Regeling vervallen per 01-01-2012

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011

Geldend van 29-12-2010 t/m 31-12-2011

Intitulé

Verordening op de heffing en de invordering van toeristenbelasting 2011

De Raad der gemeente Wassenaar;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 30 november 2010,

raadsvoorstel no. 10088

gelet op artikel 224 van de Gemeentewet:

b e s l u i t:

vast te stellen de:

VERORDENING OP DE HEFFING EN DE INVORDERING VAN TOERISTENBELASTING 2011

Artikel 1 Belastbaar feit

Onder de naam 'toeristenbelasting' wordt een directe belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting binnen de gemeente tegen een vergoeding in welke vorm dan ook door personen die niet als ingezetene zijn opgenomen in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens.

Artikel 2 Belastingplicht

  • 1.

    Belastingplichtig is degene die gelegenheid biedt tot verblijf als bedoeld in artikel 1.

  • 2.

    De belastingplichtige is bevoegd de belasting als zodanig te verhalen op degene die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

  • 3.

    Als er geen persoon is aan te wijzen die gelegenheid biedt tot verblijf, is degene belastingplichtig die verblijf houdt als bedoeld in artikel 1.

Artikel 3 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven voor het verblijf:

  • 1.

    van degene die verblijft in een toegelaten instelling als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van de Wet Toelating Zorginstellingen;

  • 2.

    van een vreemdeling als bedoeld in artikel 29, eerste lid, van de Vreemdelingenwet 2000, die rechtmatig in Nederland verblijft in de zin van artikel 8, letters c, d, f, g, h, van voornoemde wet, en voor zover deze persoon verblijf houdt als bedoeld in artikel 1 van de Verordening, onder verantwoordelijkheid van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers;

  • 3.

    van degene die verblijf houdt in een gemeubileerde woning voor welk verblijf forensenbelasting is verschuldigd;

  • 4.

    op vaartuigen voor welk verblijf watertoeristenbelasting is verschuldigd.

Artikel 4 Maatstaf van heffing

De belasting wordt geheven naar het aantal overnachtingen in het belastingjaar. Het aantal overnachtingen wordt gesteld op het aantal overnachtende personen vermenigvuldigd met het aantal nachten.

Artikel 5 Forfaitaire berekeningswijze van de maatstaf van heffing

  • 1.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt verstaan onder:

    • a.

      kampeermiddel: tent, tentwagen, kampeerauto, caravan dan wel enig ander onderkomen of ander voertuig of gewezen voertuig of een gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde waarvoor een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als

      bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onderdeel a, Wet algemene bepalingen omgevingsrecht  is vereist; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden

      gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

    • b.

      kampeerterrein: terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en volgens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden

      van kampeermiddelen;

    • c.

      vaste standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de plaatsing van eenzelfde kampeermiddel gedurende een seizoen of een jaar;

    • d.

      volgtijdige standplaats: een terrein of terreingedeelte dat deel uitmaakt van een kampeerterrein en dat ter beschikking wordt gesteld voor de volgtijdige plaatsing van verschillende kampeermiddelen;

    • e.

      woning: een huis, een naar aard en inrichting vergelijkbare ander onderkomen of een deel van een huis of een vergelijkbaar onderkomen;

    • f.

      particulier: een natuurlijk persoon die buiten de uitoefening van een bedrijf of beroep gelegenheid biedt tot verblijf;

    • g.

      particulier verhuurde woning: een woning die door een particulier ter beschikking wordt gesteld voor het houden van verblijf met overnachting tegen een vergoeding in welke vorm dan ook.

  • 2.

    Voor particulier verhuurde woningen en voor kampeermiddelen op vaste of volgtijdige standplaatsen kan het aantal overnachtingen op een bij de aangifte gedaan verzoek van de belastingplichtige forfaitair worden vastgesteld;

  • 3.

    Bij de forfaitaire berekening voor particulier verhuurde woningen wordt per woning:

    • a.

      het aantal overnachtende personen gesteld op het aantal slaapplaatsen;

    • b.

      het aantal nachten gesteld op 155;

  • 4.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op vaste standplaatsen wordt per standplaats:

  • a.

    het aantal overnachtende personen gesteld op 3,3 personen;

  • b.

    ingeval verblijf wordt gehouden in kampeermiddelen, welke geschikt zijn voor gebruik of alleen gebruikt mogen worden gedurende een periode van:

  • - ten hoogste zes maanden: bepaald op 40;

  • - meer dan zes doch ten hoogste twaalf maanden: bepaald op 50.

  • 5.

    Bij de forfaitaire berekening voor kampeermiddelen op volgtijdige standplaatsen, wordt  per standplaats:

  • a.

    het aantal overnachtende personen gesteld op 3,3 personen.

  • b.

    het aantal nachten gesteld op de gemiddelde bezetting per kalenderdag vermenigvuldigd met 365 dagen. De gemiddelde bezetting per kalenderdag is het gemiddelde van zes tellingen gedurende het belastingjaar, waarbij iedere telling binnen een afzonderlijke periode van twee maanden valt.

Artikel 6 Belastingtarief

Het tarief bedraagt per overnachting:

  • -

    in hotels en pensions: € 2,19;

  • -

    voor andere overnachtingsmogelijkheden,

    waaronder op campings € 0,88.

Artikel 7 Belastingjaar

Het belastingjaar is gelijk aan het kalenderjaar.

Artikel 8 Wijze van heffing

De belasting wordt bij wege van aanslag geheven.

Artikel 9 Aanslaggrens

Een belastingaanslag wordt niet opgelegd als het aantal overnachtingen, waartoe gelegenheid wordt of is gegeven, tijdens het belastingjaar minder dan veertig zal of heeft belopen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid van de Invorderingswet 1990, moeten de aanslagen worden betaald uiterlijk op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld.

  • 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid moeten de voorlopige aanslagen als bedoeld in artikel 3, eerste lid van de regeling als bedoeld in artikel 11, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven voor de heffing en de invordering van de toeristenbelasting.

Artikel 12 Overgangsbepaling

De “Verordening toeristenbelasting 2010” van 14 december 2009, wordt ingetrokken met ingang van de in artikel 13, tweede lid, genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

Artikel 13 Inwerkingtreding

1.Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag na die van de bekendmaking.

2.De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2011.

Artikel 14 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening toeristenbelasting 2011”.

Wassenaar, 13 december 2010

De Raad voornoemd,

de Griffier, de Voorzitter,