Regeling vervallen per 28-03-2012

Beleidsregels schadevergoeding waterberging Waterschap De Dommel

Geldend van 01-05-2007 t/m 27-03-2012

Intitulé

Beleidsregels schadevergoeding waterberging Waterschap De Dommel

Hoofdstuk 1 Inleiding

In aansluiting op de vaststelling van de reconstructieplannen en gebiedsplannen door de provincie Noord-Brabant staan de waterschappen voor de taak om te komen tot realisatie van de daarin genoemde waterthema’s, waaronder het thema "waterberging". De wijze waarop de waterschappen en de provincie Noord-Brabant op dit punt met elkaar samenwerken is neergelegd in de in 2004 gesloten bestuursovereenkomst.

Het waterschap heeft tot taak het registreren van de bestaande waterberging in de legger, het inventariseren van de waterbergingsopgave en vervolgens het realiseren van voldoende waterberging. Voor het uitvoeren van deze waterbergingstaak heeft het waterschap een juridisch instrumentarium nodig voor het regelen van de schade als gevolg van waterberging. Dit instrumentarium gaat uit van concrete schadevergoeding achteraf.

Bij waterberging kunnen in hoofdzaak vier soorten schade worden onderscheiden, te weten:

  • a.

    planschade: schade als gevolg van vaststelling reconstructieplan of vertaling reconstructieplan/gebiedsplan naar het bestemmingsplan;

  • b.

    aanwijsschade: schade als gevolg het besluit tot opname van waterberging op de legger van het waterschap; 

  • c.

    inrichtingschade: schade als gevolg van het realiseren van inrichtingsmaatregelen in het gebied door het waterschap t.b.v. de waterberging; 

  • d.

    inundatieschade: schade als gevolg van berging van water afkomstig vanuit het oppervlaktewatersysteem (de beek) op het land (het maaiveld).

Het waterschap zal vorderingen van particulieren tot vergoeding van planschade doorsturen naar provincie (reconstructieplan) c.q. gemeenten (bestemmingsplan/gebiedsplan) en deze derhalve niet zelf in behandeling nemen. De provincie Noord-Brabant en de Brabantse gemeenten hebben namelijk hierover met elkaar medio 2005 een bestuursovereenkomst gesloten waarin zij onderling een sluitende regeling hebben afgesproken ter zake van de afhandelingprocedure tot vergoeding van planschade door provincie c.q. gemeente. De wetgever gaat er vanuit dat een planschadeclaim op korte termijn doch in elk geval binnen een termijn van maximaal 5 jaar wordt afgewikkeld. Deze beleidsregels zijn dan ook niet van toepassing op planschade.Indien en voorzover er sprake is van aanwijsschade als gevolg van opname op de legger kunnen particulieren daarvoor een beroep doen op de nadeelcompensatieregeling waterberging.

ad a) planschade

ad b) aanwijsschade

ad c) inrichtingsschade

Verzoeken van particulieren tot vergoeding van inrichtingschade verband houdende met waterberging zullen overeenkomstig het gestelde in paragraaf 2.5 in beginsel op basis van een vrijwillig  te sluiten overeenkomst worden geregeld.

ad d) inundatieschade

Verzoeken van particulieren tot vergoeding van inundatieschade verband houdende met waterberging zullen door/namens het dagelijks bestuur van het waterschap in behandeling worden genomen en worden afgehandeld overeenkomstig het gestelde in deze Vergoedingsregeling waterberging die kan worden beschouwd als "Beleidsregels schadevergoeding waterberging", hierna genoemd: beleidsregels.

Deze beleidsregels bevatten een aantal uitgangspunten dat bij het beslissen op verzoeken tot schadevergoeding op basis van de Nadeelcompensatieregeling waterberging door het dagelijks bestuur en de - in de nadeelcompensatieregeling genoemde - schadeadviescommissie in acht moet worden genomen. In de beleidsregels worden uitgangspunten opgenomen voor de vergoeding die het waterschap verstrekt indien men er voor kiest om een beroep te doen op:

  • de Nadeelcompensatieverordening waterberging, dan wel,

  • met het waterschap voor nieuwe waterberging een privaatrechtelijke overeenkomst sluit tot vergoeding van schade als gevolg van waterberging op het land.

De beleidsregels zijn derhalve zowel van toepassing op een aanhangig gemaakte procedure via de nadeelcompensatieverordening als op de overeenkomst inzake vergoeding inundatieschade. Het dagelijks bestuur van het waterschap handelt overeenkomstig de beleidsregels, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden  gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredigijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

Hoofdstuk 2 Uitgangspunten schadevergoeding waterberging

Het waterschap hanteert een aantal uitgangspunten bij het regelen van de schade als gevolg van waterberging.

2.1 Uitgangspunt is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen bestaande en nieuwe waterberging

Het waterschap maakt bij het vergoeden van inundatieschade onderscheid tussen bestaande en nieuwe  waterberging op het land. Dit onderscheid is van belang voor de vraag welk onderdeel van de vergoedingsregeling van toepassing is.

Bestaande waterberging

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt onder bestaande waterberging verstaan:

* de waterberging in historische - van oudsher bestaande - overstromingsgebieden: 

  •  waar op basis van een regionaal inundatiemodel de overstromingsfrequentie is vastgesteld met een begrenzing van minimaal 1 overstroming per 10 jaar (uitgangspunt: bestaande situatie (= 1 september 2004) met huidig klimaat, aangevuld met veldverkenning/ beheerderoordeel; 

  •  waar de van oudsher bestaande inundatie van laag gelegen beekdalgronden – blijkens de uitspraak van de Hoge Raad inzake de schadekwestie Dommeldal – in beginsel een zeker bedrijfsrisico voor de eigenaren van die gronden met zich meebrengt.

* de waterberging in specifiek daartoe - ten tijde van de ter inzagelegging reconstructieplannen/ gebiedsplan (september 2004) - reeds ingerichte bergingsgebieden.

Nieuwe waterberging

Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt onder nieuwe waterberging verstaan:

  • de waterberging in nieuwe daartoe – na september 2004 - ingerichte gebieden die voorheen niet overstroomden; (NB: (voorstellen tot) concrete locaties waterbergingsgebieden zijn vastgelegd in reconstructieplan/ bestemmingsplan/gebiedsplan)

  • intensivering van bestaande waterberging - na september 2004 - als gevolg van optimalisering/intensivering van de waterberging door het waterschap.

Het realiseren van nieuwe projecten voor nieuwe waterberging heeft ten doel de vermindering van de risico’s die overstromingen met zich mee brengen voor gezondheid van mens, milieu en de economische bedrijvigheid. Dit betekent onder meer dat de klimatologische effecten zodanig worden opgevangen dat ongewenste inundaties in stedelijke gebieden en delen van het landelijk gebied zo veel mogelijk worden voorkomen. Dit betekent dat deze regeling een belangrijke bijdrage levert aan de plattelandsontwikkeling.

2.2 Uitgangspunt is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen gestuurde en ongestuurde waterberging op het land

Het waterschap maakt bij het vergoeden van inundatieschade onderscheid tussen gestuurde en ongestuurde  waterberging.

Van gestuurde waterberging is sprake indien er water vanuit het oppervlaktewatersysteem op het land wordt geborgen als gevolg van daarop gericht menselijk ingrijpen.

Van ongestuurde waterberging is sprake indien er water vanuit het oppervlaktewatersysteem op het land wordt geborgen zonder dat een specifiek daarop gerichte handeling heeft plaatsgevonden. Bij ongestuurde waterberging wordt derhalve water op het land geborgen zonder dat dit het gevolg is van daarop gerichte (inrichtings)handelingen.

2.3 Uitgangspunt is dat er onderscheid wordt gemaakt tussen landbouw en natuur

Voor de toepassing van deze beleidsregels en de te hanteren schadevergoeding wordt onderscheid gemaakt m.b.t. de aard van het gebied dat voor waterberging wordt gebruikt, te weten de voor de landbouw gebruikte percelen en de voor natuur gebruikte percelen. Voor de toepassing van deze beleidsregels wordt onder natuurterreinen verstaan:

  • a.

    ongebouwde onroerende zaken waarvan de inrichting en het beheer geheel of nagenoeg geheel en duurzaam zijn afgestemd op het behoud of de ontwikkeling van natuur (bijvoorbeeld kleinschalige roggeakkers of beweiding louter uit het oogpunt van natuurbeheer);

  • b.

    bossen waar al dan niet bosbouw wordt uitgeoefend.

Kleinschalige roggeakkers of beweiding louter uit het oogpunt van natuurbeheer wordt voor de toepassing van deze beleidsregels derhalve beschouwd als natuurgebruik. Anderzijds zijn er gronden waar de agrarische functie voorop staat, maar waar aan dat gebruik enige beperkingen zijn gesteld in verband met de natuur- en landschappelijke waarde van dat gebied; dergelijke gronden worden voor de toepassing van deze beleidsregels als landbouwkundig gebruikte gronden beschouwd.

Bij de voor landbouw gebruikte percelen wordt uitgegaan van het bestaande landbouwkundig gebruik ten tijde van het ter inzage leggen van het reconstructieplan/gebiedsplan (september 2004), tenzij agrarische ondernemers aantoonbaar vooruitlopend op de vaststelling van een reconstructieplan/ een gebiedsplan/ een bestemmingsplan tot een andere vorm van agrarisch grondgebruik zijn overgegaan.

Ten aanzien van teeltwisseling gaat het waterschap er van uit dat teeltwisselingen mogelijk blijven mits die wisseling volgens de gangbare normen voor een goede landbouwkundige praktijk past bij de ter plaatse regulier aanwezige drooglegging. Voor percelen die als natuur worden gebruikt wordt van een regeling uitgegaan waarbij wordt gedacht aan een vergoeding voor de extra beheerskosten voor natuur als gevolg van waterberging.

2.4 Vergoedingssystematiek

2.4.1 Algemeen

Uitgangspunt is dat de schade als gevolg van waterberging concreet achteraf, derhalve na het ontstaan daarvan, wordt vergoed. Hierdoor wordt het karakter van een zakelijke schade vergoeding geborgd en wordt voorkomen dat er een situatie ontstaat die strijdig is met de Europese regels omtrent staatssteun.

2.4.2 Vrijwillig te sluiten overeenkomsten

Inundatieschade landbouw en natuur:

Ten behoeve van een efficiënte schadeafwikkeling kunnen burgers met het waterschap op vrijwillige basis voor nieuwe waterberging een privaatrechtelijke overeenkomst sluiten waarin een vergoedingsregeling voor inundatieschade is opgenomen.  

Op basis van een meldingssysteem via een daartoe bestemd meldformulier wordt geregistreerd hoeveel waterberging daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. Op basis van de resultaten van de meldingen en de in deze beleidsregels vastgelegde vergoedingsnormen wordt, in de kalendermaand februari een vergoeding voor waterberging verstrekt aan de contractanten voor concrete inundatieschade geleden tijdens het daaraan voorafgaand kalenderjaar. Ingeval van substantiële schade (1000 euro of meer) kan de wederpartij vooruitlopend op de afrekening van de inundatieschade over het desbetreffende kalenderjaar reeds in het voorjaar (bijvoorbeeld de maand juni) op verzoek een voorschot op de reeds geleden inundatieschade worden verstrekt. De modelovereenkomst "vergoeding inundatieschade landbouw" gaat uit van uitbetaling van schadevergoeding in de maand februari volgend op het desbetreffende kalenderjaar. Voor percelen die als natuur worden gebruikt wordt bij nieuwe waterberging een maatwerkovereenkomst aangeboden waarin enerzijds afspraken worden gemaakt over op natuur afgestemde inrichtingsmaatregelen en anderzijds vergoedingsafspraken met betrekking tot extra beheerskosten; dit laatste op basis van een meld- en registratiesysteem.

De modelovereenkomsten "vergoeding inundatieschade landbouw" en "vergoeding inundatieschade natuur" maken onderdeel uit van het instrumentarium waterberging.

Inrichtingsschade

Voor inrichtingsschade wordt op vrijwillige basis een op de situatie afgestemde "maatwerkovereenkomst" gehanteerd.

2.4.3 Nadeelcompensatieregeling waterberging

De inundatieschade en/of de aanwijsschade kan - op ad hoc basis - worden geclaimd door een beroep te doen op de Nadeelcompensatieregeling waterberging. Bij een aanhangig gemaakte procedure worden deze beleidsregels in acht genomen.

2.5 Uitgangspunten omvang vergoeding inrichtingsschade, aanwijsschade en inundatieschade.

2.5.1 Omvang inrichtingsschade

Eventuele inrichtingschade (uitvoering werken/werkzaamheden op gronden van derden) wordt doorgaans vanwege het specifieke karakter van de inrichtingsmaatregelen zowel qua titel als qua schadevergoeding door middel van een op vrijwillige basis gesloten ad hoc overeenkomst geregeld. Deze beleidsregels bevatten geen inhoudelijke normen voor het vergoeden van inrichtingsschade. Uitgangspunt is dat inrichtingsschade schade volledig wordt vergoed. In voorkomende gevallen wordt tevens bekeken of inrichtingsschade kan worden gecompenseerd/voorkomen door het treffen van maatregelen in natura.

2.5.2 Omvang aanwijsschade

Het vastleggen van waterberging op de leggerkaart is nodig om duidelijk te maken welk gebied als - bestaande en nieuwe – waterberging wordt aangemerkt. Vastlegging op de legger is tevens van belang i.v.m. de in de waterschapskeur opgenomen gedoogplicht voor het dulden van het tijdelijk bergen van water op het maaiveld.

Het opstellen van leggers waarop waterbergingsgebieden zijn aangegeven houdt voorts verband met de verplichting, opgenomen in hoofdstuk 3 van de Europese ontwerprichtlijn voor overstromingsbeoordeling en -beheer, om uiterlijk op 22 december 2013 de overstromingsrisicokaarten opgesteld te hebben (SEC(2006/0005(COD).

Indien en voorzover registratie van waterberging op de legger tot gevolg heeft dat daardoor sprake is van onevenredige schade zullen eventuele claims ter zake door het waterschap via de nadeelcompensatieverordening worden afgewikkeld.

2.5.3 Omvang inundatieschade (water op maaiveld)

Het waterschap kent verschillende mogelijkheden om tot vergoeding van inundatieschade over te gaan. Voor inundatieschade bestaat in elk geval de mogelijkheid om ter zake van die schade op basis van de Nadeelcompensatieverordening een claim in te dienen. Daarnaast bestaat de mogelijkheid tot vergoeding van inundatieschade via de bij deze beleidsregels behorende Overeenkomst vergoeding inundatieschade landbouw en Overeenkomst vergoeding inundatie natuur. Het waterschap biedt deze overeenkomsten uitsluitend aan voor gebieden die overeenkomstig deze beleidsregels als nieuwe waterberging worden beschouwd.

2.5.3.1 Vergoeding op basis van Overeenkomst vergoeding inundatieschade landbouw

Het - vooraf - sluiten van privaatrechtelijke overeenkomsten kan uitkomst bieden bij het (achteraf) vergoeden van schade bij nieuwe waterberging. Dit betekent concreet dat als op vrijwillige basis een overeenkomst is afgesloten, de te vergoeden inundatieschade snel achteraf kan worden uitgekeerd, zonder dat er steeds in het kader van de nadeelcompensatieregeling een procedure hoeft te worden doorlopen. Het betreft een overeenkomst waarin is overeengekomen dat betrokkene mogelijk een vergoeding ontvangt in de maand februari volgend op het desbetreffende kalenderjaar waarin de schade zich heeft voorgedaan. De vergoeding is gebaseerd op het aantal ontvangen meldingen en de in deze beleidsregels opgenomen vergoedingsnormen. De vergoeding van schade is gebaseerd op vergoeding van concrete schade achteraf, waarbij geen sprake is van forfaitaire bepaling van de schadeomvang. De hoogte van de schade is gebaseerd op de meldingen die betrokkene heeft gedaan en op bij deze beleidsregels behorende normschadebedragen.

Aan de schadevergoeding voor nieuwe waterberging op basis van een Overeenkomst vergoeding inundatieschade liggen de volgende uitgangspunten ten grondslag:

  • Intensivering van de inundaties in gebieden die als nieuwe waterberging worden aangemerkt;

  • Nieuwe waterberging betekent dat andere gebieden dankzij de aanleg van nieuwe waterberging minder zwaar belast worden; een voordeel derhalve dat niet geldt voor gebieden die worden ingezet voor nieuwe waterberging;

  • Overeenkomst ziet uitsluitend op vergoeding van inundatieschade waarvoor expliciet normen in bijlage A van de beleidsregels zijn opgenomen;

  • In de overeenkomst worden verplichtingen voor de grondgebruiker opgenomen omtrent het faciliteren en exploiteren van de nieuwe waterberging (inspecteren van de eigen grond op de aanwezigheid van inundaties, het in beeld brengen van het geïnundeerde oppervlak en de registratie daarvan, het melden van de geregistreerde inundaties en het desgevraagd verstrekken van inlichtingen over de gedane melding(en) aan het waterschap; tevens is in de overeenkomst de verplichting opgenomen het toestaan van onderzoek door het waterschap t.b.v. schadeafhandeling door het waterschap en het toestaan van monitoring van en onderzoek t.b.v. in beeld brengen inundatiefrequentie c.q. effecten van inundatie. 

Bij het berekenen van de vergoeding voor inundatieschade (water op maaiveld) voor grondgebruikers met wie een overeenkomst vergoeding inundatieschade landbouw is gesloten wordt gebruik gemaakt van de vergoedingssystematiek die is opgenomen bij hoofdstuk 4 en de daarbij behorende bijlage A.

In de overeenkomst is tevens een regeling voor het opruimen van drijfvuil opgenomen.

2.5.3.2 Vergoeding op basis van Overeenkomst vergoeding inundatieschade natuur

Voor percelen die als natuur worden gebruikt wordt van een regeling uitgegaan waarbij wordt gedacht aan een vergoeding voor de extra beheerskosten die ontstaan als gevolg van waterberging. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een extra maaibeurt om ongewenste verruiging van het landschap tegen te gaan, extensieve beweiding en opruimwerkzaamheden. De overeenkomst vergoeding waterberging natuur gaat uit van vergoeding van schade in de maand februari volgend op het desbetreffende kalenderjaar waarin de schade zich heeft voorgedaan. In de overeenkomst is tevens een regeling voor het opruimen van drijfvuil opgenomen.

De onder 2.5.3.1. genoemde vier uitgangspunten zijn eveneens op deze overeenkomst van toepassing.

2.5.3.3 Vergoeding op basis van nadeelcompensatieregeling

Door het vaststellen van de nadeelcompensatieverordening wordt een regeling in het leven geroepen op grond waarvan benadeelden op voorhand voldoende zekerheid wordt verschaft op welke wijze een verzoek om schadevergoeding kan worden ingediend en volgens welke normen die eventuele schade die redelijkerwijs niet ten laste van belanghebbende behoort te blijven, zal worden vergoed. Steeds zal beoordeeld moeten worden of vergoeding van de schade niet, of niet voldoende anderszins is verzekerd, omdat voorkomen moet worden dat een belanghebbende een dubbele vergoeding krijgt voor dezelfde schade.

Overeenkomstig de bestaande regelgeving en rechtspraak, gaan de nadeelcompensatieregeling en deze beleidsregels uit van vergoeding van enkel de onevenredige schade ("schade die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven").

Bestaande waterberging

Dit betekent dat bij bestaande waterberging het van oudsher bestaande inundatierisico in beginsel voor rekening van grondgebruiker is. Bij bestaande waterberging wordt alleen de onevenredige schade vergoed; daarvan kan sprake zijn indien het waterschap als gevolg van gestuurde waterberging extra schade aan bepaalde percelen heeft toegebracht die als onevenredig moet worden aangemerkt.

Nieuwe waterberging

Bij nieuwe waterberging kan – behalve door gestuurde waterberging – ook onevenredige schade ontstaan doordat er als gevolg van die nieuwe waterberging en de daarmee gepaard gaande wijziging van de waterbeheersing onevenredige schade optreedt op bepaalde percelen.

Een beroep op de nadeelcompensatieregeling levert derhalve uitsluitend een vergoeding van de onevenredige schade op. Indien en voorzover voor nieuwe waterberging geen overeenkomsten zijn afgesloten fungeert de nadeelcompensatieregeling als vangnet.

2.6 Uitgangspunt verenigbaarheid beleidsregels met werknormen/bestuurlijke normering.

Landelijk zijn werknormen (basisnormen) in ontwikkeling t.b.v. de waterberging die t.z.t krachtens een wettelijke regeling worden vastgelegd. Daarnaast zijn er valide overwegingen om op regionaal niveau te komen tot een - van de basisnorm afwijkende - gebiedsnormering. Tenslotte kan de provincie besluiten voor bepaalde gebieden af te zien van het systematisch doorlopen van het normeringsproces. Dit zou bijvoorbeeld het geval kunnen zijn in de beekdalen waar gronden buiten de oever van de beek periodiek (vaak jaarlijks) onderlopen. Het waterschap gaat er derhalve van uit dat de provincie bij de uitvoering van het regionale normeringsproces voldoende rekening zal houden met de van oudsher bestaande waterberging in de beekdalen. Indien en voorzover nodig zal het waterschap de beleidsregels op de uitkomsten van het regionaal normeringsproces aanpassen.

2.7 Schematisch overzicht samenvatting beleidsregels nadeelcompensatie waterberging

Toelichting schema

Voor het schema zie bijlage 1: schematisch overzicht samenvatting beleidsregels nadeelcompensatie waterberging

Het waterschap neemt een besluit waarin de bestaande waterberging concreet op perceelsniveau wordt begrensd. De bestaande waterberging wordt vervolgens als zodanig in een legger vastgelegd en/of ruimtelijk bestemd. Bij bestaande waterberging wordt voor wat de schadeafhandeling via de nadeelcompensatieverordening betreft onderscheid gemaakt tussen gestuurde en ongestuurde berging. Bij ongestuurde berging is er sprake van eigen bedrijfsrisico en bij gestuurde berging kan er sprake zijn van extra schade die onder omstandigheden als onevenredig zou kunnen worden aangemerkt die voor vergoeding in aanmerking komt. Bij projecten tot realisatie van nieuwe waterberging (= project verbetering/ optimalisatie waterberging) wordt bij besluit aanleg/verbetering waterbeheersing (in de ontwerp-Waterwet projectbesluit genoemd) de begrenzing van die nieuwe waterberging op perceelsniveau vastgesteld. De nieuwe waterberging wordt, met inachtneming van de ter zake vigerende regelgeving, eveneens als zodanig in de legger geregistreerd en/of ruimtelijk bestemd. Bij nieuwe waterberging heeft een belanghebbende eigenaar het recht om via de nadeelcompensatieverordening de onevenredige schade vergoed te krijgen; het gaat dan om de inundatieschade die als gevolg van het projectbesluit ontstaat; van oudsher bestaande inundatie op laag gelegen gronden valt daar niet onder en is eigen bedrijfsrisico.

Grondgebruikers die met het waterschap via een vrijwillig te sluiten overeenkomst afspraken maken over een efficiënte afwikkeling van schade krijgen op basis van de Overeenkomst inundatieschade landbouw een vergoeding voor de inundaties. Deze schadevergoeding is mede gebaseerd op de in de overeenkomst opgenomen verplichtingen omtrent het faciliteren en exploiteren van de nieuwe waterberging. Grondgebruikers (vaak een terreinbeherende organisatie) van als natuur in gebruik zijnde terreinen kunnen vrijwillig een overeenkomst sluiten op basis waarvan zij van het waterschap een vergoeding krijgen voor de extra beheerkosten als gevolg van waterberging dan wel in de vorm van compensatie in natura (voorbeeld: maaibeurt om verruiging tegen te gaan).

Hoofdstuk 3 Hoofdkenmerken overeenkomst vergoeding inundatieschade

Algemeen (landbouw en natuur)

Het gaat hier om privaatrechtelijke overeenkomsten als bedoeld in artikel 9 van de tussen de provincie en het waterschap gesloten bestuursovereenkomst.

Het waterschap hanteert voor nieuwe waterberging - onverminderd het bepaalde in de overeenkomst - onder meer de volgende regels:

  • a.

    Het waterschap benadert (via grondeigenaren c.q. zakelijk gerechtigden) alle grondgebruikers en maakt daarvoor gebruik van de meest actuele bestanden.

  • b.

    Het waterschap sluit de overeenkomsten met de grondgebruiker.

  • c.

    De grondgebruiker is meldplichtig en ontvangt de vergoeding voor inundatieschade van het waterschap.

  • d.

    Er wordt uitsluitend schade vergoed voor inundatieschade waarvoor expliciet normen in bijlage A van de beleidsregels zijn opgenomen.

  • e.

    Er wordt geen schade vergoed die reeds uit hoofde van een andere regeling wordt vergoed (bijvoorbeeld: beheersvergoedingen);

  • f.

    Er wordt geen schade vergoed indien contractant redelijkerwijs maatregelen had kunnen nemen ter voorkoming of beperking van schade.

  • g.

    Indien de grondgebruiker als contractant herhaalde malen een geschil aanhangig maakt over de wijze van uitvoering van de Overeenkomst vergoeding inundatieschade en daarbij telkens in het ongelijk wordt gesteld, is het waterschap gerechtigd de overeenkomst met ingang van de eerstvolgende kalendermaand januari op te zeggen.

  • h.

    Het tijdvak waarin het waterschap nieuwe overeenkomsten vergoeding inundatieschade voor nieuwe waterberging aangaat is niet beperkt tot 31 december 2007 zoals mogelijk zou kunnen worden verondersteld op basis van de met de provincie Noord-Brabant gesloten bestuursovereenkomst. Het waterschap heeft het oogmerk om in samenwerking met de provincie Noord-Brabant een duurzame regeling aan te bieden.

  • i.

    De overeenkomst wordt aangegaan op vrijwillige basis, geldt uitsluitend voor nieuwe waterberging en wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en wel met degene die de desbetreffende grond in gebruik heeft.

  • j.

    De overeenkomst inundatieschade landbouw gaat uit van vergoeding van de inundatieschade op basis van het aantal meldingen en vooraf afgesproken - bij deze beleidsregel behorende - normbedragen. De vergoeding geldt uitsluitend voor gronden die worden gebruikt voor agrarische doeleinden. De regeling geldt niet voor bouwblokken.

  • k.

    Indien wijziging in het grondgebruik is opgetreden waardoor de gronden niet meer uitsluitend worden gebruikt voor agrarische doeleinden vervalt het recht op vergoeding van inundatieschade met onmiddellijke ingang. Als na het aangaan van een overeenkomst ten gevolge van teeltwisseling sprake is van een vorm van agrarisch gebruik dat volgens de gangbare normen voor een goede landbouwkundige praktijk niet past bij de ter plaatse regulier aanwezige drooglegging, hanteert het waterschap voor die situatie een vergoeding op basis van de oorspronkelijke teelt. Er wordt minder schade vergoed aan agrarische ondernemers die aantoonbaar zijn overgegaan op teeltwisselingen met de bedoeling om een hoge schadevergoeding te ontvangen (alleen landbouw).

Hoofdstuk 4 Normen voor vergoeding inundatieschade (water op maaiveld)

Voor het berekenen van de inundatieschade wordt zowel voor de toepassing van de nadeelcompensatieregeling als voor uitvoering van de overeenkomst uitgegaan van de uitwerking van de vergoedingssystematiek zoals die is opgenomen in hoofdstuk 4 en bijlage A van deze beleidsregels.

De aan deze vergoedingsregeling ten grondslag liggende normen zijn uitsluitend gebaseerd op inkomstenderving en extra bewerkingskosten. Uitgangspunt is vergoeding van concrete schade achteraf. Er wordt derhalve niet gewerkt met forfaitaire vergoedingen.

4.1 Grondslagen voor bepaling van de vergoeding inundatieschade landbouw

4.1.1 Vergoedingsnormen opbrengstderving

De vergoedingsnorm heeft betrekking op de inundatieschade van een bepaald gewas per oppervlakte-eenheid (ha). De volgende kostenelementen worden – voorzover relevant - meegenomen in de berekening van de vergoedingsnorm: het grondgebruik(gewas), het geïnundeerde oppervlak, de toepasselijke inundatieperiode(n), de bemestingssituatie, bewerkingskosten en oogstsituatie.

De vergoedingsnormen zijn onafhankelijk van het bodemtype. Er wordt geen onderscheid gemaakt naar het aanwezige bodemtype. Er wordt vanuit gegaan dat de gevolgen van waterberging (inundatie) voor de verschillende bodemtypen niet significant afwijken. De kengetallen t.a.v. de bruto opbrengst van gewassen, de kosten voor bewerking en andere opbrengst- en kostenkengetallen worden ontleend aan KWIN (Kwalitatieve Informatie voor de akkerbouw en veehouderij, uitgegeven door PPO). Dit zijn landelijk geaccepteerde en gehanteerde normen voor berekening van opbrengsten (en kosten) in de landbouw. De concrete vergoedingsnormen voor opbrengstderving voor landbouwkundig gebruikte gronden zijn opgenomen in de bij deze beleidsregels behorende en daarvan onderdeel uitmakende bijlage A.

4.1.2 Omvang vergoeding inundatieschade en meldplicht

Er wordt vanuit gegaan dat waterberging (inundatie) meestal in de winterperiode maar soms ook in de zomerperiode, derhalve in verschillende inundatieperioden, kan plaatsvinden. De vergoedingsnormen zijn dan ook afgestemd op de verschillende inundatieperioden en zijn opgenomen in bijlage A. Indien in die bijlage voor een bepaald gewas dan wel voor een bepaalde inundatieperiode geen vergoeding is opgenomen zal op basis van dan heersende landbouwkundige gebruiksnormen een passende vergoeding moeten worden bepaald . De omvang van de uiteindelijke vergoeding van inundatieschade is afhankelijk van o.a. de toepasselijke vergoedingsnorm, de samenloop van meerdere inundaties tijdens dezelfde of verschillende inundatieperioden, het daadwerkelijke oogstverlies en het voldoen aan de in de beleidsregels, nadeelcompensatieregeling en overeenkomst opgenomen uitgangspunten/ randvoorwaarden. Ten tijde van het sluiten van de Overeenkomst vergoeding inundatieschade landbouw zal worden aangegeven welke vergoedingsnormen op de desbetreffende overeenkomst van toepassing zijn (gras/ mais). De toepassing van de vergoedingsnormen zelf zijn direct gekoppeld aan het wel of niet voorkomen van waterberging in voorgaande periode. Dit wel of niet voorkomen wordt vastgesteld aan de hand van het meldingssysteem.

Er wordt een minimum gesteld aan het aantal dagen dat water op het land dient te staan om te spreken van een meldplichtige situatie; als het land onder water staat, dient dit binnen 3 dagen aan het waterschap te worden gemeld via een meldingsformulier. Afhankelijk van de kwetsbaarheid van het gewas is het verstandig om eerder over te gaan tot melding (bijvoorbeeld: teelt van prei of aardappelen) als opbrengstderving wordt verwacht. Voor de vraag of er sprake is van een situatie van waterberging die leidt tot opbrengstderving en schadevergoeding is onder meer van belang: de via de melding ontvangen informatie over het soort gewas, het inundatieoppervlak, het percentage daarvan dat daadwerkelijk niet kan worden geoogst, e.d. Andere situaties van water op het land worden niet gezien als waterberging1.

noot 1: Het zou kunnen gaan om bijvoorbeeld een zeer tijdelijke stremming in het waterafvoersysteem, een zeer tijdelijke hevige regenbui, een ondoorlatende grondstructuur dan  wel hoge grondwaterstanden die voor plassen op land zorgt.

4.1.3 Verschillende inundatieperioden/ samenloop

De vergoedingsnormen zijn afhankelijk van de inundatieperiode. Per gewas kunnen verschillende inundatieperioden worden vastgesteld. In bijlage A zijn bijvoorbeeld voor Mais en gras de volgende inundatieperioden opgenomen:

Maïs

Maïs

Juni t/m oktober

Niet geoogst

Juni t/m oktober

Wel geoogst

Geen bemesting gedaan

Geen bemesting gedaan

Maart t/m mei

Geen bemesting gedaan

Maart t/m mei

Wel bemesting gedaan

Maart t/m mei

Zowel bemesting als gezaaid

Gras

Gras

Oktober

5e snede verloren gegaan

Oktober

Geen snede meer op land

November tot 15 februari

Geen snede meer op land

15 februari tot 15 april

Wel bemesting, nog geen snede

15 februari tot 15 april

Geen bemesting gedaan, nog geen snede

15 april tot 1 juni

Geen bemesting gedaan, nog geen snede

15 april tot 1 juni

Wel bemesting, nog geen snede

15 april tot 1 juni

1e snede verloren gegaan

1 juni tot 1 oktober

Geen bemesting gedaan, nog geen snede

1 juni tot 1 oktober

Wel bemesting, nog geen snede

1 juni tot 1 oktober

2e, 3e of 4e snede verloren gegaan

Daarnaast is in bijlage A per gewas een tabel opgenomen waarin wordt aangegeven hoe moet worden omgegaan met de vergoedingsnormen indien er sprake is van samenloop van inundaties binnen één of meerdere inundatieperiodes.

4.1.4 Grondgebruik

De vergoedingsnormen zijn afhankelijk van het grondgebruik ten tijde van het optreden van waterberging. Voor de berekening van de vergoedingsnormen wordt in beginsel uitgegaan van vier typen grondgebruik in waterbergingsgebieden, te weten maïs, gras, aardappelen en prei. In bijlage A kunnen, afhankelijk van de aard van het grondgebruik van de percelen waarop nieuwe waterberging wordt gerealiseerd, ook vergoedingsnormen voor andere gewassen worden opgenomen.

4.2 Grondslagen voor bepaling van de vergoeding inundatieschade natuur vergoeding extra beheerskosten in geld of natura.

Ten gevolge van de combinatie natuur en extra waterberging kan het zijn dat er extra beheerskosten kunnen ontstaan. Gedacht kan worden aan compenserende maatregelen die een verschralend effect hebben. Het waterschap is bereid met eigenaren van als natuur in gebruik zijnde percelen daarover door middel van een Overeenkomst vergoeding inundatieschade natuur nadere afspraken te maken. Het kan gaan om maatregelen in natura die door het waterschap worden uitgevoerd dan wel om vergoeding van de aantoonbare extra beheerskosten als gevolg van waterberging. Indien het waterschap overgaat tot compensatie van inundatieschade als gevolg van waterberging op als natuur in gebruik zijnde percelen wordt daaraan eveneens een meldingsplicht verbonden.

4.3 Vergoeding opruimkosten ( landbouw en natuur)

In de Overeenkomst vergoeding inundatieschade wordt naast de vergoeding voor gewassenschade tevens een regeling opgenomen voor de extra tijd die de grondgebruiker daadwerkelijk heeft besteed aan het opruimen van drijfvuil. Voor de hoogte van de vergoeding van deze opruimkosten wordt verwezen naar bijlage A van deze beleidsregels.

Hoofdstuk 5 Aanpassing beleidsregels/vergoedingsnormen opgenomen in bijlage A

De vergoedingsnormen worden jaarlijks geactualiseerd voor het op dat moment heersend loon- en prijspeil. De actualisatie van de in bijlage A opgenomen vergoedingsnormen geschiedt op basis van een jaarlijks op te stellen taxatierapport; indien nodig kan bijvoorbeeld bij gewijzigde marktomstandigheden ook tussentijds een taxatierapport worden opgemaakt. Daarnaast wordt het normeringsysteem tenminste iedere vijf jaar, in overleg met degenen die bij het totstandkomen van de normen zijn betrokken, geëvalueerd en zonodig aangepast. Indien noodzakelijk worden t.b.v. deze actualisatie ook de hydrologische uitgangspunten voor de vergoedingsnormen geëvalueerd en indien significant afwijkend bijgesteld. Voorts kan het waterschap tot bijstelling van de beleidsregels en de daarin opgenomen vergoedingsnormen overgaan overeenkomstig het bepaalde in hoofdstuk 2.6 over de werknormen/bestuurlijke normering en bij wijziging van relevante regelgeving.

Reeds lopende projecten

Voor de ten tijde van het vaststellen van de beleidsregels reeds lopende projecten kan het waterschap afwijken van de vergoedingsnormen/ een andere regeling hanteren, om daarmee de lopende projecten niet onnodig te doorkruisen.

Hoofdstuk 6 Opstellers Instrumentarium waterberging

  • mr. M.H. Bouwman waterschap Aa en Maas

  • mr. E. van Breugel waterschap Aa en Maas

  • mr A.P.J. van Leengoed Waterschap De Dommel

  • drs. M. Strikker Waterschap De Dommel

  • ir. C. Ceelaert Gezamenlijke Noord-Brabantse Waterschappen

  • mr. R. Klerks waterschap Brabantse Delta

  • mr. D. Stabij-Doesema waterschap Brabantse Delta

  • ir. B.E.H.Geenen DLV Groen en Ruimte (normering)

Bijlage1Schematisch overzicht samenvatting beleidsregels nadeelcompensatie waterberging 1.pdf (36 Kb).pdf (36 Kb)

bijlage A vergoedingsnormen.pdf (407 Kb)