Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009

Geldend van 19-05-2022 t/m heden met terugwerkende kracht vanaf 01-06-2021

Intitulé

Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009

Het dagelijks bestuur, de watergraaf en de secretaris-directeur van Waterschap De Dommel,

Overwegende dat:

  • -

    het algemeen bestuur in zijn vergadering van 14 juli 2010 de Bestuurlijke bevoegdhedenregeling 2010 heeft vastgesteld waarin randvoorwaarden voor delegatie en mandaat worden gegeven;

  • -

    het uit oogpunt van efficiency wenselijk is om diverse bevoegdheden die zijn neergelegd bij het dagelijks bestuur uit te oefenen door een aan het dagelijks bestuur ondergeschikte medewerker, voor zover dat in overeenstemming is met de aard en inhoud van die bevoegdheden;

  • -

    per 1 januari 2015 de bedrijfsvoering mede wordt vormgegeven in programma’s, waardoor de functie van proceseigenaar is vervallen en de functie van programmaeigenaar is ingevoerd;

  • -

    dientengevolge met ingang van 1 januari 2015 de Organisatieregeling Waterschap De Dommel 2009 is ingetrokken en de Organisatieregeling Waterschap De Dommel 2015 in werking is getreden waardoor nadere afstemming van de Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009 met genoemde organisatieregeling 2015 is vereist;

  • -

    de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2009, zoals op 14 september 2009 is vastgesteld en op 7 december 2010 en 6 maart 2012 is gewijzigd door het dagelijks bestuur, derhalve aanpassing behoeft;

  • -

    In deze Regeling gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid (onder)mandaat, volmacht en machtiging te verlenen aan functionarissen van het waterschap;

Artikel 1 Begripsomschrijving

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a)

    dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel;

  • b)

    besluit: schriftelijke beslissing van het dagelijkse bestuur of watergraaf inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling;

  • c)

    (onder)mandaat: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de watergraaf besluiten te nemen en te ondertekenen;

  • d)

    volmacht: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de watergraaf privaatrechtelijke rechtshandelingen te verrichten met inbegrip van het ondertekenen van hiermee samenhangende schriftelijke stukken;

  • e)

    machtiging: de bevoegdheid om in naam van het dagelijks bestuur of de watergraaf feitelijke handelingen te verrichten, die noch een besluit, noch een privaatrechtelijke rechtshandeling zijn;

  • f)

    bevoegdhedenregister: een schriftelijk vastgelegde opsomming van functionarissen en bij de functie behorende bevoegdheden, beheerd door een nader door de secretaris-directeur aan te wijzen proces;

  • g)

    Projectleider: een medewerker met de functie of de rol van projectleider zoals nader is omschreven in artikel 15 van de organisatieregeling Waterschap de Dommel 2009;

  • h)

    Gemandateerd opdrachtgever: een medewerker met de functie of de rol van opdrachtgever projecten zoals omschreven in artikel 14 van de Organisatieregeling Waterschap De Dommel 2015.

Artikel 2 Verlening mandaat, volmacht en machtiging; ondertekening

  • 1. Aan de secretaris-directeur wordt, onverminderd de in hoofdstuk 10 van de Algemene wet bestuursrecht genoemde uitsluitingen, mandaat, volmacht en machtiging verleend tot het namens het dagelijks bestuur of de watergraaf nemen van besluiten ter uitoefening van de aan hen toekomende bevoegdheden, het verrichten van daarmee verbonden rechtshandelingen en het verrichten van daarmee samenhangende feitelijke handelingen met uitzondering van:

    • a)

      Besluit tot het vaststellen van een projectplan als bedoeld in artikel 5.4. van de Waterwet, tenzij het de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk betreft waarvan geen ingrijpende wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten; 1

    • b)

      Besluit tot het vaststellen van leggers, tenzij het gaat om de vastlegging van de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk waarvan geen ingrijpende wijziging van de bestaande waterstaatkundige situatie is te verwachten;

    • c)

      Het verlenen en handhaven van vergunningen aan het waterschap zelf;

    • d)

      Besluiten tot het toepassen van artikel 9, 12.b van de Waterstaatswet 1900;

    • e)

      Besluiten op grond van de artikelen 5.21 lid 1, 5.22 lid 1 en 5.24 lid 1 van de Waterwet;

    • f)

      Het doen van een verzoek aan de minister tot het starten van een gedoogplichtprocedure op grond van de Belemmeringenwet Privaatrecht;

    • g)

      Het vaststellen van waterakkoorden;

    • h)

      Het afdoen van klachten als bedoeld in hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht;

    • i)

      Het aangaan van convenanten, bestuursovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten, voor zover deze bestuurlijke, beleidsmatige en/of financiële consequenties hebben of kunnen krijgen en de aard en het belang van de overeenkomst een nadere bestuurlijke belangenafweging vereist;2

    • j)

      Het nemen van maatregelen in gevallen van dringend of dreigend gevaar, als bedoeld in artikel 96 van de Waterschapswet;

    • k)

      Het vaststellen van de (beheers)begroting;

    • l)

      Het benoemen, schorsen, ontslaan van een directielid, concerncontroller, HR-manager/ programmaeigenaar;

    • m)

      Het vaststellen van (bestuurs)rapportages in het kader van de verantwoording m.b.t. de uitvoering van de beleidsbegroting;

    • n)

      Het vaststellen van het jaarverslag;

    • o)

      De bevoegdheden op grond van fiscale wetgeving;

    • p)

      Het instellen van een verbod onttrekking oppervlaktewater en het verlenen van ontheffing op het verbod beregening grasland met grondwater bij grote droogte.

  • 2. De in het eerste lid genoemde bevoegdheid van de secretaris-directeur bevat tevens de bevoegdheid om voor het voeren van overleg met de Ondernemingsraad als bedoeld in de Wet op de ondernemingsraden.

  • 3. Het verleende mandaat omvat tevens de bevoegdheid tot ondertekening van de krachtens het mandaat genomen besluiten.

Artikel 3 Ondermandaat

  • 1. De secretaris-directeur mag van het aan hem verleende mandaat ondermandaat verlenen aan:

    • a.

      Directeur Bedrijfsvoering;

    • b.

      HR-manager;

    • c.

      Programmaeigenaren;

    • d.

      Manager Samenwerking en Externe Ontwikkeling;

    • e.

      Procesmanagers;

    • f.

      (Gemandateerd) opdrachtgevers;

    • g.

      Projectleiders;

    • h.

      Overige medewerkers.

  • 2. De secretaris-directeur wordt de bevoegdheid verleend tot het geven van nadere instructies aan een functionaris als bedoeld in het eerste lid, omtrent de mate waarin en de werkwijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van het aan hen verleende ondermandaat.

  • 3. De secretaris-directeur legt de verleende ondermandaten aan de functionarissen vast in een Bevoegdhedenregister, dat een annex is bij deze regeling.

  • 4. Het verleende ondermandaat is alleen mogelijk voor aangelegenheden die behoren tot het werkterrein/proces/project van betrokkene en die naar aard of inhoud niet een zodanig gewicht hebben dat zij behoren te worden afgedaan door de mandaatgever zelf.

  • 5. Het verleende ondermandaat omvat tevens de bevoegdheid tot ondertekening van de krachtens het ondermandaat genomen besluiten.

  • 6. Ondermandaten, volmachten en machtigingen die, na inwerkingtreding van deze regeling, aan de orde zijn worden door middel van een standaardformulier schriftelijk verleend en zijn direct na ondertekening van kracht.3 De verleende ondermandaten, volmachten en machtigingen worden vastgelegd in het Bevoegdhedenregister, dat periodiek vastgesteld wordt door de secretaris-directeur. Bevoegdheidstoekenningen aan de projectleider worden in het Bevoegdhedenregister opgenomen voor zover die niet in de (aanvullende) projectopdracht is opgenomen.

Artikel 4 Algemene voorwaarden (onder)mandaat

  • 1. De uitoefening van het (onder)mandaat geschiedt met inachtneming van:

    • a.

      de in artikel 2 van de Organisatieregeling omschreven organisatie-indeling en taakverdeling, zoals die nader is uitgewerkt in die regeling en het daarop gebaseerd uitvoeringsbesluit;

    • b.

      het ter zake geldende recht, de vastgestelde of vast te stellen beleids- en uitvoeringsregels alsmede aangegeven beperkingen en voorwaarden.

  • 2. De uitoefening van (onder)gemandateerde bevoegdheden met (mogelijke) financiële gevolgen geschiedt met inachtneming van de vastgestelde regels omtrent het budgetbeheer en de uitoefening van budgettaire bevoegdheden zoals vastgesteld in de Budgethoudersregeling 2009 en de daarbij behorende Procuratieboom.

  • 3. De (onder)gemandateerde besluiten, die mede betrekking hebben op andere processen dan die van de (onder)gemandateerde, worden niet genomen dan na verkregen advies van en – in geval een andere (onder)gemandateerde betrokken budgethouder is - na toestemming van de desbetreffende (onder)gemandateerde.

  • 4. De (onder)gemandateerde verschaft de mandaatgever periodiek of op diens verzoek een rapportage over de uitoefening van de bevoegdheid. Hiervoor wordt in de management- en bestuursrapportages die het waterschap binnen het planning & controlsysteem kent ruimte gereserveerd.

  • 5. Indien de (onder)gemandateerde van oordeel is, dan wel redelijkerwijs te verwachten is dat een te nemen beslissing bestuurlijk gevoelig is, legt de (onder)gemandateerde de te nemen beslissing met zijn advies voor aan de mandaatgever.

Artikel 5 (Onder)Volmacht en machtiging

  • 1.

    De artikelen 3 en 4 zijn van overeenkomstige toepassing op het verlenen van volmacht en machtiging.

Artikel 6 Verdere ondermandaat, -volmacht en -machtiging

  • 1. De directeur Bedrijfsvoering, HR-managers, programmaeigenaren, (gemandateerd) opdrachtgevers en procesmanagers zijn bevoegd om schriftelijk door middel van een standaardformulier verder ondermandaat, -volmacht en -machtiging te verlenen; deze zijn direct na ondertekening van kracht.

  • 2. De ondergemandateerden in het eerste lid wordt de bevoegdheid verleend tot het geven van nadere instructies aan een functionaris, omtrent de mate waarin en de werkwijze waarop gebruik dient te worden gemaakt van het aan hen verleende verdere ondermandaat.

  • 3. De verleende verdere ondermandaten, -volmachten en -machtigingen worden vastgelegd in het Bevoegdhedenregister, dat periodiek wordt vastgesteld door de secretaris-directeur. Bevoegdheidstoekenningen aan de projectleider worden in het Bevoegdhedenregister opgenomen voor zover die niet in de (aanvullende) projectopdracht is opgenomen.

  • 4. Het bepaalde in artikel 3, vierde en vijfde lid en artikel 4 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 7 Vervanging

  • 1. De secretaris-directeur wordt in zijn functie als secretaris en als algemeen directeur bij tijdelijke afwezigheid vervangen door de directeur Bedrijfsvoering. Bij afwezigheid van laatstgenoemde vervangt de door het dagelijks bestuur daartoe schriftelijk aangewezen functionaris. De vervanger oefent voor de duur van de afwezigheid of verhindering de bevoegdheden van de secretaris-directeur uit.

  • 2. Bij afwezigheid of verhindering van de ondergemandateerde, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, gaat de bevoegdheid horizontaal over op een plaatsvervanger met een gelijke functie of, bij gebreke van een dergelijke plaatsvervanger, op de naasthogere functionaris.

  • 3. Indien de uitoefening van een ondergemandateerde bevoegdheid de persoon, functie of enig ander belang van de ondergemandateerde zelf betreft, gaat het ondermandaat over op de (hiërarchisch) naast hogere functionaris; voor het geval het een directielid betreft wordt de bevoegdheid uitgeoefend door het andere directielid.

  • 4. De vervangingsregeling, waarin de concrete vervanging overeenkomstig voorgaande leden is vastgelegd, wordt beheerd door een nader door de secretaris-directeur aan te wijzen proces.

Artikel 8 Ondertekening

  • 1.

    Het in een document vastleggen van een besluit of een (privaatrechtelijke) (rechts)handeling vastgesteld op basis van mandaat, volmacht of machtiging vermeldt, afhankelijk van wie de bevoegdheid afkomstig is, aan het slot:

    Namens het dagelijks bestuur, Namens de watergraaf,

    de secretaris-directeur, de secretaris-directeur,

    Handtekening Handtekening

    (naam secretaris-directeur) (naam secretaris-directeur)

  • 2.

    Het in een document vastleggen van een besluit of een (privaatrechtelijke) (rechts)handeling vastgesteld op basis van ondermandaat, -volmacht of -machtiging vermeldt, afhankelijk van wie de bevoegdheid afkomstig is, aan het slot:

    Namens het dagelijks bestuur,

    de functie van de ondergemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde, Handtekening

    (naam van de ondergemandateerde/ gevolmachtigde/ gemachtigde)

    Of

    Namens de watergraaf,

    de functie van de ondergemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde,

    Handtekening

    (naam van de ondergemandateerde/ gevolmachtigde/ gemachtigde)

  • 3.

    In geval van plaatsvervanging als bedoeld in artikel 7 van deze regeling wordt ondertekend door de plaatsvervanger als volgt:

    Namens het dagelijks bestuur,

    de functie van de ondergemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde, met toevoeging “plv.”

    Handtekening plaatsvervanger

    (naam van de plaatsvervanger)

    Of

    Namens de watergraaf,

    de functie van de ondergemandateerde/gevolmachtigde/gemachtigde, met toevoeging “plv.”

    Handtekening plaatsvervanger

    (naam plaatsvervanger)

Artikel 9 Overgangsbepaling bestaande mandaten, machtigingen en volmachten

De vóór de inwerkingtreding van deze gewijzigde regeling overeenkomstig de Ambtelijke bevoegdhedenregeling 2009 reeds uitgeoefende bevoegdheden worden geacht te zijn gebaseerd op de in dit besluit opgenomen regeling.

Artikel 10 Slotbepalingen

  • 1. Bij deze regeling behoort een Bevoegdhedenregister met betrekking tot de verleende (onder)mandaten, volmachten en machtigingen.

  • 2. Deze regeling wordt in afschrift verzonden aan de in artikel 3 genoemde functionarissen.

  • 3. Ondertekening van deze regeling vindt plaats met inachtneming van de eigen bevoegdheden.

Artikel 11 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de dag van bekendmaking en werkt terug tot 1 januari 2015.

Artikel 12 Citeertitel

Dit besluit kan worden aangehaald als: Ambtelijke bevoegdhedenregeling Waterschap De Dommel 2009.

Chronologisch en in onderstaande volgorde,

Ondertekening

Aldus vastgesteld in het dagelijks bestuur op 17 maart 2015
Het dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel
de watergraaf, de secretaris,
mr. drs. P.C.G. Glas, drs. R.E. Viergever
Aldus vastgesteld door de watergraaf op 17 maart 2015
De watergraaf van Waterschap De Dommel,
mr. drs. P.C.G. Glas
Aldus vastgesteld door de secretaris-directeur op 17 maart 2015
De secretaris-directeur van Waterschap De Dommel,
drs. R.E. Viergever

ARTIKELGEWIJZE TOELICHTING BEHORENDE BIJ DE AMBTELIJKE BEVOEGDHEDENREGELING WATERSCHAP DE DOMMEL 2009

Algemene toelichting

Algemene toelichting

Het karakter van de bevoegdheden in de Ambtelijke bevoegdhedenregeling en het annexe Bevoegdhedenregister is gelet op de flexibele en veranderende organisatie generiek van aard. Daarmee wordt voorkomen dat de Ambtelijke bevoegdhedenregeling aan regelmatige verandering onderhevig is.

Er is gekozen voor één Ambtelijke bevoegdhedenregeling. Hierdoor wordt ook invulling gegeven aan het streven naar deregulering. De structuur van de regeling is als volgt:

schema

  • ·

    Dagelijks bestuur en watergraaf mandateren alle bevoegdheden (mandaat, volmacht, machtiging) aan secretaris-directeur, tenzij uitgezonderd).

  • ·

    Art 3.3. basis ondermandaat, volmacht en machtiging secretaris-directeur aan functionarissen in register.

  • ·

    Art 3.6. aanvullend ondermandaat, volmacht en machtiging secretaris-directeur aan functionarissen in register.

  • ·

    Art 6. verder ondermandaat, volmacht en machtiging door middenmanagement aan specifieke functionarissen.

  • ·

    Aanvullend mandaat en verder ondermandaat via standaard besluitformulier.

  • ·

    Projectleider krijgt zijn projectmandaat primair via projectopdracht/-document.

In het Bevoegdhedenregister zijn de bevoegdheden derhalve gerangschikt naar functie. Per functie zijn de algemene en bijzondere bevoegdheden benoemd en vastgelegd. Het bevoegdhedenregister wordt beheerd door het proces juridische advisering.

Artikel 2

Er is voor gekozen om alle bevoegdheden te mandateren aan de secretaris-directeur met uitzondering van een aantal specifiek bevoegdheden, waarvoor het dagelijks bestuur en de watergraaf geen mandaat, volmacht of machtiging kan verlenen. Deze bevoegdheden kunnen dus niet op een lager niveau uitgeoefend worden.

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een bestuursorgaan mandaat kan verlenen, tenzij bij wettelijk voorschrift anders is bepaald of de aard van de bevoegdheid zich tegen de mandaatverlening verzet. In artikel 10:3 tweede lid geeft de Awb enkele voorbeelden van gevallen waarin mandaat in ieder geval niet wordt verleend:

  • -

    het vaststellen van algemeen verbindende voorschriften, tenzij bij de verlening van die bevoegdheid in mandaatverlening is voorzien;

  • -

    het nemen van een besluit ten aanzien waarvan is bepaald dat het met versterkte meerderheid moet worden genomen of waarvan de aard van de voorgeschreven besluitvormingsprocedure zich anderszins tegen de mandaatverlening verzet;

  • -

    het beslissen op een beroepschrift;

  • -

    het vernietigen van of het onthouden van goedkeuring aan een besluit van een ander bestuursorgaan.

Voorts bepaalt het derde lid van artikel 10:3 Awb dat mandaat tot het beslissen op een bezwaarschrift of op een verzoek in te stemmen met rechtstreeks beroep bij de bestuursrechter niet wordt verleend aan degene die het besluit waartegen het bezwaar zich richt, krachtens mandaat heeft genomen.

Wanneer de aard van de bevoegdheid zich tegen mandaatverlening verzet, kan ook de Awb niet precies zeggen. Behalve dat mandaat van een bevoegdheid op grond van de wet gewoon niet is toegestaan, kan dat ook van de omstandigheden van het geval afhankelijk zijn. Hierbij kan worden gedacht aan: niet in deze omstandigheden of in deze omvang of aan deze gemandateerde of onder deze voorwaarden.

Onder a en b van dit artikel is geregeld dat projectplannen en leggers m.b.t. aanleg/wijziging van waterstaatswerken, die niet van ingrijpende betekenis zijn voor de waterstaatkundige situatie, ambtelijk zijn doorgemandateerd. Ook de inspraakverordening kent hiervoor een lichter regiem.

Onder c staat vermeld dat alleen het dagelijks bestuur vergunningen of ontheffingen mag verlenen aan het waterschap zelf, bijvoorbeeld een watervergunning voor het lozen van effluent van een rioolwaterzuiveringsinstallatie van het waterschap op oppervlaktewater binnen het beheersgebied van het waterschap.

Onder i: Uitgesloten van de mandatering aan de secretaris-directeur zijn convenanten, bestuursovereenkomsten en samenwerkingsovereenkomsten met een bestuurlijk, beleidsmatig en/of financieel karakter die nadere bestuurlijke belangenafweging vereisen. Indien er sprake is van grote bestuurlijke, beleidsmatige en/ of financiële consequenties is – mede gelet op de bestuurlijke bevoegdhedenregeling – besluitvorming op algemeen bestuursniveau vereist (bijvoorbeeld het maken van afspraken tot het oprichten van een juridisch zelfstandige entiteit waarbinnen wordt samengewerkt). Zijn geen grote belangen in het spel, maar is nadere bestuurlijke belangenafweging wel vereist dan volstaat een beslissing op dagelijks bestuursniveau. Indien helemaal geen bestuurlijke belangenafweging is vereist omdat het bijvoorbeeld gaat om operationele zaken die passen binnen de reguliere bedrijfsvoering of waarover al eerder een nadere bestuurlijke belangenafweging heeft plaatsgevonden is de bevoegdheid wel gemandateerd en volstaat een beslissing op Ambtelijk niveau.

Artikel 3

In artikel 3 kent het dagelijks bestuur en de watergraaf aan de secretaris-directeur de bevoegdheid toe om van het aan hem verleende mandaat ondermandaat te verlenen.

De bevoegdheden worden in een bevoegdhedenregister vastgelegd. Het bevoegdhedenregister is met betrekking tot nieuwe te (onder)mandateren bevoegdheden declaratoir en niet constitutief (rechtscheppend) van karakter. Door middel van een standaardformulier worden nieuwe bevoegdheden in het bevoegdhedenregister opgenomen.

In dit bevoegdhedenregister worden juridische en geen financiële en fiscale bevoegdheden vastgelegd.

Financiële bevoegdheden zijn vastgelegd in de Budgethoudersregeling 2009. Bij de uitoefening van bevoegdheden met financiële consequenties dient een (onder)mandaathouder dus ook te blijven binnen zijn financiële bevoegdheid op grond van de geldende Budgethoudersregeling, dan wel toestemming van de bij zijn besluit/rechtshandeling betrokken budgethouders.

Fiscale bevoegdheden worden niet in het bevoegdhedenregister opgenomen, omdat de meeste fiscale bevoegdheden bij wet zijn toegekend aan functionarissen belast met de heffing of invordering van belastingen. Daarbij is dus geen sprake van een afgeleide bevoegdheid, zoals bij delegatie of mandaat, maar van een rechtstreeks toegekende bevoegdheid (attributie).

Tot slot worden de specifieke bevoegdheden van toezichthouders, handhavers en opsporingsambtenaren en de namen van deze functionarissen opgenomen in het Aanwijzingsbesluit. In het bevoegdhedenregister wordt de algemene bevoegdheid van deze functionarissen opgenomen.

Artikel 4

Dit artikel betreft de voorwaarden waaronder de bevoegdheid in mandaat en ondermandaat wordt uitgeoefend. De gemandateerde handelt overeenkomstig de beleids- en uitvoeringsregels die door het bestuur zijn vastgesteld, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Uit oogpunt van rechtszekerheid bepaalt primair de (onder)gemandateerde zelf of hij de bevoegdheid kan uitoefenen.

De (onder)mandaatgever bepaalt de frequentie van de inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheid door de (onder)gemandateerde. Een goede inrichting van de informatievoorziening is hierbij van belang.

Artikel 5

Op grond van artikel 5 geldt met betrekking tot volmacht en machtiging hetzelfde als ten aanzien van het (onder)mandaat.

Artikel 6

De directeur Bedrijfsvoering, HR-managers en programmaeigenaren, procesmanagers en gemandateerd opdrachtgevers aan wie ondermandaat is verleend, wordt de bevoegdheid toegekend om verder ondermandaat te verlenen.

Artikel 7

In artikel 7 is de algemene vervanging opgenomen. De concrete vervanging van de diverse functionarissen is vastgelegd in een regeling, die wordt beheerd door een door de secretaris-directeur aangewezen functionaris van het proces Personeel en Organisatie.

Artikel 8

In artikel 8 is de ondertekening opgenomen. Afhankelijk van wie de bevoegdheid afkomstig is dient te worden ondertekend namens het dagelijks bestuur of de watergraaf.


Noot
1

Hiermee wordt gedoeld op de eenvoudige projectplannen die op basis van de inspraakverordening niet inspraakplichtig zijn.

Noot
2

Voor inschatting aard en belang is consultatie directie gewenst; zie ook toelichting.

Noot
3

Direct na ondertekening wordt ondermandaat middels kopie aan gemandateerde bekendgemaakt.