisatie in product of doelgroep. Zij verrichten met name groepsgebonden (podium-)activiteiten, te onderscheiden in:

    • a.

      producerend/actief, blijkend uit tenminste een openbare activiteit per jaar;

    • b.

      reproducerend/organiserend, blijkend uit ten minste drie openbare en verschillende activiteiten per jaar;

  • 2.

    Projectvoorzieningen: hierbij ligt de nadruk op tenminste een omvangrijke activiteit per jaar.

  • 3.

    Diverse Voorzieningen: voorzieningen die niet onder 1 en 2 vallen, maar wel deel uitmaken van de culturele infrastructuur van de gemeente Wageningen.

Artikel 2.5 Subsidienormen per categorie instelling/voorziening

  • 1. Voor instellingen die vallen onder de Specifieke Voorzieningen gelden de volgende subsidienormen.

    • a.

      Producerend/actief:

      • -

        een bedrag per actief lid of actieve deelnemer met dien verstande, dat de definitieve subsidie wordt vastgesteld op basis van het gemiddelde aantal actieve leden of deelnemers van de instelling op 1 januari en 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft;

      • -

        een activiteitensubsidie, te weten een bedrag per openbare activiteit tot maximaal twee activiteiten in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Ten minste één activiteit dient in de gemeente Wageningen plaats te vinden;

      • -

        een bijdrage in de kosten van leiding.

        Daarnaast geldt voor de muziekvereniging De Harmonie ook nog de volgende subsidienorm:

      • -

        een bijdrage in de vooraf door burgemeester en wethouders goedgekeurde kapitaalslasten die verbonden zijn aan een bij de instelling in eigendom en beheer zijnde gebouw;

    • b.

      Reproducerend/organiserend:

      • -

        een activiteitensubsidie voor maximaal vijf in de gemeente Wageningen te houden verschillende activiteiten per instelling in het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Instellingen die vallen onder de Projectvoorzieningen ontvangen maximaal één keer per jaar een bijdrage in de door burgemeester en wethouders toegestane directe kosten van de in de gemeente Wageningen te houden activiteiten.

  • 3. Aan instellingen die vallen onder de Diverse Voorzieningen wordt jaarlijks een door burgemeester en wethouders vast te stellen bijdrage in de door hen goedgekeurde kosten van de activiteiten verleend.

Artikel 2.6 Normbedragen

De hoogte van de normbedragen als bedoeld in artikel 2.5 wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld en geldt steeds voor een periode van drie jaar.

Artikel 2.7 Aanvraag subsidie

  • 1. Een aanvraag om subsidie dient, behoudens de daaromtrent in artikel 4.1 van de ASV gestelde eisen, vergezeld te gaan van een opgave van het aantal geplande activiteiten.

  • 2. Bij een subsidieaanvraag voor een voorziening als bedoeld in artikel 2.4, onder 1a, dient tevens opgave te worden gedaan van het aantal actieve leden of deelnemers van de instelling op de datum van de aanvraag.

Artikel 2.8 Vaststelling subsidie/bestaand vermogen/reservering

  • 1. De schriftelijke verantwoording van de subsidie dient, behoudens de daaromtrent in artikel 4.4 van de ASV gestelde eisen, vergezeld te gaan van een opgave van het aantal gehouden activiteiten en een beschrijving daarvan.

  • 2. Voor de vaststelling van de subsidie voor een voorziening als bedoeld in artikel 2.4, onder 1a, dient tevens opgave te worden gedaan van het aantal actieve leden of deelnemers van de instelling op 1 januari en 31 december van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 3. De definitieve subsidie over enig jaar zal, met in achtneming van de overigens aan de subsidiëring gestelde eisen, nooit meer bedragen dan het tekort over dat jaar, zoals dat op de door de instelling ingediende en door burgemeester en wethouders goedgekeurde exploitatierekening voorkomt.

  • 4. In afwijking van artikel 4.8 van de ASV wordt bij de subsidievaststelling geen rekening gehouden met het bij de inwerkingtreding van deze verordening bestaande vermogen van de instelling.

  • 5. Indien een positief saldo voortkomt uit financiële acties en/of eenmalige giften, wordt - in afwijking van de ASV - een reservering tot maximaal het bedrag van de definitieve subsidie toegestaan.

  • 6. Indien de in het vijfde lid bedoelde reservering echter na drie opeenvolgende jaren meer bedraagt dan de in die periode ontvangen subsidie, zal de subsidiëring worden beëindigd, tenzij burgemeester en wethouders onder nader te bepalen voorwaarden toestemming verlenen voor voortzetting van de reservering.

  • 7. Indien bij afrekening van enig subsidiejaar blijkt dat er een te laag of te hoog bedrag aan subsidie als voorschot is uitgekeerd, wordt dit verschil pas uitbetaald of teruggevorderd, indien het meer dan € 50,00 bedraagt.

Hoofdstuk 3 Subsidiëring muziek- en fanfarekorpsen

Artikel 3.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidie op grond van dit hoofdstuk komen in aanmerking zelfstandige muziek- en fanfarekorpsen, die zich ingevolge een statuut, stichtingsakte of reglement en ook feitelijk in groepsverband bezighouden met de beoefening van muziek.

  • 2. Niet voor subsidie komen in aanmerking muziek- en fanfarekorpsen die gelieerd zijn aan een andere instelling of in overwegende mate of als nevenactiviteit optreden in het kader van de activiteiten van een andere instelling.

  • 3. Het muziek- of fanfarekorps moet voorts, behalve aan de eisen van de ASV, ook voldoen aan de volgende eisen:

    • a.

      het korps dient statutair gevestigd te zijn in de gemeente Wageningen en minimaal twintig musicerende leden of deelnemers te hebben;

    • b.

      ten minste 2/3 van het aantal leden van het korps dient in Wageningen woonachtig te zijn;

    • c.

      het korps dient naar het oordeel van burgemeester en wethouders aantoonbaar jaarlijks ten minste vijf openbare optredens te verzorgen in het kader van publieke festiviteiten of evenementen in de gemeente Wageningen.

Artikel 3.2 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 3.3 Subsidienorm en -bedragen

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verleend ten behoeve van de noodzakelijke vervanging of aanschaf van uniformen en muziekinstrumenten.

  • 2. Voorwaarde voor subsidiëring is, dat de instelling een door burgemeester en wethouders te bepalen eigen bijdrage in de kosten van de voorgenomen investering levert en dat de investering, met inachtneming van die bijdrage, de financiële draagkracht van de instelling naar het oordeel van burgemeester en wethouders redelijkerwijs te boven gaat.

    Tot de hier bedoelde eigen bijdrage mogen door de instelling niet worden gerekend contributies, kantine-inkomsten en andere inkomsten die naar het oordeel van burgemeester en wethouders ten onrechte zijn onttrokken aan de noodzakelijk geachte exploitatie van de instelling.

  • 3. De hoogte van de normbedragen wordt door burgemeester en wethouders vastgesteld.

Artikel 3.4 Aanvraag subsidie

  • 1. De aanvraag om subsidie dient ingediend te zijn vóór 1 januari van het jaar waarop de subsidie betrekking heeft.

  • 2. Bij de aanvraag dienen, behoudens de daaromtrent in artikel 4.1 van de ASV gestelde eisen, de volgende stukken te worden overgelegd:

    • a.

      een gespecificeerde opgave van het aantal musicerende leden of deelnemers van de instelling op 1 januari en 31 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarop de subsidie betrekking heeft. Bij de beslissing over verlening van de subsidie wordt uitgegaan van het gemiddelde aantal musicerende leden of deelnemers over die twee data;

    • b.

      een opgave van de in dat voorafgaande jaar verzorgde openbare optredens;

    • c.

      c. een offerte van de voorgenomen investering;

    • d.

      een door burgemeester en wethouders goed te keuren gespecificeerde staat met bijbehorend afschrijvingsschema van alle, inclusief de nieuw aan te schaffen, bij de instelling in eigendom zijnde muziekinstrumenten en uniformen;

    • e.

      een opgave van de eigen bijdrage in de kosten van de voorgenomen investering als bedoeld

      in artikel 3.3, tweede lid.

Artikel 3.5 Reservering

Reservering van (een gedeelte van) de verleende subsidie is niet mogelijk, tenzij burgemeester en wethouders daar afzonderlijk toestemming voor hebben verleend.

Artikel 3.6 Vaststelling subsidie

  • 1. De schriftelijke verantwoording van de subsidie dient, behoudens de daaromtrent in artikel 4.4. van de ASV gestelde eisen, vergezeld te gaan van gespecificeerde nota's betreffende de gedane en gesubsidieerde investering.

  • 2. De definitieve subsidie zal, met inachtneming van de overigens aan de subsidiëring gestelde eisen, nooit meer bedragen dan het totaal van de door burgemeester en wethouders goedgekeurde nota's.

  • 3. De schriftelijke verantwoording dient binnen drie maanden nadat de investering is gedaan bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

Hoofdstuk 4 Subsidiëring incidentele culturele activiteiten

Artikel 4.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidie ingevolge dit hoofdstuk komen in aanmerking in de gemeente Wageningen wonende personen en aldaar gevestigde instellingen ten behoeve van in de gemeente Wageningen te organiseren incidentele culturele activiteiten.

  • 2. Onder een incidentele culturele activiteit wordt verstaan een kortdurende culturele activiteit waarbij geen sprake is van een structureel vervolg en die slechts eenmaal of ten hoogste één keer per drie jaar of voor de eerste keer twee opeenvolgende jaren plaatsvindt.

  • 3. Een incidentele culturele activiteit dient, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      de activiteit dient in voldoende mate een nieuw element te vormen en/of aanvullend te zijn op het scala en de variatie van culturele activiteiten die al of niet periodiek in de gemeente Wageningen plaatsvinden en daaraan een impuls te geven, en

    • b.

      een naar verwachting voldoende mate van publieke belangstelling te wekken, en

    • c.

      plaats te vinden in een accommodatie of buitenruimte die in voldoende mate openbaar en

      toegankelijk is.

  • 4. Een activiteit als hier bedoeld, komt niet voor subsidie in aanmerking, indien zij wordt of kan worden ontwikkeld in het kader van de reguliere activiteiten van de eigen of een andere reeds gesubsidieerde instelling.

Artikel 4.2 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 4.3 Subsidiebedrag

  • 1. Burgemeester en wethouders stellen het maximale subsidiebedrag per activiteit vast.

  • 2. Het maximale subsidiebedrag wordt mede bepaald op basis van de op grond van artikel 4.5 ingediende en door burgemeester en wethouders goedgekeurde begroting van de activiteit.

Artikel 4.4 Subsidieplafond

  • 1. De omvang van het voor dit subsidiehoofdstuk beschikbare budget wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de vaststelling van de gemeentebegroting bepaald. Dit budget is te beschouwen als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de wijze van verdeling van het budget indien het vanwege het subsidieplafond niet mogelijk is alle aanvragen, die overigens aan alle gestelde eisen voldoen, te honoreren.

Artikel 4.5 Aanvraag subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV dient de aanvraag om subsidie ten minste twee maanden voordat de activiteit zal plaatsvinden bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag dienen, behoudens de daaromtrent in artikel 4.1 van de ASV gestelde eisen, een beschrijving van de voorgenomen activiteit en een gespecificeerde begroting te worden gevoegd.

Artikel 4.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 4.4, tweede lid, van de ASV dient de subsidieaanvrager uiterlijk twee maanden na afloop van de activiteit een verslag en eindafrekening in over de activiteit.

Artikel 4.7 Incidentele activiteiten die structureel worden

Nieuwe activiteiten die een structureel karakter krijgen komen, gelet op artikel 4.1, tweede lid, de eerste twee jaar voor een incidentele subsidie in aanmerking en kunnen vervolgens, indien wordt voldaan aan de daarvoor geldende subsidieregels, in aanmerking komen voor een subsidie op grond van hoofdstuk 2 van deze deelverordening (subsidiëring amateuristische kunstbeoefening).

Hoofdstuk 5 Subsidiëring incidentele grootschalige culturele evenementen

Artikel 5.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidie ingevolge dit hoofdstuk komen in aanmerking personen en instellingen ten behoeve van in de gemeente Wageningen te organiseren eenmalige grootschalige culturele evenementen.

  • 2. Onder een incidenteel grootschalig cultureel evenement wordt verstaan een evenement:

    • a.

      van kortlopende duur waarbij geen sprake is van een structureel vervolg en dat slechts eenmaal of ten hoogste één keer per drie jaar of voor de eerste keer twee opeenvolgende jaren plaatsvindt;

    • b.

      waarvan de opzet en de organisatie omvangrijk zijn en naar verwachting naar lokale maatstaven een aanzienlijk aantal deelnemers en/of publiek zal trekken en een grote mate van publiciteit zal meebrengen.

  • 3. Een incidenteel grootschalig cultureel evenement dient, ter beoordeling van burgemeester en wethouders:

    • a.

      in voldoende mate een nieuw element te vormen en/of aanvullend te zijn op reeds in de gemeente Wageningen georganiseerde grootschalige evenementen;

    • b.

      plaats te vinden in een accommodatie of buitenruimte die in voldoende mate openbaar en toegankelijk is.

  • 4. Een evenement als hier bedoeld komt voor subsidie in aanmerking, indien het niet wordt of kan worden ontwikkeld binnen de reguliere activiteiten van de eigen of een andere reeds gesubsidieerde instelling.

Artikel 5.2 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 5.3 Subsidiebedrag

De hoogte van de maximaal door burgemeester en wethouders te verlenen subsidie wordt mede bepaald op basis van de op grond van artikel 5.5 aangeleverde en door hen goedgekeurde begroting van het evenement.

Artikel 5.4 Subsidieplafond

  • 1. De omvang van het voor dit subsidiehoofdstuk beschikbare budget wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de vaststelling van de gemeentebegroting bepaald. Dit budget is te beschouwen als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de wijze van verdeling van het budget indien het vanwege het subsidieplafond niet mogelijk is alle aanvragen, die overigens aan alle gestelde eisen voldoen, te honoreren.

Artikel 5.5 Aanvraag subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV dient de aanvraag om subsidie ten minste twee maanden voordat het evenement zal plaatsvinden bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag dienen, behoudens de daaromtrent in artikel 4.1 van de ASV gestelde eisen, een beschrijving van het voorgenomen evenement met bijbehorend programma, alsmede een gespecificeerde begroting te worden gevoegd.

Artikel 5.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 4.4, tweede lid, van de ASV dient de subsidieaanvrager uiterlijk twee maanden na afloop van het evenement een verslag en eindafrekening in over het evenement.

Hoofdstuk 6 Subsidiëring in de kosten van exposities

Artikel 6.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidiëring ingevolge dit hoofdstuk komen in aanmerking personen en instellingen ten behoeve van in de gemeente Wageningen te houden kunstexposities.

  • 2. De subsidie bestaat in een bijdrage in de kosten van de voor de exposities te houden publieke presentatie van het werk van kunstenaars en hun promotie.

  • 3. Voor een subsidie komen in aanmerking exposities van kunstenaars, die voldoen aan daartoe te stellen eisen van professionaliteit, blijkend uit een erkende opleiding, marktgerichte activiteiten, het lidmaatschap van een beroepsorganisatie en een eigen werkruimte.

  • 4. Met betrekking tot startende kunstenaars wordt de mate van professionaliteit afzonderlijk beoordeeld.

  • 5. De expositie dient voorts, ter beoordeling van burgemeester en wethouders, aan de volgende voorwaarden te voldoen:

    • a.

      zij doubleert niet met andere reeds in Wageningen gehouden of te houden exposities;

    • b.

      zij levert een bijdrage aan het kennis nemen van de ontwikkeling van kunst in het algemeen

      of die in Wageningen in het bijzonder;

    • c.

      zij wordt gehouden in een accommodatie of buitenruimten die in voldoende mate

      openbaar en toegankelijk is;

    • d.

      aan het houden van de expositie wordt van publiciteit gewijd.

  • 6. Geen subsidie wordt verleend voor exposities waarbij, naar het oordeel van burgemeester en wethouders, sprake is van een overwegend commercieel doel of winstoogmerk.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen bij beleidsregel nadere voorwaarden stellen met betrekking tot het maximale aantal per jaar te subsidiëren exposities, de deelnemers aan de expositie en de keren dat de exposanten per reeks van jaren voor subsidie in aanmerking komen.

Artikel 6.2 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 6.3 Subsidiebedrag

Het maximale subsidiebedrag wordt mede bepaald op basis van de op grond van artikel 6.5 ingediende en goedgekeurde begroting van de expositie.

Artikel 6.4 Subsidieplafond

  • 1. De omvang van het voor dit subsidiehoofdstuk beschikbare budget wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de vaststelling van de gemeentebegroting bepaald. Dit budget is te beschouwen als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de wijze van verdeling van het budget indien het vanwege het subsidieplafond niet mogelijk is alle aanvragen, die overigens aan alle gestelde eisen voldoen, te honoreren.

Artikel 6.5 Aanvraag subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV dient de aanvraag om subsidie ten minste twee maanden voordat de expositie zal plaatsvinden bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. Bij de aanvraag dienen, behoudens de daaromtrent in artikel 4.1 van de ASV gestelde eisen, een beschrijving van de voorgenomen expositie alsmede een gespecificeerde begroting te worden gevoegd.

Artikel 6.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van artikel 4.4, tweede lid, van de ASV dient de subsidieaanvrager uiterlijk twee maanden na afloop van het evenement een verslag en eindafrekening in over het evenement.

Hoofdstuk 7 Subsidiëring zaalhuur Schouwburg Junushoff

Artikel 7.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidiëring ingevolge dit hoofdstuk komen in aanmerking de reeds door de gemeente Wageningen uit andere hoofde gesubsidieerde instellingen in de culturele en sociaal-culturele sector, alsmede de in Wageningen gevestigde scholen of in Wageningen gevestigde dependances van scholen.

  • 2. De subsidie bestaat uit een bijdrage in de kosten van huur van de grote en/of kleine zaal van Schouwburg Junushoff te Wageningen.

  • 3. De subsidie wordt verleend voor een door burgemeester en wethouders te bepalen maximum aantal dagdelen huur per begrotingsjaar voor theaterproducties die daadwerkelijk door de eigen leden of deelnemers worden uitgevoerd.

  • 4. Geen bijdrage wordt verleend in de kosten van additionele faciliteiten, zoals personeel, apparatuur en dergelijke.

Artikel 7.2 Subsidie op basis van kostensoorten

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van kostensoorten als bedoeld in artikel 3.4 van de ASV.

Artikel 7.3 Subsidiebedrag

De subsidie bestaat uit een door burgemeester en wethouders vast te stellen percentage van de huur.

Artikel 7.4 Vaststelling subsidie

De subsidie wordt vastgesteld op basis van de binnen drie maanden na de uitvoering door de instelling te overleggen gespecificeerde huurnota van Schouwburg Junushoff.

HOOFDSTUK 8 SUBSIDIËRING IN DE KOSTEN VAN AANSLUITING OP DE WEBSITE VOOR BEELDENDE KUNSTENAARS

Artikel 8.1 Voorwaarden om voor subsidie in aanmerking te komen

  • 1. Voor subsidiëring ingevolge dit hoofdstuk komen in aanmerking in Wageningen woonachtige en professioneel werkzame beeldende kunstenaars.

  • 2. De subsidie bestaat in een eenmalige, door burgemeester en wethouders te bepalen, financiële bijdrage in de kosten van het verkrijgen van een persoonlijke frame op een door de gemeente te bekostigen en te onderhouden website voor beeldende kunstenaars.

  • 3. De in het eerste lid bedoelde kunstenaars dienen te voldoen aan de volgende voorwaarden:

    • a.

      zij wonen ten minste één jaar in Wageningen;

    • b.

      zij zijn ten minste één jaar in Wageningen werkzaam in ten minste één van de disciplines van de beeldende kunst;

    • c.

      zij houden ten minste één keer per jaar een expositie;

    • d.

      zij zijn lid van een vakorganisatie;

    • e.

      zij beschikken over een eigen atelier;

    • f.

      zij hebben een relevante vakopleiding genoten.

  • 4. Degene die reeds over een eigen website beschikt, kan ook in aanmerking komen voor een bijdrage, indien de website op zijn/haar persoonlijke naam staat.

Artikel 8.2 Subsidie op basis van waardering

De subsidieverstrekking ingevolge dit hoofdstuk geschiedt op basis van waardering als bedoeld in artikel 3.5 van de ASV.

Artikel 8.3 Subsidieplafond

  • 1. De omvang van het voor dit subsidiehoofdstuk beschikbare budget wordt jaarlijks door de gemeenteraad bij de vaststelling van de gemeentebegroting bepaald. Dit budget is te beschouwen als een subsidieplafond als bedoeld in artikel 4:25 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 2. Burgemeester en wethouders bepalen de wijze van verdeling van het budget indien het vanwege het subsidieplafond niet mogelijk is alle aanvragen, die overigens aan alle gestelde eisen voldoen, te honoreren.

Artikel 8.4 Aanvraag subsidie

  • 1. In afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV dient de aanvraag om subsidie vóór 1 december van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de subsidie zal worden verstrekt bij burgemeester en wethouders te worden ingediend.

  • 2. De verlening van de subsidie geldt tevens als vaststelling.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Artikel 9.1 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Deelverordening Subsidiëring Kunst en Cultuur gemeente Wageningen.

Artikel 9.2 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2001.

  • 2. Op dat moment vervallen de volgende verordeningen/regelingen:

    • a.

      de Verordening Subsidiëring Amateuristische Kunstbeoefening, vastgesteld bij raadsbesluit van 26 maart 1990, nr. 90/1938;

    • b.

      de Bijdrageregeling zaalhuur Junushoff, vastgesteld bij besluit van burgemeester en wethouders van 5 april 1984.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 22 januari 2001, nr. 00/28211, afd. Mwo.
Vastgesteld bij raadsbesluit van 10 februari 2003, nr. 03/15374, afd. Mwo.

Artikelsgewijze toelichting op de Deelverordening Subsidiëring Kunst en Cultuur gemeente Wageningen

Hoofdstuk 1 Algemeen

Alleen die artikelen zijn (verder) toegelicht waarvoor dit nog nodig was naast hetgeen reeds in de inleiding is opgemerkt.

In algemene zin kan verder nog worden opgemerkt dat artikelen in de "oude" verordeningen die zaken regelden die nu in de ASV staan, zijn vervallen. Dit wordt hierna niet meer per (nieuw) artikel toegelicht.

Hoofdstuk 2 Subsidiëring amateuristische kunstbeoefening

Artikel 2.6 Normbedragen

De hoogte van de normbedragen is opgenomen in de bijbehorende beleidsregels van burgemeester en wethouders.

Artikel 2.8 Vaststelling subsidie/reservering

In dit artikel staan enige bepalingen die de (vaststellings-)bepalingen van de ASV aanvullen of daarvan afwijken. Het eerste en tweede lid werken aanvullend en spreken voor zich. In het derde lid wordt onderstreept (bevestigd) hoe de subsidiëring op basis van kostensoorten uitwerkt.

In het vierde en vijfde lid wordt afgeweken van de ASV. Op grond van de ASV is het voor instellingen die gesubsidieerd worden op basis van kostensoorten, verboden om een vrije, algemene reserve te vormen (artikelen 3.4 en 4.8 ASV en bijbehorende toelichting). Een bestemmingsreserve is, met toestemming van burgemeester en wethouders, wel mogelijk. Met betrekking tot de amateuristische kunstbeoefening, waar kostensoortsubsidie gemeengoed is, past het echter een tweetal uitzonderingen op genoemd verbod te maken.

In het vierde lid is bepaald dat bij de subsidievaststelling geen rekening wordt gehouden met het bij de inwerkingtreding van deze verordening bestaande vermogen van de gesubsidieerde instelling. Uit de financiële verantwoordingen blijkt dat 80% van de verenigingen over een eigen vermogen beschikt, dat soms enigszins is opgebouwd met de gemeentelijke subsidies, maar met name is ontstaan door eigen inkomsten uit acties, contributies, donaties en ontvangsten bij uitvoeringen. Volgens artikel 4.8 van de ASV mag het eigen vermogen (inclusief reserves) en voorzieningen niet meer bedragen dan 10% van de exploitatielasten van het verstreken jaar. Indien dat wel het geval is, wordt het meerdere daarvan op de subsidie in mindering gebracht. Dit zou inhouden dat deze verenigingen in verhouding tot hun veelal beperkte jaaromzet een zeer gering vermogen (c.q. reserve) zouden mogen vormen. Voor het opvangen van calamiteiten of het doen van investeringen is het echter gewenst dat deze verenigingen over een substantieel eigen algemeen vermogen beschikken. Een strikte toepassing van artikel 4.8 van de ASV zou tot een ongewenste (tijdelijke) stopzetting van het subsidiëren van de verenigingen kunnen leiden en elk initiatief voor het verwerven van eigen inkomsten geheel doen wegnemen. Daarom wordt voorgesteld geen rekening te houden met het op bedoelde datum gevormde eigen vermogen.

Een tweede uitzondering is opgenomen in het vijfde lid. Het gaat hier om instellingen waarvoor het van belang kan zijn om, in relatie tot de omvang van de organisatie en de activiteiten, over een bescheiden reserve te beschikken. Daarom is bepaald dat een positief saldo dat voorkomt uit financiële acties en/of eenmalige giften, mag worden gereserveerd tot maximaal de hoogte van het definitieve subsidiebedrag. Om te voorkomen dat die reservering al te hoog oploopt, wordt zij in het zesde lid wel enigszins beperkt.

Omdat bij de amateuristische kunstbeoefening veelal sprake is van relatief kleine subsidiebedragen en voor de eventuele terugvordering van een voorschot dan wel een restantbetaling meestal hetzelfde zal gelden, is in het zevende lid bepaald dat pas tot terugvordering of uitbetaling wordt overgegaan, indien het verschil ten opzichte van het voorschot meer dan € 50,00 bedraagt.

Hoofdstuk 3 Subsidiëring muziek- en fanfarekorpsen

De aanschaf en vervanging van de uniformen en muziekinstrumenten waarover de muziek- en fanfarekorpsen beschikken, is dermate kostbaar, dat eigen acties niet toereikend blijken te zijn om de noodzakelijke investeringen te bekostigen. Regelmatig wordt daarom een beroep gedaan op de gemeente voor een financiële bijdrage. Aangezien dergelijke verzoeken steeds op hun eigen merites werden bezien, verdient het sterk aanbeveling een en ander te reguleren. Daarmee wordt bereikt dat enerzijds de betrokken korpsen hun investeringen en de daaraan verbonden financiering tijdig kunnen plannen en anderzijds de gemeente een bijdrage kan verlenen volgens daarvoor vastgestelde criteria.

Artikel 3.3 Subsidienorm en -normbedragen

De hoogte van de normbedragen is door burgemeester en wethouders vastgelegd in de beleidsregels.

Voor de subsidiëring ingevolge dit hoofdstuk behoeft geen subsidieplafond te worden vastgesteld. Jaarlijks komt er namelijk slechts één instelling voor een subsidie in aanmerking.

Artikel 3.4 Aanvraag subsidie

De in dit artikel vermelde indieningstermijn is te beschouwen als een aanvulling op artikel 4.1, derde lid, van de ASV. Het gaat hier weliswaar om een incidentele subsidie, maar er is geen sprake van een activiteit die op een bepaalde datum plaatsvindt.

Artikel 3.5 Reservering

In beginsel is in gevallen als deze, waar sprake is van een incidentele subsidie op basis van kostensoorten, op grond van de ASV geen reservering mogelijk. In dit artikel wordt dit nogmaals onderstreept. Niettemin hebben burgemeester en wethouders de mogelijkheid om in een bijzonder geval toch toestemming voor reservering te geven. In wezen gaat het dan om toepassing van de zgn. hardheidsclausule van de ASV (artikel 6.3).

Hoofdstuk 4 Subsidiëring incidentele activiteiten

Gezien het grote aantal culturele activiteiten dat gedurende het jaar wordt ontwikkeld, biedt de gemeente blijkbaar een goede voedingsbodem voor het ontwikkelen van culturele activiteiten binnen het zgn. “witte circuit”, dat wil zeggen eenmalige initiatieven en activiteiten die ontstaan buiten de instellingen en organisaties. Het betreft een grote variatie aan culturele activiteiten en experimenten die zonder financiële ondersteuning van de gemeente niet zouden kunnen worden gerealiseerd.

Artikel 4.3 Subsidiebedrag

Het maximale subsidiebedrag is door burgemeester en wethouders vastgelegd in de beleidsregels.

Artikel 4.4 Subsidieplafond

Voor de toepassing van dit subsidie-hoofdstuk is het gewenst te kunnen beschikken over een subsidieplafond.

De wijze van verdeling als bedoeld in het tweede lid is door burgemeester en wethouders vastgelegd in de beleidsregels.

Artikel 4.5 Aanvraag subsidie

De subsidie dient ten minste twee maanden voor de aanvang van de bewuste activiteit te worden ingediend. Dit is een afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV, waarin een termijn van zeventien weken wordt genoemd. Veel incidentele activiteiten blijken vaak binnen korte tijd te worden ontwikkeld en gerealiseerd. Een termijn van twee maanden vóórdat de activiteit plaatsvindt, voldoet meer aan de praktijk en levert voor de afdoening van de aanvraag geen bezwaren op.

Artikel 4.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van het gestelde in artikel 4.4, tweede lid, van de ASV is bepaald dat binnen twee maanden na afloop van de activiteit de schriftelijke verantwoording moet worden ingediend. Hierdoor wordt een goede bewaking van het beschikbare budget bevorderd.

Hoofdstuk 5 Subsidiëring incidentele grootschalige culturele evenementen

Grootschalige evenementen en festivals verlenen een belangrijke bijdrage aan de promotie en identiteit van Wageningen. Ook in sociaal-economisch opzicht zijn dergelijke grote activiteiten van belang. Door een gerichte subsidiëring kunnen dergelijke evenementen worden behouden en gestimuleerd.

Artikel 5.4 Subsidieplafond

Ook voor de toepassing van dit subsidie-hoofdstuk is het gewenst te werken met een subsidieplafond. De wijze van verdeling bij een teveel aan subsidieaanvragen is door burgemeester en wethouders opgenomen in de beleidsregels.

Artikel 5.5 Aanvraag subsidie

De subsidie dient ten minste twee maanden vóór de aanvang van de bewuste activiteit te worden ingediend. Dit is een afwijking van artikel 4.1, derde lid, van de ASV, waarin een termijn van zeventien weken wordt genoemd. Veel incidentele activiteiten blijken vaak binnen korte tijd te worden ontwikkeld en gerealiseerd. Een termijn van twee maanden vóórdat de activiteit plaatsvindt, voldoet meer aan de praktijk en levert voor de afdoening van de aanvraag geen bezwaar op.

Artikel 5.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van het gestelde in artikel 4.4, tweede lid, van de ASV, is bepaald dat binnen twee maanden na afloop van de activiteiten de schriftelijke verantwoording moet worden ingediend. Dit komt een goede bewaking van het beschikbare budget ten goede.

Hoofdstuk 6 Subsidiëring in de kosten van exposities

De in dit hoofdstuk genoemde subsidiecriteria voldoen aan de - in de praktijk reeds gehanteerde en blijkbaar als redelijk ervaren - voorwaarden die aan subsidiëring van een kunstexpositie kunnen worden gesteld. Met name openbaarheid en toegankelijkheid zijn eisen waaraan een expositie dient te voldoen.

Artikel 6.1 Nadere subsidievoorwaarden

Burgemeester en wethouders hebben een aantal nadere subsidievoorwaarden als hier bedoeld vastgelegd in de beleidsregels.

Artikel 6.4 Subsidieplafond

Vanwege het jaarlijks te verwachten aantal subsidieverzoeken is het ook hier gewenst een subsidieplafond in het leven te roepen. De wijze van verdeling van het beschikbare subsidiebedrag in het geval dat niet alle aanvragen (volledig) gehonoreerd kunnen worden, is opgenomen in de beleidsregels van burgemeester en wethouders.

Artikel 6.5 Aanvraag subsidie

Hoewel volgens artikel 4.1, derde lid, van de ASV een verzoek om een subsidie voor een eenmalige activiteit ten minste zeventien weken vóór de aanvang van de activiteit dient te worden ingediend, is het redelijk om voor een expositie een indieningstermijn van ten minste twee maanden vooraf, in acht te nemen.

Artikel 6.6 Vaststelling subsidie

In afwijking van het gestelde in artikel 4.4, tweede lid, van de ASV, is bepaald dat binnen twee maanden na afloop van de activiteiten de schriftelijke verantwoording moet worden ingediend. Dit komt een goede bewaking van het beschikbare budget ten goede.

Hoofdstuk 7 Subsidiëring zaalhuur Schouwburg Junushoff

Van oudsher verleent de gemeente een bijdrage in de huur, die door de gesubsidieerde culturele en sociaal-culturele organisaties wordt betaald voor het gebruik van de Schouwburg Junushoff. Het doel daarvan is het gebruik van Junushoff voor de plaatselijke verenigingen te bevorderen en betaalbaar te houden. In het verleden werd een vaste bijdrage in de te betalen huur verleend. Het tarievenstelsel is na de renovatie van Junushoff echter dermate gewijzigd, dat een vaste bijdrage in de huur niet meer voldoet. Thans wordt een bijdrage van 40% in de niet-commerciële tarieven verleend. Naast de plaatselijke culturele en sociaal-culturele verenigingen komen ook de in Wageningen gevestigde scholen en dependances voor een bijdrage in aanmerking.

Artikelen 7.1 en 7.3 Subsidievoorwaarden en -bedrag

Ter uitwerking van artikel 7.1, derde lid, en artikel 7.3 hebben burgemeester en wethouders een beleidsregel vastgesteld.

In het kader van dit hoofdstuk is geen subsidieplafond gesteld. Dit bleek niet nodig te zijn, omdat het voor dit doel beschikbare budget in feite al als een subsidieplafond geldt. Beperkingen worden reeds gesteld door het vaste subsidiepercentage en het maximaal te subsidiëren aantal dagdelen.

Hoofdstuk 9 Slotbepalingen

Dit hoofdstuk behoeft geen toelichting.