Regeling vervallen per 04-01-2017

Inspraakverordening Hoogheemraadschap AGV 2009

Geldend van 15-07-2014 t/m 03-01-2017

Intitulé

Inspraakverordening Hoogheemraadschap AGV 2009

Het Algemeen Bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht;

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 15 september 2009;

gelet op artikel 79 van de Waterschapswet en het bepaalde in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht;

Besluit:

vast te stellen de “Inspraakverordening Hoogheemraadschap AGV”:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. het Waterschap: het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht ;

b. algemeen bestuur: het algemeen bestuur van het Waterschap ;

c. dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van het Waterschap ;

d. beleidsvoornemen: het voornemen van het algemeen bestuur of het dagelijks bestuur tot het vaststellen van beleid, het vaststellen van een besluit van algemene strekking daaronder begrepen, met betrekking tot een aangelegenheid die behoort tot de huishouding van het hoogheemraadschap;

e. inspraak: een door of namens het dagelijks bestuur geboden gelegenheid voor ingezetenen en belanghebbenden om hun zienswijzen omtrent een beleidsvoornemen kenbaar te maken;

f. Algemene wet bestuursrecht: de Wet van 4 juni 1992, Stb. 1992, 315, houdende algemene regels van bestuursrecht, zoals deze sindsdien is gewijzigd.

Artikel 2 Object van inspraak

  • 1. Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening vallen onder de werking van de onderhavige verordening de door het algemeen bestuur vast te stellen beleidsvoornemens, tenzij deze daarvoor naar hun aard of naar hun belang niet in aanmerking komen.

  • 2. Tevens vallen onder de werking van de onderhavige verordening de naar het oordeel van het dagelijks bestuur daarvoor in aanmerking komende beleidsvoornemens van het dagelijks bestuur.

  • 3. Geen inspraak wordt verleend, indien:

    a. het een besluit van algemene strekking betreft dat is gebaseerd op een wet, dan wel een daarop gebaseerde regeling, die het algemeen bestuur geen of nauwelijks beleidsvrijheid biedt;

    b. het een wijziging van beleid of van een besluit van algemene strekking betreft van ondergeschikte betekenis, dan wel die uitsluitend of hoofdzakelijk om juridisch-technische dan wel redactionele redenen plaatsvindt;

    c. het een belastingverordening betreft;

    d. het een beleidsvoornemen betreft dat uitsluitend of hoofdzakelijk betrekking heeft op interne of organisatorische aangelegenheden van het Waterschap.

Artikel 3 Terinzagelegging

Het beleidsvoornemen wordt gedurende zes weken ter inzage gelegd op het hoofdkantoor van het Waterschap en bij de gemeentehuizen (secretarieën) van door het dagelijks bestuur te bepalen gemeenten.

Artikel 4 Publicatie

De publicatie geschiedt conform de Verordening elektronische bekendmaking AGV.

Artikel 5 Vorm van inspraak

Inspraakgerechtigden worden gedurende de in artikel 3 bedoelde termijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze omtrent het beleidsvoornemen mondeling of schriftelijk naar voren te brengen.

Artikel 6 Rapportage

  • 1 In het voorstel aan het algemeen bestuur maakt het dagelijks bestuur melding van de gehouden inspraakprocedure en de ontwerpbeantwoording van het dagelijks bestuur op de ingekomen reacties.

  • 2 Het dagelijks bestuur brengt, nadat het algemeen bestuur een besluit heeft genomen omtrent het beleidsvoornemen, diegenen die een schriftelijke reactie hebben ingediend op de hoogte van de beschouwingen van het algemeen bestuur omtrent de ingekomen reacties. Daarbij wordt vermeld op welke punten de zienswijze tot wijziging van het beleidsvoornemen heeft geleid, dan wel de redenen waarom de zienswijze niet tot een wijziging aanleiding heeft gegeven.

Artikel 7 Inwerkingtreding en overgangsrecht

  • 1. Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag na bekendmaking ervan;

  • 2. Op dat tijdstip vervalt de Inspraakverordening Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, vastgesteld bij besluit van het algemeen bestuur van het hoogheemraadschap d.d. 20 maart 1997, met dien verstande dat deze van toepassing blijft op besluiten die reeds voor inspraak zijn vrijgegeven op het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 8 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als “Inspraakverordening Hoogheemraadschap AGV 2009”.

Ondertekening

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht van 8 oktober 2009
Het Algemeen Bestuur,
Drs. H.J. Kelderman J. de Bondt
secretaris-directeur Dijkgraaf

Toelichting op de inspraakverordening Hoogheemraadschap AGV 2009

Algemeen

Artikel 79 van de Waterschapswet verplicht waterschappen tot het vaststellen van een inspraakverordening die van toepassing is op beleidsvoornemens van het algemeen bestuur. De vaststelling van deze nieuwe inspraakverordening is nodig in verband met de wijziging van artikel 79 Waterschapswet. Deze jongste wijziging van artikel 79 Waterschapswet (met de Wet van 29 april 2009 tot wijziging van de Waterschapswet en enkele andere wetten) geeft met betrekking tot de vraag of ten aanzien van een bepaald beleidsvoornemen al dan niet inspraak moet worden verleend dezelfde ruimte die provincies en gemeenten hebben.

Deze inspraakverordening moet worden beschouwd als aanvulling op de inspraakregelingen die zijn opgenomen in formele wetten, algemene maatregelen van bestuur of provinciale verordeningen. Als een wet, een algemene maatregel van bestuur of een provinciale verordening een eigen inspraakregeling voor een specifiek besluit bevat, dient de betreffende regeling en niet deze inspraakverordening te worden toegepast.

Voor besluiten waarvoor het dagelijks bestuur bevoegd is, is inspraak niet verplicht gesteld in de Waterschapswet. Via een afzonderlijk besluit van het dagelijks bestuur kan, in daartoe geëigende gevallen, toch tot toepassing van deze inspraakverordening worden besloten.

Het doel van inspraak is tweeledig. Enerzijds wordt aan ingezetenen en belanghebbenden de mogelijkheid geboden om hun mening omtrent een beleidsvoornemen van het bestuur kenbaar te maken. Anderzijds is de inspraak een belangrijk hulpmiddel om op basis van een evenwichtige belangenafweging tot een besluit te komen. Inspraak is dan ook alleen zinvol wanneer er voor het bestuur een keuzemogelijkheid is.

Een ander belangrijk aspect is dat inspraak het beste tot zijn recht komt indien de ambtelijke en bestuurlijke gedachtevorming heeft plaatsgevonden inzake het beleidsvoornemen en dat de eventuele keuzemogelijkheden voor de insprekers duidelijk zijn aangegeven.

In dit verband wordt met nadruk opgemerkt dat het in veel gevallen zinvol is om in een vroeger stadium, voorafgaand aan de formele inspraak, bijvoorbeeld in het kader van de ambtelijke voorbereiding, voorlichting te geven dan wel overleg te voeren omtrent het te nemen besluit met de meest direct betrokken belanghebbenden. Op die wijze kunnen belanghebbenden al in een zeer vroeg stadium kennis nemen van voornemens van het Waterschap en door het aandragen van informatie er mede zorg voor dragen dat het Waterschap een ontwerpbesluit in de inspraak brengt dat op de juiste wijze inzicht geeft in de diverse aspecten daarvan. Waar mogelijk zal deze handelwijze dan ook worden gevolgd.

Met de wijzigingen in de Waterschapswet en de Algemene wet bestuursrecht is het opnemen van een beklagrecht in de inspraakverordening niet meer verplicht gesteld. Een omschreven beklagrecht is opgenomen in de Algemene wet bestuursrecht en is daarmee in deze verordening overbodig geworden.

Artikelgewijs

Artikel 1

De omschrijving van het begrip “inspraak” is voor een belangrijk deel ontleend aan artikel 79 van de Waterschapswet. In het algemeen deel van deze toelichting is op het doel van de inspraak al ingegaan. De verantwoordelijkheid voor het houden van inspraak wordt bij het dagelijks bestuur van het Waterschap gelegd. Dit past in de bevoegdheidsverdeling tussen algemeen bestuur en dagelijks bestuur op grond van artikelen 56, 77 en 84 van de Waterschapswet.

De begroting en jaarrekening zijn overigens geen beleidsvoornemens als bedoeld in deze inspraakverordening.

Artikel 2

De omstandigheid dat deze inspraakverordening een aanvullend karakter heeft ten opzichte van andere, hogere procedureregelingen wordt tot uitdrukking gebracht door de zinsnede “Onverminderd het bepaalde bij wet, algemene maatregel van bestuur of provinciale verordening” die in het eerste lid van dit artikel is opgenomen.

In het tweede lid van dit artikel wordt aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid verleend om beleidsvoornemens van dat dagelijks bestuur, waarvoor inspraak niet verplicht is, toch onder de werking van deze verordening te laten vallen.

Ten aanzien van het object van inspraak kan worden opgemerkt dat de jongste wijziging van artikel 79 Waterschapswet met zich meebrengt dat omschreven moet worden wat onder de werking van deze inspraakverordening valt, maar ook wat hiervan uitgesloten moet zijn.

De eerste expliciete uitzondering die in het derde lid genoemd wordt betreft de besluiten die rechtstreeks voortvloeien uit formele wetgeving van hoger gezag, waarbij er voor het Waterschap geen of nauwelijks keuze is. Inspraak heeft dan niet veel zin. Andere uitzonderingen betreffen bijvoorbeeld uitsluitend intern werkende besluiten en belastingverordeningen.

Het dagelijks bestuur zal in voorkomende gevallen moeten motiveren waarom een bepaald beleidsvoornemen niet onder de werkingssfeer van de inspraakverordening valt.

Artikel 3 en 4

Deze artikelen regelen de wijze van publicatie en terinzagelegging.

De termijn van terinzagelegging (zes weken) is overeenkomstig de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht.

Vanwege vaststelling van de Verordening elektronische bekendmaking AGV is publicatie op papier in beginsel niet langer voldoende voor inwerkingtreding van een besluit. Publicatie zal in het elektronisch waterschapsblad dienen te gebeuren. Het gewijzigde artikel 4 van de Inspraakverordening verwijst voor de wijze van publicatie naar het bepaalde in de Verordening elektronische bekendmaking AGV.

Artikel 5

Dit artikel spreekt voor zich.

Artikel 6

In het eerste lid van dit artikel wordt bepaald dat van de inspraakprocedure én van het oordeel van het dagelijks bestuur op de ingekomen reacties melding wordt gemaakt in het voorstel dat aan het algemeen bestuur wordt voorgelegd. Het is uiteraard van belang voor de doorzichtigheid in de besluitvorming dat degenen die een reactie hebben ingezonden kennis kunnen nemen van het oordeel van het algemeen bestuur over die reacties. Hiervoor is ook het tweede lid opgenomen, dat de plicht voor het dagelijks bestuur bevat om diegenen, die schriftelijk hebben gereageerd op het beleidsvoornemen daarvan op de hoogte te stellen. Er is voor gekozen om insprekers gericht en actief te informeren omtrent de gevolgen van de door hen ingezonden reacties. Door het toezenden van de overwegingen van het algemeen bestuur wordt aan de belanghebbenden getoond wat er met hun reacties is gedaan.

Artikel 7 en 8

Deze artikelen spreken voor zich, zodat een toelichting overbodig is.