Regeling vervallen per 04-01-2011

Verordening Precariobelastingen 2010

Geldend van 01-01-2010 t/m 03-01-2011

Intitulé

Verordening Precariobelastingen 2010

De raad van de gemeente Waterland,

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders;

gelet op artikel 228 van de Ge­meentewet;

Besluit:

  • I.

    tot intrekking van de Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2009, met ingang van 1 januari 2010;

  • II.

    tot vaststelling van de volgende Verordening op de heffing en invordering van precariobelasting 2010:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    dag : een etmaal;

  • b.

    week : een periode van zeven achtereenvolgende dagen;

  • c.

    maand : een kalendermaand;

  • d.

    kwartaal : een kalenderkwartaal;

  • e.

    jaar : een kalenderjaar.

  • f.

    vergunning : een door het gemeentebestuur verleende en in een gemeentelijke registratie opgenomen

    toestemming op grond waarvan een persoon één of meer voorwerpen onder, op of

    boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond mag hebben.

Artikel 2 Belastbaar feit

Onder de naam precariobelasting wordt een directe belasting geheven ter zake van het hebben van voorwerpen onder, op of boven de openbare dienst bestemde gemeentegrond, bedoeld of genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel.

Artikel 3 Belastingplicht

  • 1. De precariobelasting wordt geheven van degene die het voorwerp of de voorwerpen onder, op of

    boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond heeft, dan wel van degene ten behoeve

    van wie dat voorwerp of die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde

    gemeentegrond aanwezig zijn.

  • 2. In afwijking in zoverre van het eerste lid wordt, indien de gemeente een vergunning heeft verleend

    voor het hebben van het voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare

    dienst bestemde gemeentegrond, degene aan wie de vergunning is verleend of diens

    rechtsopvolger aangemerkt als degene die bedoeld in het eerste lid, tenzij blijkt dat hij niet het

    voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde

    gemeentegrond heeft.

Artikel 4 Vrijstellingen

De belasting wordt niet geheven ter zake van het hebben van:

  • a.

    voorwerpen, indien de gemeente ter zake van het gebruik van de voor de openbare dienst

    bestemde gemeentegrond waarop het voorwerp of de voorwerpen zich bevinden een recht heft op grond van artikel 229, eerste lid, onderdeel a, van de Gemeentewet, dan wel een privaatrechte lijke vergoeding is overeengekomen;

  • b.

    voorwerpen, waarvan de gemeente genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht

    is, met uitzondering van voorwerpen die in gebruik zijn bij een derde;

  • c.

    brievenbussen en telefooncellen;

  • d.

    wegwijzers en verkeersaanwijzingen van de A.N.W.B en van andere overeenkomstige instellingen;

  • e.

    vlaggenstokken en vlaggen;

  • f.

    pilasters, plinten, kozijndorpels, goten, goot- of kroonlijsten, spionnen e.d.;

  • g.

    voorwerpen of werken, welke uitsluitend voorzien in een algemeen belang dan wel worden gebezigd voor weldadige doeleinden en welke niet worden geëxploiteerd tegen betaling;

  • h.

    voorwerpen, welke rechtens moeten worden gedoogd.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

De precariobelasting wordt geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel, met inachtneming van het overigens in deze verordening bepaalde.

Artikel 6 Berekening van de precariobelasting

  • 1.

    Voor de berekening van de precariobelasting wordt met betrekking tot een in de tarieventabel

    genoemde lengte- of oppervlaktemaat een gedeelte daarvan als een volle eenheid aangemerkt.

  • 2.

    Indien een tarief per oppervlakte is vastgesteld, wordt de precariobelasting berekend naar de

    oppervlakte van de horizontale projectie van de voorwerpen, tenzij anders is bepaald.

  • 3.

    De oppervlakte van andere dan rechthoekige voorwerpen wordt gesteld op het product van de

    twee aangrenzende zijden van een om het voorwerp geplaatste denkbeeldige rechthoek.

  • 4.

    Indien de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het voorwerp of de

    voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, wordt voor

    de berekening van de precariobelasting aangesloten bij de geldigheidsduur van die vergunning,

    tenzij blijkt dat het belastbaar feit zich gedurende een kortere periode heeft voorgedaan. In dat

    geval bestaat aanspraak op ontheffing, waarbij het vijfde lid van overeenkomstige toepassing is.

  • 5.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp tarieven voor verschillende tijdseenheden zijn

    opgenomen, wordt de precariobelasting berekend op de voor de belastingplichtige meest

    voordelige wijze;

  • 6.

    In afwijking van het bepaalde in artikel 1 wordt voor de berekening van de precariobelasting:

    • a.

      indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een weektarief, maar geen dagtarief is

      opgenomen, een gedeelte van een week gelijkgesteld met een week;

    • b indien in de tarieventabel voor een voorwerp wel een maandtarief, maar geen dag- of

      weektarief is opgenomen, een gedeelte van een maand gelijkgesteld met een maand;

  • 7.

    Indien in de tarieventabel voor een voorwerp een dagtarief, weektarief of maandtarief is

    opgenomen en het belastingtijdvak een langere periode dan een dag, onderscheidenlijk een week of een maand omvat, gelden deze tarieven per dag, onderscheidenlijk week of maand van het

    belastingtijdvak

Artikel 7 Belastingtijdvak

  • 1. In de gevallen waarin de gemeente een vergunning heeft verleend voor het hebben van het

    voorwerp of de voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde

    gemeentegrond, is het belastingtijdvak de periode waarvoor de vergunning is verleend, met dien

    verstande dat bij een kalenderjaaroverschrijdende geldigheidsduur van de vergunning het

    belastingtijdvak gelijk is aan het kalenderjaar.

  • 2. In andere dan de in het eerste lid bedoelde gevallen, is het belastingtijdvak de aaneengesloten

    periode gedurende welke het belastbare feit zich voordoet of heeft voorgedaan.

  • 1. De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2. In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven

    door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving

    waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 8 Wijze van heffing

  • 1.

    De precariobelasting wordt bij wege van aanslag geheven.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid wordt de voor een dag verschuldigde precariobelasting geheven

    door middel van een mondelinge kennisgeving, dan wel gedagtekende schriftelijke kennisgeving

    waarop het gevorderde bedrag is vermeld.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang

  • 1.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, eerste lid, is de precariobelasting verschuldigd bij de aanvang

    van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2.

    In de gevallen bedoeld in artikel 7, tweede lid, is de precariobelasting verschuldigd bij het einde

    van het belastingtijdvak.

  • 3.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt, is de naar de jaartarieven

    geheven precariobelasting verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat tijdvak

    verschuldigde belasting als er in dat tijdvak, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle

    kalendermaanden overblijven.

  • 4.

    Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op

    ontheffing voor de naar jaartarieven geheven precariobelasting voor zoveel twaalfde gedeelten

    van de voor dat tijdvak als er in dat tijdvak, na het einde van de belastingplicht, nog volle

    kalendermaanden overblijven, tenzij blijkt dat het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan

    € 5,00.

  • 5.

    Belastingbedragen van € 5,00 of minder worden niet geheven.

Artikel 10 Termijn van betaling

  • 1. De aanslag moet worden betaald binnen twee maanden na dagtekening van het aanslagbiljet.

  • 2. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet de precariobelasting

    worden betaald ingeval de kennisgeving bedoeld in artikel 8, tweede lid:

    • a.

      mondeling wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving;

    • b.

      schriftelijk wordt gedaan, op het moment van het doen van de kennisgeving, dan wel ingeval

      van toezending ervan, binnen één maand na dagtekening van de kennisgeving.

  • 3. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde

    termijnen.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van precariobelasting wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Nadere regels door het college van burgemeester en wethouders

Het college van burgemeester en wethouders kan nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de rechten.

Artikel 13 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2010.

  • 2.

    Deze verordening kan worden aangehaald als de "Verordening Precariobelastingen 2010".

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
gehouden op 5 november 2009
De raad voornoemd,
De griffier,
(Drs. E.G.H. Dijk)
De voorzitter,
(Mr. E.F. Jongmans)

TARIEVENTABEL, BEHORENDE BIJ DE

"VERORDENING PRECARIOBELASTING 2010"

A. Algemeen tarief voor gebruik gemeentegrond of -water

Voor het gebruik van gemeentegrond of -water op enige andere wijze dan vermeld in deze of andere verordening/tabel:

  • 1.

    per m² per dag € 0,65

  • 2.

    per m² per week € 2,30

  • 3.

    per m² per maand € 6,75

  • 4.

    per m² per jaar € 69,40

B. Bouw-, sloop- en onderhoudswerk

Voor het innemen van grond voor het plaatsen van keten, werktuigen, steigers, en andere

materialen ten behoeve van bouw- en andere werken van tijdelijke aard:

Oppervlakte

kosten per dag

Kosten per week

Kosten per maand

Kosten per jaar

Tot 10 m²

€ 3,85

€ 10,90

€ 32,70

€ 261,40

Tot 20 m²

€ 5,45

€ 16,45

€ 49,10

€ 392,35

Tot 100 m²

€ 21,80

€ 65,35

€ 196,00

€ 1.568,10

Vanaf 100 m²

€ 49,10

€ 147,15

€ 441,05

€ 3.528,55

Onder oppervlakte wordt verstaan het geprojecteerde oppervlak op de grond.

C. Kramen, kiosken, wagens, tenten, automaten e.d.

Voor het hebben van kramen, kiosken, wagens, tenten, automaten e.d. voor de verkoop van waren/consumpties, behalve voor het innemen van een standplaats op de marktterreinen gedurende de uren dat aldaar markt wordt gehouden:

  • 1.

    per m² per dag € 1,15

  • 2.

    per m² per week € 4,15

  • 3.

    per m² per maand € 12,45

  • 4.

    per m² per jaar € 122,70

    maximumbedrag € 1.376,65

D. Septictanks, beer- of vetvangputten, etc.

Voor het hebben in openbare gemeentegrond van een septictank,

beer- of vetvangput, bak of andere verzamelplaats van

afvalstoffen, per septictank, per jaar € 8,25

E. Motorbrandstofinstallaties, tanks, pompinstallaties

Voor het hebben van een installatie voor de levering van benzine of andere motorbrandstoffen, olie, lucht of water:

  • 1.

    per aftappunt- met toebehoren- voor motorbrandstof per jaar € 34,10

  • 2.

    per aftappunt -met toebehoren- voor lucht of water per jaar € 11,35

  • 3.

    per vulput per jaar € 7,15

  • 4.

    voor tanks voor het bewaren van motorbrandstoffen, olie e.d.:

    • a.

      kleiner dan 5.000 liter per stuk, per jaar € 17,15

    • b.

      van 5.000 liter of meer, per stuk, per jaar € 34,10

F. Zonneschermen, markiezen, luifels, balkons, erkers etc.

Voor het hebben van een zonnescherm of markies etc., tenzij aanwezig boven een terras als bedoeld in H., per m² per jaar:

  • 1.

    niet voorzien van reclame of opschrift € 3,95

  • 2.

    met reclame of opschrift € 7,95

G. Borden, uithangborden, lichtbakken, reclame(borden), (licht)reclame

Voor het hebben boven openbare gemeentegrond of -water of tegen een gevel van:

  • 1.

    a. een bord tot en met 1 m² per stuk, per maand € 1,55

    • b.

      een bord groter dan 1 m² per stuk, per maand € 2,95

  • 2.

    een uithangbord of -teken, letterkast of opschrift

    letterreclame, reclamekastje of -vitrine, spiegelreflexbord of

    een dergelijk voorwerp met een oppervlakte:

    • a.

      tot 1 m² per stuk, per maand € 1,55

    • b.

      1 m² of groter, per stuk, per maand € 2,95

  • 3.

    Indien een van de objecten, genoemd onder G. 1 tot en met 2,

    verlicht is of van een verlichting is voorzien via een

    ingebouwde of directe verlichting, worden deze tarieven verdubbeld.

H. Terrassen, rijwielrekken, tochtschermen

Voor het innemen van openbare gemeentegrond ten behoeve van

cafés, restaurants, lunchrooms, winkels en dergelijke inrichtingen,

ter uitoefening van het bedrijf, tot het plaatsen van stoelen,

tafels, banken, windschermen, rijwielrekken, bloempotten

of -bakken, per m² per jaar € 4,90

I. Het plaatsen van een afsluiting

Indien als gevolg van het plaatsen van voorwerpen of het gebruik van

gemeentegrond of –water tevens een voor de openbare dienst

bestemde (water)weg voor het verkeer wordt afgesloten, wordt

naast de onder rubriek A vermelde bedragen geheven,

per afsluiting per dag € 56,15

Behorend bij besluitnummer 2009-167B van 5 november 2009

De griffier,

(Drs. E.G.H. Dijk)

De voorzitter,

(Mr. E.F. Jongmans)