Regeling vervallen per 11-06-2021

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waterland houdende regels omtrent de Opiumwet Beleidsregels op grond van artikel 13b Opiumwet gemeente Waterland (Damoclesbeleid) 2018

Geldend van 27-07-2018 t/m 10-06-2021

Intitulé

Beleidsregel van de burgemeester van de gemeente Waterland houdende regels omtrent de Opiumwet Beleidsregels op grond van artikel 13b Opiumwet gemeente Waterland (Damoclesbeleid) 2018

De burgemeester van de gemeente Waterland,

overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen ten aanzien van Damoclesbeleid;

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht juncto artikel 13b van de Opiumwet,

BESLUIT:

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a.

    drank- en horecavergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 3 Drank- en Horecawet;

  • b.

    exploitatievergunning: een vergunning als bedoeld in artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010;

  • c.

    gebruik als woning: bewoning als bedoeld in artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (hierna EVRM);

  • d.

    handel in drugs: het verkopen, afleveren of verstrekken van harddrugs of softdrugs, dan wel het daartoe aanwezig zijn daarvan;

  • e.

    kleine handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een kleine handelshoeveelheid als aangetoond / aannemelijk is dat:

    • meer dan 0,5 gram harddrugs en minder dan 5 gram harddrugs (kleine handelshoeveelheid) in het gebouw aanwezig is (geweest);

    • meer dan 5 gram en minder dan 30 gram softdrugs en minder dan 20 planten (handelshoeveelheid) in het (voor publiek toegankelijk) lokaal en bijbehorende erven, horecabedrijf, pand en/ of woning aanwezig is (geweest);

  • f.

    grote handelshoeveelheid: in het kader van deze beleidsregels is sprake van een grote handelshoeveelheid als aangetoond / aannemelijk is dat:

    • 5 gram of meer harddrugs in het lokaal, horecabedrijf, pand en/ of woning aanwezig is (geweest);

    • meer dan 30 gram softdrugs en meer dan 20 planten in het lokaal, horecabedrijf, pand en/ of woning aanwezig is (geweest);

    • in het (voor publiek toegankelijk) lokaal en bijbehorende erven, horecabedrijf, pand en/ of woning sprake is (geweest) van beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt, als bedoeld in de meest recente Aanwijzing Opiumwet van het Openbaar Ministerie.

  • g.

    harddrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst I bij de Opiumwet;

  • h.

    softdrugs: alle middelen die vermeld worden op lijst II bij de Opiumwet;

  • i.

    lokaal: openbare gelegenheid of een niet openbare gelegenheid en het bijbehorende erf (zoals winkels, loodsen en/ of bedrijfsruimten);

  • j.

    horecabedrijf: de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was logies wordt verstrekt of dranken worden geschonken of rookwaren of spijzen voor directe consumptie worden verstrekt of bereid. Onder een openbare inrichting wordt in ieder geval verstaan: een hotel, restaurant, pension, café, cafetaria, snackbar, discotheek, buurthuis of clubhuis. Onder horecabedrijf wordt tevens verstaan een bij deze inrichting behorend terras en andere aanhorigheden;

  • k.

    pand: een woning of een lokaal;

  • l.

    woning: een gebouw / deel van een gebouw dat bestemd is tot woning als bedoeld in artikel 13b Opiumwet;

  • m.

    burgemeester: de burgemeester van de gemeente Waterland.

Artikel 2 Toepassingsgebied

  • 1. De burgemeester maakt gebruik van de bevoegdheid genoemd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet, bij een aangetroffen hoeveelheid van:

    • a.

      meer dan 0,5 gram harddrugs en / of;

    • b.

      meer dan 5 gram softdrugs en / of;

    • c.

      meer dan 5 hennepplanten.

Artikel 3 Harddrugs

  • 1. De burgemeester handelt op de hierna vermelde wijze indien in een (voor het publiek toegankelijk lokaal en de daarbij behorende ervan, horecabedrijf, pand en/ of woning harddrugs wordt verkocht, vervaardigd, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is als volgt;

    • a.

      eerste overtreding bij een kleine handelshoeveelheid: sluiting voor drie maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • b.

      eerste overtreding bij een grote handelshoeveelheid: sluiting voor drie maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • c.

      tweede overtreding binnen vijf jaar: sluiting voor zes maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • d.

      derde overtreding: bij een derde overtreding binnen vijf jaar na het besluit tot sluiting voor zes maanden volgt sluiting voor twaalf maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • e.

      vierde overtreding: bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na het besluit tot sluiting voor twaalf maanden volgt sluiting voor onbepaalde tijd op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning.

  • 2. Als begunstigingstermijn wordt een periode variërend van 48 uur tot zeven dagen aangehouden waarbinnen betrokkene(n) zelf in de gelegenheid is / zijn om gehoor te geven aan de opgelegde last. Van deze termijn kan worden afgeweken als er uit oogpunt van openbare orde en veiligheid sprake is van een spoedeisende situatie. In geval van een spoedeisende situatie kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last onder dwangsom. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekendgemaakt aan betrokkene(n).

Artikel 4 Softdrugs

  • 1. De burgemeester handelt op de hierna vermelde wijze indien in een (voor het publiek toegankelijk) lokaal en de daarbij behorende ervan, horecabedrijf, pand en/ of woning softdrugs wordt verkocht, vervaardigd, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is als volgt;

    • a.

      eerste overtreding bij een kleine handelshoeveelheid: een bestuurlijke waarschuwing met voornemen tot sluiting op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) voornemen tot intrekking exploitatievergunning;

    • b.

      eerste overtreding bij een grote handelshoeveelheid: sluiting voor drie maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • c.

      tweede overtreding: bij een tweede overtreding binnen vijf jaar na het geven van een bestuurlijke waarschuwing volgt sluiting voor zes maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • d.

      tweede overtreding: bij een tweede overtreding binnen vijf jaar na de datum van het besluit voor sluiting van drie maanden volgt sluiting voor zes maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • e.

      derde overtreding: bij een derde overtreding binnen vijf jaar na de datum van het besluit voor sluiting van drie maanden volgt sluiting voor twaalf maanden op grond van last onder bestuursdwang ex artikel 13b van de Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning;

    • f.

      vierde overtreding: bij een vierde overtreding binnen vijf jaar na de datum van het besluit voor sluiting voor twaalf maanden volgt sluiting voor onbepaalde tijd op grond van last onder bestuursdwang 13b Opiumwet en (indien aanwezig) intrekking exploitatievergunning.

  • 2. Als begunstigingstermijn wordt een periode variërend van 48 uur tot zeven dagen aangehouden waarbinnen betrokkene(n) zelf in de gelegenheid is / zijn om gehoor te geven aan de opgelegde last. Van deze termijn kan worden afgeweken als er uit oogpunt van openbare orde en veiligheid sprake is van een spoedeisende situatie. In geval van een spoedeisende situatie kan de burgemeester besluiten bestuursdwang toe te passen zonder voorafgaande last onder dwangsom. In dat bijzondere geval wordt zo spoedig mogelijk nadien alsnog een besluit bekendgemaakt aan betrokkene(n).

Artikel 5 Relevante indicatoren voor bepalen zwaarte sanctie

De navolgende (niet-limitatieve) indicatoren zijn betrokken bij het bepalen van de zwaarte voor de op te leggen sancties:

  • a.

    de hoeveelheid aangetroffen middelen als bedoeld in lijst I en/of lijst II behorende bij de Opiumwet (dit zal in ieder geval als een handelshoeveelheid aan te merken hoeveelheid moeten zijn);

  • b.

    (andere) signalen die duiden op beroeps- of bedrijfsmatigheid, zoals de aanwezigheid van verpakkingsmateriaal, grote som(men) (handels)geld, een weegschaal, assimilatielampen en dergelijke.;

  • c.

    de mate waarin het gebouw betrokken is bij de drugshandel in georganiseerd verband;

  • d.

    de mate waarin het gebouw bekend staat als drugsadres;

  • e.

    de vraag of sprake is van gewelds- of andere openbare orde delicten;

  • f.

    de vraag of sprake is van een of meer (vuur) wapens/verboden wapenbezit als bedoeld in de Wet Wapens en Munitie;

  • g.

    het bestaan van een vermoeden van verwijtbaarheid van de bewoner(s)/betrokkene(n);

  • h.

    het bestaan van een vermoeden dat de bewoner(s)/betrokkene(n) verkeert/verkeren in kringen van personen met antecedenten (hierbij moet met name gedacht worden aan antecedenten ten aanzien van de Opiumwet of de Wet Wapens en Munitie, maar ook antecedenten op het gebied van geweld jegens personen of zaken, zoals mishandeling, bedreiging, vernieling of diefstal kunnen een rol spelen);

  • i.

    de vraag of sprake is van recidive;

  • j.

    de vraag of sprake is van een combinatie van middelen als bedoeld in lijst I en lijst II behorende bij de Opiumwet;

  • k.

    de mate van brandgevaar en/ of ander gevaar voor de omgeving;

  • l.

    de mate van risico’s voor omwonenden;

  • m.

    de mate van overlast en de effecten op de omgeving;

  • n.

    de aannemelijkheid dat de woning niet overeenkomstig de woonfunctie wordt gebruikt;

  • o.

    de aannemelijkheid dat behalve het pand of het daarbij behorende erf nog een of meerdere locaties betrokken is/zijn bij drugshandel in georganiseerd verband.

Artikel 6 Feitelijke constatering

  • 1. De feitelijke constatering van een overtreding op grond van de Opiumwet is voldoende om over te gaan tot handhavend optreden.

  • 2. Als overtreder wordt tevens aangemerkt de eigenaar van het pand wanneer hij wist, of redelijkerwijs had kunnen weten dat zijn pand werd gebruikt voor drugshandel. Hierbij is het niet van belang of de eigenaar, huurder, bewoner of een derde de geconstateerde overtreding ook feitelijk heeft begaan.

Artikel 7 Overige bewoners

Als sprake is van een pand waarin kamerverhuur plaatsvindt en de handel in drugs in een van de verhuurde kamers is geconstateerd, kan een gedeeltelijke sluiting worden overwogen. Hetzelfde geldt voor panden die door meerdere bewoners worden bewoond en waarbij sprake is van afzonderlijk af te scheiden en afzonderlijk toegankelijke ruimtes.

Artikel 8 Betreden gesloten verklaard pand

Op grond van artikel 2:41 tweede lid van de Algemene Plaatselijke Verordening Waterland 2010 is het verboden een krachtens artikel 13b van de Opiumwet gesloten woning, een niet voor publiek toegankelijk lokaal, een bij die woning of lokaal behorend erf, een voor het publiek toegankelijk lokaal of bij dat lokaal behorend erf te betreden.

Artikel 9 Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 10 Hardheidsclausule

De burgemeester kan gemotiveerd afwijken van de sancties zoals deze zijn vastgesteld in dit besluit.

Artikel 11 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels op grond van artikel 13b Opiumwet gemeente Waterland (Damoclesbeleid) 2018.

Ondertekening

Monnickendam, 23 juli 2018

L.M.B.C. Kroon

Burgemeester