Beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren in bezwaarschriftenprocedures

Geldend van 11-05-2004 t/m heden

Intitulé

Beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren in bezwaarschriftenprocedures

Aanhef

Het dagelijks bestuur van waterschap De Dommel;

Overwegende dat het noodzakelijk is om beleidsregels in te stellen voor de wegingsfactoren, genoemd in onderdeel C van de bijlage bij het ‘Besluit proceskosten bestuursrecht’ in verband met de vergoeding in bezwaarschriftenprocedures van kosten van bezwaar;

Gelet op:

  • artikel 83 en artikel 123 van de Waterschapswet;

  • artikel 4:81 en artikel 7:15, lid 2 van de Algemene wet bestuursrecht; 

  • artikel 2, lid 1, aanhef en onderdeel a van het ‘Besluit proceskosten bestuursrecht juncto onderdeel C.1. van de bij dat besluit behorende bijlage;

B E S L U I T :

Vast te stellen de volgende beleidsregels voor de toepassing van de wegingsfactoren in bezwaarschriftenprocedures:

Regeling

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels

Deze beleidsregels zijn van toepassing bij het vergoeden van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaarschrift tegen een besluit van het waterschap, redelijkerwijs heeft moeten maken.

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1. In deze beleidsregels wordt onder belastingbedrag verstaan:

  • a. het bedrag van een belastingaanslag, of:

  • b. indien tegelijkertijd met een belastingaanslag een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de belastingaanslag en de boete gezamenlijk, of:

  • c. indien geen aanslag is vastgesteld maar wel een bestuurlijke boete is opgelegd: het bedrag van de boete.

  • 2. In deze beleidsregels wordt onder belastingaanslag verstaan:

  • a. de voorlopige aanslag, de aanslag, de navorderingsaanslag en de naheffingsaanslag, bedoeld in artikel 2, lid 3, onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen;

  • b. het voorlopig gevorderde, het gevorderde en het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2, onder a, van de Waterschapswet

Artikel 3 Algemeen uitgangspunt

Voor de toepassing van de wegingsfactoren, genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, wordt een bezwaar tegen besluiten aangemerkt als gemiddeld.

Artikel 4 Bezwaar tegen de belastingaanslag

  • 1. In afwijking van artikel 3 wordt voor de toepassing van de wegingsfactoren, genoemd in onderdeel C.1. van de bijlage bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, een zaak aangemerkt als:

  • a. zeer licht, als in geschil is een belastingbedrag van € 1 of meer, maar minder dan € 500;

  • b. licht, als in geschil is een belastingbedrag van € 500 of meer, maar minder dan € 1.000;

  • c. gemiddeld, als in geschil is een belastingbedrag van € 1.000 of meer, maar minder dan € 7000;

  • d. zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 7.000 of meer, maar minder dan € 23000;

  • e. zeer zwaar, als in geschil is een belastingbedrag van € 23.000 of meer.

  • 2. In afwijking van artikel 3, wordt het gewicht van een zaak waarin de kwijtschelding van belasting aan de orde is, als zeer licht aangemerkt.

Artikel 5 Inwerkingtreding

  • 1. Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na die van de bekendmaking.

  • 2. De beleidsregels zijn van toepassing op verzoeken om vergoeding van kosten van bestuurlijke voorprocedures, waarvan de primaire besluiten op of na 12 maart 2002 zijn genomen.

Artikel 6 Slotbepaling

Dit besluit kan worden aangehaald als: ‘Beleidsregels voor de toepassing van wegingsfactoren in bezwaarprocedures Waterschap De Dommel 2004’.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het dagelijks bestuur van 28 april 2004.

Het dagelijks bestuur,

mr. drs. P.C.G. Glas                                          drs. R.E. Viergever

watergraaf                                                       secretaris

Toelichting behorende bij het "Besluit voor de toepassing van wegingsfactoren in bezwaarprocedures Waterschap De Dommel 2004

Algemeen

Op 12 maart 2002 is de wet tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht (verder: de Awb) met betrekking tot de kosten van bezwaar en administratief beroep (Wet kosten bestuurlijke voorprocedures) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr.55). Per dezelfde datum is ook het gewijzigde Besluit proceskosten bestuursrecht (verder: het Bpb) in werking getreden (Staatsblad 2002, nr. 113).

De ‘Wet kosten bestuurlijke voorprocedures’ bevat een regeling voor de vergoeding van kosten die een belanghebbende in verband met de behandeling van zijn bezwaar of administratief beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Hiertoe is onder andere artikel 7:15 van de Awb gewijzigd (zie hieronder voor de tekst van dit artikel). In het Bpb is neergelegd op welke kosten een zodanige kostenvergoeding uitsluitend betrekking kan hebben. Op grond van dit besluit wordt het bedrag van de kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld door aan de verrichte procesbehandelingen punten toe te kennen en die punten vervolgens te vermenigvuldigen met de waarde per punt en de toepasselijke wegingsfactoren. De waarde per punt bedraagt in fiscale procedures 161 euro. Voor alle andere gevallen geldt een bedrag van 322 euro per punt.

In de onderhavige beleidsregels is vastgelegd hoe het gewicht van een zaak wordt bepaald. In onderdeel C1 van de bijlage bij het Bpb wordt het gewicht van de zaak tot uitdrukking gebracht in wegingsfactoren:

Tabel

Gewicht

Factor

Zeer licht

0,25

Licht

0,5

Gemiddeld

1

Zwaar

1,5

Zeer zwaar

2

De uitkomst dient volgens de Nota van Toelichting bij het besluit tot wijziging van het Bpb steeds in overeenstemming te zijn met de bewerkelijkheid en de gecompliceerdheid van de zaak en de daarmee verband houdende werkbelasting van de rechtsbijstandverlener. Aan het bestuurs-orgaan is de bevoegdheid gegeven om in beleidsregels vast te leggen op welke wijze de wegingsfactoren worden gehanteerd.

De Dommel handelt in normale gevallen conform deze beleidsregels. Indien het handelen overeenkomstig de beleidsregels in een bijzonder geval zou leiden tot nadelige of voordelige gevolgen voor een of meer belanghebbenden die onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de beleidsregels te dienen doelen, zal worden afgeweken van de beleidsregels. Van deze zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid kan gebruik gemaakt worden op grond van artikel 4:84 Awb. Een dergelijke beslissing dient uitdrukkelijk gemotiveerd te worden.

De vergoedingsplicht geldt in de gevallen waarin het bestreden besluit wegens onrechtmatigheid wordt herroepen en deze onrechtmatigheid aan het bestuursorgaan is te wijten. In dit vergoe-dingscriterium kunnen een drietal zaken worden onderscheiden:

1. het bestuursorgaan herroept het primaire besluit

Vereist is dat het primaire besluit wordt herroepen. Herroeping vindt plaats indien het bestuursorgaan in de beslissing op bezwaar vaststelt dat de primaire beslissing niet in stand kan blijven. Er vindt in de regel geen herroeping plaats indien in de bezwaarfase de gronden die aan het primaire besluit ten grondslag lagen worden gewijzigd of aangevuld, zolang de eindbeslissing in bezwaar gelijk blijft aan het oordeel in primo. Wordt een besluit niet herroepen, dan komen de gemaakte kosten voor rekening van de belanghebbende. Bij louter formele fouten of gebreken in de motivering behoeft het besluit als zodanig niet te worden herroepen. Het oorspronkelijke besluit moet inhoudelijk onjuist zijn geweest.

2. de herroeping vindt plaats wegens de onrechtmatigheid van het besluit

Het bestuursorgaan dient de kosten te vergoeden indien het besluit in strijd met het recht is genomen. In het geval van een herroeping van een gebonden beschikking staat de onrechtmatigheid vast. Als de herroeping daarentegen plaatsvindt op beleidsinhoudelijke gronden, is er geen sprake van onrechtmatigheid.

3. de onrechtmatigheid is aan het bestuursorgaan te wijten

Indien de onjuistheid van het besluit te wijten is aan de belanghebbende, bijvoorbeeld omdat hij niet tijdig de juiste gegevens heeft verstrekt, bestaat er geen recht op vergoeding. Fouten van de rechtshulpverlener worden in beginsel aan de belanghebbende toegerekend.

N.B.: De kostenvergoeding is niet bedoeld als een volledige schadevergoeding, maar als een tegemoetkoming in de kosten.

Tekst Artikel 7:15 Awb

1.      Voor de behandeling van het bezwaar is geen recht verschuldigd.

2.      De kosten, die de belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar redelijkerwijs heeft moeten maken, worden door het bestuursorgaan uitsluitend vergoed op verzoek van de belanghebbende voorzover het bestreden besluit wordt herroepen wegens aan het bestuursorgaan te wijten onrechtmatigheid. Artikel 243, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is van overeenkomstige toepassing.

3.      Het verzoek wordt gedaan voordat het bestuursorgaan op het bezwaar heeft beslist. Het bestuursorgaan beslist op het verzoek bij de beslissing op het bezwaar.

4.      Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld over de kosten waarop de vergoeding uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

Artikel 1 Reikwijdte beleidsregels

Op grond van deze bepaling hebben de beleidsregels slechts betrekking op gevallen waarin een belanghebbende tegen een beschikking in bezwaar is gekomen.

Artikel 2 Begripsbepalingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen uit het beleid nader gedefinieerd. Het eerste lid definieert het begrip ‘belastingbedrag’. Dit begrip valt in drie componenten uiteen. Onder belastingbedrag dient zowel het bedrag van de belastingaanslag sec te worden verstaan (onderdeel a), als het bedrag van de belastingaanslag en een eventuele bestuurlijke boete gezamenlijk (onderdeel b). Heeft het waterschap uitsluitend een bestuurlijke boete opgelegd, dan dient onder het begrip belastingbedrag het bedrag van deze bestuurlijke boete te worden verstaan (onderdeel c).

Waar in de beleidsregels wordt gesproken van ‘belastingaanslag’, dient daaronder zowel een aanslag, als een voorlopige aanslag, een naheffings- of navorderingsaanslag te worden verstaan. Dit is geregeld in het tweede lid van artikel 2. Indien sprake is van een heffing op andere wijze als bedoeld in artikel 125 van de Waterschapswet, dan dient onder de belastingaanslag te worden verstaan de kennisgeving van het gevorderde, het voorlopig gevorderde of het nagevorderde bedrag, bedoeld in artikel 125a, lid 2, van de Waterschapswet.

Artikel 3 Algemeen uitgangspunt

Uitgangspunt is een waardering als gemiddeld (= 1 punt). Via de inherente afwijkingsbevoegd-heid (artikel 4:84 Awb) kan hiervan in bijzondere gevallen worden afgeweken.

Artikel 4 Bezwaar tegen de belastingaanslag

Is sprake van bezwaar tegen een opgelegde belastingaanslag, dan wordt het gewicht van de zaak bepaald aan de hand van het bedrag van die betreffende belastingaanslag. Voor het bepalen van de hoogte van de bedragen is aansluiting gezocht bij het voormalige ‘Besluit proceskosten fiscale procedures’ en de daarbij behorende bijlage (Besluit van 22 december 1993, Stb, 1993, 762). De bedragen zijn omgerekend naar euro’s en naar boven afgerond tot hele bedragen.

Artikel 5 Inwerkingtreding

Hier is gesteld dat de beleidsregels in werking treden met ingang van de dag na die van de bekendmaking (publicatie). De bekendmaking geschiedt op de wijze van artikel 3:42 van de Awb.

In het tweede lid is opgenomen dat de beleidsregels van toepassing zijn op verzoeken om vergoeding van kosten van bestuurlijke voorprocedures, waarvan de primaire besluiten op of na 12 maart 2002 zijn genomen. Dit is de datum waarop het (gewijzigde) Bpb in werking is getreden.