Regeling vervallen per 01-06-2011

Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest

Geldend van 01-06-2011 t/m 31-05-2011

Intitulé

Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest

De Raad der gemeente Wassenaar;

gelet op het bepaalde in artikel 81o van de Gemeentewet;

gezien het voorstel van het Presidium d.d. 14 juni 2005,

raadsvoorstel no. 05050;

b e s l u i t:

  • 1.

    In te stemmen met de samenwerkingsovereenkomst inzake de rekenkamercommissie met de gemeente Voorschoten en Oegstgeest;

  • 2.

    Vast te stellen de volgende:

Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    de rekenkamercommissie: de gezamenlijke rekenkamercommissie van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest ten behoeve van de uitoefening van de rekenkamerfunctie als bedoeld in artikel 81o van de Gemeentewet;

  • b.

    doeltreffendheid: de mate waarin de beoogde maatschappelijke effecten van beleid ook daadwerkelijk worden behaald;

  • c.

    doelmatigheid: het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen;

  • d.

    rechtmatigheid: het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving, waaronder gemeentelijke verordeningen, raadsbesluiten en collegebesluiten.

Artikel 2 De rekenkamercommissie

  • 1. Er is een commissie die wordt aangeduid als rekenkamercommissie.

  • 2. De rekenkamercommissie bestaat uit een voorzitter en zes leden.

Artikel 3 Bevoegdheid van de rekenkamercommissie

De rekenkamercommissie onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamercommissie ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid, van de Gemeentewet.

Artikel 4 Benoeming leden

  • 1.

    De raad benoemt de leden van de rekenkamercommissie uit zijn midden en/of uit externen. Benoeming vindt plaats op voordracht van de gemeenteraden van Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest, elk voor twee leden.

  • 2.

    De raad benoemt de voorzitter van de commissie uit externen op een gezamenlijke voordracht van de gemeenteraden van Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie worden benoemd voor een periode van maximaal vier kalenderjaren, voor de eerste maal tot 1 januari 2008 en kunnen maximaal éénmaal worden herbenoemd.

  • 4.

    Benoeming in een tussentijds ontstane vacature vindt plaats op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens voordracht benoeming van het vertrokken lid heeft plaatsgevonden en voor het restant van de zittingstermijn.

  • 5.

    Niet tot voorzitter of lid van de commissie kunnen worden benoemd ambtenaren, door het bestuur van één van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten of Oegstgeest aangesteld.

  • 6.

    De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan een onderzoek indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding komt.

  • 7.

    De voorzitter en de leden van de commissie leggen, alvorens zij hun functie kunnen uitoefenen, in een vergadering van de raad op wiens voordracht zij zijn benoemd en voor wat betreft de voorzitter in een vergadering van de raad van één van de drie gemeenten, in handen van de voorzitter van de raad de volgende eed (verklaring en belofte) af:

“Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid (voorzitter) van de rekenkamercommissie benoemd te worden, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of beloofd.

Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen.

Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van de rekenkamercommissie naar eer en geweten zal vervullen.

Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat verklaar en beloof ik!)”

Artikel 5 Einde van het lidmaatschap

  • 1. Het lidmaatschap van de voorzitter of een lid van de commissie eindigt:

    • a.

      aan het einde van de periode waarvoor hij is benoemd;

    • b.

      op eigen verzoek;

    • c.

      bij aanvaarding van een functie die onverenigbaar is met het lidmaatschap van de rekenkamercommissie;

    • d.

      wanneer de voorzitter of het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld, dan wel bij zulk een uitspraak een maatregel is opgelegd die vrijheidsbeneming tot gevolg heeft;

    • e.

      indien de voorzitter of het lid bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak onder curatele is gesteld, in staat van faillissement is verklaard, surseance van betaling heeft verkregen of wegens schulden is gegijzeld.

  • 2. De voorzitter en de leden van de rekenkamercommissie kunnen door de raad op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens voordracht de benoeming heeft plaatsgevonden worden ontheven van hun taak wanneer zij door ziekte, gebreken of ongeschiktheid niet meer in staat zijn hun functie naar behoren te vervullen.

Artikel 6 Verboden handelingen en nevenfuncties

  • 1. Het is de voorzitter en de leden van de commissie verboden de handelingen te verrichten als bedoeld in het eerste lid van artikel 15 van de Gemeentewet, met dien verstande dat als daar gemeente of gemeentebestuur staat vermeld bedoeld worden (het bestuur van) de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest. Het tweede lid van genoemd artikel 15 is eveneens van toepassing. De raad kan op voordracht van de gemeenteraad of –raden op wiens voordracht benoeming heeft plaatsgevonden en gehoord de rekenkamercommissie, de voorzitter of een lid van de rekenkamercommissie dat heeft gehandeld in strijd met dit verbod uit zijn functie ontslaan.

  • 2. De voorzitter en de leden overleggen jaarlijks per 1 januari aan de raad een lijst met daarin opgenomen de nevenfuncties die zij op dat moment vervullen.

Artikel 7 Vergoeding voor de werkzaamheden van de leden

  • 1. De leden van de rekenkamercommissie die geen lid zijn van de raad van de gemeente Wassenaar, Voorschoten of Oegstgeest, ontvangen een vergoeding van € 150,= en de (plv.)voorzitter € 195,= voor het bijwonen van een vergadering van de commissie, welke bedragen jaarlijks per 1 januari worden geïndexeerd met het percentage dat in tabel IV (vergoedingen commissieleden) van het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden wordt gehanteerd.

  • 2. Aan de voorzitter en de leden, die geen lid zijn van de raad van de gemeente Wassenaar, Voorschoten of Oegstgeest wordt een vergoeding in de reis- en verblijfkosten toegekend:

    • a.

      voor reizen met eigen vervoermiddel: het bedrag als bedoeld in artikel 2, lid 1, van de Reisregeling binnenland;

    • b.

      voor reizen met het openbaar vervoer: op basis van de werkelijk gemaakte kosten;

    • c.

      voor verblijfkosten: de noodzakelijk gemaakte kosten voor maaltijden en logies.

  • 3. De in lid 1 en 2 genoemde vergoedingen komen ten laste van het budget van de rekenkamercommissie.

Artikel 8 De voorzitter

  • 1. De voorzitter draagt zorg voor:

    • a.

      het tijdig en periodiek bijeenroepen van de rekenkamercommissie;

    • b.

      het bewaken van de uitvoering van de onderzoeksopzet en de werkwijze;

    • c.

      het bevorderen van een zorgvuldige besluitvorming;

    • d.

      het tot stand komen van een onderzoeksrapport met conclusies en aanbevelingen;

    • e.

      het onderhouden van de contacten met de gemeenteraad, de ambtelijke organisatie, pers en anderen;

    • f.

      de aansturing van de ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie.

  • 2. Bij afwezigheid van de voorzitter wordt hij vervangen door een door de commissie uit haar midden aan te wijzen plaatsvervangend voorzitter.

Artikel 9 De ambtelijk secretaris

  • 1. De raad wijst een ambtelijk secretaris van de rekenkamercommissie aan. Aanwijzing gebeurt in overleg met de rekenkamercommissie.

  • 2. De ambtelijk secretaris staat de commissie bij de uitvoering van haar taken terzijde en draagt daarbij onder meer zorg voor:

    • a.

      de procescoördinatie van de onderzoeken;

    • b.

      de organisatie van de vergaderingen in overleg met de voorzitter, de verslaglegging van de vergaderingen en de correspondentie van de commissie;

    • c.

      de vorming van dossiers.

  • 3. De ambtelijk secretaris legt rechtstreeks verantwoording af aan de rekenkamercommissie over de wijze waarop de ondersteunende taken worden verricht.

Artikel 10 Reglement van orde

De rekenkamercommissie stelt een reglement van orde voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden vast. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisneming naar de raad.

Artikel 11 Besluitvorming

  • 1. Besluiten worden door de rekenkamercommissie genomen bij meerderheid van de leden, inclusief de voorzitter.

  • 2. Besluiten kunnen alleen worden genomen in een vergadering waarin meer dan de helft van de leden, de voorzitter meegerekend, aanwezig zijn.

  • 3. Bij het staken van de stemmen is de stem van de (plv.) voorzitter doorslaggevend.

Artikel 12 Onderwerpselectie en opdrachtverlening

  • 1. De rekenkamercommissie bepaalt de onderwerpen die zij onderzoekt, formuleert de probleemstelling en stelt de onderzoeksopzet vast. Bij de keuze van het onderzoeksonderwerp worden de volgende richtinggevende criteria in acht genomen:

    • a.

      onderwerpen moeten op effectiviteit van beleid en/of efficiency van de uitvoering kunnen worden getoetst;

    • b.

      onderwerpen moeten bestuurlijk relevant zijn, waarbij het maatschappelijk effect zwaar weegt;

    • c.

      de onderwerpen moeten bruikbare resultaten kunnen opleveren (aanbevelingen);

    • d.

      de onderwerpen dienen betrekking te hebben op een (deels) afgerond bedrijfsonderdeel, waardoor de relatie met de beleidsdoelen en gewenste resultaten gelegd kunnen worden.

  • 2. De in het vorige lid bedoelde onderzoeksopzet wordt door de rekenkamercommissie ter kennisneming aan de raad verstuurd.

  • 3. De raden van de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest kunnen gezamenlijk of ieder voor zich de commissie een gemotiveerd verzoek doen tot het instellen van een onderzoek. De commissie bericht de raad binnen een maand in hoeverre aan dat verzoek wordt voldaan. Indien de commissie niet aan het verzoek van de raad voldoet, zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 13 Werkwijze

  • 1. De commissie is belast met en verantwoordelijk voor de uitvoering, begeleiding en sturing van het onderzoek volgens de door haar vastgestelde onderzoeksopzet.

  • 2. De commissie beoordeelt of het wenselijk is de raad tussentijds te informeren.

  • 3. De commissie is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren de mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de commissie gestelde termijn te verstrekken.

  • 4. De commissie vergadert zoveel als zij nodig acht, ter bespreking van procedurele en inhoudelijke aspecten van het onderzoek.

  • 5. De commissie vergadert in beslotenheid, haar rapporten zijn openbaar. Op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet Openbaarheid van Bestuur kan de commissie rapporten die aan de raad worden voorgelegd of gedeelten daarvan als geheim aanmerken.

  • 6. De commissie kan openbare vergaderingen beleggen.

  • 7. Voor de uitvoering van het onderzoek kan de commissie, met inachtneming van het beschikbare budget, externe personen of bureaus inschakelen.

  • 8. De commissie stelt de betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door haar te stellen termijn, die ten minste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de commissie kenbaar te maken. Betrokkenen zijn degenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De commissie bepaalt wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.

  • 9. Na vaststelling door de commissie worden het onderzoeksrapport en de nota met conclusies en aanbevelingen en de zienswijze van betrokkenen op het rapport zo spoedig mogelijk, onder toezending van een afschrift aan het college van burgemeester en wethouders en betrokkenen, aan de raad aangeboden.

Artikel 14 Budget

  • 1. De rekenkamercommissie is bevoegd binnen het aan haar beschikbaar gestelde budget uitgaven te doen ten behoeve van de uitvoering van haar taken.

  • 2. Ten laste van het in het voorgaande lid bedoelde budget worden de kosten gebracht van:

    • a.

      de vergoedingen die krachtens artikel 7 zijn toegekend aan de voorzitter en de leden van de commissie;

    • b.

      de ambtelijk secretaris;

    • c.

      externe deskundigen die door de commissie zijn ingeschakeld;

    • d.

      overige uitgaven die de commissie nodig acht voor de uitoefening van haar taak.

  • 3. De rekenkamercommissie is voor de besteding van het budget uitsluitend verantwoording schuldig aan de raad.

Artikel 15 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest”.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2005.

Wassenaar/Voorschoten/Oegstgeest, 27 juni 2005,

De Raad voornoemd,

de Griffier, de Voorzitter,

Toelichting

TOELICHTING op de Verordening op de rekenkamercommissie Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest.

Algemeen

Ingevolge de Gemeentewet dient elke gemeente per 1 januari 2006 te beschikken over een rekenkamer of een rekenkamerfunctie. De gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest hebben elk gekozen voor een rekenkamerfunctie in de vorm van een rekenkamercommissie en afgesproken voor deze drie gemeenten één gezamenlijke commissie in te stellen en dat door middel van een samenwerkingsovereenkomst te regelen.

Het vorenstaande houdt wel in, dat elke gemeenteraad zelf tot de instelling van de commissie moet besluiten en ook de voorzitter en de leden benoemt. Daartoe is deze verordening ontworpen. Voordat tot een artikelsgewijze behandeling wordt overgegaan, zullen de op de rekenkamerfunctie betrekking hebbende artikelen worden vermeld.

De rekenkamercommissie is gebaseerd op artikel 81o van de Gemeentewet, dat luidt als volgt:

“Artikel 81o

Als geen rekenkamer is ingesteld als bedoeld in hoofdstuk IVa, stelt de raad bij verordening regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie.

De artikelen 182 en 185 zijn voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie van overeenkomstige toepassing.

Op personen die de rekenkamerfunctie uitoefenen, is artikel 81f, behoudens het eerste lid, onder j (wordt hersteld in k) en o (wordt hersteld in p), van overeenkomstige toepassing.”

Artikel 182 van de Gemeentewet is dus ook van toepassing op de rekenkamercommissie, heeft betrekking op de bevoegdheid van de rekenkamer(commissie) en luidt als volgt:

“Artikel 182

De rekenkamer onderzoekt de doelmatigheid, de doeltreffendheid en de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur. Een door de rekenkamer ingesteld onderzoek naar de rechtmatigheid van het door het gemeentebestuur gevoerde bestuur bevat geen controle van de jaarrekening als bedoeld in artikel 213, tweede lid.

Op verzoek van de raad kan de rekenkamer een onderzoek instellen.”

Artikel 185 van de Gemeentewet geldt ook voor de commissie en geeft enkele verplichtingen voor de rekenkamer(commissie). Het artikel luidt als volgt:

“Artikel 185

De rekenkamer legt haar bevindingen en haar oordeel vast in rapporten, met dien verstande dat hierin niet worden opgenomen gegevens en bevindingen die naar hun aard vertrouwelijk zijn.

De rekenkamer deelt aan de raad, het college en, indien van toepassing, aan de betrokken instelling, de opmerkingen en bedenkingen mee die zij naar aanleiding van haar bevindingen van belang acht. Aan de raad of het college kan zij ter zake voorstellen doen.

De rekenkamer stelt elk jaar voor 1 april een verslag op van haar werkzaamheden over het voorgaande jaar.

De rekenkamer zendt een afschrift van haar rapporten en haar verslag aan de raad en het college. Indien zij met toepassing van artikel 184 een onderzoek heeft ingesteld, zendt de rekenkamer tevens een afschrift van het rapport aan de betrokken instelling.

De rapporten en de verslagen van de rekenkamer zijn openbaar.”

Artikel 81f van de Gemeentewet noemt een aantal functies die de in de rekenkamer te benoemen personen niet mogen uitoefenen. Deze gelden ook voor de leden van een rekenkamercommissie met uitzondering van het lid zijn van de raad of een commissie van de gemeente waarvoor de rekenkamercommissie is ingesteld.

Hetgeen hiervoor vermeld is, is in principe alles waaraan de gemeente gebonden is bij de instelling en invulling van een rekenkamercommissie. Voor het overige zijn gemeenten vrij, waardoor er vele varianten van een rekenkamercommissie denkbaar zijn. De keuzes voor de invulling van de gezamenlijke commissie voor de gemeenten Wassenaar, Voorschoten en Oegstgeest komt tot uitdrukking in de hierna volgende artikelsgewijze toelichting.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1

Dit artikel bevat enkele definities om te voorkomen dat bepaalde begrippen telkens in hun geheel moeten worden uitgeschreven. Er is voor gekozen om ook de begrippen doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid hierin op te nemen. De begrippen doelmatigheid en doeltreffendheid komen overeen met dezelfde begrippen in de financiële verordeningen. Het begrip rechtmatigheid is breder gedefinieerd dan in de controle verordening en volgt de juridische definitie van dit begrip.

Artikel 2

Wanneer gemeenten geen rekenkamer instellen, stellen zij op grond van artikel 81o van de Gemeentewet regels vast voor de uitoefening van de rekenkamerfunctie. De wet spreekt van een rekenkamerfunctie. Gekozen is voor een rekenkamercommissie met een externe voorzitter en met zes leden, die zowel raadslid als externen kunnen zijn ter beoordeling van de raad die hen benoemt en/of voordraagt.

Artikel 3

Voor de volledigheid is hier de tekst van het eerste lid van artikel 182 van de Gemeentewet overgenomen om de bevoegdheid van de rekenkamercommissie aan te geven.

Artikel 4

De benoeming van de voorzitter en alle leden dient door elk van de drie gemeenteraden te gebeuren. Wel is het zo geregeld, dat elke gemeenteraad twee leden aanwijst en deze zelf benoemt en voor benoeming voordraagt aan de andere twee gemeenteraden. De voorzitter wordt in onderling overleg gevraagd.

Iedere raad bepaalt zelf de termijn van benoeming voor de door hem voorgedragen leden van de rekenkamercommissie. In het derde lid is een termijn van maximaal vier jaar genoemd, die steeds ongeveer halverwege de reguliere raadsperiode begint. Dit zal geen probleem opleveren voor eventueel in de commissie benoemde raadsleden omdat deze niet qualitate qua benoemd zijn en dus in de commissie kunnen blijven zitten als zij niet opnieuw tot raadslid gekozen worden.

Lid 4 regelt de benoeming ingeval van een tussentijdse ontstane vacature. Een kandidaat wordt voorgedragen door de raad van de gemeente door wie ook het vorige commissielid is voorgedragen. De voorzitter zal door de gemeenteraden gezamenlijk worden voorgedragen.

Ingevolge het hiervoor genoemde artikel 81f van de Gemeentewet kan een gemeenteambtenaar niet benoemd worden in de rekenkamercommissie van de gemeente waar hij werkt. In het vijfde lid is dit uitgebreid tot ambtenaren van alle drie de gemeenten waarvoor de commissie werkt.

In het zevende lid is conform de verplichting voor de leden van een rekenkamer geregeld, dat leden van de rekenkamercommissie een eed of verklaring en belofte afleggen voordat zij in de commissie aan het werk gaan. Er is voor gekozen de commissieleden de eed of verklaring en belofte af te leggen in de raad, waardoor zij zijn voorgedragen om te voorkomen dat zij dat in alle drie de gemeenteraden moeten doen. De voorzitter zal de eed of verklaring en belofte afleggen in de raad van één van de drie gemeenten.

Artikel 5

Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid om hen in bepaalde situaties ongevraagd te ontslaan. Het einde van het lidmaatschap van de raad heeft geen gevolgen voor het lidmaatschap van de rekenkamercommissie.

Artikel 6

Het wordt gewenst geacht om de verboden handelingen, die voor gemeenteraadsleden gelden ook van toepassing te verklaren op de (externe) leden van de rekenkamercommissie. Het betreffende artikel 15 (leden 1 en 2) van de Gemeentewet, deze luidt als volgt:

“Artikel 15

1.Een lid van de raad mag niet:

als advocaat, procureur of adviseur in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de gemeente of het gemeentebestuur dan wel ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

als gemachtigde in geschillen werkzaam zijn ten behoeve van de wederpartij van de gemeente of het gemeentebestuur;

c.als vertegenwoordiger of adviseur werkzaam zijn ten behoeve van derden tot het met de gemeente aangaan van:

1e. overeenkomsten als bedoeld in onderdeel d;

2e. overeenkomsten tot het leveren van onroerende zaken aan de gemeente;

d. rechtstreeks of middellijk een overeenkomst aangaan betreffende:

1e. het aannemen van werk ten behoeve van de gemeente;

2e. het buiten dienstbetrekking tegen beloning verrichten van werkzaamheden ten behoeve van de gemeente;

3e. het leveren van roerende zaken anders dan om niet aan de gemeente;

4e. het verhuren van roerende zaken aan de gemeente;

5e. het verwerven van betwiste vorderingen ten laste van de gemeente;

6e. het van de gemeente onderhands verwerven van onroerende zaken of beperkte rechten waaraan deze zijn onderworpen;

7e. het onderhands huren of pachten van de gemeente.

2. Van het eerste lid, aanhef en onder d, kunnen gedeputeerde staten ontheffing verlenen.”

In dat kader is het eveneens wenselijk als de leden van de rekenkamercommissie hun nevenfuncties bekend maken. Dat is geregeld in het tweede lid van artikel 6.

Artikel 7

In dit artikel is de vergoeding die externe leden voor hun werkzaamheden ontvangen, vastgelegd. Raadsleden mogen buiten hen als raadslid toegekende vergoedingen geen andere vergoedingen en tegemoetkomingen ten laste van de eigen gemeente ontvangen.

Artikel 8

Dit artikel regelt de taak van de voorzitter en zijn vervanging.

Artikel 9

De rekenkamercommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris. De rekenkamercommissie dient zelfstandig te functioneren en in het derde lid is voorzien in een rechtstreekse verantwoordingsrelatie van de ambtelijk secretaris ten opzichte van de commissie.

Op welke wijze de ambtelijk secretaris geworven wordt en waar hij zijn werkplek zal hebben zal tussen de drie gemeenten in de samenwerkingsovereenkomst worden geregeld. De kosten van de ambtelijk secretaris komen ten laste van het (gezamenlijke) budget (zie artikel 14).

Artikel 10

In het reglement van orde kunnen zaken als de verhouding ambtelijk secretaris - voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.

Artikel 11

Voor de duidelijkheid is hier de besluitvorming vorm gegeven.

Artikel 12

De rekenkamercommissie dient onafhankelijk te zijn en om deze onafhankelijkheid te bevorderen is het van belang dat zij zelfstandig de onderzoeksonderwerpen kan kiezen. De commissie kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen, maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.

Dit verzoek van de raad wordt in artikel 182, tweede lid van de Gemeentewet expliciet genoemd. Doordat deze mogelijkheid van uitdrukkelijk in de wet is genoemd, wordt er een bepaald gewicht toegekend aan het verzoek van de raad. Indien de rekenkamercommissie niet voldoet aan een goed gemotiveerd verzoek van de raad zal zij daarvoor goede gronden aanvoeren.

Artikel 13

Om te waarborgen dat de rekenkamercommissie bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende relevante gegevens kan beschikken is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen van alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamercommissie zijn in beginsel openbaar maar op grond van de belangen genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt.

Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) ontwerp-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betrokkenen worden voorgelegd met de vraag eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt de verantwoordelijke wethouder of het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de commissie verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de commissie een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.

Artikel 14

De rekenkamercommissie is zelfstandig verantwoordelijk voor de besteding van het budget dat noodzakelijk is voor de uitvoering van haar taak. Ten laste van het budget worden de in het tweede lid genoemde kosten gebracht.

Door elk van de drie gemeenten wordt een budget ingebracht. De uiteindelijke verdeling van de kosten over de gemeenten wordt geregeld in de samenwerkingsovereenkomst.

Artikel 15

Dit artikel behoeft geen toelichting.