Beleidsregels ‘garantstellingen gemeente Wageningen 2008’

Geldend van 02-12-2008 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels ‘garantstellingen gemeente Wageningen 2008’

Het college van burgemeester en wethouders,

Overwegende dat het noodzakelijk is aanvullende beleidsregels vast te stellen op het gebied van garantiestelling.

Gelet op artikel 11 van de financiële verordening gemeente Wageningen 2008 ;

Mede gelet op titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit vast te stellen de volgende beleidsregels ‘garantstellingen gemeente Wageningen 2008’.

Samenvatting

In dit voorstel wordt beleidsmatige helderheid verschaft over 'garantstelling' en een beeld geschetst van de risico's die de gemeente als garant loopt. Ter uitwerking van dat beleid zijn er kaders opgesteld voor de garantstelling door de gemeente en voor het maximaliseren van de zekerheden voor de gemeente om de risico’s te beperken.

Inleiding

Naar aanleiding van diversen verzoeken vanuit de Wageningse samenleving heeft het college gevraagd om een advies op te stellen omtrent het beleid ten aanzien van de garantstelling. Deze notitie is dan ook gemaakt om het beleid dat werd gevolgd bij beoordelingen van aanvragen, expliciet vast te leggen.

Garantstelling door de gemeente heeft als doel om een (gesubsidieerde) instelling de mogelijkheid te bieden om een voorziening tot stand te brengen danwel te houden, die bijdraagt aan de gemeentelijke doelstellingen.

Achtereenvolgens komen hierna de volgende zaken aan de orde:

• verheldering van begrippen (hoofdstuk 1);

• soorten gemeentegaranties en de daaraan verbonden risico’s (hoofdstuk 2);

• de beleidsvisie op garantstelling (hoofdstuk 3);

• de kaders voor zekerheden (hoofdstuk 4);

In dit voorstel staat garantstelling door de gemeente zelf centraal. Maar omwille van het overzicht wordt hierna allereerst kort ingegaan op de gemeente als achtervang.

Gemeente als achtervang

De gemeenten fungeren samen met het rijk als achtervang voor leningen aan woningcorporaties (toegelaten instellingen) en particuliere woningbezitters waarvoor het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) respectievelijk het Waarborgfonds Eigen Woningen (WEW) borg staan. De achterborg komt alleen in beeld als WSW of WEW niet aan hun betalingsverplichtingen jegens de geldgevers kunnen voldoen. In dat geval verstrekken het rijk (voor 50%) en de gemeenten (gezamenlijk ook 50%) een renteloze geldlening aan WSW of WEW.

Gemeente als garant

De gemeente staat garant voor leningen van verschillende instellingen in de sfeer van welzijn, sport, volksgezondheid en volkshuisvesting. De gemeente kan geheel of gedeeltelijk garant staan. Op dit moment staat de gemeente Wageningen garant voor 17,7 miljoen (jaarverslag 2007).

afbeelding binnen de regeling

In theorie is dit tevens het maximale risico dat de gemeente loopt. Daar staat tegenover dat de gemeente in veel gevallen ter zekerheid het eerste recht van hypotheek heeft. Zekerheid is er dan voor zover de waarde van het betreffende onroerend goed opweegt tegen de omvang van de garantstelling, mits het recht van eerste hypotheek toereikend is.

Beleidsregels ‘garantstellingen gemeente Wageningen 2008’

  • 1.

    Begripsbepalingen

  • 1.1

    Een garantie is een vorm van zekerheidstelling. Het is een overeenkomst waarbij de ene partij (de garant) zich jegens een andere partij (de schuldeiser) verbindt tot nakoming van een verbintenis die een derde (de gegarandeerde) jegens de schuldeiser heeft. Dit is overigens geen vastomlijnd juridisch begrip. In dit stuk worden de termen garantie en borg als synoniem gezien.

  • 1.2

    Een risico is iets dat nog niet is gebeurd. Het is een gebeurtenis die in de toekomst al dan niet kan plaatsvinden, maar het is geen zekerheid. Bij een risico is dus sprake van een kans (in de zin van een mogelijkheid). Bovendien gaat het om een kans op een ongewenste gebeurtenis, met schadelijke gevolgen. Een risico beschouwen wij kortheidshalve als een kans op schade.

  • 2.

    Garantstelling: soorten en risico's

  • 2.1

    Gemeentelijke garantstellingen zijn er in twee soorten:

a) de gemeente is zelf garant en dus als eerste aansprakelijk indien de hoofdschuldenaar niet aan zijn verplichtingen kan voldoen;

b) de gemeente is achtervang voor een andere borg en dus pas aansprakelijk indien die borg niet aan zijn verplichtingen kan voldoen.

  • 3.

    Beleidsvisie op garantstellingen

  • 3.1

    Het optreden als garant brengt altijd financiële risico's met zich mee. Weliswaar is het mogelijk maatregelen te nemen die risico's zo beperkt mogelijk te houden door de zekerheden te maximaliseren. Het is onmogelijk ieder optreden van schade volledig te voorkomen. Dat geldt zeker in situaties dat er kwade opzet in het spel is.

  • 3.2

    Vanuit de visie dat het optreden als garant altijd financiële risico's met zich meebrengt, gaat de dit voorstel over het verlenen van gemeentegaranties uit van een “ja, mits...”. Het mits zit erin dat de gemeente wil meewerken als dit binnen de (wettelijke) mogelijkheden kan en er voldoende zekerheden zijn. Anders dan bij een financiële instelling als een bank, een verzekeringsmaatschappij of een waarborgfonds, is het beoordelen van en waken over de financiële risico's van derden geen kerntaak van de gemeente. Het bereiken van de gemeentelijke beleidsdoelen vormt de kerntaak.

  • 3.3

    Voor wordt overgegaan tot een garantstelling zal binnen de gemeente eerst worden gekeken naar andere mogelijkheden. Kan op een andere manier, bestaande manier, een bijdrage worden geleverd aan het realiseren van het beleidsdoel (bijv. in de vorm van een bestaande/beschikbare subsidie of het ter beschikkingstellen van zaken).

  • 3.4

    Van garantstelling kan sprake zijn indien aan de navolgende voorwaarden wordt voldaan:

3.4.1 Acceptatie van aanvraag tot garantstelling

Het opstellen van richtlijnen voor de acceptatie van garanties is een belangrijke stap bij het verkrijgen van zekerheden. Uitgangspunt bij het accepteren van een garantstelling is dat er alleen garanties worden verstrekt indien wordt bijgedragen aan de gemeentelijke beleidsdoelstellingen en er geen andere mogelijkheden zijn. Een aanvraag kan in de volgende stappen worden beoordeeld;

3.4.2 Reikwijdte van de garantstelling en winstoogmerk

Voordat de aanvraag inhoudelijk in behandeling wordt genomen dient eerst te worden getoetst of de aanvrager:

  • -

    een rechtspersoon is;

  • -

    het een lening betreft voor een publieke activiteit.

3.4.3 Volledigheid van de aanvraag

Een aanvraag tot garantstelling dient schriftelijk bij het college van burgemeester en wethouders te worden ingediend. De aanvraag dient voorzien te zijn van:een exemplaar van de statuten;een opgave van de bestuurssamenstelling;

  • -

    financiële stukken (begroting, jaarrekening(en),

  • -

    investeringsonderbouwing, meerjarenperspectief) waarmee de financiële toetsing kan worden uitgevoerd;

  • -

    verklaring van twee kredietverschaffers, waarin wordt ingegaan op de noodzaak van garantstelling;

  • -

    de voorwaarden van de te sluiten geldlening;

  • -

    het ontwerp van de overeenkomst van de geldlening.

3.4.4 Publieke taak (Maatschappelijk - en publiek belang) of belangrijke gemeentelijk beleidsinvloed De aanvraag dient te worden gekoppeld met het door de gemeente geformuleerde beleid op het terrein waarop de betrokken instelling werkzaam is. Bezien dient te worden:In hoeverre de investering in het gemeentelijk beleid past;Ligt in de lijn van de Wet Fido en niet tot staatssteun leidt.

3.4.5 Noodzaak van gemeentelijke garantstelling Gekeken zal moeten worden of de betreffende instelling de gemeente nodig heeft voor de financiering van de gewenste investering. Concreet zullen bij de toetsing van de noodzaak tot gemeentegarantie de volgende richtingen worden getoetst. Als deze mogelijkheden aanwezig zijn zal daarvoor worden gekozen. Als het mogelijk is om het doel op andere wijze te realiseren (bijv. via subsidiering, samenwerking tussen organisaties) zal eerst deze weg worden bewandeld. Als het mogelijk is om de lening voor garantstelling, geheel of gedeeltelijk, bij een waarborgfonds onder te brengen dan wordt dit in eerste instantie gevolgd. Het gaat hierbij om die initiatieven die binnen de gemeentelijke beleidsdoelstelling plaatsvinden, waarbij bankinstellingen niet of moeizaam bereid zijn om zonder een garantstelling financieringsmiddelen beschikbaar te stellen.

3.4.6 Beoordeling van het risico

Aan de hand van de meegestuurde financiële stukken (minimaal jaarrekening, begroting, investeringsonderbouwing, eventueel meerjarenplannen) dient te worden bepaald of het risico van garantstelling voor de gemeente acceptabel is. In gevallen waarin garantstelling door een waarborgfonds op financiële gronden is geweigerd, is dit ook voor de gemeente grond tot weigering. Indien er voor de garantstelling geen waarborgfonds is dan zal de gemeente een financiële beoordeling uitvoeren. Waarbij ten minste wordt gekeken naar de vermogenspositie van de instellingen met name de solvabiliteits- en liquiditeitsratio’s. De kwaliteit van het sturings- en beheersingsinstrumentarium. Met name dient de aanvrager aan te kunnen tonen dat zij de komende jaren een sluitende begroting hebben inclusief dekking van de investering (rente en aflossing).

3.7 Besluit acceptatie

Indien de gegeven zekerheden als acceptabel wordt aangemerkt en de aanvrager voldoet aan de eisen van maatschappelijk belang kan de gemeente zelf garant staan voor haar deel van de lening.

4. Kaders voor zekerheden

4.1 Voorwaarden bij verlenen van garanties

Door het verbinden van standaardvoorwaarden aan een garantieverstrekking kunnen de zekerheden worden gemaximaliseerd. De aanvrager dient alles in het werk te stellen om eventuele risico’s c.q. waardeverminderingen van de objecten te beperken. Een en ander kan worden gerealiseerd door de volgende standaardvoorwaarden op te nemen.

  • De objecten in voldoende mate te verzekeren;

  • De objecten voortdurend in goede staat houden.

  • Een rentevaste periode van ten minste 5 jaar bij een looptijd van de lening van 5 jaar of langer bij een looptijd korter dan 5 jaar is de periode gelijk aan de looptijd van de lening.

De aanvrager dient die handelingen na te laten, welke de zekerheid van de waarde van de objecten vermindert. Voor o.a. de volgende handelingen is dan ook toestemming van het college van burgemeester en wethouders vereist:

  • Het geven van een andere bestemming aan de betreffende objecten;

  • Het bezwaren of vervreemden van de betreffende objecten;

  • Het wijzigen van de statuten van de aanvrager;

  • Het afstand doen van of in zekerheid overdragen van vorderingen, het zich garant stellen danwel als hoofdelijk schuldenaar verbinden, evenals het afsluiten van enige overeenkomst inzake het aangaan of verstrekken van geldleningen.

4.2 De aanvrager in elk geval verplicht tot:

  • Het verstrekken van zekerheden voor de gemeente als garantieverstrekker (bijv. het vestigen van recht op eerste hypotheek);

  • Het uitsluitend aanwenden van de geldlening voor de financiering van het in de aanvraag genoemde object;

  • Het op eerste aanvraag verstrekken van aanvullende informatie met betrekking tot verlangde inlichtingen welke burgemeester en wethouder nodig achten ter beoordeling van het financieel beheer van de aanvrager.

  • Het verstrekken van de jaarrekening dient jaarlijks uiterlijk 1 april na afloop van het kalenderjaar plaats te vinden. Voor garantstellingen boven de € 150.000 dient de jaarrekening voorzien te zijn van een accountantsverklaring;

  • Het verstrekken van de begroting tenminste 1 maand voor aanvang van het boekjaar;

  • Het inrichten van de begroting op een manier die voldoet aan de eisen van de gemeente;

  • Het verstrekken van een voorkeursrecht tot navordering indien de gemeente haar garantieverplichting moet nakomen. De terugbetaling van de door de gemeente gedane betalingen vindt plaats met vergoeding van de dan geldende wettelijke rente, te berekenen vanaf het tijdstip van betaling door de gemeente.

  • De jaarlijkse afschrijvingen op de objecten, welke met door de gemeente gegarandeerde geldlening(en) zijn gefinancierd gelijke pas te laten lopen met de jaarlijkse aflossing.

  • Het terstond, aan burgemeester en wethouders, verstrekken van inlichtingen, waarvan zij redelijkerwijs zou mogen verwachten dat die van belang zijn voor de garantstelling.

  • Het nemen van al die maatregelen, die burgemeester en wethouders uit hoofde van de verleende garantie noodzakelijk achten, ter waarborging van de financiële belangen van de gemeente.

  • Het aan burgemeester en wethouders verstrekken van een verklaring waarbij zij zich verplicht tot naleving van de gestelde voorwaarden.

4.3 De financiële instelling is verplicht om:

  • schriftelijk aan de gemeente mede te delen wanneer een betalingsachterstand is ontstaan van 2 maanden of meer bij de aanvrager.

  • Jaarlijks saldobiljetten aan de gemeente te doen toekomen.

4.4 Beperkingen

Garantstellingen zullen zo precies mogelijk worden afgebakend:

  • door een zo exact mogelijke vermelding van de verplichting of verplichtingen waarvoor de garant wordt gesteld. (Dus bij een geldlening moet worden vermeld of de garantstelling alleen strekt tot de hoofdsom of ook voor de renten en/of overige kosten en boetes).

  • door de vermelding van een absoluut grensbedrag tot welk de garantie strekt.

  • Per lening slechts eenmaal zekerheid verstrekken, zodat bij herfinancieringen geen 'dubbele' zekerheidsstellingen blijven doorlopen.

5. Strijdigheden

5.1

Getoetst zal worden of de overeenkomst van geldlening tussen geldgever en instelling waarop de garantstelling betrekking heeft, geen passages bevat die strijdig zijn met de gestelde beperkingen en voorwaarden die zijn opgenomen in de akte van garantstelling tussen gemeente en instelling.

5.2

In verband met de publieke taak kan ons college van deze beleidsnota afwijken. Van een gemotiveerd voornemen daartoe stelt het college de gemeenteraad in kennis. In artikel 4 lid4b van de financiële verordening gemeente Wageningen is aangegeven dat het college vooraf bij het aangaan van een garantstelling groter dan €500.000,-- een voorstel aan de raad voorlegt.

6.Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van 2 december 2008

7.Citeertitel

Deze beleidsregels kunnen worden aangehaald als: Beleidsregels ‘garantstellingen gemeente Wageningen 2008’.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van 2 december 2008