Regeling vervallen per 01-01-2017

Verordening schadevergoeding AGV

Geldend van 15-01-2013 t/m 31-12-2016

Intitulé

VERORDENING SCHADEVERGOEDING AGV 

HET ALGEMEEN BESTUUR VAN HET HOOGHEEMRAADSCHAP AMSTEL, GOOI EN VECHT

(BBV12.0316)

Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur strekkende tot vaststelling van de Verordening schadevergoeding hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ;

overwegende dat de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer door of namens bestuursorganen van het hoogheemraadschap kan meebrengen dat een natuurlijke persoon of een rechtspersoon schade lijdt of zal lijden die redelijkerwijze niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en waarvan vergoeding niet of niet voldoende

anderszins is verzekerd;

overwegende dat op 6 mei 1999 door ons bestuur de Regeling nadeelcompensatie hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht is vastgesteld en bij besluiten van 22 februari 2001 en 5 oktober 2006 is gewijzigd en dat de looptijd op 9 november 2011 is geëindigd;

overwegende dat op 1 juni 2006 door ons bestuur de Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging is vastgesteld;

overwegende dat de Waterwet een algemene grondslag bevat voor vergoeding van schade die het gevolg is van de rechtmatige uitoefening van een taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer;

overwegende dat ons bestuur bij verordening regels kan stellen omtrent de inrichting, indiening en motivering en de behandeling en de wijze van beoordeling van een verzoek tot schadevergoeding;

gelet het bepaalde in paragraaf 3 van hoofdstuk 7 van de Waterwet en de artikelen 56, 77 en 78 van de Waterschapswet;

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • schadevergoeding: schadevergoeding als bedoeld in artikel 7.14 of artikel 7.15 van de Waterwet;

  • verzoek: het verzoek tot schadevergoeding;

  • waterschap: het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

  • bestuur: het dagelijks bestuur van het waterschap;

  • adviseur: een persoon of commissie als bedoeld in artikel 6, belast met het adviseren over de door het bestuur te nemen beslissing op een verzoek tot schadevergoeding.

Artikel 2 Het verzoek tot schadevergoeding

  • 1.

    Een verzoek wordt schriftelijk ingediend bij het bestuur.

  • 2.

    Het verzoek is ondertekend en bevat tenminste:

    • a.

      de naam en het adres van de verzoeker;

    • b.

      de dagtekening;

    • c.

      een aanduiding van de rechtmatige uitoefening door het waterschap van zijn taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer, waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden;

    • d.

      de datum waarop de verzoeker bekend is geworden met de schade;

    • e.

      een aanduiding, bij voorkeur op een kadastrale kaart, van de locatie waar de schade is ontstaan of zal ontstaan;

    • f.

      een opgave van de aard en omvang van de schade;

    • g.

      een motivering en

    • h.

      de hoogte van de gevraagde schadevergoeding en een onderbouwing daarvan.

  • 3.

    Indien het verzoek betrekking heeft op een besluit en de verzoeker voornemens is daartegen bezwaar te maken of beroep in te stellen, wordt dit in het verzoek vermeld.

  • 4.

    Het bestuur tekent op het verzoek de datum van ontvangst aan. Het bestuur bevestigt de ontvangst van het verzoek binnen twee weken aan de verzoeker en stelt de verzoeker daarbij in kennis van de op grond van deze verordening te volgen procedure.

Artikel 3 Aanhouding behandeling van het verzoek

Indien rechtsmiddelen zijn aangewend tegen een besluit waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden, kan het bestuur de behandeling van het verzoek aanhouden tot en met de dag waarop het besluit onherroepelijk is. Van de beslissing tot aanhouding doet het bestuur schriftelijk mededeling aan de verzoeker.

Artikel 4 Beslissing op het verzoek met advies van de adviseur

  • 1.

    Tenzij toepassing wordt gegeven aan artikel 5, stelt het bestuur het verzoek binnen vier weken na ontvangst in handen van de adviseur. Het bestuur doet hiervan gelijktijdig schriftelijk mededeling aan de verzoeker. De mededeling bevat een opgave van de als adviseur aangestelde persoon of commissie.

  • 2.

    Indien het bestuur de verzoeker krachtens artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht uitnodigt het verzoek aan te vullen, wordt de in lid 1 genoemde termijn opgeschort tot de dag waarop het verzoek is aangevuld of de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken.

  • 3.

    Indien advies van de adviseur wordt ingewonnen, beslist het bestuur binnen vier en twintig weken na ontvangst op het verzoek. Het bestuur kan de beslissing voor ten hoogste twaalf weken verdagen. Het bestuur stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van de verdaging.

Artikel 5 Beslissing op het verzoek zonder advies van de adviseur

  • 1.

    Het bestuur kan op het verzoek beslissen zonder een advies van de adviseur in te winnen indien:

    • a.

      het verzoek zonder nader onderzoek voor toewijzing dan wel voor afwijzing vatbaar is;

    • b.

      de vermoedelijk toe te kennen schadevergoeding minder dan €5.000,00 bedraagt, of

    • c.

      een beleidsregel over de vergoeding van de schade is vastgesteld.

  • 2.

    Indien geen advies van de adviseur wordt ingewonnen, beslist het bestuur binnen acht weken na ontvangst op het verzoek. Het bestuur kan de beslissing voor ten hoogste vier weken verdagen. Het bestuur stelt de verzoeker schriftelijk in kennis van de verdaging.

  • 3.

    Indien geen advies van de adviseur wordt ingewonnen, zijn de artikelen 6 tot en met 10 niet van toepassing.

Artikel 6 De adviseur

  • 1.

    Afhankelijk van de complexiteit van het verzoek wijst het dagelijks bestuur als adviseur één terzake deskundige persoon aan of een commissie bestaande uit drie deskundige personen, waarvan één persoon door het bestuur als voorzitter wordt aangewezen.

  • 2.

    De adviseur is onafhankelijk en onpartijdig en kan geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van één van de bestuursorganen van het waterschap of van de Stichting Waternet. De adviseur heeft een geheimhoudingsplicht.

  • 3.

    De verzoeker kan het bestuur verzoeken de adviseur te wraken op grond van feiten of omstandigheden waardoor de onafhankelijkheid en onpartijdigheid van de adviseur schade zou kunnen lijden. Het verzoek geschiedt schriftelijk en is gemotiveerd. Het verzoek wordt gedaan zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.

  • 4.

    Het bestuur beslist binnen vier weken na ontvangst op het verzoek tot wraking. Voordat het bestuur op het verzoek beslist, stelt het de verzoeker en de adviseur in de gelegenheid te worden gehoord over het verzoek tot wraking.

Artikel 7 Taken van de adviseur

De adviseur stelt een onderzoek in naar en brengt schriftelijk en gemotiveerd advies uit aan het bestuur over:

  • a.

    de aard en omvang van de schade;

  • b.

    het causaal verband tussen de schade en de rechtmatige uitoefening door het waterschap van zijn taak of bevoegdheid in het kader van het waterbeheer waardoor de verzoeker naar zijn oordeel schade lijdt of zal lijden;

  • c.

    de vraag of de schade redelijkerwijze niet of niet geheel ten laste van de verzoeker behoort te blijven;

  • d.

    de vraag of vergoeding van de schade niet of niet voldoende anderszins is verzekerd;

  • e.

    de hoogte van de door het bestuur toe te kennen schadevergoeding;

  • f.

    eventuele voordeelverrekening en

  • g.

    voor zover daartoe aanleiding bestaat, maatregelen of voorzieningen waardoor de schade anders dan door een vergoeding in geld kan worden beperkt of ongedaan gemaakt.

Artikel 8 Werkwijze van de adviseur

  • 1.

    Indien de adviseur dit nodig acht, stelt hij een onderzoek in op de locatie van de schade. De adviseur stelt de verzoeker en het bestuur in de gelegenheid het onderzoek bij te wonen.

  • 2.

    De adviseur stelt het bestuur en de verzoeker in de gelegenheid tijdens een hoorzitting hun standpunten mondeling toe te lichten. De uitnodiging wordt tenminste drie weken voor de hoorzitting verzonden. Indien de adviseur een onderzoek ter plaatse instelt als bedoeld in lid 1, kan de hoorzitting met dit onderzoek worden gecombineerd. De verzoeker en het bestuur kunnen tot tien dagen voor de hoorzitting nadere stukken indienen.

  • 3.

    Van de hoorzitting wordt door of onder verantwoordelijkheid van de adviseur een verslag gemaakt, dat bij het advies van de adviseur wordt gevoegd.

  • 4.

    De verzoeker en het bestuur verschaffen de adviseur op zijn verzoek nadere inlichtingen, gegevens en bescheiden waarover zij redelijkerwijs de beschikking kunnen krijgen en die voor de beoordeling van het verzoek en de voorbereiding van het advies nodig zijn, behoudens weigering op grond van gewichtige redenen. Gewichtige redenen zijn voor het bestuur in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting zou bestaan de gevraagde informatie te verstrekken.

  • 5.

    De adviseur kan derden, waaronder personen werkzaam onder verantwoordelijkheid van één van de bestuursorganen van het waterschap, verzoeken om inlichtingen, gegevens en bescheiden.

  • 6.

    De verzoeker en het bestuur kunnen zich ter behartiging van hun belangen laten bijstaan of door een gemachtigde laten vertegenwoordigen. De adviseur kan van een gemachtigde een schriftelijke machtiging verlangen, tenzij de gemachtigde advocaat is.

  • 7.

    Indien de adviseur dit nodig acht kan hij zich, na toestemming van het bestuur, door één of meer onafhankelijke deskundigen laten bijstaan.

Artikel 9 Het Advies

  • 1.

    De adviseur brengt binnen acht weken nadat hij zijn opdracht heeft aanvaard een conceptadvies uit dat aan het bestuur en de verzoeker wordt toegezonden. De adviseur stelt het bestuur en de verzoeker daarbij in de gelegenheid binnen een termijn van vier weken schriftelijk bedenkingen tegen het conceptadvies in te brengen. De adviseur stuurt een afschrift van ingebrachte bedenkingen door aan de andere partij.

  • 2.

    De adviseur vermeldt bij het definitieve advies zijn overwegingen omtrent de tegen het conceptadvies door partijen ingebrachte bedenkingen. Het definitieve advies wordt binnen vier weken na afloop van de termijn om schriftelijk bedenkingen in te brengen uitgebracht.

Artikel 10 Beslissing op het verzoek tot vergoeding van schade

  • 1.

    Het bestuur beslist binnen vier weken na ontvangst van het advies van de adviseur op het verzoek.

  • 2.

    Bij de beslissing wordt een afschrift gevoegd van het door de adviseur uitgebrachte advies.

  • 3.

    Het bestuur stuurt de adviseur een afschrift van zijn beslissing.

Artikel 11 Intrekking en wijziging

  • 1.

    Het bestuur kan de beslissing op het verzoek intrekken of ten nadele van de verzoeker wijzigen indien:

    • a.

      na het nemen van de beslissing feiten of omstandigheden bekend worden, waarvan het bestuur ten tijde van het nemen van de beslissing redelijkerwijze niet op de hoogte kon zijn en op grond waarvan de schadevergoeding niet zou zijn toegekend of lager zou zijn vastgesteld;

    • b.

      de verzoeker onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing op het verzoek zou hebben geleid of

    • c.

      de hoogte van de schadevergoeding anderszins onjuist was en de verzoeker dit wist of behoorde te weten.

  • 2.

    Het besluit tot intrekking of wijziging werkt terug tot en met het tijdstip waarop de schadevergoeding is toegekend, tenzij bij de intrekking of wijziging anders is bepaald.

Artikel 12 Citeertitel en inwerkingtreding

Deze verordening kan worden aangehaald als “Verordening schadevergoeding AGV”.

Deze verordening treedt in werking op 15 januari 2013. Op de dag van inwerkingtreding vervallen de Regeling nadeelcompensatie hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht en de Compensatieregeling verminderde drooglegging en waterberging.

Ondertekening

Amsterdam, 13 december 2012
Het Algemeen bestuur,
J. de Bondt
dijkgraaf
drs. H.J. Kelderman
secretaris-directeur