Regeling vervallen per 01-09-2012

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wassenaar

Geldend van 01-09-2012 t/m 31-08-2012

Intitulé

Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wassenaar

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wassenaar

gelet op het bepaalde in artikel 5 en 15 van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Stb.2006, nr 351), de hierbij behorende nadere regelen alsmede de Verordening Maatschappelijke ondersteuning;

besluiten:

vast te stellen het “Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wassenaar ”

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

1.In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a)

    verordening: de Verordening Maatschappelijke ondersteuning;

  • b)

    financiële tegemoetkoming: een financiële tegemoetkoming waarbij sprake is van een gehele of gedeeltelijke vergoeding en die kan worden afgestemd op het inkomen van de aanvrager;

  • c)

    voorziening in natura: een voorziening die in eigendom, in bruikleen, in huur of in de vorm van persoonlijke dienstverlening wordt verstrekt;

  • d)

    persoonsgebonden budget: de vergoeding die wordt verstrekt voor een voorziening die vergelijkbaar is met een individuele voorziening in natura.

Artikel 1.2. Regels rond verstrekkingen en verantwoording

  • 1. Verstrekking van een individuele voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget vindt plaats op verzoek van de aanvrager.

  • 2. Verstrekking van een persoonsgebonden budget vindt niet plaats als op grond van aanwijzingen die tijdens het onderzoek duidelijk zijn geworden het ernstige vermoeden bestaat dat de aanvrager het persoonsgebonden budget niet zal besteden aan de toegekende voorziening.

  • 3. De budgethouder dient op verzoek verantwoording af te leggen aan burgemeester en wethouders op een door hen aangegeven wijze. De budgethouder dient daartoe de volgende stukken te bewaren:

    • a.

      een nota/factuur van de aangeschafte voorziening,

    • b.

      een betalingsbewijs van de aanschaf van de voorziening en

    • c.

      een overzicht van de salarisadministratie met bewijsmiddelen.

  • 4. De financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget dient besteed te worden aan de toegekende voorziening.

  • 5. Het college is bevoegd indien in strijd wordt gehandeld met het bepaalde in lid 4, de financiële tegemoetkoming of het persoonsgebonden budget terug te vorderen dan wel te verrekenen.

Artikel 1.3. Uitbetaling

Uitbetaling van het persoonsgebonden budget vindt per periode van 3 maanden plaats.

Artikel 1.4. Inkomen

  • 1. Onder inkomen wordt het netto inkomen verstaan.

  • 2. Voor de berekening van het netto inkomen wordt uitgegaan van het bruto inkomen, inclusief algemene heffingskorting, verminderd met de over het bruto-inkomen verschuldigde belasting, sociale verzekeringspremies, pensioenpremies en zorgverzekeringspremies, vermeerderd met zorgtoeslag en inkomsten uit alimentatie.

  • 3. Onder bruto inkomen wordt begrepen het gezamenlijke bedrag van inkomen uit werk en woning, inkomen uit aanmerkelijk belang en het belastbare inkomen uit sparen en beleggen, van de maand voorafgaand aan de datum van aanvraag van de voorziening, herleid naar jaarinkomen van:

    • a.

      de aanvrager indien deze 18 jaar of ouder is en geen echtgenoot heeft;

    • b.

      de ouders of pleegouders van de aanvrager indien deze jonger is dan 18 jaar en geen echtgenoot heeft in de zin van artikel 1, tweede en derde lid, van de Wet;

    • c.

      de aanvrager en zijn of haar echtgeno(o)t(e).

  • 4. Indien binnen afzienbare tijd een sterke wijziging van het inkomen te verwachten is, kan met deze wijziging rekening worden gehouden.

  • 5. Indien sprake is van sterk wisselende inkomsten, wordt het maandinkomen vastgesteld op basis van de gemiddelde inkomsten over de 3 maanden voorafgaand aan de datum van de aanvraag van de voorziening.

Artikel 1.5. Eigen bijdragen

  • 1. Voor Hulp bij het Huishouden en woningaanpassingen is een eigen bijdrage verschuldigd, deze bedraagt:

    • a.

      Voor de ongehuwde belanghebbende jonger dan 65 jaar € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 22.222,00 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15 procent van het verschil tussen zijn inkomen en € 22.222,00.

    • b.

      Voor de ongehuwde belanghebbende van 65 jaar of ouder € 17,60 per vier weken, met dien verstande dat indien zijn inkomen meer bedraagt dan € 15.256 het bedrag van € 17,60 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15 procent van het verschil tussen zijn inkomen en € 15.256,00.

    • c.

      Voor de gehuwde belanghebbenden, indien een van beiden jonger is dan 65 jaar of beiden jonger zijn dan 65 jaar € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 27.222,00 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15 procent van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 27.222,00.

    • d.

      Voor de gehuwde belanghebbenden die beiden 65 jaar of ouder zijn € 25,20 per vier weken, met dien verstande dat indien hun gezamenlijke inkomen meer bedraagt dan € 21.058,00 het bedrag van € 25,20 wordt verhoogd met een dertiende deel van 15 procent van het verschil tussen hun gezamenlijke inkomen en € 21.058,00.

  • 2. De eigen bijdrage voor zorg in natura en het persoonsgebonden budget is nooit hoger dan de toegekende voorziening.

  • 3. De eigen bijdrage voor een woningaanpassing is maximaal in 39 periodes van 4 weken verschuldigd.

Hoofdstuk 2 Hulp bij het Huishouden

Artikel 2.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget bij Hulp bij het Huishouden

Voor de Hulp bij het Huishouden worden de volgende bedragen vastgesteld:

  • a.

    indien een particuliere hulp wordt ingekocht: een bedrag van maximaal € 17,70 per uur;

  • b.

    indien hulp wordt ingekocht via een erkende thuiszorginstelling: een bedrag van maximaal € 23,60 per uur.

Hoofdstuk 3 Ondersteunende begeleiding

Artikel 3.1. Tarieven bij levering ondersteunende begeleiding in natura:

1.Het college volgt het uurtarief voor Ondersteunende Begeleiding Algemeen conform de AWBZ volgens de tariefbeschikking NZA 2010:

  • a.

    Begeleiding psychosociaal, planbare zorg, volgt Begeleiding, tarief € 47,86.

    Begeleiding psychosociaal extra, onplanbare zorg, volgt Begeleiding extra, tarief

    € 51,39.

  • b.

    Begeleiding psychosociaal speciaal volgt Gespecialiseerde begeleiding, tarief

    € 84,61.

Als ondersteunende begeleiding op HBO niveau op een andere wijze kan worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met inschakeling van een algemene voorziening als Algemeen Maatschappelijk Werk, zal in beginsel geen indicatie worden afgegeven voor Begeleiding psychosociaal speciaal (K165).

Artikel 3.2. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget ondersteunende begeleiding

  • 1.

    Voor de ondersteunende begeleiding worden de volgende bedragen vastgesteld:

  • a.

    Indien een particuliere hulp wordt ingekocht: een bedrag van maximaal 75% van de kosten van de ondersteunende begeleiding in natura;

  • b.

    Indien hulp wordt ingekocht via een erkende thuiszorginstelling: een bedrag van maximaal 100% van de kosten van de ondersteunende begeleiding in natura.

  • 2.

    De basisbedragen van begeleiding in natura waarvan het persoonsgebonden budget wordt afgeleid, zijn vastgelegd in de tariefbeschikking Nederlandse Zorg Autoriteit NZA 2010 voor de begeleiding.

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1. Verhuis- en herinrichtingskosten

De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 5.3., onder a, van de verordening bedraagt € 3.133,00

Artikel 4.2. Bouwkundige - of woontechnische woonvoorzieningen

De financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.3., onder b, c, d en e, van de verordening bedraagt 100 % van de voor vergoeding in aanmerking komende kosten met een maximum van € 20.420,00.

Artikel 4.3. Kosten tijdelijke huisvesting

1.De financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.3, onder f, van de verordening bedraagt:

  • a.

    Als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van zelfstandige woonruimte en het langer moeten aanhouden van de te verlaten woonruimte de werkelijke kosten met een maximum van € 500,00 per maand, zulks gedurende een periode van maximaal 6 maanden;

  • b.

    Als tegemoetkoming in de kosten van het tijdelijk betrekken van niet-zelfstandige woonruimte de werkelijke kosten met een maximum van € 250,00 per maand; zulks gedurende een periode van maximaal 6 maanden.

Artikel 4.4. Huurderving

De hoogte van een financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.3, onder g, van de verordening, is afhankelijk van de rekenhuur van de woonruimte, doch bedraagt niet meer dan de helft van de werkelijke kosten met een maximum van € 500,00 per maand.

Artikel 4.5. Bezoekbaar maken woonruimte

De financiële tegemoetkoming in de kosten van een woonvoorziening als bedoeld in artikel 5.7. van de verordening bedraagt de werkelijke kosten met een maximum van € 3.240,00.

Artikel 4.6. Afschrijving

Het in artikel 5.9. van de verordening genoemde afschrijvingsschema luidt als volgt:

Terugbetaling

  • -

    voor het eerste jaar 100 procent van de meerwaarde

  • -

    voor het tweede en derde jaar 80 procent van de meerwaarde

  • -

    voor het vierde en vijfde jaar 60 procent van de meerwaarde

  • -

    voor het zesde en zevende jaar 40 procent van de meerwaarde

  • -

    het achtste en negende jaar 20 procent van de meerwaarde

Artikel 4.7. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor woonvoorzieningen wordt waar mogelijk vastgesteld aan de hand van de goedkoopste adequate huurprijs zoals deze door de gemeente aan de leverancier wordt betaald.

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 5.1. Maximum vervoersvoorziening

  • 1. De financiële tegemoetkoming als bedoeld in artikel 6.1., aanhef en onder c, van de verordening is een gemaximeerd bedrag. Voor de vervoersvoorziening geldt de inkomensgrens als bedoeld in artikel 6.4. van de verordening. Voor de vaststelling van de hoogte van de financiële tegemoetkoming wordt uitgegaan van de volgende bedragen:

    • a.

      de tegemoetkoming voor de kosten van het gebruik van een eigen auto bedraagt € 700,00 op jaarbasis; uitgaande van een bedrag van € 0,28 per kilometer;

    • b.

      de tegemoetkoming voor de kosten van het gebruik van een taxi bedraagt € 700,00 op jaarbasis;

    • c.

      de tegemoetkoming voor de kosten van het gebruik van een rolstoeltaxi bedraagt € 1.700,00 op jaarbasis;

    • d.

      de tegemoetkoming voor de kosten van gebruik van een al dan niet aangepaste bruikleenauto bedraagt € 350,00 op jaarbasis, uitgaande van een bedrag van € 0,14 per kilometer.

  • 2. De tegemoetkoming voor een niet zelfstandig wonende kan lager worden vastgesteld indien de betrokkene wordt geacht een lagere vervoersbehoefte te hebben.

  • 3. De onder het eerste en tweede lid genoemde vergoeding wordt op declaratiebasis dan wel op vertoon van de nota uitgekeerd.

  • 4. De declaraties dan wel nota’s dienen uiterlijk binnen één jaar na afloop van het betreffende kalenderjaar te zijn ingediend bij de gemeente.

  • 5. De tegemoetkoming als bedoeld in het eerste lid samenloopt met een voorziening in de vorm van een scootmobiel geldt in afwijking van het bedrag in dat lid het volgende maximale bedrag:

    • a.

      bij toepassing van het eerste lid, onder a en b, een normbedrag van € 544,00;

    • b.

      bij toepassing van het eerste lid, onder c, een normbedrag van € 980,00;

    • c.

      bij toepassing van het eerste lid, onder d, een normbedrag van € 250,00.

  • 6. Voor zover de behoeften van echtgenoten niet samenvallen, wordt niet meer dan anderhalf maal een enkele vergoeding toegekend.

Artikel 5.2. Geen vergoeding bij bepaald inkomen

1.Geen financiële vergoeding dan wel geen voorziening in natura wordt verstrekt in de kosten van de hieronder vermelde voorzieningen indien het inkomen hoger is dan het in artikel 6.4. van de verordening genoemde toepasselijke norminkomen:

  • a.

    scootmobiel;

  • b.

    aanpassing van de eigen auto;

  • c.

    de legeskosten bij afgifte van een gehandicaptenparkeerkaart;

  • d.

    de retributiekosten voor de aanleg van een gehandicaptenparkeerplaats.

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 6.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

Het persoonsgebonden budget voor voorzieningen voor het verplaatsen in en rond de woning wordt vastgesteld aan de hand van de goedkoopste adequate huurprijs inclusief onderhoud en reparatie, zoals deze door de gemeente aan de leverancier wordt betaald.

Artikel 6.2. Sportrolstoel

Een sportrolstoel wordt uitsluitend verstrekt als persoonsgebonden budget in de vorm van een gemaximeerd bedrag en is bedoeld als tegemoetkoming in de kosten van aanschaf en onderhoud van een sportrolstoel voor een periode van 3 jaar. Het bedrag van dit persoonsgebonden budget bedraagt € 2.820,00.

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1. Bijzondere omstandigheden

Indien de omstandigheden en mogelijkheden van belanghebbende en gezin daartoe aanleiding geven kan de voorziening worden verstrekt in afwijking van één of meer bepalingen in dit Besluit.

Artikel 7.2. Samenhangende afstemming

  • 1. Om de verkrijging van individuele voorzieningen samenhangend af te stemmen op de situatie van de aanvrager wordt bij het onderzoek inzake het advies als bedoeld in artikel 8.3 van de verordening, indien van toepassing, aandacht besteed aan:

    • a.

      de algemene gezondheidstoestand van aanvrager;

    • b.

      de beperkingen die de aanvrager in zijn functioneren ondervindt als gevolg van ziekte of gebrek;

    • c.

      de woning en de woonomgeving van de aanvrager.

  • 2. Bij de besluitvorming en de motivering van het besluit wordt door het college bij deze bevindingen aangesloten.

Artikel 7.3. Herziening

1.Burgemeester en wethouders herzien de in dit besluit genoemde bedragen met ingang van een door hen te bepalen dag, voor zover wettelijke bepalingen hiertoe aanleiding geven dan wel indien zij hiertoe aanleiding zien.

Artikel 7.4. Inwerkingtreding

1.Dit besluit treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van bekendmaking. Op het tijdstip van inwerkingtreding van dit besluit wordt het Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wassenaar dat vastgesteld is op 26 oktober 2010 ingetrokken.

Artikel 7.5. Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als "Besluit Maatschappelijke ondersteuning gemeente Wassenaar ".

Wassenaar,

Burgemeester en Wethouders voornoemd,

De Secretaris de Burgemeester,

Mw. drs. W.A. Atsma dhr. drs. J.Th. Hoekema

Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1.1. Begripsbepalingen

Artikel 1.2. Regels rond verstrekkingen en verantwoording

Artikel 1.3. Uitbetaling

Artikel 1.4. Inkomen

Artikel 1.5. Eigen bijdragen

Hoofdstuk 2 Hulp bij het Huishouden

Artikel 2.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget bij Hulp bij het Huishouden

Hoofdstuk 3 Ondersteunende begeleiding

Artikel 3.1. Tarieven bij levering ondersteunende begeleiding in natura:

Artikel 3.2. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget ondersteunende begeleiding

Hoofdstuk 4 Woonvoorzieningen

Artikel 4.1. Verhuis- en herinrichtingskosten

Artikel 4.2. Bouwkundige - of woontechnische woonvoorzieningen

Artikel 4.3. Kosten tijdelijke huisvesting

Artikel 4.4. Huurderving

Artikel 4.5. Bezoekbaar maken woonruimte

Artikel 4.6. Afschrijving

Artikel 4.7. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

Hoofdstuk 5 Het zich lokaal verplaatsen per vervoermiddel

Artikel 5.1. Maximum vervoersvoorziening

Artikel 5.2. Geen vergoeding bij bepaald inkomen

Hoofdstuk 6 Verplaatsen in en rond de woning

Artikel 6.1. Vaststelling bedrag persoonsgebonden budget

Artikel 6.2. Sportrolstoel

Hoofdstuk 7 Slotbepalingen

Artikel 7.1. Bijzondere omstandigheden

Artikel 7.2. Samenhangende afstemming

Artikel 7.3. Herziening

Artikel 7.4. Inwerkingtreding

Artikel 7.5. Citeertitel