Regeling vervallen per 01-01-2022

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waterland houdende regels omtrent de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten (Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Waterland 2021)

Geldend van 25-12-2020 t/m 31-12-2021

Intitulé

Verordening van de gemeenteraad van de gemeente Waterland houdende regels omtrent de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten (Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Waterland 2021)

De raad van de gemeente Waterland,

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2020;

gelet op artikel 229, eerste lid, aanhef en onderdeel a en b van de Gemeentewet,

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende Verordening op de heffing en invordering van lijkbezorgingsrechten gemeente Waterland 2021.

Artikel 1 Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    begraafplaats: de gemeentelijke begraafplaatsen te Broek in Waterland, Ilpendam, Marken, Monnickendam-Kloosterstraat, Monnickendam-Kloosterdijk, Uitdam, Watergang en Zuiderwoude;

  • b.

    graf: een zandgraf;

  • c.

    asbus: een bus ter berging van as van een overledene;

  • d.

    urn: een voorwerp ter berging van een of meerdere asbussen;

  • e.

    particulier graf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as van een overledene;

  • f.

    algemeen graf: een graf, bij de gemeente in beheer, waarin gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven van lijken;

  • g.

    particulier kindergraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen begraven en begraven houden van lijken van kinderen tot 12 jaar;

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as van een overledene;

  • h.

    particulier urnengraf: een graf waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot:

    • -

      het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

    • -

      het doen verstrooien van as van een overledene;

  • i.

    particuliere urnenkelder: een betonnen kelder met afneembaar deksel waarvoor aan een natuurlijk persoon of rechtspersoon het uitsluitend recht is verleend tot het doen bijzetten en bijgezet houden van asbussen met of zonder urnen;

  • j.

    verstrooiingsplaats: een plaats waarop as van een overledene wordt verstrooid;

  • k.

    grafbedekking: gedenkteken of grafbeplanting op een graf of urnenkelder;

  • l.

    gedenkplaatje: een gedenkteken in de vorm van een plaatje op het monument bij de verstrooiingsplaats;

  • m.

    beheerder: de ambtenaar die belast is met de dagelijkse leiding van de begraafplaatsen of degene die hem vervangt;

  • n.

    rechthebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht is verleend op een particulier graf, een particulier kindergraf, een particulier urnengraf of een particuliere urnenkelder, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden;

  • o.

    belanghebbende: natuurlijk persoon of rechtspersoon aan wie een recht tot gebruik van een ruimte in een algemeen graf is verleend, dan wel degene die redelijkerwijs geacht kan worden in diens plaats te zijn getreden.

Artikel 2 Belastbaar feit

Op basis van deze verordening worden rechten geheven voor het gebruik van de begraafplaats en voor het door de gemeente verlenen van diensten in verband met de begraafplaats.

Artikel 3 Belastingplicht

De rechten worden geheven van degene op wiens aanvraag dan wel ten behoeve van wie de dienst wordt verricht of van degene die van de bezittingen, werken of inrichtingen gebruik maakt.

Artikel 4 Vrijstellingen

De rechten worden niet geheven voor:

  • a.

    het lichten van overblijfselen van een lijk of asbus op rechterlijk gezag;

  • b.

    het begraven van doodgeboren kinderen of van zuigelingen die met de overleden moeder in één kist worden begraven.

Artikel 5 Maatstaf van heffing en belastingtarief

  • 1. De rechten worden geheven naar de maatstaven en de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.

  • 2. Voor de berekening van de rechten wordt een gedeelte van een in de tarieventabel genoemde eenheid als een volle eenheid aangemerkt.

Artikel 6 Belastingjaar

  • 1. Met betrekking tot de rechten die per jaar worden geheven is het belastingjaar gelijk aan het kalenderjaar.

  • 2. Met betrekking tot de rechten genoemd in 4.3 van de tarieventabel is het belastingtijdvak gelijk aan de periode waarvoor wordt afgekocht.

Artikel 7 Wijze van heffing

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel, worden geheven bij wege van aanslag.

  • 2. Andere rechten dan die bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel worden geheven door middel van een gedagtekende schriftelijke kennisgeving waarop het gevorderde bedrag is vermeld. Het gevorderde bedrag wordt door toezending of uitreiking van de schriftelijke kennisgeving aan de belastingschuldige bekendgemaakt.

Artikel 8 Ontstaan van de belastingschuld en heffing naar tijdsgelang voor de jaarlijks verschuldigde rechten

  • 1. De onderhoudsrechten, bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van het belastingtijdvak of, zo dit later is, bij de aanvang van de belastingplicht.

  • 2. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak aanvangt zijn de rechten bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel verschuldigd voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na de aanvang van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven.

  • 3. Indien de belastingplicht in de loop van het belastingtijdvak eindigt, bestaat aanspraak op ontheffing voor de rechten bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel voor zoveel twaalfde gedeelten van de voor dat jaar verschuldigde rechten als er in dat jaar, na het einde van de belastingplicht, nog volle kalendermaanden overblijven, tenzij het bedrag van de ontheffing minder bedraagt dan € 5,-.

Artikel 9 Ontstaan van de belastingschuld voor de overige rechten

Andere rechten dan die bedoeld in 4.2 en 4.3 van de tarieventabel zijn verschuldigd bij de aanvang van de dienstverlening of bij de aanvang van het gebruik van de bezittingen, werken of inrichtingen.

Artikel 10 Termijnen van betaling

  • 1. In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moeten de rechten worden betaald binnen twee maanden na de dagtekening van het aanslagbiljet of de schriftelijke kennisgeving.

  • 2. De Algemene termijnenwet is niet van toepassing op de in het eerste lid gestelde termijn.

Artikel 11 Kwijtschelding

Bij de invordering van de lijkbezorgingsrechten wordt geen kwijtschelding verleend.

Artikel 12 Tijdstip van ingang van de heffing en citeertitel

  • 1. De Verordening lijkbezorgingsrechten 2020 van 19 december 2020 wordt ingetrokken met ingang van de in het derde lid genoemde datum van ingang van de heffing, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op de belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan.

  • 2. Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na die van de bekendmaking.

  • 3. De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2021.

  • 4. Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Waterland 2021”.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,

gehouden op 17 december 2020.

De raad voornoemd,

mw. drs. A.E.M. Randsdorp

griffier

drs. K.S. Heldoorn

voorzitter

Bijlage 1 Tarieventabel 2021 behorende bij artikel 5, eerste lid, van de Verordening lijkbezorgingsrechten gemeente Waterland 2021

Hoofdstuk 1Verlenen van rechten

1.1

Voor het verlenen van het uitsluitend recht

 
 

voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

 

1.1.1

voor een particulier graf

€ 2.297,30

1.1.2

voor een particulier kindergraf (0-12 jaar)

€ 1.138,35

1.1.3

voor een particulier urnengraf

€ 626,86

1.1.4

voor een particuliere urnenkelder

€ 1.076,85

 
 
 

1.2

Voor het verlenen van een recht tot gebruik van een ruimte

 
 

voor een periode van 20 jaar wordt geheven:

 

1.2.1

voor een algemeen graf

€ 1.260,20

 
 
 

1.3

Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in 1.1

 
 

voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

 

1.3.1

voor een particulier graf

€ 1.138,35

1.3.2

voor een particulier kindergraf (0-12 jaar)

€ 572,45

1.3.3

voor een particulier urnengraf

€ 314,10

1.3.4

voor een particuliere urnenkelder

€ 556,40

 
 
 

1.4

De rechten bedoeld in 1.3 kunnen in jaarlijkse termijnen betaald

 
 

worden, waarvoor per jaar wordt geheven:

 

1.4.1

voor een particulier graf

€ 140,40

1.4.2

voor een particulier kindergraf (0-12 jaar)

€ 70,60

1.4.3

voor een particulier urnengraf

€ 38,80

1.4.4

voor een particuliere urnenkelder

€ 68,60

 
 
 
 
 
 

1.5

Voor het verlengen van het uitsluitend recht bedoeld in 1.1 bij bijzetting in het graf wordt geheven:

Aantal jaren

Particulier graf

Particulier kindergraf

Aantal jaren

Particulier graf

Particulier kindergraf

1

€ 140,40

€ 70,60

11

€ 1.224,53

€ 615,75

2

€ 274,11

€ 137,84

12

€ 1.306,62

€ 657,03

3

€ 401,46

€ 201,87

13

€ 1.384,80

€ 696,35

4

€ 522,74

€ 262,86

14

€ 1.459,26

€ 733,79

5

€ 638,25

€ 320,94

15

€ 1.530,17

€ 769,44

6

€ 748,26

€ 376,26

16

€ 1.597,70

€ 803,40

7

€ 853,03

€ 428,94

17

€ 1.662,02

€ 835,75

8

€ 952,81

€ 479,12

18

€ 1.723,28

€ 866,55

9

€ 1.047,84

€ 526,90

19

€ 1.781,62

€ 895,88

10

€ 1.138,34

€ 572,41

20

€ 1.837,18

€ 923,82

1.6

Voor het inschrijven of overboeken van een graf of urnenkelder

 
 

in een daartoe bestemd register wordt geheven:

€ 23,15

Hoofdstuk 2 Begraven

2.1

Voor het begraven van een lijk wordt geheven:

 

2.1.1

voor een persoon van 0 tot 12 jaar

€ 341,00

2.1.2

voor een persoon van 12 jaar of ouder

€ 702,55

 
 
 

2.2

Voor het begraven op zaterdag wordt het recht

 
 

bedoeld in 2.1 verhoogd met:

€ 143,55

Hoofdstuk 3 Bijzetten van asbussen en urnen

3.1

Voor het bijzetten van een asbus of urn wordt geheven:

 

3.1.1

in een urnengraf of particulier graf

€ 299,95

3.1.2

in een urnenkelder

€ 150,00

 
 
 

3.2

Voor het doen verstrooien van as van een overledene

 
 

op de verstrooiingsplaats of een particulier graf wordt geheven:

€ 223,10

Hoofdstuk 4 Grafbedekking en onderhoud

4.1

Voor het afgeven van een vergunning voor het hebben

 
 

van grafbedekking wordt geheven:

€ 26,00

 
 
 

4.2

Voor het door of vanwege de gemeente onderhouden

 
 

van de begraafplaats en de grafruimte, daaronder niet begrepen

 

het onderhoud van de grafbedekking, wordt geheven

 
 

per grafruimte per jaar:

 

4.2.1

voor een graf zonder grafbedekking

€ 31,75

4.2.2

voor een graf met grafbedekking

€ 38,20

4.3

De rechten bedoeld in onderdeel 4.2 kunnen

 
 

worden afgekocht door voldoening van een bedrag

 
 

bepaald volgens onderstaande tabel: ( rekenrente 5%)

 

Aantal jaren

Bedrag zonder grafbedekking

Bedrag met

grafbedekking

Aantal jaren

Bedrag zonder grafbedekking

Bedrag met grafbedekking

1

31,75

38,20

11

276,92

333,17

2

61,99

74,58

12

295,48

355,51

3

90,79

109,23

13

313,16

376,78

4

118,21

142,23

14

330,00

397,03

5

144,33

173,66

15

346,03

416,33

6

169,21

203,59

16

361,30

434,70

7

192,90

232,09

17

375,85

452,20

8

215,47

259,24

18

389,70

468,87

9

236,96

285,09

19

402,89

484,74

10

257,42

309,72

20

415,46

499,86

4.4

Voor het geplaatst hebben van een standaard gedenkplaatje

 
 

op het monument bij de verstrooiingsplaats

 
 

voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

€ 173,05

 
 
 

4.5

Voor het verlengen van het recht als bedoeld onder 4.4

 
 

voor een periode van 10 jaar wordt geheven:

€ 139,70

 
 
 

4.6

Voor het wegnemen en weer terugplaatsen

 
 

van een gedenksteen wordt geheven:

€ 143,25

Hoofdstuk 5 Lijkschouwing

5.1

De kosten voor het schouwen van een lijk en het afgeven

 

van een verklaring van overlijden bij een natuurlijke danwel

 

niet-natuurlijke dood, welke door de gemeentelijke lijkschouwer

 

of arts bij de gemeente worden gedeclareerd komen geheel voor

 

rekening van de opdrachtgever tot begraven of cremeren van

 

de in de gemeente overledene.

Hoofdstuk 6 Opgraven of ruimen

6.1

Voor het opgraven van een lijk wordt geheven:

€ 889,68

 
 
 

6.2

Voor het na opgraven opnieuw begraven

 
 

in hetzelfde graf wordt geheven:

€ 220,50

6.3

Voor het opgraven of verwijderen van een asbus wordt geheven:

 

6.3.1

uit een urnengraf of particulier graf

€ 306,57

6.3.2

uit een urnenkelder

€ 153,25

 
 
 

6.4

Voor het na opgraven of verwijderen terugplaatsen van de asbus wordt

 
 

geheven:

 

6.4.1

in hetzelfde urnengraf of particulier graf

€ 203,55

6.4.2

in dezelfde urnenkelder

€ 101,80

 
 
 

6.5

Voor het ruimen (schudden) van een graf op verzoek van

 
 

de rechthebbende wordt geheven:

 

6.5.1

direct voorafgaand aan een bijzetting in dit graf

€ 500,00

6.5.2

op een ander moment

€ 756,40

 
 
 
 
 
 
 
 
 

6.6

Voor het ruimen en na ruiming van een graf bijeen brengen

 
 

van de overblijfselen van een lijk voor crematie

 
 

of herbegraven wordt geheven:

€ 1.134,60

 
 
 

6.7

Voor het na ruiming van een graf ter beschikking houden

 
 

van een asbus al of niet met een urn voor herbegraven of

 
 

verstrooiing elders wordt geheven:

€ 64,05

Hoofdstuk 7Overige diensten

7.1

Voor het luiden van de klok wordt geheven:

 

7.1.1

voor het gebruik van de gemeentelijke klok

€ 22,40

7.1.2

voor het luiden door de gemeentelijke ambtenaar

€ 52,60

 
 
 

7.2

Voor het gebruik van een baar wordt geheven:

€ 20,45

 
 
 

7.3

Voor het gebruik van een doodskleed wordt geheven:

€ 10,51

Behorend bij besluitnummer 148-45 van

de griffier,

mw. drs. A.E.M. Randsdorp

de voorzitter,

drs. K.S. Heldoorn