Regeling vervallen per 09-03-2008

Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak 2006

Geldend van 01-07-2006 t/m 08-03-2008

Intitulé

Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak 2006

Aanhef

Vastgesteld bij besluit van het Algemeen Bestuur d.d. 21 juni 2006, nr. 06.19

Inwerkingtreding op 1 juli 2006.

De regeling vervalt op 31 december 2008.

Paragraaf 1 Inleidende bepalingen

Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen

  • In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a. Het waterschap: Waterschap De Dommel

  • b. Het dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel

  • c. Wet: algemene wet bestuursrecht

  • d. Afkoppelen: het niet langer afvoeren van hemelwater afkomstig van verharde oppervlakte(n) via een gemengd rioolstelsel

Artikel 1.2 Bevoegdheid dagelijks bestuur

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1.3 Subsidievoorwaarden algemeen

  • 1. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt op verzoek van en aan gemeenten met betrekking tot afkoppeling van in het gebied van Waterschap De Dommel gelegen verhard oppervlak.

  • 2. De subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor het afkoppelen van in gebied met bestaande bebouwing gelegen verhard oppervlak van een gemengde riolering.

  • 3. De stimuleringsregeling geldt niet voor afkoppeling van verhard oppervlak dat in het kader van andere wet-, regelgeving wordt gerealiseerd of wordt gesubsidieerd door derden.

  • 4. De subsidie kan uitsluitend worden verleend als voor de aanleg een plan van aanpak is vastgesteld. Dit plan van aanpak moet de instemming van het waterschap hebben.

Paragraaf 2 Hoogte van de subsidie

Artikel 2.1 Subsidieplafond

  • 1. Voor de verstrekking van subsidie is gedurende de looptijd van de regeling voor elk jaar maximaal een budget van € 495.000,- beschikbaar. Indien een gedeelte van een jaarbudget ongebruikt blijft, is dat gedeelte van het budget voor het volgende kalenderjaar beschikbaar.

  • 2. Het in lid 1 genoemde – voor het desbetreffende kalenderjaar beschikbare – budget wordt over de gemeentelijke aanvragen verdeeld overeenkomstig de in artikel 2.4 omschreven verdelingsmethodiek. Het dagelijks bestuur is bevoegd om het in lid 1 genoemde – voor de toepassing van deze regeling beschikbare – budget te verhogen.

Artikel 2.2 Hoogte van de subsidie

  • 1 De hoogte van de subsidie is afhankelijk van het rioleringsgebied waarin het afkoppelproject gelegen is. Binnen gemengd gerioleerd bebouwd gebied waarbij tenminste 1, tot dat gebied gerekende overstort, direct dan wel indirect loost op een in de bijlage aangegeven prioritaire watergang klasse: “eerste prioriteit” geldt een hogere subsidie dan erbuiten (prioritaire watergang klasse zie bijlage1).

    • a.

      De subsidie voor een afkoppelproject dat is gelegen in een gemengd gerioleerd bebouwd gebied, waarbij tenminste 1, tot dat gebied gerekende overstort, direct dan wel indirect loost op een prioritaire watergang klasse: “eerste prioriteit”, bedraagt 50 % van de werkelijk met de afkoppeling verband houdende projectkosten met een maximum van € 20,00 euro per m2;

    • b.

      In alle overige gevallen bedraagt de subsidie voor een afkoppelproject 50% van de werkelijk met de afkoppeling verband houdende projectkosten met een maximum van € 10,00 euro per m2;

  • 2. Onder projectkosten wordt begrepen:

  • a. De werkelijke uitvoeringskosten (aanneemsom inclusief meer – en minderwerk) die direct het gevolg zijn van de afkoppelactie (die direct toe te rekenen zijn aan afkoppelen);

  • b. De kosten van voorbereiding, ontwerp en toezicht tijdens de uitvoering.

  • c. De niet verrekenbare omzetbelasting.

Artikel 2.3 Subsidie van derden

Indien er, naast de subsidie van het waterschap, een andere vorm van subsidie wordt ontvangen, wordt deze bijdrage van het totaalbedrag afgetrokken en wordt het restantbedrag uitbetaald.

Artikel 2.4 Subsidieverdelingsmethodiek

Het totaal beschikbare bedrag zoals genoemd in artikel 2.1 wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Paragraaf 3 De subsidieverlening

Artikel 3.1 Subsidiesysteem

Voorafgaande aan een subsidievaststelling wordt een beschikking tot subsidieverlening gegeven.

Artikel 3.2 Indienen van de aanvraag

De aanvraag wordt ingediend voordat met de aanleg van de werkzaamheden is aangevangen.

Artikel 3.3 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier, waarbij een afkoppelplan als bedoeld in artikel 3.4 en de op dat formulier aangegeven bijlagen moeten zijn gevoegd.

Artikel 3.4 Inhoud afkoppelplan

  • 1 Een afkoppelplan bevat in elk geval:

  • a. Een inhoudelijke beschrijving van het project, inclusief begroting, van het project waarvoor een stimuleringsbijdrage wordt gevraagd;

  • b. Een paragraaf over de aard en omvang van de af te koppelen verharding en de bestemming van het afgekoppelde water;

  • c. Een topografische kaart van het projectgebied;

  • d. Het tijdstip waarop met de uitvoering wordt gestart en de vermoedelijke datum van oplevering.

  • 2 Het regenwater dat van de gemengde riolering is afgekoppeld mag niet alsnog (in) direct in de riolering terechtkomen, tenzij er sprake is van een overstort van hemelwater vanuit de afkoppelvoorziening naar de gemengde riolering en deze afkoppelvoorziening een berging heeft van tenminste 9 mm.

  • 3 Het afkoppelplan behoeft de goedkeuring van het waterschap.

Artikel 3.5 Informatieplicht

Indien voor hetzelfde project tevens subsidie is aangevraagd bij een of meer andere bestuursorganen, doet de aanvrager daarvan mededeling in de aanvraag.

Artikel 3.6 De beslissing op de aanvraag

Het dagelijks bestuur beslist binnen tien weken na aanvraag.

Paragraaf 4 Verplichtingen van de subsidie- ontvanger

Artikel 4.1 Verplichtingen van de subsidie-ontvanger

  • 1. Het afkoppelproject dat voor subsidie in aanmerking komt moet binnen 12 maanden na de beschikking tot verlening van een stimuleringsbijdrage in uitvoering zijn genomen.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het vorige lid genoemde termijn.

  • 3. De ontvanger van een stimuleringsbijdrage dient, tenminste een week voor de aanvang van de werkzaamheden, het waterschap daarvan schriftelijk in kennis te stellen.

  • 4. Het dagelijks bestuur kan bij de beschikking

Artikel 4.2 Andere verplichtingen van de subsidie-ontvanger

Het dagelijks bestuur kan de subsidie-ontvanger bij de verlening van de subsidie ook andere verplichtingen dan bedoeld in artikel 4:37 van de wet opleggen die strekken tot verwezenlijking van het doel van de subsidie.

Paragraaf 5 De subsidievaststelling

Artikel 5.1 Subsidievaststelling achteraf

De aanvraag tot vaststelling van de subsidie wordt ingediend binnen twee maanden na de eerste oplevering van het werk.

Artikel 5.2 Gegevensverstrekking

Een aanvraag wordt ingediend met gebruikmaking van een door het waterschap vastgesteld aanvraagformulier.

Artikel 5.3 De beslissing op de aanvraag

Het dagelijks bestuur beslist binnen zes weken na ontvangst van de aanvraag, als bedoeld in artikel 5.1.

Paragraaf 6 Intrekking en wijziging

Artikel 6.1

  • 1. Het dagelijks bestuur kan de subsidieverlening intrekken indien met het project, waarvoor de subsidie is verleend, niet in uitvoering is genomen uiterlijk 12 maanden na verlening van de subsidie.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan op verzoek ontheffing verlenen van de in het eerste lid genoemde termijn.

Paragraaf 7 Betaling

Artikel 7.1 Betaling

De betaling vindt plaats binnen zes weken na de subsidievaststelling.

Paragraaf 8 Slotbepalingen

Artikel 8.1 Inwerkingtreding en citeertitel

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2006 en zal gelden tot en met 31 december 2008.

De regeling kan worden aangehaald als: “Stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak 2006”.

Aldus besloten in de openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel van 21 juni 2006.

Boxtel, 21 juni 2006

Toelichting stimuleringsregeling afkoppelen verhard oppervlak 2006

Algemeen

Het waterschap wil het afkoppelen van verhard oppervlak stimuleren, omdat hiermee invulling wordt gegeven aan het bij de bron scheiden van schoon en verontreinigd water en daardoor minder relatief schoon regenwater wordt afgevoerd naar de rioolwaterzuiveringsinrichtingen. De rwzi's worden dan lager en regelmatiger belast. Dit verhoogt de zuiveringsefficientie van de rioolwaterzuivering. Tevens draagt afkoppelen bij aan herstel naar een meer natuurlijk watersysteem: regenwater wordt benut voor aanvulling van het grondwater en levert daarmee een bijdrage aan de droogtebestrijding. Daarnaast is uitbreiding van zuiveringsinrichtingen minder snel nodig. Bovendien leidt afkoppelen tot een verlaging van de overstortfrequentie van riooloverstorten.

Doelstelling

Deze regeling heeft als doel met name gemeenten te stimuleren (schone) verharde oppervlakken die nu nog via (gemengde) rioolstelsels lozen op rwzi's af te koppelen. Dit kan door het rechtstreeks of via schoonwaterriolen lozen op oppervlaktewater. Maar de beste optie is infiltratie (als grondslag en grondwaterstand dit toestaan). De kostenfactor is vaak een drempel om tot afkoppelen over te gaan. Het waterschap wil door deze regeling de drempel verlagen, met name in die situaties waarbij relatief grote voordelen in watersysteem of –keten kunnen worden behaald.

De regeling geldt voor de periode van 1-1-2006 t/m 31-12-2008. De subsidievaststelling verloopt in 2 stappen: eerst wordt de subsidie aangevraagd en toegewezen op basis van plannen. Na uitvoering stelt het waterschap het uiteindelijk te betalen bedrag vast op basis van de daadwerkelijk uitgevoerde werkzaamheden.

Voorwaarden

De regeling is bedoeld voor afkoppelen in bestaande situaties. Niet aankoppelen, bijvoorbeeld bij nieuwbouw, ziet het waterschap als een maatschappelijke verplichting waar alleen bij hoge uitzondering (bijvoorbeeld infiltratie of lozing op oppervlaktewater is onmogelijk of onevenredig duur) van mag worden afgeweken.

Afkoppelen heeft alleen zin als het om schoon regenwater gaat. Per situatie moet dit beoordeeld worden. Het waterschap heeft als hulpmiddel bij deze beoordeling een voorlopige “handreiking afkoppelen en niet-aankoppelen” (hier als bijlage) vastgesteld.

Subsidie kan worden aangevraagd en wordt verleend voor het afkoppelen binnen een projectgebied, d.w.z. een aaneengesloten gebied met duidelijk afgebakende, logische grenzen. In principe zijn alle externe kosten subsidiabel voor zover het meerkosten betreft die uitsluitend het gevolg zijn van het faciliteren van het afkoppelen en niet behoren tot de categorie kosten die behoren tot regulier onderhoud of vervanging. Interne kosten m.b.t. voorbereiding en toezicht, rentelasten en verrekenbare BTW zijn niet subsidiabel.

Het waterschap stelt jaarlijks een maximum bedrag beschikbaar. Een eventueel niet uitgekeerd bedrag blijft voor het volgende jaar beschikbaar. Bij overtekening van dat bedrag (eventueel aangevuld met een overschot van het jaar daarvoor), worden subsidies niet toegewezen. Met de aanvrager kan dan afgesproken worden de aanvraag aan te houden voor een volgend subsidiejaar, uiteraard voor zover er nog geld beschikbaar is. Het DB kan te allen tijde besluiten om aanvullende middelen beschikbaar te stellen voor deze regeling.

Na afloop van de regeling evalueert het dagelijks bestuur het effect daarvan. Als nog niet al het gereserveerde geld is uitbetaald of gereserveerd beslist het dagelijks bestuur over de aanwending daarvan.

Het project moet voldoen aan de voorwaarden gesteld in de “handreiking afkoppelen en nietaankoppelen“ van waterschap de Dommel. In gevallen waarin blijkt dat vaststelling en uitbetaling van subsidie onterecht zijn gebleken, stelt het dagelijks bestuur de aanvrager daarvan op de hoogte; als de aanvrager dit niet kan weerleggen is deze verplicht het te veel ontvangen bedrag terug te betalen.

Procedure

1. Indiening van een aanvraagformulier met de daarbij behorende bijlagen (o.a. afkoppelingsplan). In behandeling nemen van de aanvraag zodra deze volledig is.

2. Goedkeuring afkoppelingsplan.

3. Het afgeven van een beschikking tot het verlenen/weigeren van een stimuleringsbijdrage (c.q.: het doorschuiven van de aanvraag naar het volgend kalenderjaar indien en voor zover het jaarbudget (plafond) is benut).

4. Indiening aanvraag formulier door gemeente bij waterschap voor vaststelling van de subsidie binnen 2 maanden na de eerste oplevering van het werk.

5. Beschikking tot vaststelling van een subsidie (schept betalingsplicht).

6. Uitbetaling subsidie binnen 6 weken na vaststelling van de stimuleringsbijdrage.

Start uitvoering werkzaamheden

Het waterschap wil de (uitvoerings) planning van gemeenten zo weinig mogelijk doorkruisen. Dit betekent dat de stimuleringsregeling er van uit gaat dat na indiening van de aanvraag al gestart mag worden met de uitvoeringswerkzaamheden. Het waterschap dient een week voor de aanvang van uitvoeringswerkzaamheden daarvan schriftelijk op de hoogte te worden gesteld. Indien de gemeente direct na de aanvraag start met de werkzaamheden, dient de gemeente snel met het waterschap contact op te nemen om goedkeuring van het afkoppelingsplan te krijgen. Goedkeuring van dat plan is immers een voorwaarde voor verlening van een subsidie.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1.1

In dit artikel is de definitie van een aantal begrippen opgenomen.

Artikel 1.2

Het dagelijks bestuur is bevoegd tot verstrekking van subsidie als bedoeld in deze regeling.

Artikel 1.3

De stimuleringsregeling geldt uitsluitend voor afkoppelingsprojecten die door gemeenten worden aangemeld en betrekking hebben op afkoppeling van verhard oppervlak van een gemengde riolering in gebied met bestaande bebouwing. Het staat gemeenten vrij om afkoppelingswerkzaamheden van derden in hun eigen project mee te nemen. Alleen gemeenten – dus geen particulieren – kunnen een beroep op de stimuleringsregeling doen; dit in verband met beperking van de bestuurslast, het opdoen van ervaring, de omvang van het beschikbare budget en het te verwachten effect. De stimuleringsbijdrage beperkt zich tot afkoppeling van verhard oppervlak van een gemengde riolering.

Artikel 2.1

Het jaarbudget bedraagt € 495.000,- vermeerderd met:

  • het bedrag dat ongebruikt van een vorig kalenderjaar is overgebleven;

  • een eventuele ophoging van het jaarbudget als gevolg van een besluit van het dagelijks bestuur.

Het jaarbudget geldt als plafond voor het verlenen van stimuleringsbijdragen in een kalenderjaar. Het dagelijks bestuur kan alleen dan tot ophoging van een jaarbudget overgaan indien het algemeen bestuur daartoe het benodigde krediet heeft vastgesteld.

Artikel 2.2

  • De bijdrage die het waterschap ter beschikking stelt is afhankelijk van het rioleringsgebied waarin het project gelegen is.

  • [A] Het project komt in aanmerking voor een bijdrage van 50 % van de daadwerkelijk  gemaakte meerkosten met een maximum van 20 euro per m2 als het project is gelegen in een gemengd gerioleerd bebouwd gebied waarbij tenminste 1, tot dat gebied gerekende overstort, direct dan wel indirect loost op een in de bijlage aangegeven prioritaire watergang klasse: “eerste prioriteit”. De maximale bijdrage van 20 euro per m2, in geval van daadwerkelijk meerkosten van 40 euro per m2, wordt door het waterschap voorlopig beschouwd als een grens waarboven afkoppelprojecten als niet kosteneffectief worden gekwalificeerd. Op basis van de uitgangspunten van de KRW zal gedurende de looptijd van deze regeling meer duidelijk ontstaan over de kosteneffectiviteit en zal het waterschap inzicht verwerven in de maatschappelijke kosteneffectiviteit van afkoppelen versus alternatieven. Het dagelijks bestuur kan daarom gedurende de looptijd de kostenplafonds bijstellen.

  • [B] In alle overige gevallen komt het project in aanmerking voor een bijdrage van 50 % van de daadwerkelijk gemaakte meerkosten met een maximum van 10 euro per m2.

  • Als afgekoppeld wordt om aan andere verplichtingen te voldoen (bijvoorbeeld voldoen aan de basisinspanning), kan het dagelijks bestuur besluiten een lager subsidiebedrag vast te stellen. Hieronder volgen de overwegingen die geleid hebben tot de hiervoor beschreven stimuleringsdifferentiatie. Bepalend hierbij is de vraag of een bepaald aspect geschikt is om te kunnen differentiëren en vervolgens op te prioriteren.

  • 1. Afkoppelkosten (per onderbemalingsgebied). Hoe lager de kosten hoe hoger de kosteneffectiviteit (bij gelijkblijvende baten). In dat geval moet per kern of per wijk of er onderbemalingsgebied een inschatting worden gemaakt van de afkoppelkosten zodat op voorhand een beoordeling kan worden gemaakt van de afkoppelkosten. Als echter met enige betrouwbaarheid iets over de afkoppelkosten kan worden gezegd zal dit straatniveau moeten worden uitgevoerd (binnen een wijk of kern is de kostenspreiding veel te groot). Dit zou een exorbitante hoeveelheid werk opleveren die niet in verhouding staat tot datgene dat het oplevert. Dit aspect is daarom in dit opzicht onbruikbaar. De afkoppelkosten kunnen echter wel gebruikt worden bij de bepaling van de omvang van de bijdrage die wij als waterschap willen leveren.

  • 2. Stedelijke ontwikkeling. Als een gemeente wil uitbreiden dan ook ter compensatie afkoppelen van verhard oppervlak, m.a.w. een afkoppelproject is voor ons interessanter als in hetzelfde onderbemalingsgebied, in dezelfde periode een toename van afvoer (dwa+poc) plaatsvindt door stedelijke uitbreiding. Hoewel dit principe in beginsel toepasbaar lijkt zal het zeer waarschijnlijk onvoldoende onderscheidend zijn en daardoor niet bruikbaar.

  • 3. Moet het zuiveringstechnisch werk of werken (rwzi, gemalen) waarop het gebied afstroomt nog aangepast worden ? In dat geval zal eerst een OAS uitgevoerd worden en zal op basis daarvan blijken welke effectieve maatregel(en) kunnen worden getroffen (bijv. poc verhogen, sturen, BBB inzetten, aanpak rioolvreemd water ….). Zolang de OAS geen uitsluitsel geeft kan op voorhand geen uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van projecten in clusters waarin zuiveringstechnische werken moeten worden aangepast. Afkoppelen is in algemene zin altijd gunstig voor de waterketen. Dit criterium is vooralsnog niet bruikbaar.

  • 4. Heeft het project een directe dan wel indirecte positieve invloed op het watersysteem ? In het Emissiebeheerplan is, conform het ecologisch spoor, gekozen om extra inspanningen te beperken tot uitsluitend de prioritaire beken. Gezien de beperkte middelen en mogelijkheden in verhouding tot die nodig zijn om alle ideale doelen (KRW) te halen, overal, en binnen de gestelde termijnen, beperkt het waterschap zich zo tot de beken waarvoor het de meeste waarde toekent aan een goede chemische en ecologische toestand. Deze prioritering van beken is gebaseerd op:

    • bestaande hoge (potentiële) aquatische natuurwaarden;

    • en/of beken die bestaande hoge terrestrische natuurwaarden beïnvloeden via inundatie;

    • en/of beken die een beschermde status hebben op grond van de Habitatrichtlijn (vanwege soorten die gevoelig zijn voor een goede waterkwaliteit);

    • of overige beken als de chemische waterkwaliteit de (enige) meest beperkende factor is voor het ecologische functioneren van die beken.

  •      Deze lijn heeft geleid tot bijgevoegde overzichtskaart. Indien de riooloverstort van het rioleringsgebied waartoe het afkoppelproject behoort direct of indirect loost op een prioritaire watergang dan is dit project voor het waterschap interessanter dan een identiek project waarvan de overstort loost op een niet-prioritaire watergang.

  • 5. Het waterschap is verantwoordelijk voor de realisatie van Nattenatuurparels (NNP’s). Een afkoppelproject kan ook een positieve bijdrage leveren aan het herstel van grondwaterkwantiteit (realisatie van een NNP’s). Een afkoppelproject draagt altijd bij aan het herstel van grondwaterkantiteit maar in hoeverre een project in een rioleringsgebied in de nabijheid van een NNP bijdraagt aan de realisatie van die NNP is afhankelijk van tal van andere factoren en omstandigheden waardoor op voorhand geen uitspraak mogelijk is over de effectiviteit. Dit criterium is daarom niet bruikbaar.

  • 6. Ondanks het feit dat de huidige stimuleringsregeling niet stimuleert is de indruk dat wanneer gemeenten helemaal niets meer krijgen en merken dat een enkele andere gemeente wel (fors) wordt ondersteunt, dit bij een aantal gemeenten frustraties zal opleveren die een averechts effect zullen hebben. Daarom is het wenselijk om, naast een projectspecifieke bijdrage ook de generieke bijdrage te handhaven. Gezien het totale beschikbare budget zal dit voorlopig onder een soort “wie het eerst komt principe” moeten gebeuren.

  • Op grond van deze beschouwing zal de nieuwe bijdrageregeling gebaseerd zijn op de elementen 4 en 6.

Artikel 2.3

Het totaal beschikbare bedrag zoals genoemd in artikel 2.2 wordt verdeeld in volgorde van ontvangst van de aanvragen. Een aanvraag wordt in de bedoelde volgorde opgenomen indien zij volledig is.

Artikel 2.4

Gedurende de looptijd (2006 t/m 2008) wordt voor deze regeling jaarlijks door het waterschap een budget beschikbaar gesteld van maximaal € 495.000,-. Wanneer meer subsidie word aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is worden de laatst aangevraagde subsidies niet toegekend of – in overleg met de aanvrager(s) – doorgeschoven naar een volgend jaar. Wanneer minder subsidie wordt aangevraagd dan in enig jaar beschikbaar is wordt het resterende bedrag toegevoegd aan het bedrag dat in het daarop volgende jaar beschikbaar wordt gesteld; na afloop van het laatste jaar vervalt een eventueel resterend bedrag.

Artikel 3.2

Direct na de inwerkingtreding van de regeling wordt aan alle gemeenten gelijktijdig een aanvraagformulier gestuurd waarmee een stimuleringsbijdrage kan worden aangevraagd. Na indiening van de aanvraag kan met de uitvoering worden begonnen.

Artikel 3.4

Inzicht in het afkoppelingsplan is nodig om te kunnen beoordelen of het de afkoppelingsproject voldoet aan de voorwaarden gesteld in de “handreiking afkoppelen en niet-aankoppelen” van Waterschap De Dommel. Een infiltratiesysteem met een noodoverlaat op een gemengd rioolstelsel wordt als afgekoppeld beschouwd als voldaan wordt aan de volgende voorwaarden :

  • de berging en overcapaciteit van de infiltratievoorziening liggen in de orde van grootte van die van een gemengd rioolstelsel

  • de berging in de infiltratievoorziening is het grootste deel van het jaar volledig beschikbaar

De volgende overwegingen liggen hieraan ten grondslag:

  • bij een berging en pompovercapaciteit van een gemengd rioolstelsel van resp. 7 mm en 0,7 mm/uur stort er ca. 50 mm per jaar over.

  • Gerelateerd aan een jaarlijkse neerslag van 800 mm is dit ca. 7%

  • Gerelateerd aan een jaarlijkse inloop in het stelsel van 500 mm is dit circa 10%

  • Bij een berging en pompovercapaciteit van resp. 10 mm en 1,0 mm/uur zijn deze percentages respectievelijk 3 en 5 % 

  • bij infiltratievoorzieningen is geen sprake van pompovercapaciteit ; wel kan de infiltratiecapaciteit uitgedrukt worden in mm/uur; met de k-waarde van de bodem, de afmetingen en de berging van de infiltratievoorziening kan overcapaciteit van de infiltratievoorziening berekend worden. Deze bedraagt meestal in de orde van grootte 1,0 mm/uur dus vergelijkbaar met de pompovercapaciteit van een gemengd rioolstelsel. 

  • De overstorthoeveelheid en –frequentie van een infiltratievoorziening met de genoemde kentallen liggen dus in dezelfde orde van grootte als van een gemengd rioolstelsel, dus ca. 5% van de neerslag stort over met een frequentie van enkele malen per jaar. Met het afkoppelen en infiltreren wordt op jaarbasis dus het merendeel (ca. 95%) van het hemelwater van het verhard oppervlak aan de waterketen onttrokken.

Artikel 5.1 en 5.2

Binnen 2 maanden na eerste oplevering van het afkoppelingsproject dient de gemeente bij het waterschap een formulier tot vaststelling van de stimuleringsbijdrage in. Aan de hand van de informatie op dat formulier wordt een beschikking tot vaststelling van een stimuleringsbijdrage voorbereid.

Artikel 5.3

Bij de beschikking tot vaststelling van de stimuleringsbijdrage wordt vastgesteld of het afkopppelingsproject is uitgevoerd, of de aan de afkoppeling gestelde voorwaarden zijn vervuld en hoe groot de stimuleringsbijdrage precies is. De beschikking tot vaststelling van de stimuleringsbijdrage schept aanspraak op betaling van het vastgestelde bedrag. Het subsidiebedrag kan op een lager bedrag worden vastgesteld indien:

  • a.

    Het afkoppelingsproject niet of niet geheel heeft plaatsgevonden;

  • b.

    Niet is voldaan aan de aan de stimuleringsbijdrage verbonden verplichtingen; 

  • c.

    De ontvanger van de stimuleringsbijdrage onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt; 

  • d.

    De verlening van de stimuleringsbijdrage anderszins onjuist was en de aanvrager die wist of behoorde te weten.

aanvraagformulier stimuleringsregeling afkoppelen verhardoppervlak 2006.pdf (25 Kb).pdf (25 Kb)