Regeling vervallen per 01-01-2008

Mandaatregeling 2004

Geldend van 01-01-2008 t/m 31-12-2007

Intitulé

Mandaatregeling 2004

Het dagelijks bestuur en de dijkgraaf van waterschap Aa en Maas;

ieder voorzover het zijn bevoegdheden betreft;

gelet op de Waterschapswet, Algemene wet bestuursrecht, Wet op de ondernemingsraden en het Reglement voor het waterschap Aa en Maas;

overwegende dat

met ingang van 1 januari 2004 waterschap De Aa en waterschap De Maaskant worden opgeheven en fuseren tot waterschap Aa en Maas;

één van de uitgangspunten van de nieuwe organisatie is het zo laag mogelijk in de organisatie neerleggen van bevoegdheden en verantwoordelijkheden;

voor de realisering van bovengenoemd uitgangspunt een mandaat- en volmachtregeling noodzakelijk is;

B E S L U I T E N:

vast te stellen de volgende regeling tot het mandateren van bevoegdheden van het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf.

Mandaatregeling 2004

HOOFDSTUK I BEGRIPSBEPALINGEN

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • a.

    mandaat: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan besluiten te nemen, waaronder tevens de voorbereiding en de uitvoering ervan wordt verstaan.;

  • b.

    mandaatgever: het bestuursorgaan dat de betreffende bevoegdheid heeft verleend;

  • c.

    gemandateerde: degene die de bevoegdheid namens het bestuursorgaan uitoefent;

  • d.

    ondermandaat: de gemandateerde verleent mandaat aan een ander. Voor het verlenen van ondermandaat is toestemming van de oorspronkelijke mandaatgever noodzakelijk;

  • e.

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het bestuursorgaan privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten;

  • f.

    sector- of stafafdelingshoofd, afdelings-, districts- en regiohoofd: de functionaris die is belast met de leiding van een zelfstandig onderdeel van de ambtelijke organisatie met een eigen productinhoudelijke verantwoordelijkheid.

HOOFDSTUK II MANDAAT EN VOLMACHT

Artikel 2 Verlening

  • a.

    Het dagelijks bestuur respectievelijk de dijkgraaf verlenen mandaat respectievelijk volmacht aan de griffier-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden om de bevoegdheden zoals opgenomen in de bij deze regeling behorende bijlagen A en B uit te oefenen onder de daar genoemde voorwaarden.

  • b.

    De in deze regeling opgenomen bepalingen omtrent mandaat zijn van overeenkomstige toepassing op het uitoefenen van volmacht.

  • c.

    De in de bijlagen opgenomen bevoegdheden hebben eveneens betrekking op weigeringsbesluiten tenzij anders is bepaald.

  • d.

    De mandaatgever kan te allen tijde terzake van de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • e.

    Het nemen van beslissingen op bezwaarschriften betreffende gemandateerde bevoegdheden is uitdrukkelijk voorbehouden aan het desbetreffende bestuursorgaan.

  • f.

    Onverminderd het bepaalde in het eerste lid, wordt bij de uitoefening van bedoelde bevoegdheden het daaromtrent gestelde bij of krachtens wetten, besluiten, keuren/verordeningen e.d. van diverse wetgevers of bestuursorganen in acht genomen.

1

Artikel 3 Relatie regeling budgethouderschap

Indien de uitoefening van het mandaat financiële consequenties heeft, is de Regeling budgethouderschap van toepassing.

2

HOOFDSTUK III ALGEMENE AANWIJZINGEN

Artikel 4 Plaatsvervanging

Bij afwezigheid van de gemandateerde worden deze bevoegdheden uitgeoefend door hun plaatsvervanger, dan wel de naast hogere leidinggevende, tenzij in de bijlagen anders is bepaald.

3

Artikel 5 Beperkingen

  • 1. De gemandateerde maakt geen gebruik van het mandaat indien:

    • a.

      niet wordt voldaan aan bij mandaatverlening gestelde voorwaarden;

    • b.

      overschrijding dreigt van kredieten of begrotingsposten.

  • 2. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid, bij twijfel of een aangelegenheid onder het mandaat valt en in de onderstaande gevallen is de gemandateerde verplicht tot vooroverleg en terugkoppeling met de mandaatgever:

    • a.

      bij afwijking van een verplicht voorgeschreven advies

    • b.

      indien het besluit naar verwachting aanleiding zal zijn tot bezwaar.

    4

Artikel 6 Registratie en verantwoording

  • 1. Al de krachtens mandaat genomen besluiten dienen te worden vastgelegd en naar behoren te worden gearchiveerd.

  • 2. De gemandateerde stelt het bestuursorgaan in kennis van die besluiten, waarvan hij redelijkerwijs moet aannemen dat deze voor het bestuursorgaan van belang zijn om voldoende geïnformeerd te zijn. Hiervoor wordt in de management- en bestuursrapportages ruimte gereserveerd.

  • 5

Artikel 7 Overstijgende belangen

  • 1. Indien bij de uitoefening van het mandaat de belangen van een andere sector, (staf)afdeling, district of regio betrokken zijn, legt de gemandateerde het voorgenomen besluit voor aan het hoofd van die andere sector, (staf)afdeling, district of regio.

  • 2 , Bij verschil van mening legt de gemandateerde de zaak ter beslissing voor aan de griffier-directeur.

HOOFDSTUK IV ONDERMANDAAT

Artikel 8

  • 1. De functionarissen, zoals opgenomen in de bij deze verordening behorende bijlagen, kunnen ondermandaat verlenen, onder de aan het mandaat gestelde voorwaarden.

  • 2. De mandaatgever kan terzake van de uitoefening van deze bevoegdheid bijzondere aanwijzingen geven.

  • 3. Een besluit tot het verlenen van ondermandaat wordt schriftelijk vastgelegd en opgenomen in een afzonderlijk register.

  • 6

HOOFDSTUK V WIJZE VAN ONDERTEKENING

Artikel 9

  • Bij de uitoefening van een mandaat worden de uitgaande stukken als volgt ondertekend:

  • Namens het dagelijks bestuur,

  • gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde

  • Namens de dijkgraaf,

  • gevolgd door de handtekening, naam en functieaanduiding van de (onder) gemandateerde

HOOFDSTUK VI SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

  • 1. Dit besluit kan worden aangehaald als “Mandaatregeling 2004”.

  • 2. Deze regeling treedt in werking na bekendmaking met terugwerkende kracht tot en met 1 januari 2004.

  • 3. Op de dag van inwerkingtreding van dit besluit vervalt “Mandaatverordening waterschap De Maaskant 1996” en “Mandaatverordening 2002” van waterschap De Aa.

  • 7

  • Aldus vastgesteld door het dagelijks bestuur op 11 mei 2004.

  • de griffier, de dijkgraaf,

  • Aldus vastgesteld door de dijkgraaf op 11 mei 2004,

  • De dijkgraaf,

Bijlage A behorend bij Mandaatverordening 2004

Algemeen mandaat

Mandaat aan griffier-directeur

Mandaat aan griffier-directeur

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Integrale coördinatie en afstemming bij de voorbereiding, besluitvorming en uitvoering ten aanzien van de producten van het waterschap.

Op basis van afstemming binnen het managementteam en met inachtneming van de eventueel specifiek opgestelde instructies.

Het aanstellen van personen in de functie van (staf)afdelings-, regio- of districtshoofd.

Voor zover het een bestaande functie betreft en gezamenlijk met desbetreffende sector- stafafdelingshoofd

Mandaat aan sectorhoofden

Mandaat aan sectorhoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aanstellen van personen werkzaam binnen de sector, met uitzondering van afdelings-, regio- of districtshoofd.

Voor zover het een bestaande functie betreft en binnen bestaand beleid.

Mandaat aan sector-, (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden

Mandaat aan sector-, (staf)afdelings-, districts- en regiohoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Voorbereiding, besluitvorming en uitvoering van alle aangelegenheden binnen sector, stafafdeling, afdeling, district of regio die behoren tot de producten waarvoor men verantwoordelijkheid draagt.

Met inachtneming van hetgeen is gesteld ten aanzien van de bijzondere mandaten (Bijlage B) en in de Regeling budgethouderschap financieel mandaat waterschap Aa en Maas 2004.

Het beoordelen, alsmede het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen, van afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers van eigen (staf)afdeling, district of regio.

Het voeren van functionerings-, jaarwerkplan-, pop- en beoordelingsgesprekken en uitvoering geven aan rechtspositieregelingen van medewerkers van de eigen sector, (staf)afdeling, district of regio

Het besluiten tot vacatureopenstelling in overleg met de secretaris/directeur, en het maken van afspraken ter voorbereiding van de aanstelling van medewerkers voor de eigen sector, (staf)afdeling, district of regio, voor zover passend binnen het toegekende personeelsbudget en het reguliere benoemingsbeleid binnen het waterschap.

Het verzorgen van correspondentie rondom werving en selectie ( ontvangstbevestiging, afwijzing, afwerking, enz), op aangeven van betrokken leidinggevenden

Het afdoen van reiskostendeclaraties inzake woon-werkverkeer en dienstreizen van (staf)afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers (staf)afdeling district of regio.

Het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissie en werkgroepen door (staf)afdelings-, district- en regiohoofden c.q. medewerkers (staf)afdeling, district of regio.

Bijlage B behorend bij Mandaatverordening 2004

Bijzonder mandaat

Mandaat aan dijkgraaf

Mandaat aan dijkgraaf

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het toepassen van bestuursdwang en het opleggen van een last onder dwangsom tot handhaving van regels die het waterschap uitvoert.

Terugmelding genomen besluiten in eerstvolgende DB.

Het nemen van gedoogbeschikkingen.

Terugmelding genomen besluiten in eerstvolgende DB.

DIRECTIE

Mandaat aan griffier-directeur

Mandaat aan griffier-directeur

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het toezenden ter goedkeuring of ter informatie van besluiten of standpunten van het algemeen en dagelijks bestuur en besturen aan andere overheidslichamen.

Het voeren van correspondentie ter voorbereiding of afdoening van bestuurlijk overleg tussen (leden van) het dagelijks bestuur en bestuurders of besturen van (overheids)instanties.

Het voeren van correspondentie ter uitvoering van door het algemeen en dagelijks bestuur genomen besluiten.

Het beleidsmatig beslissen over de toepassing en uitvoering van rechtspositionele aangelegenheden.

Binnen bestaand beleid

Het beoordelen, almede het uitvoering geven aan rechtspositieregelingen, van sector- en stafafdelingshoofden.

Het aanstellen van personen werkzaam bij een organisatieonderdeel dat niet onder een van de sectoren of stafafdelingen valt.

Voor zover het een bestaande functie betreft

Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder

Mandaat aan griffier-directeur c.q. WOR-bestuurder

Omschrijving bevoeghdheid

Voorwaarden

1. het nemen van maatregelen op juridisch, economisch en organisatorisch gebied;

2. het nemen van financiële besluiten, voorzover voortvloeiend uit de door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen of de door dit orgaan genomen investeringsbesluiten, met inachtneming van het bepaalde in de Regeling budgethouderschap;

3. een regeling met betrekking tot een pensioenverzekering of een spaarregeling;

4. een werktijd- of vakantieregeling;

5. een belonings- of een functiewaarderingssysteem;

6. een regeling op het gebied van de arbeidsomstandigheden of het ziekteverzuim;

7. een regeling op het gebied van het aanstellings-, ontslag- of bevorderingsbeleid;

8. een regeling op het gebied van de personeelsopleiding;

9. een regeling op het gebied van de personeelsbeoordeling;

10. een regeling op het gebied van het bedrijfsmaatschappelijk werk;

11. een regeling op het gebied van het werkoverleg;

12. een regeling op het gebied van de behandeling van klachten;

13. een regeling omtrent de registratie van, de omgang met en de bescherming van de persoonsgegevens van de in de onderneming werkzame personen;

14. een regeling inzake voorzieningen die gericht zijn op of geschikt zijn voor waarneming van of controle op aanwezigheid, gedrag of prestaties van de in de onderneming werkzame personen;

een en ander voor zover betrekking hebbende op alle of een groep van de in de onderneming werkzame personen.

Deze mandaten zijn uitsluitend bedoeld ten behoeve van het overleg tussen WOR-bestuurder en ondernemingsraad. De bevoegdheid tot het vaststellen van algemene regelingen blijft voorbehouden aan het dagelijks bestuur.

STAFAFDELINGEN

Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken

Mandaat aan hoofd stafafdeling Bestuurszaken

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het verlenen van volmacht aan notarissen en medewerkers van notarissen met betrekking tot het verrichten van alle handelingen verband houdenden met het verlijden van transportakten ten behoeve van het verwerven, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken en beperkte rechten.

Het kopen, ruilen, vervreemden of bezwaren van onroerende zaken, onder gebondenheid aan de financiële begrenzingen door het algemeen bestuur.

De verkoop van waterschapseigendommen dient openbaar plaats te vinden. Hiervan mag worden afgeweken indien:

vooraf taxatie plaatsvindt door een onafhankelijke deskundige;

er redelijkerwijs slechts beperkte belangstelling is;

de gegadigde een overheid is, die een openbaar belang heeft bij de verwerving.

Voor aankopen vanaf € 50.000 vindt vooraf overleg plaats met de portefeuillehouder.

Het aangaan en wijzigen van overeenkomsten, alsmede het afdoen van bijkomende kwesties, betreffende pacht, huur of bruikleen.

Het overgaan tot uitgifte, heruitgifte, verlening of intrekking van het recht van opstal of erfpacht

Het afdoen van aansprakelijkstellingen en schadeclaims, met uitzondering van schadeclaims als bedoeld in de Verordening nadeelcompensatie, alsmede het aanmelden en afwikkelen van schadeclaims via de verzekeringsmaatschappij betreffende de WA- en bouwverzekeringen.

Het aangaan en wijzigen van verzekeringen, het geven van informatie ten behoeve van premievaststelling.

Het beslissen op verzoeken om inzage, verbetering, aanvulling, verwijdering, afscherming en verzet in het kader van de Wet Bescherming Persoonsgegevens.

In het kader van de behandeling van bezwaarschriften:

gelegenheid geven om bezwaar aan te vullen of verzuim te herstellen;

uitnodigen t.b.v. een hoorzitting;

verdagen van de termijn voor het nemen van een beslissing op bezwaar c.q. verzoeken om met verder uitstel in te stemmen.

Beantwoorden van verzoeken op grond van de Wet openbaarheid van bestuur.

Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie

Mandaat aan hoofd stafafdeling Personeel & Organisatie

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het beslissen op verzoeken tot het volgen van opleidingen, bijscholingscursussen, symposia, thema- en studiedagen en excursies en tot het deelnemen in externe commissies en werkgroepen door medewerkers van andere afdelingen indien een beroep wordt gedaan op het organisatiebrede budget dat door P&O wordt beheerd.

Benoeming en ontslag van medewerkers met een tijdelijke aanstelling.

Na raadpleging van de betrokken budgethouder.

Het uitwerken c.q. afdoen van Arbo-aangelegenheden en beheer organisatiebreed Arbobudget.

Het beslissen op verzoeken om toepassing van de 1%-regeling (tegemoetkoming bovenmatige ziektekosten)

Op basis van de SAW.

Het verlenen van jubileumgratificaties.

Op basis van de SAW.

Het beslissen op verzoeken om ouderschapsverlof.

Met inachtneming van de aanvullende regeling op de Wet arbeid en zorg.

Het beslissen op aanvragen voor kinderopvang.

Binnen bestaand beleid.

Het beslissen op verzoeken op grond van het keuzesysteem.

Op basis van de SAW, met uitzondering van wijzigingen in arbeidstijden.

Het beslissen op verzoeken om onkostenvergoedingen als bedoeld in de SAW

Met uitzondering van schade als bedoeld in art. 7.1.5 en 7.1.7 SAW.

SECTOR STRATEGIE & BELEID

Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid

Mandaat aan afdelingshoofd Integraal Beleid

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het (in het kader van artikel 10 BRO) geven van een advies omtrent een in voorbereiding zijnd structuurplan, bestemmingsplan of een vrijstelling als bedoeld in artikel 19, lid 1 WRO.

Binnen bestaand beleid.

Het (in het kader van artikel 4.23 Wm) geven van een advies aan burgemeester en wethouders omtrent een in voorbereiding zijnd rioleringsplan met betrekking tot de aspecten regenwater en afvalwater.

Binnen bestaand beleid.

Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen

Mandaat aan afdelingshoofd Emissiebeheersing & Vergunningen

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Alle handelingen met betrekking tot:

het verlenen, wijzigen en intrekken van Wvo-vergunningen;

het verlenen, wijzigen en intrekken van aansluitvergunningen;

het instemmen met BMP’s, MER’s, BRZO’s en milieuactieplannen;

het aangaan van overeenkomsten voor afvoer van afvalwater per as

meldingen op grond van art. 8.19 Wet milieubeheer

een en ander met uitzondering van:

vergunningverlening die afwijkt van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld;

vergunningverlening voor eigen inrichtingen/installaties;

vergunningverlening voor agrarische lozingen;

de weigering een vergunning te verlenen;

het intrekken van een vergunning als sanctie.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving en binnen bestaand beleid.

Indien bedenkingen tegen een ontwerp-Wvo-vergunning zijn ingediend, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of de beschikking door het DB dient te worden genomen.

Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.

idem

Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving

Mandaat aan afdelingshoofd Handhaving

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Alle handelingen met betrekking tot:

de handhaving van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, de Verordening waterhuishouding Noord-Brabant 1997, de Keur oppervlaktewateren waterschap Aa en Maas en de Keur waterkeringen waterschap Aa en Maas.

het verlenen van vergunningen voor agrarische en huishoudelijke lozingen;

het stellen van nadere eisen ingevolge AMvB’s;

het instemmen met BMP’s, MER’s, meldingen op grond van art. 8.19 Wet milieubeheer, milieujaarverslagen, voortgangsrapportages en milieuactieplannen voorzover betreffend de agrarische sector;

advisering regionale handhavingspartners.

Een en ander met uitzondering van:

vergunningverlening die afwijkt van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld;

de weigering een vergunning te verlenen;

het intrekken van vergunning als sanctie;

het nemen van gedoogbeschikkingen;

het opleggen van bestuursdwang;

het opleggen van een dwangsom.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot de vergunningverlening en handhaving.

In geval van waterkwantiteit (verordening of keur) op aanwijzing van en in overleg met het hoofd van het district en ingeval van de waterkeringen (keur) op aanwijzing van en in overleg met het hoofd van de afdeling Advies waterbeheer.

Binnen bestaand beleid.

Indien bedenkingen tegen een ontwerp-Wvo-vergunning zijn ingediend, wordt in overleg met de portefeuillehouder bezien, of de beschikking door het DB dient te worden genomen.

Het verlenen van subsidiebeschikkingen en het sluiten van overeenkomsten op basis van de bijdrageregelingen waarvan de uitvoering aan de afdeling is opgedragen.

SECTOR WATERSYSTEEM & WATERKERING

Mandaat aan afdelings- en districtshoofden

Mandaat aan afdelings- en districtshoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Alle handelingen met betrekking tot het verlenen, wijzigen en intrekken van Wvo-vergunningen;

een en ander met uitzondering van:

de weigering een vergunning te verlenen;

het intrekken van een vergunning als sanctie.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde, binnen bestaand beleid en in bijzondere situaties eerst na terugkoppeling met het sectorhoofd.

Mandaat aan het hoofd van de afdeling Advies Waterbeheer en de districtshoofden

Mandaat aan het hoofd van de afdeling Advies Waterbeheer en de districtshoofden

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het sluiten van schadevergoedingovereenkomsten die voortvloeien uit de dagelijkse beheerspraktijk (gewassenschade e.d.).

Met inachtneming van de normen zoals vastgesteld in het Samenwerkingsverband leidingbeheerders.

Het beschikken op aanvragen voor ontheffing op basis van de keuren met uitzondering van:

die gevallen waarbij wordt afgeweken van bestaand beleid c.q. waar nog geen beleid voor is ontwikkeld;

het beslissen op inhoudelijke bedenkingen.

Binnen bestaand beleid.

Met inachtneming van het wettelijk bepaalde met betrekking tot ontheffingverlening.

Het doen uitgaan van een bestuursdwangaanschrijving n.a.v. de schouw.

Binnen bestaand beleid

Met uitzondering van een eventueel kostenverhaal volgend uit de feitelijke toepassing van bestuursdwang.

SECTOR MIDDELEN

Mandaat aan sectorhoofd Middelen

Mandaat aan sectorhoofd Middelen

Omschrijving bevoegdheid

Voorwaarden

Het aangaan van geldleningen ter voldoening van de financieringsbehoefte.

Het aangaan van kasgeldleningen en het tijdelijk beleggen van overtollig kasgeld.

De bevoegdheid tot het vaststellen van het model van de aangiftebiljetten verontreinigingsheffing (en de daarbij behorende toelichtingen).

De bevoegdheid tot het toepassen van artikel 144, vijfde lid, Waterschapswet (het geheel of gedeeltelijk oninbaar verklaren van de belasting).

Met dien verstande dat de vorderingen een bedrag van € 5.000,-- niet te boven gaan

Toelichting Mandaatregeling 2004

Inleiding

Met ingang van 1 januari 2004 zijn de waterschappen De Aa en De Maaskant gefuseerd. Deze fusie alsmede de hiermee gepaard gaande nieuwe organisatiestructuur noodzaken tot het vaststellen van een nieuwe mandaatregeling.

Eén van de uitgangspunten van de nieuwe organisatiestructuur is het zo laag mogelijk neerleggen in de organisatie van verantwoordelijkheden. Tevens wordt een doelmatig en slagvaardig functioneren van het waterschap beoogd. Om deze uitgangspunten te verwezenlijken, alsmede ten behoeve van de rechtszekerheid is een duidelijke en heldere mandaatregeling van belang.

Mandaat

Mandaat heeft betrekking op de beslissing, voorbereiding, uitvoering en ondertekening van onder de bevoegdheid van het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter vallende aangelegenheden. Mandaat ziet op het uitoefenen van een bevoegdheid onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan. De mandaatgever kan te allen tijde aanwijzingen geven aan de gemandateerde dan wel bepaalde voorbehouden maken aan de uitoefening van de bevoegdheid. De gemandateerde ondertekent namens de mandaatgever.

Mandaatregeling

De regeling gaat uit van mandatering van bevoegdheden van het dagelijks bestuur en de voorzitter aan de secretaris-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, alsmede afdelings-, districts- en regiohoofden. De bevoegdheden zijn opgenomen in lijsten die als bijlagen A en B deel uitmaken van deze regeling. Voorts voorziet de regeling in het verlenen van ondermandaat aan werknemers van het waterschap, voorzover dat naar aard en inhoud van de werkzaamheden in de rede ligt.

De bevoegdheden worden gemandateerd aan functies, zodat bij personeelswisselingen de regeling niet gewijzigd hoeft te worden.

Het is wenselijk dat de mandaatgever periodiek wordt geïnformeerd omtrent de wijze waarop gebruik wordt gemaakt van de (onder)gemandateerde bevoegdheid. Hiertoe wordt in artikel 6 van de regeling aansluiting gezocht met de planning en control systematiek van het waterschap. Binnen genoemde rapportage systematiek wordt een apart hoofdstuk gewijd aan het gebruik van de verleende mandaten.

Relatie met Regeling budgethouderschap

In de mandaatregeling wordt aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van die besluiten dienen werknemers uiteraard ook over budget te kunnen beschikken. Dit laatste is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.


Noot
1

[Toelichting: In dit artikel wordt mandaat en volmacht verleend aan de secretaris-directeur, sector- en stafafdelingshoofden, afdelings-, districts- en regiohoofden.

Bij mandaat gaat het om de bevoegdheidsuitoefening (door een gemandateerde), waarvoor het mandaterende bestuursorgaan verantwoordelijk blijft en waarvoor het zeggenschap blijft houden. Een in mandaat genomen besluit geldt daarom als een besluit van de mandaatgever (het bestuursorgaan). De rechtsgevolgen zijn dus hetzelfde als wanneer de mandaatgever zelf het besluit had genomen.

Volmacht kan worden beschouwd als het privaatrechtelijke equivalent van mandaat Op het verlenen van volmacht zijn dan ook de bepalingen omtrent mandaat (zowel in deze regeling als in de Algemene wet bestuursrecht) van overeenkomstige toepassing.

De regeling gaat ervan uit dat degene die publiekrechtelijk bevoegd is tot het nemen van de beslissing (de gemandateerde), tevens gerechtigd is de benodigde privaatrechtelijke uitvoeringshandelingen te verrichten, bijvoorbeeld het tekenen van notariële akten.

Op grond van artikel 95 Waterschapswet vertegenwoordigt de voorzitter het waterschap in en buiten rechte. Indien hij aan een ander machtiging (volmacht) verleent tot vertegenwoordiging, behoeft deze machtiging de instemming van het dagelijks bestuur. Met het vaststellen van deze regeling wordt het dagelijks bestuur geacht te hebben ingestemd met de machtiging c.q. volmachtverlening.

Om de verantwoordelijkheid te kunnen waarmaken, die de mandaatgever heeft voor het in mandaat genomen besluit, dient hij steeds instructies te kunnen geven, c.q. aanwijzingen te geven, dan wel voorwaarden te stellen. De mandaatgever kan dit in algemene zin aangeven, middels de bij de regeling behorende bijlagen, maar ook per individueel geval heeft hij deze bevoegdheid.

Er is uitdrukkelijk voor gekozen om een beslissing op bezwaar niet te mandateren. Deze bevoegdheid blijft dus bij het betreffende bestuursorgaan.]

Noot
2

[Toelichting: In de mandaatregeling worden aan werknemers bevoegdheden toegekend om bepaalde besluiten te nemen en deze uit te voeren. Ter uitvoering van de mandaatbesluiten dienen werknemers over budget te kunnen beschikken. Dit is geregeld in de Regeling budgethouderschap. De mandaatregeling en de Regeling budgethouderschap houden verband met elkaar. Daarom wordt in artikel 3 een koppeling gelegd tussen beide regelingen.]

Noot
3

[Toelichting: In dit artikel wordt bepaald wie het mandaat mag uitoefenen bij afwezigheid van de gemandateerde. In het algemeen zal dit zijn plaatsvervanger zijn. Onder plaatsvervanger dient in dit verband te worden verstaan: degene die blijkens zijn functieomschrijving als zodanig dient te worden aangemerkt.

Indien een functie geen plaatsvervanger kent, wordt het mandaat door de naast hogere leidinggevende uitgeoefend, tenzij in de bijlage anders is bepaald.]

Noot
4

[Toelichting: Een mandaatregeling dient zo mogelijk geen "vage" bepalingen te bevatten.

Duidelijk moet zijn op welk niveau besluiten mogen worden genomen. Voorkomen dient te worden dat formuleringen voor verschillende uitleg vatbaar zijn, zodat besluiten worden genomen die een bestuursorgaan niet voor zijn rekening zou willen nemen of niet waar kan maken.

Bovendien dienen mandaten zodanig te zijn geformuleerd dat er voor de burger duidelijkheid bestaat dat hij van doen heeft met iemand die bevoegd is een beslissing te nemen. Dit is nog eens in bevestig in ABRvS 6 augustus 2003, JB2003/19. In deze uitspraak is de mandaatregeling onverbindend verklaard en het onbevoegd genomen besluit vernietigd.

Met het vaststellen van bijlagen A en B wordt aan deze eisen tegemoet gekomen.

Dit neemt niet weg dat een gemandateerde zich altijd zal moeten afvragen of het dagelijks bestuur of de dijkgraaf niet zelf het besluit zal willen nemen omdat bijvoorbeeld;

- het voorgenomen besluit afwijkt van het tot dan gevoerde beleid en als gevolg daarvan precedentwerking is te verwachten;

- er rekening mee gehouden moet worden, dat het dagelijks bestuur op zijn verantwoordelijkheid voor het te nemen besluit zal worden aangesproken;

- uit het te nemen besluit grote bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties (kunnen) voortvloeien.]

Noot
5

[Toelichting: Op verzoek van de mandaatgever dient de gemandateerde inlichtingen te verschaffen over de uitvoering van de bevoegdheid. Ten einde aan deze eis te kunnen voldoen dienen de in mandaat genomen besluiten te worden gearchiveerd.

Tevens is bepaald dat de gemandateerde het bestuursorgaan op eigen initiatief dient te informeren over besluiten waarvan hij moet aannemen dat deze van belang zijn voor het bestuursorgaan om over geïnformeerd te zijn.]

Noot
6

[Toelichting: Onder ondermandaat wordt verstaan de bevoegdheid van de gemandateerde om door te mandateren aan een derde. Aangezien bij mandaat de mandaatgever de verantwoordelijkheid voor de uitoefening van de bevoegdheid behoudt, dient het bestuursorgaan (dus òf dagelijks bestuur òf voorzitter/dijkgraaf) toestemming te verlenen voor ondermandaat.

In dit artikel is een algemene toestemming van het bestuursorgaan opgenomen voor het verlenen van ondermandaat. In de praktijk komt het er op neer dat degenen aan wie in artikel 2 mandaat wordt verleend, toestemming van het bestuursorgaan hebben ondermandaat te verlenen. Ook zij kunnen vervolgens het verleende ondermandaat uitbreiden met de mogelijkheid om verder door te mandateren.

Een besluit waarbij ondermandaat wordt verleend dient eveneens schriftelijk te worden genomen. Ten behoeve van de duidelijkheid en de rechtszekerheid worden deze vastgelegd in een register.

Overigens is het niet noodzakelijk dat in de ondertekening van het (onder)gemandateerde besluit alle tussenschakels worden genoemd. Van belang is dat duidelijk is namens welk bestuursorgaan de gemandateerde handelt.]

Noot
7

[Toelichting: Een algemeen mandaat wordt schriftelijk verleend. De mandaatverlening is altijd een publiekrechtelijke rechtshandeling. De schriftelijke verlening van een mandaat levert dan ook een besluit op. Dit betekent dat het mandaat pas geldt als dit besluit op de juiste wijze (bv. middels publicatie in een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad) bekend is gemaakt. Het niet-bekendmaken leidt tot onbevoegdheid tot het nemen van de in mandaat genomen besluiten.]