Regeling vervallen per 01-10-2010

Verordening tegen stadsontsiering Wageningen 1988

Geldend van 21-09-1988 t/m 30-09-2010

Intitulé

Verordening tegen stadsontsiering Wageningen 1988

Considerans

De raad der gemeente Wageningen;

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 17 juni 1988, nr. 4512a, afdeling VROM/BWT;

Gelet op artikel 168 der gemeentewet;

Besluit:

Vast te stellen de volgende:

‘Verordening tegen stadsontsiering Wageningen 1988’

Aldus besloten in de openbare vergadering van 27 juni 1988.

Artikel 1

  • 1. Het is de eigenaar, waaronder voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan ieder, die krachtens enig zakelijk recht de beschikking heeft over enig onroerend goed, of gebruiker van enig onroerend goed verboden dit goed, of enige zaak daarop aanwezig, geheel of ten dele aan te wenden of de aanwending daarvan te gedogen voor verkoopautomaten en voor opschriften, aankondigingen of afbeeldingen (voor zover van commerciële aard), in welke vorm ook, welke van een voor het publiek toegankelijke plaats af zichtbaar zijn.

  • 2. Het in het vorige lid gestelde verbod is mede van toepassing op de eigenaar of gebruiker van een woonwagen, woonschip op caravan.

Artikel 2

Het verbod, gesteld in artikel 1, is niet van toepassing:

  • a.

    op aankondigingen ter voldoening aan een wettelijke verplichting, mits de in de wet genoemde minimum-maten niet worden overschreden, of, indien van overheidswege geen maten zijn vastgesteld, deze geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 0,50 m;

  • b.

    op aankondigingen, welke zijn aangebracht op grond van een wettelijk toegekende bevoegdheid, mits deze aankondigingen geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 0,50 m;

  • c.

    op opschriften, betrekking hebbende op de dienst, welke, of het beroep dan wel het bedrijf, hetwelk in of op het onroerend goed wordt uitgeoefend of waarvoor dat goed bestemd is, zomede op naamborden, mits deze opschriften en naamborden geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 0,50 m en mits niet meer dan twee zodanige opschriften of naamborden op of aan het onroerend goed worden aangebracht;

  • d.

    op aankondigingen van een verkoping, verhuring of verpachting, waarbij een onroerend goed geheel of gedeeltelijk te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben, mits zij worden aangebracht op, aan of in het onroerend goed, waarop dan wel waarin de verkoping, verhuring of verpachting zal plaatsvinden of hetwelk te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden en mits elke aankondiging geen grotere oppervlakte heeft dan 0,75 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 1 m en mits het aantal van zodanige aankondigingen voor elk onroerend goed niet groter is dan twee;

  • e.

    op andere aankondigingen van kennelijk tijdelijke aard, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben, doch voor niet langer dan zes weken en mits zij geen grotere oppervlakte hebben dan 0,75 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 1 m en mits niet meer dan twee zodanige aankondigingen op, aan of in het onroerend goed worden aangebracht;

  • f.

    op opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in het inwendige gedeelte van een onroerend goed, voor zover dat als winkel, toonzaal, café, restaurant, werkplaats, garage of station van een openbaar vervoermiddel wordt gebruikt;

  • g.

    op dienstaankondigingen aan gebouwen of inrichtingen van openbare middelen van vervoer en op opschriften in het belang van het openbaar verkeer;

  • h.

    op andere opschriften en aankondigingen, welke naar het oordeel van burgemeester en wethouders uitsluitend ten dienste van het publiek strekken, mits zij geen grotere oppervlakte hebben dan 0,15 m2 en geen grotere afmeting in één richting dan 0,50 m;

  • i.

    op aankondigingen en opschriften op zuilen, borden en muren, welke daarvoor door de overheid zijn aangewezen.

Artikel 3

  • 1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de eigenaar of gebruiker van een onroerend goed, waarop of waaraan een opschrift, aankondiging of afbeelding is aangebracht, vallende onder artikel 2, sub c, d en e, op welstandsgronden aan te schrijven, hetzij deze te verwijderen of op door hen aangegeven wijze te veranderen.

  • 2. Degene, tot wie de aanschrijving is gericht, is verplicht daaraan gevolg te geven binnen de door burgemeester en wethouders gestelde termijn.

Artikel 4

  • 1. Burgemeester en wethouders kunnen van het verbod, vervat in artikel 1, ontheffing verlenen, indien de welstand van de omgeving en van het onroerend goed, waarop of waaraan een verkoopautomaat, opschrift, aankondiging of afbeelding is aangebracht, niet geschaad wordt.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen aan de ontheffing voorwaarden verbinden. De ontheffing kan worden ingetrokken met een opzeggingstermijn van tenminste drie maanden.

  • 3. Indien wordt gehandeld in strijd met de aan de ontheffing verbonden voorwaarden, wordt geacht te zijn gehandeld zonder ontheffing.

Artikel 5

  • 1. Ter verkrijging van een ontheffing, als bedoeld in artikel 4, moet een schriftelijk verzoek bij burgemeester en wethouders worden ingediend.

  • 2. Het verzoekschrift moet bevatten:

    • a.

      naam en woonplaats van de aanvrager;

    • b.

      naam en woonplaats van de eigenaar of de gebruiker van het onroerend goed;

    • c.

      een nauwkeurige opgave van de verkoopautomaten, opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waarvoor ontheffing wordt gevraagd.

  • 3. Bij het verzoekschrift dienen te worden overgelegd:

    • 1.

      een tekening of foto, in duplo, van het onroerend goed:

      • a.

        waaruit de reeds aanwezige verkoopautomaten, opschriften, aankondigingen of afbeeldingen in verband met hun omgeving duidelijk blijken;

      • b.

        waarop de plaats van de verkoopautomaten, opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waarvoor ontheffing wordt aangevraagd, nauwkeurig is aangegeven;

    • 2.

      een tekening of foto, in duplo, van de verkoopautomaten, opschriften, aankondigingen of afbeeldingen, waarvoor ontheffing wordt gevraagd, met afmetingen en toe te passen kleuren en materialen.

Artikel 6

Alvorens een in artikel 4 bedoelde ontheffing wordt verleend wint het college van burgemeester en wethouders het advies in van het hoofd van de sector VROM inzake de welstandsbeoordeling van een aan te brengen verkoopautomaat, opschrift, aankondiging of afbeelding.

Artikel 7

Overtreding van deze verordening wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twee maanden of geldboete van de eerste categorie.

Artikel 8

  • 1. Met het opsporen van de overtredingen van deze verordening, zijn, behalve de bij artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering aangewezen personen belast de rayonopzichters van de afdeling bouw- en woningtoezicht van de sector VROM, alsmede de overige door burgemeester en wethouders aan te wijzen ambtenaren van de sector VROM.

  • 2. Alle in het vorige lid bedoelde personen zijn daartoe bevoegd tussen zonsopgang en zonsondergang tegen de wil van de rechthebbende erven te betreden en gebouwen binnen te treden, voor zoveel het woningen betreft met inachtneming van de bepalingen van de wet van 31 augustus 1853, Stbl. 83.

Artikel 9

  • 1. Deze verordening kan worden aangehaald als "Verordening tegen stadsontsiering Wageningen 1988".

  • 2. Zij treedt in werking met ingang van een nader door burgemeester en wethouders te bepalen dag.

Ondertekening

Vastgesteld bij raadsbesluit van 27 juni 1988, nr. 4512, afd. VROM/BWT.