Regeling vervallen per 01-01-2024

Algemene regels project Sloten, oevers en dijken op orde

Geldend van 01-05-2017 t/m 31-12-2023

Intitulé

Algemene regels project Sloten, oevers en dijken op orde

1. Inleiding

Op grond van artikel 3.1 lid 1 van de Keur is het verboden om zonder vergunning gebruik te maken van een oppervlaktewaterlichaam of bijbehorende beschermingszones door daarin, daarop, daarboven, daarover of daaronder handelingen te verrichten, werken te behouden of vaste substanties of voorwerpen te laten staan, liggen of drijven. Op grond van artikel 1.4 van de Keur kan het dagelijks bestuur algemene regels stellen die een vrijstelling van die vergunningplicht inhouden. Door het stellen van deze algemene regels is hiervan voor bepaalde categorieën overtredingen, die reeds bestonden voor 1 januari 2013 (peildatum), gebruik gemaakt.

1.1 Project Sloten, oevers en dijken op orde

Het dagelijks bestuur heeft besloten dat ten aanzien van bepaalde overtredingen die plaatsvonden vóór 1 januari 2013 beoordeeld moest worden of voor deze overtredingen alsnog een vergunning verleend kan worden of dat de overtredingen onder een algemene regel gebracht kunnen worden dan wel dat handhavend optreden de enige mogelijkheid is. Deze beoordeling heeft plaatsgevonden in het kader van het project ‘Sloten, oevers en dijken op orde’.

De aanleiding voor het project ‘Sloten, oevers en dijken op orde’ is gelegen in de fusie van een aantal waterschappen en een aaneenschakeling van wijzigingen in wet- en regelgeving.

Het waterschap Brabantse Delta is in 2004 ontstaan na een fusie van het Hoogheemraadschap West-Brabant, Waterschap Het Scheldekwartier, Waterschap Land van Nassau, Waterschap Mark en Weerijs en Waterschap De Dongestroom. Het fuseren bracht verschillende Keuren samen in één nieuw waterschap, wat uiteindelijk heeft geleid tot één Keur in 2005 voor het gehele waterschap. In 2009 is de Keur gewijzigd vanwege de inwerkingtreding van de Waterwet. In de afgelopen jaren is ook de Legger meerdere malen aangepast.

Mede door de fusie en de aanpassing van wet- en regelgeving bleek in de praktijk dat in het beheergebied van het waterschap Brabantse Delta diverse situaties voorkwamen waar toepassing van de nieuwe wet- en regelgeving in conflict kwam met bestaande gelijkwaardige gevallen in de directe omgeving. Om deze problematiek op te lossen, heeft het waterschap alle op 1 januari 2013 bestaande overtredingen geïnventariseerd.

Deze peildatum vormt voor het project ‘Sloten, oevers en dijken op orde’ een duidelijk moment tot wanneer ‘oude’ bestaande situaties kunnen worden beoordeeld. Bij deze beoordeling is gebleken dat een aantal overtredingen op de beschermingszone bij A-watergangen en overtredingen in B-watergangen, zonder dat de werking van het watersysteem in het geding komt, onder een algemene regel gebracht kan worden.

1.2 Algemene regel versus vergunning

Een algemene regel kan in veel gevallen in plaats van een vergunning gebruikt worden voor het legaliseren van overtredingen. Aan een algemene regel kunnen ook voorschriften worden gesteld. Door een algemene regel worden de kosten en administratieve lasten beperkt.

Voor de overtredingen, ontstaan vóór de peildatum, die zich daarvoor lenen is een algemene regel opgesteld. De algemene regel geldt alleen voor situaties die reeds bestaan en bestonden op de peildatum en is daarmee beperkt tot een duidelijk afgebakende hoeveelheid overtredingen.

De algemene regels gelden uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Er is sprake van een uitsterfconstructie. Deze keuze is gemaakt omdat de huidige omvang van het aantal Keurovertredingen nog acceptabel is. Een verdere, ongebreidelde toename van Keurovertredingen is dat echter niet meer.

1.3 Opbouw van de algemene regels

In deze algemene regels wordt aangegeven voor welke situaties de algemene regel geldt. Onder het kopje voorschriften wordt vervolgens aangegeven waaraan voldaan moet worden bij toepassing van de algemene regel.

1.4 Leeswijzer

De algemene regels zijn per activiteit beschreven en zijn opgebouwd uit verschillende onderdelen welke tezamen de algemene regel vormen.

2. Bomen op de beschermingszone

2.1 Afbeeldingen

Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van bomen die op de beschermingszone staan.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 1: Bomen op beschermingszone

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 2: Bomen op beschermingszone

2.2 Inhoud algemene regel

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van één of meerdere bomen op de bijbehorende beschermingszone van A-watergangen, voor zover:

  • a.

    de boom of de rij bomen reeds aanwezig was vóór de peildatum van 1 januari 2013; en

  • b.

    de boom of de rij bomen op een afstand van meer dan 3 meter van de insteek staat; of

  • c.

    de boom of de rij bomen op een afstand tussen de 1 meter en 3 meter van de insteek van de watergang staat, en bij de rij bomen de hart-op-hart-afstand tussen de bomen minimaal 10 meter is; of

  • d.

    de boom of de rij bomen op een afstand van minder dan 1 meter van de insteek staat of op een afstand tussen de 1 meter en 3 meter van de insteek en de hart-op-hart afstand minder dan 10 meter bedraagt; en

  • e.

    ongeacht de locatie van de boom of de rij bomen, de aanwezigheid hiervan het regulier onderhoud van de watergang en het talud niet belemmert of verzwaart, dat wil zeggen dat de aanwezigheid van de boom of bomen niet tot gevolg mag hebben dat alleen handmatig onderhoud aan de watergang mogelijk is of dat geen (varend of machinaal) onderhoud mogelijk is.

Voorschriften

  • a.

    Om hinder van overhangende takken te voorkomen dienen de bomen, tot een afstand van minimaal 3 meter van de insteek, te allen tijde aan beide zijden opgekroond te zijn tot 4 meter.

  • b.

    Indien de bomen zich op een afstand van minder dan 1 meter van de insteek of zich tussen de 1 en 3 meter van de insteek bevinden met een hart-op-hart afstand van minder dan 10 meter (zie 2.2 onder d), worden deze, ten behoeve van (buitengewoon) onderhoud aan de watergang, op eerste aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur van het waterschap door de eigenaar verwijderd.

2.3 Toelichting

Bomen die op de beschermingszone staan, kunnen het waterschap belemmeren in de uitvoering van noodzakelijk regulier en buitengewoon onderhoud aan de watergang. Daardoor kunnen op termijn nadelige gevolgen ontstaan voor de aan- en afvoer van water. Bij de uitvoering van regulier en buitengewoon onderhoud moet onder andere gedacht worden aan het maaien van de oevers en watergangen, baggeren, vervangen van eventueel aanwezige beschoeiingen en het herstellen van taluds (herprofileren). Om de mogelijkheid van de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden te borgen, is in de Keur bepaald dat het verboden is om zonder vergunning op de beschermingszone obstakels, waaronder bomen, te plaatsen of te hebben.

Uit een nadere (buiten) inventarisatie van de reeds vóór 1 januari 2013 aanwezige overtredingen ‘bomen op de beschermingszone’, blijkt dat niet elke situatie waarin een boom op de beschermingszone staat een belemmering is voor het uitvoeren van onderhoud. Dit is afhankelijk van de situering van de boom ten opzichte van de watergang.

Onderstaande figuur maakt duidelijk dat het uitmaakt waar een boom op de beschermingszone gesitueerd is.

afbeelding binnen de regeling

b.o. = buitengewoon onderhoud

Figuur 1: Schematische weergave (niet) toegestane bomen op beschermingszone

Toelichting bij figuur 1

De volgende bomen vormen geen probleem voor de uitvoering van de taken van het waterschap:

afbeelding binnen de regeling

Ratio

Ad 1. De gedachte hierachter is dat als een boom meer dan 3 meter van de insteek staat een machine altijd voor de boom langs de watergang kan bereiken voor het noodzakelijke onderhoud.

Ad 2. De gedachte hierachter is dat als een boom tussen 1 en 3 meter van de insteek staat een machine niet voor de boom langs de watergang kan bereiken voor het noodzakelijke onderhoud, maar alleen de watergang kan bereiken tussen de bomen door. Daarom moet de afstand tussen de bomen (hart-op-hart afstand) minimaal 10 meter zijn, zodat een onderhoudsmachine er tussendoor kan rijden.

afbeelding binnen de regeling

Ratio

Bomen binnen 1 meter van de insteek of op een afstand tussen de 1 en 3 meter van de insteek met een hart-op-hart afstand van minder dan 10 meter staan in beginsel (op termijn) het mogelijk noodzakelijke (buitengewoon) onderhoud in de weg. De 1e meter vanaf de insteek is nodig om technisch bezien het buitengewoon onderhoud uit te kunnen voeren.

De onderlinge afstand van minimaal 10 meter, indien de bomen zich bevinden op een afstand tussen de 1 en 3 meter van de insteek, is benodigd om de watergang te kunnen bereiken voor het mogelijk noodzakelijke (buitengewoon) onderhoud. Als de hart-op-hart afstand minder dan 10 meter is dan kan de watergang niet bereikt worden en staan de bomen (op termijn) het (buitengewoon) onderhoud in de weg.

Het voert echter te ver om nu per definitie alle bomen binnen 1 meter vanaf de insteek of met een te kleine hart-op-hart afstand al weg te laten halen zonder dat duidelijk is of van deze bomen ook daadwerkelijk overlast tijdens de uitvoering van (buitengewoon) onderhoud valt te verwachten. Het is via een goed geformuleerde algemene regel nog altijd mogelijk om in de toekomst handhavend op te treden tegen bomen die daadwerkelijk overlast geven.

Als deze bomen nu zonder meer direct verwijderd moeten worden dan verdwijnt veel groen uit het straatbeeld en bosgebieden. Dit betekent tevens een verlies aan landschappelijke en natuurlijke waarden in het beheergebied. Dit zou op grote weerstand stuiten.

De kap van bomen vergt veelal een omgevingsvergunning. De onderbouwing vanuit het waterschap waarom die specifieke boom nu al gekapt moet worden, is minimaal.

De afweging of een boom binnen de eerste meter van de insteek of met een te beperkte hart-op-hart afstand verwijderd moet worden, kan veel beter gemaakt worden voorafgaand aan de uitvoering van een onderhoudsproject dan nu al vanuit het project Sloten, oevers en dijken op orde. Dit levert ook een betere onderbouwing op bij een aanvraag voor een eventuele omgevingsvergunning voor de activiteit kappen van bomen.

Uitvoering regulier onderhoud niet belemmeren of verzwaren

Voor alle bomen, ongeacht de situering op de beschermingszone, geldt dat:

  • -

    Een boom of rij bomen niet de oorzaak mag zijn van het niet machinaal of varend (dus: handmatig onderhoud of geen onderhoud) kunnen uitvoeren van regulier onderhoud. Is dit wel het geval dan valt de betreffende boom of rij bomen niet onder de algemene regel en moet(en) deze verwijderd worden 1 , tenzij hier een aantoonbare reden voor is waarom het onderhoud op deze wijze uitgevoerd wordt, bijvoorbeeld door een EVZ of bosgebied.

  • -

    Indien sprake is van een uitzonderlijke situatie, bijvoorbeeld monumentale bomen of gemeentelijke regelgeving de verwijdering van de bomen in de weg staat, wordt beoordeeld of hiervoor alsnog een vergunning verleend kan worden.

Toelichting voorschrift 2.3 onder a

Figuur 2: grafische weergave opkronen bomen binnen 3 m van insteek

afbeelding binnen de regeling

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum. De regel geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is alleen met een vergunning mogelijk om bijvoorbeeld een boom na verwijdering terug te planten.

De huidige Keur is dan van toepassing. Ten aanzien van bomen die niet aan het bepaalde in de algemene regel voldoen, wordt, behoudens bijzondere omstandigheden, handhavend opgetreden.

3. Struiken en planten op beschermingszone

3.1 Afbeeldingen

Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van struiken en planten die op de beschermingszone staan.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 3: Struiken en planten op beschermingszone

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 4: Struiken en planten op beschermingszone

3.2 Inhoud algemene regel

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van struiken en planten op de bijbehorende beschermingszone van A-watergangen, voor zover:

  • a.

    a. de struiken en planten reeds aanwezig waren vóór de peildatum van 1 januari 2013; en

  • b.

    b. er geen andere obstakels op de beschermingszone aanwezig zijn, en

  • c.

    het reguliere onderhoud van de watergang varend of machinaal vanaf de overzijde wordt uitgevoerd, en

  • d.

    de struiken en planten op een afstand van minimaal 1 meter van de insteek staan; óf e. de struiken en planten op minder dan 1 meter afstand van de insteek staan als:

    • -

      het onderhoud machinaal plaatsvindt, en

    • -

      de breedte van de watergang niet breder dan 7 meter (gemeten van insteek tot insteek) is, en

    • -

      de grond aan de andere zijde van de watergang in eigendom van de gemeente is.

Voorschriften

  • a.

    Indien de struiken en planten zich op een afstand van minder dan 1 meter van de insteek bevinden worden deze, ten behoeve van buitengewoon onderhoud aan de watergang, op eerste aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur van het waterschap door de eigenaar tijdelijk verwijderd.

3.3 Toelichting

Struiken en planten die op de beschermingszone staan, kunnen het waterschap belemmeren in de uitvoering van noodzakelijk regulier en buitengewoon onderhoud aan de watergang. Daardoor kunnen op termijn nadelige gevolgen ontstaan voor de aan- en afvoer van water. Bij de uitvoering van dit onderhoud moet onder andere gedacht worden aan het maaien van de oevers en watergangen, baggeren, vervangen van eventueel aanwezige beschoeiingen en het herstellen van taluds (herprofileren). Om de mogelijkheid van de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden te borgen, is in de Keur bepaald dat het verboden is om op de beschermingszone obstakels, waaronder struiken en planten, te plaatsen of te hebben.

Uit een inventarisatie van de overtredingen ‘struiken en planten op de beschermingszone’ is gebleken dat echter niet elke situatie waarin struiken of beplanting op de beschermingszone staan, betekent dat het onderhoud wordt belemmerd. Gelet op het feit dat de beplanting en struiken al jaren op de betreffende locatie aanwezig zijn en ook blijkt dat niet in alle gevallen sprake is van een belemmering bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, is er geen reden om nu nog direct tegen alle situaties handhavend op te treden. Dit zou bovendien ook op grote weerstand stuiten in het gebied. Het is immers niet wenselijk om hele stroken groen uit het straatbeeld te laten verdwijnen.

In navolgende figuur 3 is de wijze van toetsing en de vervolgstap (vergunnen, handhaven of algemene regel) weergegeven met betrekking tot struiken en planten die op de beschermingszone staan.

afbeelding binnen de regeling

Figuur 3 : Schematische weergave toetsing struiken en planten op beschermingszone

Ratio figuur 3:

Stap 1: De gedachte achter stap 1 van figuur 3 is dat allereerst bekeken moet worden of het wel om de overtreding ‘struiken en planten op de beschermingszone’ gaat en niet om ‘tuintje tot aan de insteek’. Als dat het geval is dan wordt het vergund via de beleidsregels Sloten, oevers en dijken op orde. Anders volgt stap 2.

Stap 2: Deze stap bekijkt hoe het reguliere onderhoud wordt uitgevoerd. Als dit verzwaard gebeurt via handmatig onderhoud, door de bewoners zelf of niet plaatsvindt dan start een handhavingstraject. Gebeurt het reguliere onderhoud machinaal of varend, dan volgt stap 3.

Stap 3: Als meer dan 1 meter ruimte op de kant aanwezig is, dan zijn zowel regulier (stap 2) als buitengewoon onderhoud verzekerd. Daardoor heeft de overtreding geen direct effect op de taken van het waterschap en is een algemene regel passend. Bij minder dan 1 meter ruimte op de kant is dit niet per definitie verzekerd en volgt stap 4.

Stap 4 en 5: Indien de grond aan de overzijde van de overtreding in eigendom is van een particulier dan is het, met het oog op een mogelijk verzoek tot nadeelcompensatie en in het kader van de belangenafweging, redelijk meer kenbaarheid te geven aan het legalisatietraject van de overzijde. Deze kenbaarheid voor de overzijde is bij een algemene regel minder het geval. Daarom start in die situatie dan een vergunningstraject (met publicatie).

Ligt het eigendom van de grond aan de overzijde niet bij een particulier dan is een algemene regel passend, omdat van een overheidsinstantie verwacht mag worden dat het besluitvorming rondom algemene regels actief bijhoudt en in staat is dit te vertalen naar de eigen situatie.

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum. De algemene regel geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is alleen met een vergunning mogelijk om een struik of beplanting na verwijdering terug te planten. De huidige Keur is dan van toepassing. Indien niet aan het bepaalde in de algemene regel wordt voldaan, kan conform het schema (zie figuur 3) afhankelijk van de situatie een vergunning verleend worden of dient de overtreding opgeheven te worden.

4. Overige permanente bouwwerken in de watergang

4.1 Afbeeldingen

Onderstaande afbeeldingen geven een beeld van overige permanente bouwwerken (bruggen) in de watergang zoals deze geïnventariseerd zijn.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 5 : Overige permanente bouwwerken in de watergang

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 6 : Overige permanente bouwwerken in de watergang

4.2 Inhoud algemene regel

Onder brug wordt in deze algemene regel verstaan: een werk over een watergang dat bedoeld is voor de doorgang van een perceel aan de ene kant van de watergang naar de andere kant van de watergang, inclusief de daarbij behorende beschoeiing en de daaronder gelegen taluds (inclusief daarbij behorende taludbeschermingen).

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van een brug in een A-watergang, voor zover:

  • a.

    de brug reeds aanwezig was vóór de peildatum van 1 januari 2013.

Voorschriften

  • a.

    Degene die een brug behoudt, tast de stabiliteit van de oevers niet aan; en

  • b.

    belemmert de waterdoorvoer en eventueel varend onderhoud van de watergang niet; en

  • c.

    brengt bij definitieve verwijdering van de brug het oppervlaktewaterlichaam terug naar de oorspronkelijke afmetingen zoals opgenomen in de Legger; en

  • d.

    de brug inclusief de daarmee samenhangende constructies verkeert voortdurend in goede staat van onderhoud; en

  • e.

    indien de brug zich op particulier eigendom (niet zijnde een overheidsorgaan) bevindt en deze enkel als doel heeft het perceel te ontsluiten dan wordt de brug, ten behoeve van groot onderhoud aan de watergang, op eerste aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur door de eigenaar tijdelijk verwijderd.

Onderhoud bruggen

De bruggen dienen onderhouden te worden door de eigenaar c.q. de vergunninghouder dan wel in voorkomende gevallen door degene die belang heeft bij het behoud van de brug (bijvoorbeeld particulieren die een brug hebben aangelegd om een (extra) gang van hun perceel naar de overzijde van de watergang te creëren).

Toelichting

De geïnventariseerde bruggen zijn al jaren aanwezig en zijn doorgaans aangelegd ten behoeve van algemeen nut. Sommige van de bruggen zijn al in de Legger opgenomen. Ten aanzien van nieuw aan te leggen bruggen hanteert het waterschap het beleid dat deze na de verlening van de vereiste vergunning, zonder verder toezicht, in de Legger worden opgenomen.

Uit een eerdere inventarisatie blijkt dat de bruggen constructief wel voldoen, maar dat vaak het onderhoud van het talud wordt nagelaten. Aangezien er met betrekking tot de reeds langdurig aanwezige bruggen door het waterschap geen problemen ondervonden worden, is er geen reden om daartegen nu alsnog handhavend op te treden. Het laten verwijderen van de zonder vergunning aangebrachte bruggen leidt tot infrastructurele problemen, zodat handhaving mede ook hierom niet voor de hand ligt. Dit leidt bovendien tot maatschappelijke onrust.

Voor wat betreft het nalaten van onderhoud van het talud en/ of de brug kan middels het bepaalde in de algemene regel direct handhavend opgetreden worden.

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum. De algemene regel geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is dan ook alleen met een vergunning mogelijk om een brug na verwijdering opnieuw te plaatsen. De huidige Keur is dan van toepassing. Ten aanzien van bruggen die niet aan het bepaalde in de algemene regel voldoen, wordt beoordeeld of deze met een vergunning alsnog gelegaliseerd kunnen worden. Indien dit niet geval is, volgt een handhavingstraject.

5. Eenvoudig te verwijderen obstakels op de beschermingszone

5.1 Afbeeldingen

Onderstaande afbeeldingen geven een indruk van de overtredingen op de beschermingszone die geïnventariseerd zijn als eenvoudig te verwijderen obstakels op de beschermingszone. Naast vlaggenmasten kan gedacht worden aan voederbakken, reclameborden, maar ook hooibalen, kuubskisten etc.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 7: Eenvoudig te verwijderen obstakels

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 8: Eenvoudig te verwijderen obstakels

5.2 Inhoud algemene regel

Onder obstakel(s) wordt in deze algemene regel verstaan:

Obstakel(s) op de beschermingszone, die duurzaam met de grond verbonden zijn, maar wel eenvoudig te verwijderen zijn zoals vlaggenmasten, reclameborden, elektriciteitshuisjes etc.

Deze algemene regel ziet uitdrukkelijk niet op gebouwen en grote bouwwerken.

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van obstakels op de bijbehorende beschermingszone van A-watergangen voor zover:

  • a.

    het obstakel reeds aanwezig was vóór de peildatum van 1 januari 2013, en

  • b.

    door de aanwezigheid van het obstakel het reguliere onderhoud van de watergang en het talud niet wordt belemmerd of verzwaard.

Voorschriften

  • a.

    Indien de obstakels zich op een afstand van minder dan 1 meter van de insteek of zich op de insteek bevinden worden deze, ten behoeve van (buitengewoon) onderhoud aan de watergang, op eerste aanzegging van, of bij gelasting via een openbare bekendmaking door of namens het bestuur van het waterschap door de eigenaar tijdelijk verwijderd.

5.3 Toelichting

Er is onderscheid gemaakt in permanente en niet permanente obstakels op de beschermingszone. Niet permanente obstakels, zoals hooibalen, voederbakken, kuubskisten etc. zijn aan verplaatsing onderhevig en worden in het reguliere handhavingsproces opgenomen. Van deze obstakels is ook niet te zeggen dat zij reeds voor de peildatum van 1 januari 2013 aanwezig waren en er nu nog zijn. Deze algemene regel ziet dan ook alleen op permanente obstakels, die duurzaam met de grond verbonden zijn, zoals onder 5.2 omschreven.

Permanente obstakels (dit wil zeggen: duurzaam verbonden met de grond), die reeds voor de peildatum van 1 januari 2013 aanwezig waren, kunnen een belemmering vormen voor de uitvoering van noodzakelijk onderhoud aan de watergang en hierdoor nadelige gevolgen hebben voor de aan- en afvoer van water. Bij de uitvoering van onderhoud moet onder andere gedacht worden aan het maaien van de oevers en watergangen, baggeren, vervangen van eventuele beschoeiingen en het herstellen van taluds (herprofilering). Om de mogelijkheid van de uitvoering van de onderhoudswerkzaamheden te borgen, is in de Keur bepaald dat het verboden is om zonder vergunning op de beschermingszone obstakels te plaatsen of te hebben.

De meeste overtredingen in deze categorie bevinden zich op industrieterreinen. Het gaat dan vaak om vlaggenmasten of reclameborden. Gelet op het feit dat de betreffende obstakels al jaren op de betreffende locatie aanwezig zijn en in de praktijk blijkt dat er in veel gevallen geen sprake is geweest van een belemmering bij de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, is er geen reden om hiertegen in alle gevallen nu alsnog direct handhavend op te treden. Dit zou ook op grote weerstand stuiten in het beheergebied. Bovendien gaat het om obstakels die, mocht het nodig zijn voor het noodzakelijke onderhoud, relatief eenvoudig te verwijderen zijn.

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum en geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is dan ook alleen met een vergunning mogelijk om een obstakel terug te plaatsen. De huidige Keur is dan van toepassing.

Ten aanzien van de obstakels die niet aan het bepaalde in de algemene regel voldoen, wordt handhavend opgetreden.

6. Obstakels en bomen/ beplanting op duikers

Paragraaf 6.1 Afbeeldingen

Onderstaande afbeeldingen geven een indruk van de overtredingen op duikers zoals deze geïnventariseerd zijn.

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 9: Duiker met wegmeubilair

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 10: Duiker met boom

afbeelding binnen de regeling

Afbeelding 11: Duiker met beplanting tevens tuin

6.2 Inhoud algemene regel obstakels op duikers

In deze algemene regel wordt onder obstakel verstaan: een bouwwerk, hekwerk, wegmeubilair en overige materialen en stoffen.

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van obstakels op / nabij duikers in A-watergangen, voor zover:

  • a.

    het obstakel en de duiker reeds aanwezig waren vóór de peildatum van 1 januari 2013; en

  • b.

    het waterschap níet onderhoudsplichtig is voor het bouwkundig onderhoud van de duiker; en

  • c.

    het obstakel de functie van de duiker niet belemmert; en

  • d.

    de uitvoering van het onderhoud door het waterschap ten behoeve van het doorstroomprofiel te allen tijde geborgd is.

Voorschriften

  • a.

    De eigenaar van het obstakel zorgt ervoor dat het obstakel de bouwkundige constructie van de duiker niet aantast.

6.3 Inhoud algemene regel bomen en beplanting op duikers

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van bomen en beplanting op / nabij duikers in A-watergangen, voor zover:

  • a.

    de boom en / of beplanting en duiker reeds aanwezig waren vóór de peildatum van 1 januari 2013; en

  • b.

    het waterschap níet onderhoudsplichtig is voor het bouwkundig onderhoud van de duiker; en

  • c.

    de boom en/ of beplanting inclusief wortels de functie van de duiker niet belemmeren; en

  • d.

    de uitvoering van het onderhoud door het waterschap ten behoeve van het doorstroomprofiel te allen tijde geborgd is.

Voorschriften

  • a.

    De eigenaar van de boom en / of de beplanting zorgt ervoor dat de boom en / of de beplanting de bouwkundige constructie van de duiker niet aantasten.

6.4 Toelichting

Obstakels (bomen, beplanting, bouwwerken) kunnen de duiker beschadigen waardoor nadelige gevolgen kunnen ontstaan voor de water aan- en afvoer. In de Keur is hierom bepaald dat het verboden is om obstakels op een duiker te hebben of te houden. Uit een inventarisatie van de op de peildatum bestaande overtredingen op duikers blijkt echter dat niet elke situatie tot problemen leidt. Veel van de geïnventariseerde overtredingen bestaan ook al jarenlang zonder problemen.

Het is dan ook niet aannemelijk dat hierdoor alsnog problemen ontstaan. Daarom is er geen reden om nu alsnog tegen al deze overtredingen handhavend op te treden. Dit zou bovendien ook op grote weerstand stuiten in het beheergebied.

Zolang de water aan- en afvoer niet wordt belemmerd door de aanwezigheid van het obstakel op de duiker is de aanwezigheid hiervan geen probleem voor de waterhuishouding. Mogelijk kunnen de obstakels wel het onderhoud belemmeren. In dat kader is van belang wie onderhoudsplichtig is. Wie onderhoudsplichtig is staat beschreven in de volgende twee alinea’s.

Onderhoudsplichtige van in de Legger opgenomen duikers

Voor duikers die in de Legger van het waterschap zijn opgenomen is in de Legger en de Keur vastgelegd wie verantwoordelijk is voor het bouwkundig onderhoud van de duiker.

Hiervoor geldt doorgaans dat de eigenaar van het perceel waarvan de duiker onderdeel uitmaakt onderhoudsplichtig voor het bouwkundig onderhoud is. Het waterschap is verantwoordelijk voor het bouwkundig onderhoud van zogenaamde schouwpadduikers.

Onderhoudsplichtige van niet in de Legger opgenomen duikers

In artikel 4.1.1 van de Beleidsregel Waterlopen op orde is het volgende bepaald:

  • -

    Duikers die dienen als perceelsontsluiting of die zijn aangelegd ten behoeve van perceelvergroting, worden geacht in eigendom te zijn van de perceeleigenaar van het perceel dat ontsloten wordt en daardoor berust het bouwkundig onderhoud bij de eigenaar van het ontsloten of vergrootte perceel;

  • -

    Het bouwkundig onderhoud van duikers onder openbare wegen en spoorwegen berust bij de beheerder van de weg of spoorweg;

  • -

    Is niet meer te achterhalen wie de vergunninghouder is (of geacht wordt te zijn), dan wordt het bouwkundig onderhoud geacht bij het waterschap te liggen.

Conclusie onderhoudsplicht duikers

Uit het voorgaande volgt dat het waterschap doorgaans niet verantwoordelijk is voor de staat van onderhoud van de duikers. Indien de onderhoudsplichtige nalaat om de duiker te onderhouden, kan hiertegen handhavend worden opgetreden.

Ook bestaat de mogelijkheid om handhavend op te treden als door de staat van de duiker het doorstroomprofiel aangetast wordt.

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum. De algemene regel geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is dan ook alleen met een vergunning mogelijk om een obstakel, boom of beplanting op een duiker terug te plaatsen. De huidige Keur is dan van toepassing. Tegen situaties die niet aan het bepaalde in de algemene regel voldoen, wordt handhavend opgetreden.

7. Obstakels in B-watergangen

7.1 Inhoud algemene regel

In deze algemene regel wordt onder obstakel verstaan: een bouwwerk, hekwerk, boom of overige beplanting.

Vrijstelling wordt verleend van het verbod, bedoeld in artikel 3.1 lid 1 van de Keur, voor het hebben van obstakels in B-watergangen, voor zover:

  • a.

    het obstakel reeds aanwezig was vóór de peildatum van 1 januari 2013; en

  • b.

    het obstakel de waterafvoer van de aangrenzende/omliggende percelen niet belemmert; en

  • c.

    het obstakel de doorstroming van de watergang niet belemmert.

Toelichting

Gelet op het feit dat de overtredingen al jaren in de betreffende watergang aanwezig zijn, is er geen reden om nu nog direct tegen alle situaties handhavend op te treden. Ook omdat de aangrenzende perceeleigenaren verantwoordelijk zijn voor het onderhoud en hierop aangesproken worden tijdens de schouw. Indien er sprake zou zijn van wateroverlast als gevolg van een overtreding dan was hiertegen al lang handhavend opgetreden.

Werking algemene regel

De tijdsgebonden algemene regel geldt alleen voor situaties die nu al bestaan en reeds bestonden voor de peildatum. De algemene regel geldt uitdrukkelijk niet voor nieuwe situaties. Het is alleen met een vergunning mogelijk om opnieuw een obstakel in een B-watergang (terug) te plaatsen. De huidige Keur is dan van toepassing. Tegen situaties die niet aan het bepaalde in de algemene regel voldoen, wordt handhavend opgetreden.


Noot
1

De boom of bomen is/zijn dan de oorzaak van het verzwaarde reguliere onderhoud. Dit zorgt voor significant hogere onderhoudskosten en dat is onwenselijk.