Regeling vervallen per 01-01-2012

Financiële verordening gemeente Wageningen 2009

Geldend van 01-03-2009 t/m 31-12-2011

Intitulé

Financiële verordening gemeente Wageningen 2009

Considerans

De raad van de gemeente Wageningen,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2008,

BESLUIT:

Vast te stellen de Financiële verordening gemeente Wageningen 2009.

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 februari 2009.

Financiële verordening gemeente Wageningen 2009

1. Inleidende bepalingen

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

administratie:

het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wageningen en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

b.

financiële administratie:

het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente Wageningen, teneinde te komen tot een goed inzicht in:

-

De financieel – economische positie;

-

Het financiële beheer;

-

De uitvoering van de begroting;

-

Het afwikkelen van vorderingen en schulden;

-

Samenstelling van de rekening en de verantwoording daarover.

2. Begroting en verantwoording

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1. De raad stelt bij aanvang van een nieuwe raadsperiode een programma-indeling voor de komende raadsperiode vast.

  • 2. De raad stelt op voorstel van het college per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid.

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting wordt een overzicht gegeven van de productenraming ingedeeld naar programma’s en bij het jaarverslag wordt een overzicht gegeven van de productenrealisatie ingedeeld naar de programma’s.

  • 2. Bij de uiteenzetting van de financiële positie van de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten en de actuele raming van de totale uitgaven weergegeven.

Artikel 4. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de totale lasten en de totale baten per programma en het overzicht algemene dekkingsmiddelen.

  • 2. Bij de begrotingsbehandeling geeft de raad aan van welke nieuwe investeringen hij op een later tijdstip een apart voorstel voor autorisatie van het investeringskrediet wil ontvangen. De overige nieuwe investeringen worden bij de begrotingsbehandeling met het vaststellen van de financiële positie geautoriseerd.

  • 3. Indien het college voorziet dat een geautoriseerd budget of investeringskrediet dreigt te worden overschreden, wordt dit door het college in de eerstvolgende raadsvergadering aan de raad gemeld. Het college voegt hierbij een voorstel voor wijziging van het budget of het investeringskrediet of een voorstel voor bijstelling van het beleid.

  • 4. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college vooraf aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor. Daarbij gelden de volgende limieten:

    • a.

      aankoop en verkoop van goederen en diensten groter dan € 300.000;

    • b.

      het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties groter dan € 500.000.

Artikel 5. Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van tussentijdse rapportages over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste twee maanden (=voorjaarsnota) en de eerste acht maanden (= najaarsnota) van het lopende boekjaar.

    De tussenrapportages worden aan de raad aangeboden. De voorjaarsnota voor 1 juli van het lopende begrotingsjaar en de najaarsnota voor 1 november van het lopende begrotingsjaar.

    Het college biedt de raad eveneens voor 1 juli een nota aan met daarin de kaders voor het volgende begrotingsjaar en de drie opvolgende jaren. Deze kadernota maakt deel uit van de voorjaarsnota.

  • 2. De tussenrapportages bevatten een uiteenzetting over de uitvoering en de bijstelling van het beleid en een overzicht van baten en lasten met de bijgestelde raming van:

    • a.

      de baten en lasten per programma;

    • b.

      het overzicht van de algemene dekkingsmiddelen;

    • c.

      het resultaat voor bestemming volgend uit de onderdelen a en b;

    • d.

      de (beoogde) toevoegingen en onttrekkingen aan reserves per programma;

    • e.

      het resultaat na bestemming, volgend uit de onderdelen c en d.

  • 3. In de tussenrapportages worden afwijkingen op de oorspronkelijke ramingen van de baten en lasten toegelicht. Daarbij gelden onderstaande richtlijnen:

    • a.

      overschrijdingen van het budget van een programma met € 25.000 of meer;

    • b.

      overschrijdingen bij investeringskredieten onder de € 5 miljoen met meer dan 10% of met meer dan € 50.000 wordt overschreden. Voor kredieten vanaf € 5 miljoen geldt een overschrijding met een bedrag van meer dan € 250.000.

3. Financieel beleid

Artikel 6. Waardering & afschrijving vaste activa

  • 1. Investeringen met een maatschappelijk nut worden in principe altijd geactiveerd. Wel kan het college de raad bij iedere nieuwe investering voorstellen hiervan af te wijken.

  • 2. Op activa met een maatschappelijk nut wordt in principe niet extra afgeschreven. Wel kan het college bij een positief resultaat voor bestemming in de jaarrekening de raad voorstellen hiervan af te wijken.

  • 3. Eventuele bijdragen van derden worden altijd op de desbetreffende investering in mindering gebracht.

  • 4. In de vervaardigingspijs van een actief worden de door de gemeentelijke organisatie hiervoor gemaakte uren toegerekend via het uurtarief inclusief overhead.

  • 5. In de vervaardigingsprijs van een actief wordt de rente tijdens de vervaardiging toegerekend als de geplande vervaardiging langer dan een jaar duurt.

  • 6. De afschrijving van iedere investering start bij het in gebruik nemen van het actief.

  • 7. Voor het afschrijven van de vaste activa worden de methodieken en termijnen gehanteerd zoals vermeld in de bijlage ‘Afschrijvingstabel vaste activa’ die onderdeel uitmaakt van deze verordening.

Artikel 7. Voorziening voor oninbare vorderingen

Voor alle openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een beoordeling op inbaarheid van de openstaande collectieve of individuele vorderingen.

Artikel 8. Reserves en voorzieningen

  • 1. Het college biedt de raad eens in de vier jaar een nota reserves en voorzieningen aan. De raad stelt de nota vast. De nota behandelt:

    • a.

      de vorming en besteding van reserves;

    • b.

      de vorming en besteding voorzieningen;

    • c.

      de toerekening en verwerking van rente over de reserves en de voorzieningen.

  • 2. Eens per jaar wordt de stand van de reserves en voorzieningen geactualiseerd. Dit overzicht maakt onderdeel uit van de jaarrekening.

Artikel 9. Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente Wageningen wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden naast de directe kosten alleen die indirecte kosten betrokken, die rechtstreeks samenhangen met de door de gemeente verleende diensten.

  • 2. Bij de indirecte kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa, de kapitaallasten van de in gebruik zijnde activa en voor rioolrechten en afvalstoffenheffing de compensabele BTW.

  • 3. De omslagrente voor de rentetoerekening aan de activa wordt bepaald door het rentetotaal van de uitstaande leningen en de bij begroting vastgestelde gecalculeerde rente over het eigen vermogen en voorzieningen.

Artikel 10. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen

  • 1. Het college doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor belastingen, rechten en heffingen.

Artikel 11. Financieringsfunctie

  • 1. Het college stelt het financieringsstatuut vast en het college neemt bij het opstellen van de financieringsstatuut de volgende kaders in acht:

    • a.

      het aantrekken van voldoende financiële middelen en het uitzetten van overtollige gelden om de programma’s binnen de door de raad vastgestelde kaders van de begroting uit te kunnen voeren;

    • b.

      het beheersen van de risico’s verbonden aan de financieringsfunctie zoals renterisico’s, koersrisico’s en kredietrisico’s;

    • c.

      het zo veel mogelijk beperken van de kosten van de leningen en het bereiken van een voldoende rendement op de uitzettingen;

    • d.

      het beperken van de interne verwerkingskosten en externe kosten bij het beheren van de geldstromen en financiële posities.

    • e.

      Het uitzetten van overtollige geldmiddelen gebeurt uitsluitend bij financiële instellingen met minimaal een AA-rating afgegeven door ten miste een gezaghebbende rating agency, of bij instellingen voor wiens waardepapier een solvabiliteitseis geldt van 0%.

    • f.

      Overtollige geldmiddelen worden uitsluitend uitgezet tegen vastrentende waarden, producten waarbij de hoofdsom gegarandeerd is aan het einde van de looptijd, dan wel fidoproof beleggingsfondsen;

    • g.

      Voor het aantrekken van financieringen voor langer dan één jaar, worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd.

    • h.

      Overeenkomsten voor het aangaan van leningen, het uitzetten van middelen of het verlenen van garanties, luiden in euro's.

  • 2. Verstrekken van leningen en garanties en het aangaan van financiële participaties, anders dan genoemd in het eerste lid, worden uitsluitend gedaan uit hoofde van de publieke taak. Bij het uitzetten van middelen, het verstrekken van garanties en het aangaan van financiële participaties uit hoofde van de publieke taak, bedingt het college indien mogelijk zekerheden. Het college motiveert in zijn besluit het openbaar belang van dergelijke uitzettingen van middelen, verstrekkingen van garanties en financiële participaties.

  • 3. Het college stelt regels op ter uitvoering van het gestelde onder het eerste en tweede lid en legt deze regels, alsmede de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening vast in beleidsregels. Het college zendt de beleidsregels ter kennisgeving aan de raad.

4. Financieel beheer en interne beheersing

Artikel 12. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van activa met economisch nut, activa met maatschappelijk nut, voorraden, vorderingen, schulden en contracten.

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijke beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 13. Interne beheersing

  • 1. Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

  • 2. Het college zorgt voor de systematische controle van de registratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteuren / vorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen en de crediteuren / schulden jaarlijks worden gecontroleerd en registergoederen en bedrijfsmiddelen tenminste eenmaal in de vier jaar. Bij afwijkingen in de registratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.

Artikel 14. Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

5. Financiële organisatie

Artikel 15. Financiële organisatie

  • 1. Het college zorgt voor en legt vast:

    • a.

      een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidig toewijzing vande gemeentelijke taken aan de afdelingen;

    • b.

      een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

    • c.

      de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

    • d.

      de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

    • e.

      de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

    • f.

      de kostenverdeelsleutels voor het eenduidig toewijzen van de lasten en baten aan de producten van de productraming en de productrealisatie.

Artikel 16. Inkoop en aanbesteding

Het college zorgt voor en legt vast de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten.

6. Slotbepalingen

Artikel 17. Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van 1 maart 2009.

  • 2. Deze verordening treedt in de plaats van de “Financiële verordening gemeente Wageningen 2008” vastgesteld door de raad op 13 december 2007.

Artikel 18. Citeertitel

Deze verordening wordt in de gemeentelijke stukken aangehaald onder de naam “Financiële verordening gemeente Wageningen 2009”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de vergadering van de raad van 09 februari 2009

de burgemeester
de griffier

Bijlage bij artikel 6 – lid 7 van de Financiële verordening gemeente Wageningen 2008.

Afschrijvingstabel Vaste Activa

  • 1.

    Voor de aanschaf van kapitaalgoederen kleiner dan € 25.000 per stuk komen de totale lasten in het jaar van aanschaf ten laste van het desbetreffende programmabudget.

  • 2.

    Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden in maximaal 5 jaar afgeschreven.

  • 3.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 4.

    De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in maximaal:

    • a.

      40 jaar: nieuwbouw woonruimten en gebouwen, rioleringen, havens, veerpont;

    • b.

      25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten, gebouwen en havens;

    • c.

      20 jaar: sportvelden;

    • d.

      15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; zware transportmiddelen;

    • e.

      10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties, kantoormeubilair, schoolmeubilair, aanleg tijdelijke terreinwerken, nieuwbouw tijdelijke woonruimten en (nood)gebouwen;

    • f.

      5 jaar: aanhangwagens, schuiten, personenauto’s, lichte motorvoertuigen, automatiseringsapparatuur;

    • g.

      niet: gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden echter wel altijd geactiveerd.

  • 5.

    De materiële vaste activa met een meerjarig maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in maximaal:

    • a.

      40 jaar: civiele kunstwerken (bruggen, viaducten, tunnels);

    • b.

      25 jaar: aanleg van wegen, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, groenvoorzieningen;

    • c.

      5 jaar: openbare verlichting, verkeersregelinstallaties;

    • d.

      10 jaar: reconstructies openbare ruimte, speelvoorzieningen, straatmeubilair.

  • 6.

    Voor activa die niet met name genoemd zijn en waarover twijfel kan ontstaan, stelt het college de afschrijvingstermijn vast, gebaseerd op een realistische schatting van de levensduur. De afschrijvingstermijn kan echter ten hoogste 40 jaar zijn.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 9 februari 2009, nr. 09.0011991, afdeling FIbl.