Regeling vervallen per 01-11-2014

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

Geldend van 07-06-1999 t/m 31-10-2014 met terugwerkende kracht vanaf 07-06-1999

Intitulé

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels

De raad der gemeente Wassenaar;

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 25 mei 1999 raadsvoorstel no. 67;

gelet op artikel 5.2, vierde lid, van de Telecommunicatiewet en artikel 149 van de Gemeentewet;

b e s 1 u i t:

vast te stellen de volgende verordening:

Verordening inzake werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van telecommunicatiekabels;

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a.

wet:

Telecommunicatiewet;

b.

openbaar telecommunicatie-:

telecommunicatienetwerk als genoemd in artikel netwerk 1.1, onder g, van de wet;

c.

omroepnetwerk:

omroepnetwerk als genoemd in artikel 1.1, onder o, van de wet;

d.

kabels:

kabels als genoemd in artikel 1.1, onder r, van de wet;

e.

openbare gronden:

openbare wegen en wateren als genoemd in artikel 1.1, onder s, van de wet;

f.

aanbieder:

aanbieder van een openbaar telecommunicatienetwerk of een omroepnetwerk;

g.

werkzaamheden:

werkzaamheden in verband met de aanleg, instandhouding en opruiming van kabels ten dienste van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in en op openbare gronden;

h.

gedoogplichtige:

degene op wie een gedoogplicht rust als bedoeld in artikel 5. 1, eerste lid, van de wet;

1.

college:

college van burgemeester en wethouders;

j.

melding:

melding als bedoeld in artikel 5.2, derde lid, aanhef en onder a, van de wet;

k.

instemmingsbesluit:

besluit van het college als bedoeld in artikel 5,2, derde lid, aanhef en onder b, van de wet.

Artikel 2 Tijdstip van melding van voorgenomen werkzaamheden

Een aanbieder die werkzaamheden wil verrichten, meldt in ieder geval acht weken voor de aanvang van de werkzaamheden het voornemen daartoe bij het college.

Artikel 3 Melding werkzaamheden

  • 1. Voor de melding maakt de aanbieder gebruik van een daartoe door het college vastgesteld formulier.

  • 2. Bij de melding verstrekt de aanbieder in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de door de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit afgegeven registratie;

    • b.

      een uittreksel uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel;

    • c.

      naam, adres en telefoonnummer van degene die de kabel in eigendom heeft, degene die de kabel beheert en degene die de kabel exploiteert;

    • d.

      een opgave van de soort kabel en het beoogde gebruik;

    • e.

      welke belanghebbenden en instanties vooraf in kennis worden gesteld van de voorgenomen datum van aanvang, beëindiging en de aard van de werkzaamheden;

    • f.

      een uitvoeringsplan met daarin opgenomen:

      • -

        een opgave van het gewenste tracé;

      • -

        een opgave van de objecten die ten tijde van de werkzaamheden worden geplaatst, alsmede van de situering daarvan;

      • -

        een omschrijving van eventuele opbrekingen;

      • -

        de doorsnede van de kabel of kabelgoot;

      • -

        de lengte en breedte van de kabelsleuf;

      • -

        de maatregelen voor de bereikbaarheid van in de openbare grond aanwezige kabels en leidingen;

      • -

        het voorgenomen tijdstip van aanvang en beëindiging van de werkzaamheden;

      • -

        naam, adres en telefoonnummer van de aannemer(s) of onderaannemer(s) die belast is (zijn) met de werkzaamheden en van een contactpersoon ten tijde van de uitvoering van de werkzaamheden.

  • 3. Indien de werkzaamheden mede betrekking hebben op gronden van een andere gedoogplichtige dan de gemeente, wordt uiterlijk vier weken na ontvangst van de melding, als genoemd in het eerste lid, het college schriftelijk in kennis gesteld van de uitkomsten van het overleg tussen de aanbieder en de andere gedoogplichtige.

  • 4. Het college kan nadere regels stellen inzake de gegevens die bij de melding worden verstrekt.

Artikel 4 Voorschriften en beperkingen bij instemming

  • 1. Het college kan aan het instemmingsbesluit voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      de openbare orde;

    • b.

      het voorkomen of beperken van schade of overlast;

    • c.

      de bruikbaarheid van de openbare gronden;

    • d.

      het veilig en doelmatig gebruik van de openbare gronden;

    • e.

      het doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • f.

      de belemmering van doelmatig beheer en onderhoud van de openbare gronden;

    • g.

      de bescherming van het uiterlijk aanzien van de omgeving;

    • h.

      de bescherming van groenvoorzieningen.

  • 2. Ter bescherming van de belangen als genoemd in het eerste lid, kan het college in ieder geval aan het instemmingsbesluit voorschriften of beperkingen verbinden over het medegebruik van voorzieningen, zoals kabelgoten en geleidingen, en een zekerheidsstelling voor de nakoming van verplichtingen die gesteld zijn bij de voorschriften en beperkingen aan het instemmingsbesluit.

  • 3. De wijze van uitvoering bij aanleg, onderhoud, verplaatsing en opruiming van kabels en medegebruik van voorzieningen dient te geschieden conform de 'Voorwaarden voor de uitvoering van kabel- en leidingwerk in gemeentegrond'.

  • 4. Het college kan de in het derde lid genoemde voorwaarden wijzigen.

Artikel 5 Zakelijk karakter instemmingsbesluit

Indien de kabel wordt overgedragen aan een nieuwe aanbieder gaan de rechten en plichten die betrekking hebben op de kabel van de oude aanbieder over op de nieuwe aanbieder.

Artikel 6 Melding wijziging

De aanbieder stelt het college onverwijld in kennis van het feit dat het eigendom, de exploitatie of het beheer van de kabel verandert of het feit dat de kabel niet langer ten dienste staat van een openbaar telecommunicatienetwerk of van een omroepnetwerk in of op openbare gronden.

Artikel 7 Overgangsbepaling

De aanwezigheid van kabels en kabelnetwerken in of op openbare gronden, voorzover deze zijn aangelegd met toepassing van hoofdstuk VI van de Wet op de telecommunicatievoorzieningen, dient door de aanbieders binnen een jaar na inwerkingtreding van deze verordening te worden gemeld aan het college via het aanmeldingsformulier als genoemd in artikel 3, eerste lid.

Artikel 8 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de datum van inwerkingtreding van artikel 5.2, vierde lid, van de wet.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Telecommunicatieverordening gemeente Wassenaar 1999.

Ondertekening

Wassenaar, 7 juni 1999.

De Raad voornoemd,

De Secretaris
de Voorzitter

Voorwaarden voor de uitvoering van kabel- en leidingwerk in gemeentegrond Maart 1999

  • 1.

    Tenminste drie werkdagen voor de aanvang van de werkzaamheden dient de opdrachtgever of uitvoerder contact op te nemen met de gemeente Wassenaar. Hierbij dient tevens opgave te worden gedaan van eventuele bronnering.

    Indien de situatie dit vereist moet vóór de aanvang van het werk een schouwronde plaats vinden, e.e.a. ter beoordeling van de gemeentelijke diensten.

    • -

      Voor tracés in bestratingen dient contact opgenomen te worden met de afdeling Civiel Onderhoud.

    • -

      Voor tracés langs bomen of in openbare groenvoorziening dient contact opgenomen te worden met de afdeling Groenvoorziening.

  • 2.

    De te leggen kabels moeten volgens de ingediende tekeningen c.q. de vergunning worden gelegd; indien door omstandigheden van deze bepaling moet worden afgeweken, dient dat in overleg met de in sub 1 genoemde afdelingen te geschieden.

  • 3.

    Een kopie van de vergunning dient op het werk aanwezig te zijn.

  • 4.

    De kabels en leidingen moeten bij kruisingen van wegen in een mantelbuis worden gelegd; voor wegen met een gesloten wegdek en/of gefundeerde wegen moet die mantelbuis onder de weg worden geboord.

  • 5.

    Boomwortels van enige importantie (zulks ter beoordeling van de onder sub. 1 genoemde afdeling groenvoorziening) mogen niet worden afgehakt.

  • 6.

    Bij ontgravingen van bermen en plantsoenstroken de bovengrond gescheiden houden van het overig uitkomend materiaal, en in de oorspronkelijke volgorde terug te brengen.

  • 7.

    Beschadigingen aan gemeentelijke eigendommen e.d. zullen door de gemeente voor rekening van de vergunninghouder worden hersteld.

  • 8.

    Schade aan (gras)bermen zal door de gemeente voor rekening van de vergunninghouder worden hersteld.

  • 9.

    De gegraven sleuven dienen met schoon zand te worden aangevuld en mechanisch te worden verdicht.

  • 10.

    Voor herstel en onderhoud wordt uitgegaan van de situatie dat de vergunning-houder deze voor haar rekening neemt. De onderhoudstermijn wordt gesteld op 1 jaar.

  • 11.

    Het straatwerk dient te worden uitgevoerd conform de richtlijnen VUCW 1978 (Voorschriften voor Uitvoering en Controle van Wegverhardingen).

  • 12.

    Afzettingen plaatsen volgens CROW-Publikatie 96b (Maatregelen bij werken in uitvoering op niet-autosnelwegen en wegen binnen de bebouwde kom.)

  • 13.

    Het dragen van een oranje veiligheidsvestje is verplicht bij gedeeltelijke afsluitingen van rijbaan en/of fietspad en tevens bij overige werkzaamheden op en/of langs de openbare weg.

  • 14.

    Na gereedkomen van het werk dient de aannemer samen met de gemeente een naschouw uit te voeren. Hij dient hiervoor een afspraak te maken met de afdelingen genoemd onder punt 1.

  • 15.

    Indien aan één van bovengenoemde voorwaarden niet wordt voldaan zal de gemeente het werk stilleggen zolang hieraan niet voldaan is.

Indien uit het niet opvolgen van deze voorwaarden aanspraken van derden ontstaan zullen deze op de vergunninghouder worden verhaald.

Behoort bij brief met kenmerk 99018203/PV/RSS d.d. 31 maart 1999