Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wageningen houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting 2020)

Geldend van 18-12-2019 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Wageningen houdende regels omtrent de heffing en invordering van precariobelasting (Verordening precariobelasting 2020)

De raad van de gemeente Wageningen;

gelezen:

het voorstel aan de raad, vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders

op 8 oktober 2019;

gelet op:

artikel 228 van de Gemeentewet

Besluit

De Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020 vast te stellen.

Verordening op de heffing en de invordering van precariobelasting 2020

Artikel 1 - Definities

  • 1. Voor de toepassing van de tarieventabel wordt verstaan onder:

    • -

      een jaar: een kalenderjaar;

    • -

      een maand: een kalendermaand;

    • -

      een week: een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

    • -

      een dag: een periode van 24 uren, aanvangende te 00.00 uur, of een gedeelte daarvan;

    • -

      een niet-commerciële activiteit: een voor iedereen toegankelijk gebeuren, georganiseerd zonder winstoogmerk.

    • -

      voorziening: specifiek hulpmiddel bestemd voor het aanbrengen van één of meer (al dan niet wisselende) objecten;

    • -

      vergunning: een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen toestemming op grond waarvan een persoon een of meer voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben;

  • 2. Gedeelten van de genoemde tijds- en andere eenheden worden voor een geheel gerekend.

Artikel 2 - Belastbaar feit

  • 1. Onder de naam 'precariobelasting' wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

  • 2. Ter zake van het hebben van buizen, kabels, draden of leidingen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond is niet de onderhavige verordening maar de Verordening precariobelasting kabels en leidingen van toepassing.

Artikel 3 - Belastingplicht

De belasting wordt geheven van degene, van wie, dan wel ten behoeve van wie, de in artikel 2, lid 1 bedoelde voorwerpen aanwezig zijn.

Artikel 4 - Heffingsgrondslag en tarief

De belasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven opgenomen in bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 5 - Berekening van de precariobelasting

  • 1. Bij voorwerpen op of boven gemeentegrond wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte welke door de voorwerpen wordt overdekt, tenzij anders bepaald.

  • 2. Bij voorwerpen onder gemeentegrond wordt de precariobelasting berekend naar de oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

Artikel 6 - Belastingtijdvak

Het belastingtijdvak is de in het kalenderjaar gelegen aaneengesloten periode gedurende welke het belastbaar feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

Artikel 7 - Vrijstellingen

De belasting, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, wordt niet geheven ter zake van:

  • a.

    voorwerpen of werken ten behoeve van eigendommen, welke bij de gemeente of haar instellingen in gebruik zijn, tenzij deze zijn verhuurd of in exploitatie zijn gegeven aan derden;

  • b.

    ten behoeve van het publiek aangebrachte brievenbussen, postzegelautomaten, telefooncellen en niet tot reclame dienende aanwijzingen;

  • c.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de ANWB en van andere vergelijkbare instellingen;

  • d.

    voorzieningen, aangebracht ten behoeve van mindervaliden, tot het toegankelijk maken van een eigendom;

  • e.

    voorwerpen of werken, welke noodzakelijk zijn ter uitoefening van de publiekrechtelijke taak door het rijk of door lagere overheden aangebracht of geplaatst;

  • f.

    borden boven openbare gemeentegrond aangebracht tot verhuur of verkoop van onroerende zaken, in het geval deze borden aan het te verhuren/verkopen object zijn bevestigd;

  • g.

    leidingen, masten en schotels c.a., welke dienen voor de doorgifte of versterking van antenne-signalen;

  • h.

    goten, bloembakken, regenpijpen, balkons, spionnen en dergelijke;

  • i.

    voorwerpen, uitsluitend gebezigd ten dienste van niet-commerciële doeleinden, gedurende een periode van maximaal twee weken;

  • j.

    halteborden, abri's, rijwielstallingen en dergelijke ten dienste van openbare vervoersdiensten;

  • k.

    feestverlichting of dergelijke voorwerpen, uitsluitend gebezigd in verband met evenementen ter opluistering van plaatselijke feesten of nationale feestdagen;

  • l.

    verwijzingsborden door de winkeliers in de Hoogstraatpromenade.

Artikel 8 - Wijze van heffing

  • 1. De jaarlijkse belasting wordt geheven bij wege van aanslag.

  • 2. De niet-jaarlijkse belasting wordt geheven door middel van een gedagtekende nota of een ander schriftelijk stuk, waarop het verschuldigde bedrag wordt vermeld. Het verschuldigde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de nota of ander schriftelijk stuk aan de belastingschuldige bekend gemaakt.

Artikel 9 - Ontstaan van de belastingplicht en heffing naar tijdsgelang

  • 1. De precariobelasting is verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar jaartarieven geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak verschuldigde precariobelasting als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,00.

  • 4. Belastingbedragen van minder dan € 5,00 worden niet geheven.

Artikel 10 - Betalingstermijn

  • 1. De aanslag of nota c.a. dient te worden betaald in één termijn, welke vervalt 6 weken na de dagtekening van het aanslagbiljet of de nota.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het voorgaande lid gestelde termijn.

Artikel 11 - Kwijtschelding

Bij de invordering van de precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 - Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1. De Verordening precariobelasting 2019 van 13 november 2018 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2020.

  • 4. Deze verordening kan worden aangehaald als Verordening precariobelasting 2020.

Bijlage 1: Tarieventabel

T A R I E V E N T A B E L

(BEHORENDE BIJ DE VERORDENING PRECARIOBELASTING 2019)

NUMMER

OMSCHRIJVING

EENHEID

BEDRAG

00.

Algemeen tarief

Voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven openbare gemeentegrond, voor zover daarvoor niet elders in deze tabel een tarief is opgenomen, met dien verstande dat het minimumtarief bedraagt

€ 17,28

00.01

per m2 per dag

€ 1,40

met een maximum van

€ 140,78

00.02

per m2 per week

€ 4,28

met een maximum van

€ 728,28

00.03

per m2 per maand

€ 9,87

met een maximum van

€ 2.297,38

00.04

per m2 per jaar

€ 35,32

10

Terrassen

Voor het hebben van banken, tafels, tochtschermen e.d.

10.01

Voor de reguliere horeca-inrichtingen zoals cafés, restaurants en studentensociëteiten

per m2 per maand

€ 3,81

10.02

Voor winkelondersteunende horeca-inrichtingen (d.w.z. horeca-inrichtingen die slechts tijdens de winkelopeningstijden een terras in gebruik hebben zoals bakkerijen, broodjeszaken e.d.)

per m2 per maand

€ 1,97

11.00

Standplaatsen

Voor het innemen van een door de gemeente aangewezen dan wel gedoogde vaste of tijdelijke standplaats (behoudens tijdens weekmarkten) bedraagt het tarief:

11.01

Vaste (jaar)standplaatsvergunningen en vaste (jaar-) vergunningen voor venten vanuit voertuigen (per m2/per jaar)

Gedurende 1 dag per week.

€ 17,21

Gedurende 2 dagen per week

€ 32,47

Gedurende 3 dagen per week

€ 45,36

Gedurende 4 dagen per week

€ 55,39

Gedurende 5 dagen per week

€ 63,88

Gedurende 6 dagen per week

€ 68,18

Gedurende 7 dagen per week

€ 71,00

11.02

Tijdelijke standplaatsvergunningen en tijdelijke vergunningen voor venten vanuit voertuigen

per m2

Voor 1 dag

€ 1,40

Gedurende 1 maand

€ 21,05

Gedurende 2 maanden

€ 34,74

Gedurende 3 maanden

€ 41,74

Langer dan 3 maanden

€ 41,74

vermeerderd met

voor elke volgende maand.

€ 3,31

20.

Bouwmaterialen e.d.

 

20.01

Bouwmaterialen, niet elders vermeld

per m2 per dag

€ 0,18

per m2 per week

€ 1,05

per m2 per maand

€ 3,47

per m2 per jaar

€ 27,99

20.02

Containers

per m2 per dag

€ 1,40

per m2 per maand

€ 4,05

per m2 per jaar

€ 33,89

20.03

Schuttingen en hekwerken

per m1 per maand

€ 1,58

30.

Automaten

30.01

Voor een automatisch weeg- verkoop- of ander toestel

per stuk per jaar

€ 13,92

40.

Aankondigingen

40.01

Reclame of andere aankondiging, zonder kunstverlichting

per stuk per jaar

€ 13,92

40.02

Reclame of andere aankondiging, met kunstverlichting

per stuk per jaar

€ 27,79

40.03

Driehoeksborden

per bord, per 2 weken

€ 4,26

40.04

Evenementen - / aankondigingsborden

per bord, per 3 weken

€ 65,82

50.

Diverse voorwerpen

50.01

Voor een demonstratiewagen, -tent, showtent,

podium of dergelijke

per m2 per dag

€ 3,47

50.02

Voor een demonstratiewagen, -tent, showtent,

podium of dergelijke

per m2 per week

€ 13,89

50.03

Opslagtank voor stookolie, benzine of dergelijke, niet behorende tot een benzinepompinstallatie voor zover bovengronds gelegen

Voor een ondergrondse tank

per 1.000 liter inhoud per jaar

€ 6,96

met een minimum van

€ 34,49

per 1.000 liter inhoud per jaar

€ 10,42

met een minimum van

€ 54,87

Aldus besloten in de openbare vergadering van 9 december 2019

de voorzitter,

de griffier,