Parkeerverordening 2018

Geldend van 09-11-2018 t/m heden

Intitulé

Parkeerverordening 2018

Registratienummer: 18.0201087

Onderwerp: Parkeerverordening 2018

De raad van de gemeente Wageningen;

Gelezen:

het voorstel aan de raad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders op 26 juni 2018;

gelet op:

artikel 149 van de Gemeentewet en artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994

Besluit

1. De Parkeerverordening 2018 vast te stellen

2. De vaststelling van de Parkeerverordening 2018 aan te merken als een referendabel besluit in de zin van de Referendumverordening Wageningen 2006 en vast te stellen dat de spoedprocedure van artikel 10 van de Referendumverordening Wageningen 2006 wordt gevolgd.

Parkeerverordening 2018

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a) RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

b) motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 het RVV 1990;

c) voertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990;

d) parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen van enig gewicht en/of enige omvang, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden;

e) houder: degene die naar omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het register was ingeschreven;

f) parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, met inbegrip van verzamelparkeermeters, centrale computer voor het verlenen van diensten op het gebied van telefonische betaling bestemd voor de registratie van parkeerbewegingen, en hetgeen naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan;

g) parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur;

h) belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die:

1. is aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990, of

2. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage 1 van het RVV 1990 met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd;

i) vergunning: een door burgemeester en wethouders verleende digitale of fysieke vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen;

j) vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend;

k) bezoekersdagvergunning: een fysieke of digitale vergunning die uitsluitend kan worden aangevraagd door bewoners of bedrijven van een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn, welke vergunningen bedoeld zijn voor het parkeren van voertuigen van bezoekers van deze bewoners of bedrijven, met dien verstande dat het maximaal aantal af te geven bezoekersdagvergunningen per woning of bedrijf en per gebied door nadere openbaar te maken besluiten van Burgemeester en wethouders kan worden beperkt;

l) bezoekersvergunning: een door burgemeester en wethouders verleende digitale of fysieke vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig van het te ontvangen bezoek te parkeren op daartoe aangewezen op daartoe aangewezen parkeerapparatuurplaatsen en/of belanghebbendenplaatsen;

m) deelauto: een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik;

n) deelautogebruik: het herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik van een motorvoertuig op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een professionele aanbieder;

o) deelautoplaats: een parkeerplaats aangewezen voor een deelauto.

Artikel 2 Plaatsen voor vergunninghouders, vergunningen en vergunningbewijzen

Burgemeester en wethouders kunnen bij openbaar te maken besluit:

a) weggedeelten en terreinen aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;

b) de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren uitsluitend aan vergunninghouders is toegestaan.

Artikel 3 Vergunningen

1. Burgemeester en wethouders kunnen op een daartoe strekkend verzoek een vergunning verlenen voor het parkeren op belanghebbendenplaatsen of parkeerapparatuurplaatsen.

2. Een digitale of fysieke vergunning kan worden verleend aan:

a. een eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze woont in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (bewonersparkeervergunning);

b. een eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze een beroep of bedrijf uitoefent in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn en die kan aantonen dat het in het belang van diens beroep- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in dat gebied een motorvoertuig te parkeren (zakelijke parkeervergunning: jaarvergunning of dagvergunning);

c. een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik, waarvan de deelautoplaats is gelegen in een gebied waar belanghebbendenplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (deelautoparkeervergunning);

d. een bewoner woonachtig gevestigd in een door het college aan te wijzen gebied ten behoeve van het te ontvangen bezoek (bezoekersparkeervergunning: jaarvergunning of dagvergunning);

e. een bedrijf dat gevestigd is in een gebied waar belanghebbendenplaatsen en/of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn (werknemersparkeervergunning).

f. Zorgverleners (zorgverlenersparkeervergunning en mantelzorgparkeervergunning).

3. De eigenaar of houder van een motorvoertuig die voldoet aan beide van de in het tweede lid, onder a. en b. gestelde voorwaarden wordt, voor wat betreft de eerste aangevraagde vergunning, geacht te beantwoorden aan de onder lid 2, onder a, genoemde voorwaarde.

4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

5. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning ook weigeren aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die wel voldoen aan één van de in het tweede lid genoemde voorwaarden.

6. Een vergunning wordt geweigerd wanneer de aanvrager woont c.q. werkt in een gebouw of gebouwencomplex, waartoe parkeergelegenheid behoort in een omvang, die strookt met de ter zake geldende gemeentelijke richtlijnen.

7. In bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders ten gunste van de aanvrager afwijken van het gestelde in lid 6.

8. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

9. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, een maximum aantal uit te geven vergunningen per aaneengesloten gebied en per huishouden of bedrijf vaststellen.

10. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte en het voorkomen of beperken van door het verkeer veroorzaakte overlast, hinder of schade.

Artikel 4 Vorm vergunning

1. De vergunning bevat tenminste de volgende gegevens:

a. de periode waarvoor de vergunning geldt;

b. het gebied waarvoor de vergunning geldt;

c. de (bedrijfs)naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

2. Een vergunning wordt voor ten hoogste één jaar verleend.

3. In afwijking van het eerste lid, vermeldt een vergunning voor ten hoogste één dagdeel of één dag, niet de naam van de vergunninghouder of het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend.

Artikel 5 Intrekking vergunning

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen:

a) op verzoek van de vergunninghouder;

b) wanneer de vergunninghouder het gebied, waarvoor de vergunning is verleend, metterwoon verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

c) wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

d) wanneer voor het desbetreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

e) wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met (één van) de aan de vergunning verbonden voorschriften;

f) wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt;

g) om redenen van openbaar belang.

Artikel 6 Verplichtingen en vergunninghouder

1. Wanneer een vergunninghouder zijn/haar motorvoertuig parkeert op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats, is deze verplicht de parkeervergunning duidelijk zichtbaar achter de voorruit van het motorvoertuig te plaatsen, op een zodanige wijze dat de daarop afgedrukte tekst van buitenaf duidelijk leesbaar is.

2. De in het eerste lid bedoelde verplichting geldt eveneens voor degene die parkeert op een parkeerapparatuurplaats, indien hem/haar door middel van parkeerapparatuur, een kaart of ander middel met opdruk wordt verstrekt waaruit blijkt gedurende welke tijd of tot welk tijdstip hij/zij kennelijk wenst te parkeren.

Artikel 7 Ongeoorloofd gebruik parkeerapparatuur

Het is verboden parkeerapparatuur in werking te stellen of handelingen te verrichten met het oogmerk de parkeerapparatuur in werking te stellen of te houden op een andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op de parkeerapparatuur staan aangegeven.

Artikel 8 Verbodsbepalingen

1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een voertuig, te plaatsen of te laten staan:

a. op een parkeerapparatuurplaats;

b. op een belanghebbendenplaats;

2. Het is verboden een fiets, bromfiets of enig ander voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd.

3. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

a. zonder vergunning;

b. zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar is voorzien van de vergunning;

c. in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften.

4. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste en derde lid.

Artikel 9 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Artikel 10 Opsporing

Met de opsporing van overtreding zijn, behalve de in artikel 141 van het Wetboek voor strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast.

Artikel 11 Handhaving en toezicht

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door het college aangewezen personen.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels stellen met betrekking tot het aanwijzen van belanghebbendenplaatsen en het aanvragen en verlenen van vergunningen.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1. Deze verordening treedt, in afwijking van artikel 9 lid 1 van de Referendumverordening, in werking met ingang van de dag na die van bekendmaking, maar niet eerder dan 1 oktober 2018.

2. Wanneer een inleidend verzoek wordt toegelaten, dan wordt de inwerkingtreding tot nadere bekendmaking uitgesteld.

3. Bij inwerkingtreding van deze verordening vervalt de Parkeerverordening 2012.

Artikel 14 Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2012 worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 15 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: “Parkeerverordening 2018”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van 17 september 2018

de secretaris,

R. van der Grijp

de burgemeester,

G.J.M. van Rumund