Regeling vervallen per 25-06-2013

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Waterland

Geldend van 01-11-2010 t/m 24-06-2013

Intitulé

Verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Waterland

B E S L U I T :

vast te stellen de navolgende verordening op de uitgangspunten voor het financiële beleid, alsmede voor het financiële beheer en voor de inrichting van de financiële organisatie van de gemeente Waterland.

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1 Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    administratie: het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, het functioneren en het beheersen van (onderdelen van) de organisatie van de gemeente en ten behoeve van de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • b.

    afdeling: iedere organisatorische eenheid binnen de gemeentelijke organisatie met een eigen rechtstreekse verantwoordelijkheid aan het college;

  • c.

    college: college van burgemeester en wethouders van de gemeente Waterland;

  • d.

    raad : raad van de gemeente Waterland, en

  • e.

    programmaonderdeel: eenheid waarin een programma is onderverdeeld, bestaande uit minimaal één product.

Hoofdstuk 2 Begroting en verantwoording

Artikel 2 Programma-indeling

  • 1. Het programmaplan en de programmarekening bevatten de volgende programma’s:

    • a.

      Zorg & welzijn;

    • b.

      Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieubeheer;

    • c.

      Openbare werken;

    • d.

      Burgerzaken;

    • e.

      Brandweer;

    • f.

      Financiën;

    • g.

      Facilitaire zaken;

    • h.

      Algemene en juridische zaken;

    • i.

      Personeel & organisatie, en

    • j.

      Bestuur & directie.

  • 2. Bij de vaststelling van de begroting verdeelt de raad elk programma in ten minste de volgende programmaonderdelen:

    • a.

      loonkosten, en

    • b.

      kapitaallasten.

Artikel 3 Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1. Bij de begroting worden onder elk van de programma’s de geraamde lasten en baten per programmaonderdeel weergegeven en bij de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de gerealiseerde lasten en baten per programmaonderdeel weergegeven.

  • 2. In de begroting wordt bij de uiteenzetting van de financiële positie van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het krediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3. In de jaarrekening wordt van de investeringen de uitputting van de geautoriseerde investeringskredieten weergegeven.

  • 4. De begroting en de jaarstukken bevatten naast de in artikel 9, tweede lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde paragrafen een paragraaf subsidies.

  • 5. Het bedrag voor onvoorzien in de zin van artikel 8, eerste lid, van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten wordt geraamd voor de begroting in haar geheel.

Artikel 4 Kaders begroting

  • 1. Het college biedt voor 1 juli de raad een nota aan met het beleid en de financiële kaders van de begroting voor het volgende begrotingsjaar en de meerjarenraming.

  • 2. De nota bevat ten minste kaders met betrekking tot:

    • a.

      de stijgingen van loonkosten, subsidies, overige materiële lasten en de lokale heffingen;

    • b.

      de ontwikkeling van de rente, en

    • c.

      het bedrag voor onvoorzien.

  • 3. De ramingen van onderhoudsbudgetten worden gebaseerd op meerjarige onderhoudsplannen indien de raad voor deze budgetten een meerjarig onderhoudsplan heeft vastgesteld.

Artikel 5 Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1. De raad autoriseert met het vaststellen van de begroting de lasten en baten per programmaonderdeel alsmede de nieuwe investeringen.

  • 2. Het college is bevoegd overschrijdingen van de geautoriseerde lasten van een programmaonderdeel en onderschrijdingen van de geautoriseerde baten van een programmaonderdeel te dekken uit het geautoriseerde bedrag voor onvoorzien.

  • 3. Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het college voorafgaande aan het aangaan van de verplichtingen een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor, tenzij sprake is van verkrijging van onroerende zaken in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten dan wel de Onteigeningswet.

Artikel 6 Tussentijdse rapportage

  • 1. Het college informeert de raad door middel van voorstellen voor begrotingswijzigingen dan wel investeringskredieten over de realisatie van de begroting van de gemeente.

  • 2. Uiterlijk vier werkdagen nadat de raad een wijziging van de begroting dan wel een investeringskrediet heeft vastgesteld, biedt het college de raad een geactualiseerd overzicht aan van:

    • a.

      de baten en lasten per programma, uitgesplitst naar programmaonderdelen;

    • b.

      de algemene dekkingsmiddelen en het bedrag van onvoorzien;

    • c.

      het uit de onderdelen a en b volgende resultaat voor bestemming;

    • d.

      de toevoegingen en onttrekkingen aan de reserves;

    • e.

      het uit de onderdelen c en d volgende resultaat na bestemming, en

    • f.

      de investeringskredieten.

Artikel 7 Informatieplicht

Het college neemt geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen met betrekking tot:

  • a.

    de verkrijging van onroerende zaken, tenzij de raad ten aanzien van deze verkrijging reeds een investeringskrediet heeft vastgesteld dan wel dat sprake is van verkrijging in het kader van de Wet voorkeursrecht gemeenten dan wel de Onteigeningswet;

  • b.

    de vervreemding van gemeentelijke onroerende zaken met een waarde in het economisch verkeer van meer dan € 25.000;

  • c.

    de bezwaring van gemeentelijke onroerende zaken;

  • d.

    het verstrekken van leningen, waarborgen en garanties, en

  • e.

    het aangaan van leningen anders dan die genoemd zijn in de paragraaf financiering van de begroting.

Hoofdstuk 3 Financieel beleid

Artikel 8 Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1. Geactiveerde kosten voor onderzoek en ontwikkeling voor een bepaald actief en het saldo van agio en disagio worden lineair in vier jaar afgeschreven.

  • 2. Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 3. De materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven conform de termijnen zoals vermeld in de bijlage bij deze verordening.

  • 4. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven.

  • 5. Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 worden niet geactiveerd.

  • 6. In afwijking van het vijfde lid worden gronden en terreinen altijd geactiveerd.

  • 7. Tenzij de raad anders beslist worden investeringen in de openbare ruimte met een maatschappelijk nut, onder aftrek van bijdragen van derden, ten laste van de exploitatie gebracht.

Artikel 9 Kostprijsberekening

  • 1. Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van goederen, werken en diensten van de gemeente wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd, waarbij naast de directe kosten en kapitaallasten de indirecte kosten door middel van een uurtarief worden toegerekend.

  • 2. De begroting en de jaarstukken bevatten een bijlage met een weergave van de toerekening van de indirecte kosten.

Artikel 10 Lokale heffingen

De paragraaf lokale heffingen bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 10 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde ten minste de mate van kostendekkendheid van de rioolheffing en de afvalstoffenheffing.

Artikel 11 Onderhoud kapitaalgoederen

  • 1. De raad stelt ten minste eens in de vijf jaar een onderhoudsplan vast voor de openbare ruimte of onderdelen daarvan waarin ten minste zijn weergegeven het kader voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud.

  • 2. De raad stelt ten minste eens in de vijf jaar een rioleringsplan vast waarin ten minste zijn weergegeven het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud en de eventuele uitbreidingen.

  • 3. De raad stelt ten minste eens in de vijf jaar een gebouwenbeheersplan vast waarin ten minste zijn weergegeven het te plegen onderhoud aan de gemeentelijke gebouwen en de bijbehorende kosten.

Artikel 12 Financiering

De paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde ten minste:

  • a.

    een overzicht van de uitstaande geldleningen, waarbij in ieder geval worden vermeld het verschuldigde rentepercentage, de stand per 1 januari, de over het boekjaar verschuldigde rente, de aflossingen gedurende het boekjaar en de stand per 31 december;

  • b.

    een overzicht van de rentebaten, en

  • c.

    een overzicht van de financieringsbehoefte voor het begrotingsjaar.

Artikel 13 Bedrijfsvoering

De paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde ten minste een organogram van de gemeentelijke organisatie, waarbij in ieder geval per afdeling wordt weergegeven de personeelssterkte uitgedrukt in fte en de kosten voor de inzet van niet in ambtelijke dienst zijnde arbeidskrachten.

Artikel 14 Verbonden partijen

De paragraaf verbonden partijen bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde ten minste van elke verbonden partij:

  • a.

    de naam en vestigingsplaats;

  • b.

    de rechtsvorm;

  • c.

    een omschrijving van de activiteiten;

  • d.

    het financiële belang van de gemeente;

  • e.

    het bestuurlijke belang van de gemeente;

  • f.

    het eigen vermogen per 31 december van het voorvorig begrotingsjaar;

  • g.

    het vreemd vermogen per 31 december van het voorvorig begrotingsjaar;

  • h.

    het jaarresultaat van het voorvorig begrotingsjaar, en het begroot jaarresultaat van het vorige begrotingsjaar, en

  • f.

    het programmaonderdeel dan wel de programmaonderdelen waarop de baten en lasten worden geboekt.

Artikel 15 Grondbeleid

De paragraaf grondbeleid bij de begroting en de jaarstukken bevat naast het in artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten genoemde ten minste de uitgangspunten voor prijsstelling van de verhuur en verkoop van gemeentelijke onroerende zaken en in het bijzonder de prijzen voor de uitgifte voor gronden en erfpachtcanons.

Artikel 16 Subsidies

De paragraaf subsidies bij de begroting en de jaarstukken bevat ten minste een overzicht van de in het boekjaar ter beschikking te stellen respectievelijk gestelde subsidies.

Hoofdstuk 4 Financieel beheer en interne controle

Artikel 17 Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de gemeente als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van verschillende activa en passiva;

  • c.

    het verschaffen van informatie over uitputting van de toegekende budgetten en investeringskredieten en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de gemeentelijke productie van goederen en diensten en de maatschappelijke effecten van het gemeentelijk beleid;

  • e.

    het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving;

  • f.

    de controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

Artikel 18 Interne controle

Het college zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening en de rechtmatigheid van de baten en lasten en de balansmutaties voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van beheershandelingen. Bij afwijkingen neemt het college maatregelen tot herstel.

Artikel 19 Misbruik en oneigenlijk gebruik

Het college zorgt voor en legt vast de regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van gemeentelijke regelingen en eigendommen.

Hoofdstuk 5 Financiële organisatie

Artikel 20 Financiële organisatie

Het college zorgt voor en legt vast:

  • a.

    een eenduidige indeling van de gemeentelijke organisatie en een eenduidige toewijzing van de gemeentelijke taken aan de afdelingen;

  • b.

    een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden, zodat aan de eisen van interne controle wordt voldaan en de betrouwbaarheid van de verstrekte informatie aan beleids- en beheersorganen is gewaarborgd;

  • c.

    de verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    de regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    de te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    de kostenverdeelsleutels bedoeld in artikel 9.

Hoofdstuk 6 Slotbepalingen

Artikel 21 Intrekking Financiële verordening gemeente Waterland

De Financiële verordening gemeente Waterland wordt ingetrokken.

Artikel 22 Inwerkingtreding

  • 1. Deze verordening treedt in werking per 1 november 2010, met dien verstande dat de begroting, meerjarenraming, de jaarstukken en de uitvoeringsinformatie met ingang van de begroting voor het begrotingsjaar 2011 voldoen aan de bepalingen van deze verordening.

  • 2. De raad kan door middel van een begrotingswijziging besluiten de begroting voor het begrotingsjaar 2010 in te richten conform de bepalingen van deze verordening.

Artikel 23 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening gemeente Waterland 2010.

Ondertekening

Aldus besloten in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Waterland,
gehouden op 4 november 2010
De raad voornoemd,
de griffier, de voorzitter,
drs. E.G.H. Dijk mr. E.F. Jongmans