Regeling vervallen per 28-12-2016

Parkeerverordening Waterland

Geldend van 13-03-2009 t/m 27-12-2016

Intitulé

Parkeerverordening Waterland

Afdeling I Definities en begripsomschrijvingen

Artikel 1 Definities en begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    het RVV 1990: het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens van 26 juli 1990, Staats

    blad 459;

  • b.

    motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990:

  • c.

    parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een

    voertuig anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van passagiers of laden of lossen van goederen;

  • d.

    houder: degene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorvoertuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt, degene op wiens naam voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van parkeren in het register was ingeschreven. Als houder wordt tevens aangemerkt degene die middels een rechtsgeldig leasecontract aantoont ten tijde van het parkeren het motorvoertuig met opgegeven kenteken te leasen;

  • e.

    belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die is aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990;

  • f.

    ontheffing: een door Burgemeester en Wethouders verleende ontheffing, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren in een parkeerschijfzone zonder daarbij gebruik te hoeven maken van een parkeerschijf;

  • g.

    ontheffinghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de ontheffing is verleend.

  • h.

    parkeerschijfzone: een zone als bedoeld in artikel 25 van het RVV 1990, ook wel aangeduid als blauwe zone;

  • i.

    vergunning: een door Burgemeester en Wethouders verleende vergunning, krachtens welke het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen belanghebbendenplaats;

  • j.

    vergunninghouder: de natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie de vergunning is verleend.

Afdeling II Plaatsen voor vergunninghouders en vergunningen en ontheffinghouders en ontheffingen

Artikel 2 Aanwijzen van weggedeelten en tijdstippen

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Waterland aanwijzen die bestemd zijn voor het parkeren door vergunninghouders;

  • 2. Burgemeester en Wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, terreinen en weggedeelten, zover die in haar beheer vallen, in de gemeente Waterland aanwijzen die bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone;

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, de tijdstippen vaststellen waarop het parkeren van vergunninghouders is toegestaan en waarop de parkeerschijfzone geldt.

Artikel 3 Voorwaarden

  • 1. Burgemeester en Wethouders kunnen op een daartoe strekkende aanvraag besluiten:

    • a.

      een vergunning te verlenen voor het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid,zijn aangewezen voor het parkeren door vergunninghouders;

    • b.

      een ontheffing te verlenen voor het parkeren op terreinen of weggedeelten, die bij besluit als bedoeld in artikel 2, tweede lid, bestemd zijn als en ingericht zijn als parkeerschijfzone;

  • 2. Een vergunning of ontheffing kan worden verleend aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig wanneer deze voldoet aan de eisen die vermeld staan in een besluit als bedoeld in artikel 2, eerste lid of tweede lid.

  • 3. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen over:

    • a.

      het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen;

    • b.

      de verdeling van het maximale aantal te verlenen vergunningen of ontheffingen over de eigenaren of houders van motorvoertuigen als bedoeld in het tweede lid.

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen in bijzondere gevallen een vergunning of ontheffing ook verlenen aan eigenaren of houders van motorvoertuigen die niet voldoen aan de in het tweede lid genoemde voorwaarde.

  • 5. Degene aan wie een vergunning voor onbeperkte tijd, zoals bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel b, is verleend, is verplicht het vergunningsbewijs in te leveren bij de burgemeester en wethouders, indien niet langer is voldaan aan de voorwaarden op basis waarvan de vergunning is verleend.

  • 6. Aan de vergunning kunnen zowel beperkingen worden verbonden met betrekking tot de te gebruiken parkeerplaatsen als met betrekking tot de tijdstippen waarop de vergunning van kracht is.

  • 7. Burgemeester en wethouders kunnen aan een vergunning ook andere voorschriften en beperkingen verbinden. Deze voorschriften en beperkingen mogen alleen strekken tot bescherming van het belang van een goede verdeling van de beschikbare parkeerruimte.

Artikel 4 Behandelingsduur van een aanvraag

  • 1. Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag voor een vergunning of ontheffing.

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen de in het eerste lid gestelde termijn met maximaal acht weken verlengen. Van een verlenging van deze termijn wordt de aanvrager schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 5 Duur van de vergunning of ontheffing

  • 1. In een besluit, als bedoeld in artikel 2 eerste lid of tweede lid, wordt vastgelegd wat de geldigheidsduur is van een vergunning of ontheffing.

  • 2. De duur van een vergunning of ontheffing kan zijn:

    • a.

      1 jaar, met dien verstande dat indien het kenteken wijzigt een vervangende vergunning kostenloos kan worden aangevraagd;

    • b.

      onbeperkt, met dien verstande dat indien het kenteken wijzigt een nieuwe vergunning pas na betaling van de leges en na inlevering van de vorige vergunning zal worden geleverd.

  • 3. De vergunning of ontheffing bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      de periode waarvoor de vergunning geldt;

    • b.

      het gebied waarvoor de vergunning geldt;

    • c.

      het kenteken van het motorvoertuig waarvoor de vergunning is verleend;

  • 4. Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van hetgeen in het tweede lid genoemd is.

Artikel 6 Intrekken of wijzigen van de vergunning of ontheffing

Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning of ontheffing intrekken of wijzigen:

  • a.

    op verzoek van de vergunninghouder;

  • b.

    wanneer de vergunninghouder het gebied, zoals benoemd in artikel 2, lid 1 en 2 metterwoon verlaat of in het betreffende gebied het uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt;

  • c.

    wanneer zich een wijziging voordoet in één van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning;

  • d.

    wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen;

  • e.

    wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften;

  • f.

    wanneer blijkt dat bij de aanvraag onjuiste gegevens zijn verstrekt;

  • g.

    wanneer het gemeentelijke beleid inzake parkeerregulering daartoe noodzaakt;

  • h.

    om redenen van openbaar belang.

Afdeling III Verbodsbepalingen

Artikel 7 Verboden te stallen op een belanghebbendenplaats

  • 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan op een belanghebbendenparkeerplaats;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 8 Verboden te parkeren gedurende bepaalde tijdstippen

  • 1. Het is verboden gedurende tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenparkeerplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, dan wel op een plek waar het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld, aldaar een motorvoertuig te parkeren of geparkeerd te houden:

    • a.

      zonder vergunning, als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub a, respectievelijk ontheffing, als bedoeld in artikel 3, lid 1, sub b

    • b.

      zonder dat het motorvoertuig duidelijk zichtbaar achter de voorruit of achterruit is voorzien van de vergunning of ontheffing;

    • c.

      in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden;

    • d.

      zonder een op een juiste wijze ingestelde parkeerschijf, indien geparkeerd wordt op een plek waar het gebruik van een parkeerschijf verplicht is gesteld;

  • 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid van dit artikel.

Afdeling IV Strafbepalingen

Artikel 9 Strafbepaling

Overtreding van het bepaalde in de artikelen 7 en 8 van deze verordening wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie of een hechtenis van ten hoogste twee maanden.

Afdeling V Overgangs- en slotbepalingen

Artikel 10 Opsporing en handhaving

Met de opsporing van overtredingen van deze verordening zijn, naast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen parkeercontroleurs belast.

Artikel 11 Overgangsbepaling

Vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening Waterland (besluit 479B, d.d. 8 maart 2007) worden geacht te zijn verleend krachtens deze verordening.

Artikel 12 Inwerkingtreding en slotbepaling

  • 1. Deze verordening treedt in werking op de dag die volgt op die van de bekendmaking;

  • 2. Deze verordening kan worden aangehaald als ‘Parkeerverordening Waterland’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland, gehouden op 4 december 2008.
De raad voornoemd,
De griffier, De voorzitter,
Drs. E.G.H. Dijk Mr. E.F. Jongmans