Besluit van het algemeen bestuur van het Waterschap De Dommel houdende regels omtrent het algemeen bestuur Reglement van orde algemeen bestuur 2016

Geldend van 08-04-2021 t/m heden

Intitulé

Besluit van het algemeen bestuur van het Waterschap De Dommel houdende regels omtrent het algemeen bestuur Reglement van orde algemeen bestuur 2016

Hoofdstuk I: Toelating leden algemeen bestuur

Toelating - Artikel 1

  • 1.

    Over de toelating van de leden voor een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur  wordt beslist in de laatste reguliere vergadering van het zittende algemeen bestuur. Indien dat niet mogelijk is, wordt zo spoedig mogelijk nadien hierover beslist.

  • 2.

    Bij de vervulling van een tussentijdse vacature wordt over de toelating beslist in de eerstvolgende vergadering, nadat de benoemingsbescheiden aan het dagelijks bestuur zijn toegezonden.

  • 3.

    Voor het onderzoek omtrent de toelating van benoemden als lid als bedoeld in artikel V 4 van de Kieswet 1  wijst de watergraaf uit de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur een commissie van drie personen aan.

  • 4.

    De watergraaf draagt er zorg voor dat de vereiste bescheiden tijdig aan de commissie worden overhandigd.

  • 5.

    De commissie verricht haar werk voorafgaande aan de vergadering waarin door het algemeen bestuur over de toelating wordt beslist. Desgevraagd verleent de secretarisdirecteur of een door hem aangewezen ambtenaar ondersteuning.

  • 6.

    Op de agenda wordt het punt van de toelating van nieuwe leden geplaatst direct na de opening. Wanneer het agendapunt aan de orde is, brengt de commissie bij monde van de uit haar midden aangewezen rapporteur verslag uit van haar onderzoek en doet naar aanleiding daarvan bepaalde voorstellen.

  • 7.

    Het algemeen bestuur beslist terstond over de toelating, tenzij wegens onvolledigheid of onduidelijkheid van de stukken tot verdaging wordt besloten. Indien daarom wordt verzocht, biedt de watergraaf de leden van het algemeen bestuur de gelegenheid de toelatingsbescheiden in te zien.

Eed of verklaring en belofte - Artikel 2

  • 1.

    Het afleggen van de eed of van de verklaring en belofte 2  door de leden, toegelaten voor een nieuwe zittingsperiode, gebeurt zo mogelijk in de eerste vergadering van het nieuwe algemeen bestuur.

  • 2.

    Het afleggen van de eed of de verklaring en belofte vindt plaats na de opening van de vergadering, direct volgend op de beslissing over hun toelating en voordat enig ander punt aan de orde komt. Indien dit niet mogelijk is, gebeurt het afleggen van de eed of de verklaring en belofte zo spoedig mogelijk in een volgende vergadering.

Fractie - Artikel 3

  • 1.

    De leden van het algemeen bestuur die door het stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard, alsmede de leden van het algemeen bestuur die zijn benoemd overeenkomstig artikel 14, eerste, tweede en derde lid van de Waterschapswet, worden bij de aanvang van de zitting ieder als een fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd. Is onder een lijst slechts één lid verkozen, respectievelijk voor een categorie van belanghebbenden slechts één lid benoemd, dan wordt dit lid als een afzonderlijke fractie beschouwd.

  • 2.

    De fractie voert in het algemeen bestuur als naam de aanduiding die boven de kandidatenlijst was geplaatst, respectievelijk de naam “Ongebouwd”, “Natuurterreinen” of “Bedrijven”.

  • 3.

    De namen van degenen die als voorzitter van de fractie en als diens plaatsvervanger optreden worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de watergraaf. Zolang deze namen nog niet zijn doorgegeven, nemen de lijsttrekkers de rol van voorzitter waar. Voor de categorieën “Ongebouwd”,  “Natuurterreinen” en “Bedrijven” neemt voor iedere categorie de oudste in leeftijd de rol van voorzitter waar.

  • 4.

    a.   De watergraaf wordt zo spoedig mogelijk schriftelijk in kennis gesteld indien:      

    - één of meer leden van een fractie als zelfstandige fractie gaan optreden;      

    - twee of meer fracties als één fractie gaan optreden;      

    - één of meer leden van een fractie zich aansluiten bij een andere fractie.

    b.   Met de onder a. beschreven veranderde situatie wordt rekening gehouden met ingang van de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur na de mededeling daarvan.

  • 5.

    Het algemeen bestuur beslist of en zo ja op welke wijze de fracties door het waterschap worden ondersteund.

Hoofdstuk II: Verkiezing leden dagelijks bestuur

Artikel 4

  • 1. De informateur, de fracties dan wel de leden van het algemeen bestuur die zich willen kandideren voor het lidmaatschap van het dagelijks bestuur geven de namen van de kandidaat DB leden zo spoedig mogelijk door aan de watergraaf t.b.v. de hierna omschreven integriteitstoets. Deze verplichting geldt zowel voor vacatures in het dagelijks bestuur die zijn ontstaan als gevolg van bestuursverkiezingen als voor tussentijdse vacatures in het dagelijks bestuur.

  • 2. De watergraaf schakelt direct na opgave van de namen van de kandidaat-DB leden een extern bureau in dat bij elk kandidaat-DB lid een integriteitstoets afneemt. Een kandidaat-DB lid verleent zijn medewerking aan de integriteitstoets en aan het aanvragen en overleggen van een verklaring omtrent gedrag conform het profiel politieke ambtsdragers.

  • 3. De watergraaf bespreekt in aanwezigheid van de secretaris directeur de eindrapportage van het onderzoeksbureau over de integriteitstoets met elk kandidaat-DB lid.

  • 4. De watergraaf spreekt de (in)formateur en/ of de desbetreffende fractievoorzitter indien de uitkomsten van de integriteitstoets daar aanleiding voor geven, of een verklaring omtrent gedrag als bedoeld in lid 2 niet wordt verkregen.

  • 5. De watergraaf informeert - voorafgaande aan de benoeming van de DB leden - het algemeen bestuur over de eindconclusie van de integriteitstoets van de benoembare kandidaat-DB leden.

  • 6. De leden 2 t/m 5 van dit artikel zijn van overeenkomstige toepassing op de benoeming van een lid van het dagelijks bestuur van buiten de kring van het algemeen bestuur.”;

Artikel 5

  • 1. Het algemeen bestuur stelt voor de duur van de lopende bestuursperiode achtereenvolgens vast:

    • a.

      het aantal zetels 3 dat beschikbaar is voor: - de categorie ingezetenen, - de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk, 4 op een daartoe strekkend voorstel van het dagelijks bestuur nadat dit bestuur de lijsttrekkers van belangenorganisaties en vertegenwoordigers van de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven heeft geconsulteerd;

    • b.

      de tijdsbesteding norm van de leden van het dagelijks bestuur, op een daartoe strekkend voorstel van de watergraaf 5 nadat deze de lijsttrekkers van belangenorganisaties en vertegenwoordigers van de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven heeft geconsulteerd. 

  • 2. In aansluiting op de besluitvorming in het eerste lid bestaat de gelegenheid om schriftelijk kenbaar te maken wie kandidaat wordt gesteld of zich kandideert voor:

    • a.

      de in het dagelijks bestuur beschikbare zetels voor de categorie ingezetenen, of

    • b.

      de in het dagelijks bestuur beschikbare zetels voor de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk.

  • 3. Nadat de watergraaf de namen van de kandidaten heeft ontvangen, doet hij daarvan mededeling aan de vergadering. Hij stelt de kandidaten desgewenst in de gelegenheid tijdens de vergadering hun kandidatuur kort toe te lichten.

Artikel 6

Indien voor de categorie ingezetenen of voor de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven gezamenlijk, evenveel kandidaten zijn als te vervullen plaatsen, vindt geen stemming plaats, maar verklaart de watergraaf de desbetreffende kandidaat of kandidaten verkozen.

Hoofdstuk III: Vergaderingen

Plaats, tijd en frequentie der vergaderingen - Artikel 7

  • 1.

    Het algemeen bestuur komt op uitnodiging van de watergraaf bijeen.

  • 2.

    De watergraaf bepaalt plaats, dag en uur van de vergaderingen.

  • 3.

    Voor aanvang van het kalenderjaar zendt de watergraaf het schema van de voor dat jaar geplande vergaderingen aan de leden.

  • 4.

    Op verzoek van ten minste twee leden van het dagelijks bestuur of van een vijfde van het aantal zitting hebbende leden van het algemeen bestuur belegt de watergraaf een vergadering. Deze vindt plaats uiterlijk binnen veertien dagen na het verzoek.

Uitschrijven van de vergadering - Artikel 8

  • 1.

    De watergraaf draagt er zorg voor dat de leden, spoedeisende gevallen uitgezonderd, ten minste zes dagen vóór de vergadering hetzij schriftelijk hetzij elektronisch worden opgeroepen.

  • 2.

    De watergraaf stelt de volgorde van de te behandelen onderwerpen voor de vergadering vast.

  • 3.

    Bij de oproep zijn in elk geval gevoegd de agenda, de ontwerpnotulen met ontwerpbesluitenlijst van de vorige vergadering, de voorstellen van het dagelijks bestuur betreffende de te behandelen onderwerpen alsmede een lijst van de voor het algemeen bestuur ingekomen stukken en bestemde mededelingen. Uit overwegingen van efficiency kan worden gekozen om (een deel van) voornoemde stukken elektronisch naar het algemeen bestuur te sturen

  • 4.

    In bijzondere gevallen kunnen voorstellen na de oproepingsbrief aan de leden worden toegezonden.

Opiniërende vergadering - Artikel 9 VervallenTerinzagelegging vergaderstukken - Artikel 10

De secretarisdirecteur draagt er zorg voor dat de aan het algemeen bestuur gerichte voorstellen met de bijbehorende stukken voor zover deze betrekking hebben op het openbare gedeelte van de vergadering, 6 dagen vóór de behandeling voor een ieder gedurende de normale kantooruren in het waterschapshuis ter inzage liggen of beschikbaar zijn via de website van de Dommel.

Openbare kennisgeving - Artikel 11

  • 1.

    De secretarisdirecteur draagt er zorg voor dat openbare kennisgeving wordt gedaan van het beleggen van een vergadering.

  • 2.

    De kennisgeving bevat plaats, dag en tijd van de vergadering, een beknopte opgave van de onderwerpen die ter sprake komen, alsmede van de terinzageligging als bedoeld in artikel 10.

Kennisneming niet meegezonden stukken - Artikel 12

  • 1.

    De secretarisdirecteur draagt er zorg voor dat stukken die betrekking hebben op een geagendeerde zaak maar niet bij de agendastukken worden toegezonden, vanaf het moment van toezending van de oproepingsbrief voor de leden in het waterschapshuis gedurende de normale kantooruren en vanaf een uur voor de vergadering in de vergaderzaal ter inzage liggen.

  • 2.

    De ter inzage liggende bescheiden mogen door de leden niet buiten het waterschapshuis of de vergaderzaal worden gebracht. De secretarisdirecteur verstrekt de leden desgewenst een afschrift van de ter inzage gelegde stukken.

Voorlopige geheimhouding - Artikel 13

Wanneer bij het dagelijks bestuur het voornemen bestaat stukken in een besloten vergadering te doen behandelen, doet het de leden daarvan beknopt mededeling met vermelding van de aard van de stukken. Met betrekking tot deze mededeling kan het dagelijks bestuur voorlopige geheimhouding opleggen.

Initiatiefvoorstel - Artikel 14

  • 1.

    Indien een lid daarom verzoekt en nadat behandeling in een vaste commissie heeft plaatsgevonden, plaatst de watergraaf een door dit lid aangedragen initiatiefvoorstel op de bij de oproeping toe te zenden agenda. Een dergelijk verzoek moet door ten minste twee andere leden worden ondersteund. Een zodanig verzoek moet zijn voorzien van een toelichting, die tevens de formulering van de eventueel door het algemeen bestuur  te nemen beslissing bevat, en ten minste vier weken voor de dag van de vergadering van de desbetreffende vaste commissie bij het dagelijks bestuur zijn ingediend. De toelichting wordt door het dagelijks bestuur op een Waterschapsblad geplaatst en bij de agenda gevoegd.

  • 2.

    Initiatiefvoorstellen worden altijd in de meest betrokken vaste commissie besproken.

  • 3.

    Indien het dagelijks bestuur daartoe aanleiding ziet, voegt het zijn zienswijze omtrent het ter behandeling aangedragen punt bij.

Presentielijst - Artikel 15

  • 1.

    De secretarisdirecteur draagt er zorg voor dat tijdig voor aanvang van de vergadering er een presentielijst ligt, die in alfabetische volgorde de namen bevat van de zitting hebbende leden van het algemeen bestuur. De leden die ter vergadering komen, dienen voor aanvang van de vergadering de presentielijst te tekenen. Zonder voorafgaande tekening van deze lijst kan een lid niet aan de stemming deelnemen.

  • 2.

    De leden die vóór de sluiting de vergadering verlaten, geven daarvan kennis aan de watergraaf.

  • 3.

    Onmiddellijk na sluiting van de vergadering ondertekenen de watergraaf en de secretarisdirecteur de presentielijst.

Orde van plaatsneming - Artikel 16

  • 1.

    De leden hebben in de vergadering een vaste zitplaats.

  • 2.

    Bij de aanvang van een nieuwe zittingsperiode van het algemeen bestuur bepaalt de watergraaf de orde van plaatsneming.

Bericht van verhindering - Artikel 17

Een lid dat verhinderd is de vergadering bij te wonen, geeft daarvan zo mogelijk vóór de aanvang van de vergadering kennis aan de secretarisdirecteur.

Taak van de watergraaf - Artikel 18

De watergraaf is als voorzitter belast met:

  • a.

    het leiden van de vergadering;

  • b.

    het handhaven van de orde in de vergadering;

  • c.

    het geven van voldoende gelegenheid aan de leden tot het uiten van hun opvattingen omtrent een in behandeling zijnd onderwerp;

  • d.

    het formuleren van datgene waarover zal worden gestemd dan wel zoals is besloten;

  • e.

    het zo nodig in stemming brengen van de aan de vergadering gedane voorstellen en het bekend maken van de uitslag van de stemmingen en lotingen.

Taak van de secretarisdirecteur - Artikel 19

De secretarisdirecteur woont alle vergaderingen van het algemeen bestuur bij en is verantwoordelijk voor het ontwerpen van de notulen en de besluitenlijst.

Inhoud notulen - Artikel 20

De notulen houden in elk geval in:

  • a.

    de namen van de watergraaf en de secretarisdirecteur;

  • b.

    de namen van de leden die aanwezig waren alsmede van de leden die afwezig waren;

  • c.

    een opgave van de medegedeelde stukken en de mondelinge mededelingen;

  • d.

    de zakelijke inhoud van het besprokene met vermelding van de namen van de leden die het woord hebben gevoerd of voorstellen en dergelijke aan de vergadering hebben gedaan;

  • e.

    in welke zin is besloten;

  • f.

    de vermelding van de gehouden stemmingen en hun uitslag, met vermelding tevens van de namen van degenen die zich bij hoofdelijke stemmingen vóór of tegen een voorstel verklaarden en van degenen die zich van stemming hebben onthouden;

  • g.

    de naam van ieder lid dat geacht wilde worden te hebben tegengestemd betreffende een zonder hoofdelijke stemming genomen besluit.

Besluitenlijst - Artikel 21

De besluitenlijst is een kort overzicht van hetgeen overeenkomstig het bepaalde onder e van artikel 20 in de notulen is opgenomen.

Besluiten - Artikel 22

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan slechts besluiten, indien blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal leden dat zitting heeft en zich niet van deelneming aan de stemming moet onthouden, aan de stemming heeft deelgenomen 6 .

  • 2.

    Het eerste lid is niet van toepassing:

    a.wanneer opnieuw moet worden gestemd over een voorstel of over een benoeming, voordracht of aanbeveling van een of meer personen ten aanzien van wie in een vorige vergadering een stemming op grond van het eerste lid niet geldig was;

  • 3.

    wanneer het onderwerpen betreft die in een daaraan voorafgaande niet geopende vergadering aan de orde waren gesteld 7 .

  • 4.

    Een besluit wordt genomen bij volstrekte meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemme 8n.

  • 5.

    Als een vergadering, ingevolge het bepaalde in het eerste lid, niet kan besluiten belegt de watergraaf zo spoedig mogelijk een nieuwe vergadering ter behandeling van de onderwerpen, die in de oproeping voor de eerste vergadering zijn vermeld. In de oproeping wordt de reden vermeld waarom de tweede vergadering is belegd. In deze tweede vergadering wordt, behoudens de gevallen dat wettelijk de meerderheid van het aantal zitting hebbende leden is vereist, met gewone meerderheid van het aantal uitgebrachte stemmen beslist.

  • 6.

    In de vergaderingen heeft elk lid één stem.

Opening - Artikel 23

  • 1.

    De watergraaf opent de vergadering op het tijdstip in de oproepingsbrief bepaald, wanneer blijkens de presentielijst meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden aanwezig is.

  • 2.

    Wanneer een kwartier na het voor de aanvang van de vergadering bepaalde tijdstip het ingevolge artikel 22, eerste lid, vereiste aantal leden niet aanwezig is, wordt de presentielijst gesloten en vindt artikel 22, vierde lid, toepassing.

  • 3.

    Wanneer gedurende de vergadering blijkt, dat het vereiste aantal leden niet meer aanwezig is, sluit de watergraaf de vergadering en wordt met betrekking tot de niet behandelde onderwerpen van de agenda gehandeld als in artikel 22, vierde lid, is bepaald.

  • 4.

    Een belegde vergadering, die wegens het niet-opkomen van het vereiste aantal leden niet wordt gehouden, wordt voor de toepassing van de vergoedingsregelingen aangemerkt als een vergadering.

Bede - Artikel 24

Onmiddellijk na het openen van de vergadering spreekt de watergraaf de volgende bede uit: “Aan het begin van deze bijeenkomst, waarin wij samenkomen om de taakuitoefening van Waterschap De Dommel te dienen, spreken wij uit dat wij ons zullen inzetten voor een goede waterhuishouding, dat wij verantwoordelijkheid nemen voor onze beslissingen en respect hebben voor elkaars mening.”

Mededelingen - Artikel 25

Na de opening van de vergadering doet de watergraaf mededeling van hetgeen ter kennis van het algemeen bestuur dient te worden gebracht, voor zover hierover bij de agenda geen schriftelijke of elektronische mededeling is gedaan.

Ingekomen stukken - Artikel 26

  • 1.

    Na de mededelingen stelt de watergraaf de lijst van ingekomen stukken aan de orde. In voorkomend geval verstrekt hij een aanvullende opgaaf van ingekomen stukken en doet daaromtrent de nodige voorstellen namens het dagelijks bestuur.

  • 2.

    De in het eerste lid bedoelde stukken worden door het algemeen bestuur voor kennisgeving aangenomen of, met inachtneming van de door het algemeen bestuur gemaakte opmerkingen, overeenkomstig nader voorstel van het dagelijks bestuur afgehandeld.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur kan aanvullende procedurele afspraken vaststellen omtrent routing en kennisneming van ingekomen stukken.

Vaststelling notulen en besluitenlijst - Artikel 27

  • 1.

    Na de behandeling overeenkomstig het bepaalde in artikel 26 van de ingekomen stukken komt het vaststellen van het ontwerp van de notulen en de ontwerpbesluitenlijst aan de orde.

  • 2.

    De leden zijn gerechtigd tekstvoorstellen te doen tot het aanbrengen van de naar hun mening nodig geachte aanvullingen of wijzigingen.

  • 3.

    Wanneer de notulen of de besluitenlijst aanleiding gegeven hebben tot aanmerkingen, raadpleegt de watergraaf de vergadering die beslist of de aanmerkingen gegrond zijn. Indien de gegrondheid van de aanmerkingen door de vergadering wordt erkend, wordt de verlangde wijziging aangebracht. 

  • 4.

    De notulen en de besluitenlijst worden ter vaststelling door de watergraaf en de secretarisdirecteur ondertekend.

Notulen besloten vergadering - Artikel 28

De ontwerpnotulen van een besloten vergadering worden afzonderlijk gehouden van de ontwerpnotulen van de openbare vergaderingen. Zij worden zonder nadere bespreking in een volgende openbare vergadering vastgesteld of in een eventueel na afloop van het openbare gedeelte gehouden, besloten vergadering besproken en vastgesteld.

Onderwerpen volgens agenda - Artikel 29

Na de vaststelling van de notulen en de besluitenlijst stelt de watergraaf de onderwerpen aan de orde waarvoor de vergadering is belegd, in de volgorde waarin zij op de agenda zijn vermeld. Het algemeen bestuur kan op voorstel van de watergraaf of van ten minste vijf leden besluiten deze volgorde te wijzigen.

Actualiteit - Artikel 30

  • 1.

    Niet geagendeerde voorstellen met een spoedeisend karakter maken onderwerp van beraadslaging uit, indien zij worden gedaan door de watergraaf, door het dagelijks bestuur of door een lid van het algemeen bestuur; in het laatste geval indien het voorstel door ten minste twee andere leden wordt gesteund. Laatstgenoemd voorstel dient schriftelijk of elektronisch te worden gedaan. De watergraaf bepaalt na welk agendapunt het aan de orde komt.

  • 2.

    Er is sprake van spoedeisendheid wanneer beraadslaging of besluitvorming in een volgende vergadering overbodig of niet meer aan de orde zou zijn.

  • 3.

    Behoudens in uitzonderlijke gevallen dient een voorstel dat buiten de agenda om wordt gedaan, op een zodanig tijdstip aan de leden te worden toegezonden dat kennisneming daarvan, voorafgaande aan de vergadering, redelijkerwijs mogelijk is. Het lid dat zodanig voorstel doet, dient dit daartoe uiterlijk drie werkdagen vóór de datum van een vergadering bij de watergraaf in te dienen. De watergraaf draagt er zorg voor dat het voorstel direct wordt vermenigvuldigd en aan de leden schriftelijk of elektronisch wordt toegezonden.

  • 4.

    Het algemeen bestuur gaat tot behandeling van het voorstel over na hierover het advies van het dagelijks bestuur te hebben gehoord. Zo nodig schorst de watergraaf de vergadering voor de duur van het beraad van het dagelijks bestuur omtrent het uit te brengen advies.

  • 5.

    Over niet geagendeerde voorstellen wordt in de vergadering geen besluit genomen tenzij met tweederde van de uit te brengen stemmen daartoe wordt besloten.

  • 6.

    Zolang een besluit over het voorstel niet is genomen kan het door degene die het heeft ingediend, worden teruggenomen.

Bespreking niet geagendeerde onderwerpen - Artikel 31

De watergraaf kan onderwerpen die niet op de agenda zijn vermeld, ter sprake brengen zonder dat over een dergelijk onderwerp besluitvorming plaatsvindt.

Orde van spreken - Artikel 32

  • 1.

    Geen lid voert het woord zonder het aan de watergraaf gevraagd en van deze gekregen te hebben.

  • 2.

    De watergraaf verleent in de regel het woord in de volgorde waarin het is gevraagd. Van deze volgorde kan worden afgeweken wanneer een lid het woord vraagt voor een persoonlijk feit of voor het indienen van een voorstel van orde.

  • 3.

    De watergraaf verleent het woord over een persoonlijk feit niet dan nadat het betrokken lid een beknopte aanduiding van dat feit heeft gegeven.

Spreekplaats - Artikel 33

Elk lid spreekt met behulp van een microfoon tot de watergraaf.

Handhaving van de orde - Artikel 34

  • 1.

    Een lid dat aan het woord is mag in zijn rede niet worden gestoord door iemand anders ter vergadering aanwezig, tenzij door de watergraaf.

  • 2.

    De watergraaf onthoudt de leden niet de gelegenheid korte interrupties te plaatsen, tenzij de normale gang van de vergadering door herhaaldelijke interruptie dreigt te worden verstoord.

  • 3.

    Indien een lid zich beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen veroorlooft of op welke wijze ook de orde verstoort, roept de watergraaf dat lid tot de orde.

  • 4.

    Indien een lid voortgaat beledigende of onbehoorlijke uitdrukkingen te gebruiken of de orde te verstoren, ontneemt de watergraaf dat lid het woord over het onderwerp van beraadslaging.

Uitsluiting van de vergadering - Artikel 35

  • 1.

    De watergraaf kan aan het algemeen bestuur voorstellen een lid dat door zijn gedragingen de geregelde gang van zaken belemmert, uit te sluiten van verdere bijwoning van de vergadering. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd.

  • 2.

    Onmiddellijk na aanneming van het voorstel, als bedoeld in het eerste lid, verlaat dat lid de vergadering. In geval van weigering zorgt de watergraaf ervoor dat het lid uit de vergaderzaal wordt verwijderd.

Schorsing in verband met handhaving van de orde - Artikel 36

Indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, schorst de watergraaf de vergadering. De schorsing gaat de tijd van één uur niet te boven.

Verdaging van de vergadering - Artikel 37

Indien bijzondere omstandigheden dit wenselijk maken, is de watergraaf bevoegd de vergadering te verdagen. In dat geval zal de vergadering binnen acht dagen worden hervat dan wel opnieuw worden uitgeschreven.

Wijze van beraadslaging - Artikel 38

Bij beraadslaging over keuren, verordeningen, reglementen, begrotingen, rekeningen en andere in artikelen of in onderdelen verdeelde stukken wordt door de watergraaf eerst gelegenheid geboden tot algemene beschouwingen over het aan de orde zijnde onderwerp alvorens beraadslaging over de verschillende artikelen of onderdelen plaatsvindt.

Frequentie van spreken - Artikel 39

  • 1.

    Geen lid voert over hetzelfde onderwerp meer dan tweemaal het woord, tenzij de watergraaf hem daartoe toestemming verleent.

  • 2.

    Deze bepaling is niet van toepassing op de leden van het dagelijks bestuur en op de leden die een voorstel dan wel een amendement of subamendement hebben ingediend.

Spreektijd - Artikel 40

  • 1.

    De watergraaf kan, gehoord het algemeen bestuur, bij de aanvang of tijdens de beraadslaging over enig onderwerp regels stellen ten aanzien van de spreektijd van de leden.

  • 2.

    Zodra de aan een lid gegeven spreektijd is verstreken, nodigt de watergraaf dat lid uit zijn rede te beëindigen. Het lid is gehouden daaraan terstond gevolg te geven.

Voorstel van orde - Artikel 41

  • 1.

    Ieder lid kan tijdens de vergadering mondeling een voorstel van orde doen. Het algemeen bestuur beslist terstond.

  • 2.

    Onder een voorstel van orde wordt verstaan een voorstel tot het nemen van een besluit betreffende de wijze, het tijdstip of de duur van behandeling van de onderwerpen, die aan de orde zijn.

Indiening amendementen - Artikel 42

  • 1.

    Elk lid heeft het recht om met betrekking tot een aanhangig voorstel een amendement dan wel een subamendement in te dienen. Een amendement of subamendement moet schriftelijk of elektronisch bij de watergraaf worden ingediend en moet door ten minste twee andere leden worden ondersteund.

  • 2.

    Onder een amendement wordt verstaan een voorstel tot wijziging van een aanhangig voorstel. Onder een subamendement wordt verstaan een voorstel tot wijziging van een ingediend amendement.

  • 3.

    Een amendement of subamendement moet zodanig zijn geredigeerd, dat het naar de vorm direct kan worden opgenomen in het voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    Een amendement of subamendement kan door het lid dat het heeft ingediend, voorafgaande aan de beraadslaging worden toegelicht.

Beraadslaging over amendementen - Artikel 43

  • 1.

    De watergraaf kan, indien hij dit om verwarring te voorkomen wenselijk acht, over een ingediend amendement en subamendement afzonderlijk laten beraadslagen. In dat geval gaat de beraadslaging over het subamendement aan die over het amendement vooraf.

  • 2.

    Bij voorgestelde amendementen of subamendementen wordt eerst gestemd over het subamendement of amendement van de verste strekking en daarna over het al dan niet geamendeerde voorstel.

Indiening motie - Artikel 44

  • 1.

    Elk lid kan tijdens de beraadslaging een motie, die op het aan de orde zijnde onderwerp betrekking heeft, indienen.

  • 2.

    Onder een motie wordt verstaan een korte, gemotiveerde verklaring waarin een oordeel, een gevoelen of een wens namens de leden van het algemeen bestuur wordt uitgesproken, dan wel waarin het dagelijks bestuur wordt uitgenodigd iets te doen of na te laten.

  • 3.

    Om onderwerp van beraadslaging te kunnen uitmaken moet een motie door tenminste twee andere leden worden gesteund.

Sluiting beraadslaging - Artikel 45

  • 1.

    Oordeelt de watergraaf dat een zaak voldoende is toegelicht, dan stelt hij sluiting van de beraadslaging voor en brengt de watergraaf het voorstel tot besluitvorming.

  • 2.

    Het voorstel tot sluiting van de beraadslagingen kan ook uitgaan van een der leden. Dit voorstel moet, om in behandeling te kunnen worden genomen, door ten minste twee andere leden worden gesteund.

  • 3.

    De watergraaf kan toelaten dat na de sluiting van de beraadslagingen korte verklaringen worden afgelegd.

Stemming - Artikel 46

  • 1.

    De watergraaf vraagt of stemming wordt verlangd. Indien geen stemming wordt verlangd en ook de watergraaf stemming niet noodzakelijk acht, stelt de watergraaf vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    De stemming over zaken geschiedt bij handopsteken, tenzij de watergraaf of een van de leden een hoofdelijke oproeping verlangt.

  • 3.

    De stemming over personen voor het doen van benoemingen, voordracht of aanbevelingen geschiedt bij schriftelijke stemming.

  • 4.

    De watergraaf schorst de vergadering indien tenminste een derde van de aanwezige leden dit verlangt of indien het dagelijks bestuur zich over de ontstane situatie wil beraden.

Stemvolgorde bij hoofdelijke oproeping- Artikel 47

De hoofdelijke oproeping vangt aan bij het lid dat de watergraaf via loting aanwijst. De loting vindt plaats door het trekken van een nummer uit de bus, waarin zich de nummers bevinden waaronder de leden op de presentielijst zijn opgenomen. Na uitbrenging van de stem door het aldus bij loting aangewezen lid brengen de leden in de volgorde waarin zij na hem op de presentielijst voorkomen hun stem uit.

Stemplicht en wijze van stemmen - Artikel 48

  • 1.

    Elk lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming dient te onthouden, is verplicht zijn stem uit te brengen 9 . Een lid dat zich van stemming moet onthouden, deelt dit voor de aanvang van de stemming onder vermelding van de reden mee aan de watergraaf.

  • 2.

    De leden spreken bij hoofdelijke oproeping vanaf hun plaatsen en stemmen met de woorden "voor" of "tegen" zonder enige bijvoeging.

  • 3.

    Een lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat het volgende lid tot de stemming is opgeroepen. Het laatst opgeroepen lid kan zijn stem niet meer wijzigen nadat de watergraaf heeft geconstateerd dat de stemming heeft plaatsgehad. Elk lid kan echter verzoeken in de notulen te laten aantekenen dat het zich bij het uitbrengen van zijn stem heeft vergist.

  • 4.

    Bij het staken van de stemmen wordt het voorstel opnieuw geagendeerd voor de volgende vergadering. Als in deze vergadering de stemmen over het voorstel weer staken, wordt het  voorstel verworpen.

Aantekening tegenstem - Artikel 49

Indien geen stemming plaatsvindt, kan een lid verklaren dat het geacht wil worden te hebben tegengestemd.

Stemming personen - Artikel 50

  • 1.

    Ten behoeve van ’een schriftelijke stemming wijst de watergraaf drie leden aan voor het opnemen van de stemmen.

  • 2.

    De stemming geschiedt met gesloten en ongetekende stembriefjes die door de watergraaf zijn gewaarmerkt.

  • 3.

    Over elke vacature wordt afzonderlijk gestemd.

Schriftelijke stemming na digitale video vergadering-Artikel 50a

  • 1.

    De watergraaf bepaalt of in aansluiting op een digitale videovergadering een schriftelijke stemming als bedoeld in de artikelen 3.2. of 3.3. van de Tijdelijke wet digitale beraadslaging en besluitvorming provincies, gemeenten, waterschappen en openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba nodig is. De watergraaf bepaalt tevens de wijze waarop de stembriefjes worden uitgereikt en de wijze waarop de stembriefjes door ieder lid van het algemeen bestuur vóór het door de watergraaf vast te stellen tijdstip aan het waterschap moeten worden aangeboden.

  • 2.

    Na een schriftelijke stemming als bedoeld in lid 1 van dit artikel wordt - in afwijking van artikel 50 lid 1 van dit reglement - de stemopnemingscommissie gevormd door de watergraaf, de secretaris-directeur en een bestuursadviseur.

  • 3.

    De watergraaf maakt de uitslag van de stemming zo spoedig mogelijk per e-mail aan het algemeen bestuur bekend. De uitslag wordt tevens medegedeeld in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestur en opgenomen in het verslag van die vergadering.

Verplichting inleveren stembriefje - Artikel 51

  • 1.

    Ieder lid dat ter vergadering aanwezig is en zich niet van stemming moet onthouden, is verplicht een gesloten stembriefje in te leveren.

  • 2.

    Een lid dat zich van stemming moet onthouden, deelt dit voor de aanvang van de stemming onder vermelding van de reden mee aan de watergraaf.

Stemopneming en controle aantal stembriefjes - Artikel 52

  • 1.

    De stembriefjes worden verzameld in een bus.

  • 2.

    De leden die voor het opnemen van de stemmen zijn aangewezen, onderzoeken of het aantal stembriefjes gelijk is aan dat van de leden die aan de stemming hebben deelgenomen. Is dit niet het geval dan worden de stembriefjes, zonder te zijn geopend, vernietigd waarna opnieuw tot stemming wordt overgegaan.

Voorlezen stembriefjes en aantekening - Artikel 53

Eén van de voor het opnemen van de stemmen aangewezen leden opent de stembriefjes en leest de inhoud op duidelijk verstaanbare wijze voor. Een ander van de aangewezen leden ziet de briefjes na en het derde lid houdt hiervan aantekening. Van de bevindingen bij de stemopneming en van de uitkomst van de stemming wordt verslag gedaan aan de watergraaf, die de uitslag bekend maakt.

Geldigheid stembriefjes - Artikel 54

  • 1.

    Ongeldig zijn de stembriefjes die ondertekend zijn, geen persoon duidelijk aanwijzen, een niet verkiesbaar persoon vermelden, niet zijn gewaarmerkt of blanco zijn ingeleverd. 

  • 2.

    In geval van twijfel of een stembriefje van onwaarde is, wordt het desbetreffende briefje aan het dagelijks bestuur getoond, dat over de geldigheid ervan beslist.

Vernietiging stembriefjes - Artikel 55

De watergraaf draagt er zorg voor dat de stembriefjes na afloop van elke stemming terstond worden vernietigd, tenzij een lid tegen het verloop of de uitslag van de stemming protest heeft aangetekend.

Regeling bij staking van stemmen op personen - Artikel 56

  • 1.

    Bij een eerste stemming wordt de volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen gevorderd.

  • 2.

    Wanneer bij een eerste stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een  tweede, vrije stemming plaats.

  • 3.

    Is ook bij een tweede, vrije stemming geen volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de volgende stemming beperkt tot de twee personen die de meeste stemmen hebben verkregen of -in geval de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld - tot allen die de meeste stemmen hebben verkregen.

  • 4.

    De personen tot wie een herstemming is beperkt, onthouden zich van medestemmen.

  • 5.

    Indien ook bij een derde stemming geen volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een vierde stemming plaats over de twee personen die bij de derde stemming de meeste stemmen hebben verkregen. Indien bij een derde stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen zijn verdeeld wordt door het lot beslist wie met degene, die bij de derde stemming de meeste stemmen heeft verkregen, in herstemming komt.

  • 6.

    Indien bij een derde of vierde stemming allen over wie gestemd wordt een gelijk aantal stemmen verkrijgen, beslist het lot.

Loting na staking der stemmen over personen - Artikel 57

Voor het tot stand brengen van een beslissing bij het lot worden de namen in het bijzijn van de leden van het algemeen bestuur door een van de leden die voor de stemopneming zijn aangewezen op afzonderlijke, identieke briefjes geschreven. De briefjes worden op identieke wijze dichtgevouwen en in de bus geworpen. Door een ander voor stemopneming aangewezen lid worden de naambriefjes één voor één uit de bus genomen en voorgelezen. De persoon wiens naam op het eerst uit de bus genomen naambriefje is vermeld, is benoemd of gekozen.

Vragenrecht - Artikel 58

  • 1.

    Ieder lid kan te allen tijde zonder verlof van het algemeen bestuur aan het dagelijks bestuur en de watergraaf schriftelijk of elektronisch vragen stellen.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur dan wel de watergraaf beantwoordt de gestelde vragen hetzij schriftelijk hetzij elektronisch uiterlijk binnen vijf weken, hetzij mondeling in de eerstvolgende vergadering van het algemeen bestuur.

  • 3.

    Indien de voorkeur wordt gegeven aan mondelinge beantwoording of indien het dagelijks bestuur dan wel de watergraaf bezwaar heeft tegen beantwoording van de schriftelijk of elektronisch door een lid gestelde vragen, deelt het dagelijks bestuur dan wel de watergraaf dit binnen vijf weken schriftelijk of elektronisch en gemotiveerd aan dat lid mede.

  • 4.

    De schriftelijke of elektronische vragen en, ingeval van schriftelijke of elektronische beantwoording, ook de antwoorden, worden op gelijke wijze aan de leden van het algemeen bestuur toegezonden.

Rondvraag - Artikel 59

Vóór het sluiten van de vergadering wordt elk lid de gelegenheid geboden om één of meer korte vragen te stellen aan het dagelijks bestuur of aan de watergraaf. Deze vragen worden zo mogelijk onmiddellijk mondeling of anders vòòr of in een volgende vergadering mondeling, schriftelijk of elektronisch beantwoord.

Sluiting van de vergadering - Artikel 60

Voorafgaand aan de sluiting spreekt de watergraaf de volgende bede uit: "Hierbij spreken wij het vertrouwen uit, dat de werkzaamheden door ons verricht, in het belang zijn van de taakuitoefening van het waterschap."

Deskundigen - Artikel 61

Ambtenaren of andere adviseurs kunnen tot de vergadering worden toegelaten voor het geven van toelichting betreffende de aan de orde zijnde onderwerpen of voor het verstrekken van inlichtingen: a. op uitnodiging van het dagelijks bestuur; b. op verzoek van een of meer leden met instemming van het algemeen bestuur.

Toehoorders - Artikel 62

  • 1.

    De toehoorders kunnen op de voor hen bestemde zitplaatsen de vergadering bijwonen. De watergraaf bepaalt het maximum aantal toehoorders dat wordt toegelaten.

  • 2.

    Behoudens het bepaalde in artikel 63 van dit reglement, is hun zowel het spreken als het geven van tekenen van goed- of afkeuring verboden alsmede het op enigerlei wijze kenbaar maken van hun mening.

Gelegenheid tot spreken - Artikel 63 

  • 1.

    De watergraaf stelt toehoorders bij een openbare vergadering op hun verzoek in de gelegenheid gezamenlijk gedurende maximaal dertig minuten het woord te voeren, met inachtneming van het bepaalde in de volgende leden.

  • 2.

    Het woord kan worden gevoerd indien er sprake is van een actualiteit volgens artikel 30 van dit reglement, tenzij er sprake is van:

    • a.

      een besluit van het bestuur waartegen een (bestuurs) rechtelijke procedure open staat of heeft opengestaan;

    • b.

      benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      een onderwerp waarover een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend;

    • d.

      een actualiteit waarover al in een vorige vergadering van het algemeen bestuur of in een commissievergadering het woord is gevoerd.

  • 3.

    Het in het eerste lid bedoelde verzoek dient uiterlijk 24 uur voor het begin van de vergadering schriftelijk of elektronisch bij de watergraaf te worden ingediend, onder vermelding van de actualiteit waarover men het woord wil voeren. De verzoeker vermeldt in zijn verzoek zijn naam, adres, telefoonnummer en (eventueel) e-mailadres. 

  • 4.

    Indien verzocht is het woord te mogen voeren, stelt de watergraaf de toehoorders bij het betreffende voorstel, in de volgorde waarin zij hun verzoek hebben ingediend, in de gelegenheid het woord te voeren. De watergraaf kan van de volgorde afwijken indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Voor ieder van de toehoorders die in de gelegenheid zijn gesteld het woord te voeren, geldt een spreektijd van maximaal vijf minuten. De watergraaf verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De watergraaf is bevoegd de spreektijd in bijzondere gevallen te verlengen of in te korten.

6.De toehoorder voert het woord, nadat de watergraaf hem dit heeft verleend. De aanwezige leden van het algemeen bestuur en hun vervangers kunnen vervolgens verduidelijkende vragen stellen die door de inspreker worden beantwoord.

Besloten vergadering - Artikel 64

  • 1.

    Op een besloten vergadering van het algemeen bestuur zijn de bepalingen van dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover deze bepalingen niet strijdig zijn met het besloten karakter van de vergadering.

  • 2.

    De bestuursadviseurs mogen tijdens de besloten vergadering als toehoorder aanwezig zijn.

  • 3.

    Het algemeen bestuur kan toestaan dat commissieleden, niet lid zijnde van het algemeen bestuur, dan wel andere nader door het algemeen bestuur aan te wijzen personen de besloten vergadering bijwonen.

  • 4.

    De onder 2 en 3 genoemde personen zijn eveneens verplicht geheimhouding te bewaren over hetgeen ter vergadering aan de orde komt.

Geheimhouding bij besloten vergadering - Artikel 65

  • 1.

    Voor het einde van de vergadering beslist het algemeen bestuur in hoeverre geheimhouding aan de leden zal worden opgelegd omtrent hetgeen is behandeld in die vergadering en omtrent de inhoud stukken. 

  • 2.

    De geheimhouding kan alleen in een besloten vergadering worden opgeheven.

Bijzondere commissies - Artikel 66

  • 1.

    Het algemeen bestuur kan op voorstel van de watergraaf of van tenminste vijf leden besluiten enig onderwerp in handen te stellen van een uit zijn midden te vormen commissie. 

  • 2.

    De samenstelling van de commissie geschiedt, voor zover het onderwerp zich daartegen niet verzet, overeenkomstig het Reglement voor de vaste commissies. 

  • 3.

    De leden worden benoemd door de watergraaf tenzij hij de benoeming aan het algemeen bestuur wenst over te laten of het algemeen bestuur de benoeming aan zich houdt. De commissie wijst uit haar midden een voorzitter aan. 

  • 4.

    Indien de commissie het voor haar werkzaamheden nodig acht kan zij aan de watergraaf verzoeken haar andere stukken en bescheiden over te leggen dan die haar reeds in verband met haar bijzondere taak zijn overhandigd. De secretarisdirecteur of een door hem aangewezen ambtenaar verleent de commissie ondersteuning.

Hoofdstuk IV: Andere werkzaamheden

Artikel 67

Voor andere werkzaamheden10 van het algemeen bestuur dan vergaderingen wordt ter zake van de regeling van deze werkzaamheden verwezen naar een interne leidraad zijnde de procesbeschrijving “Besluitvorming”. In deze procesbeschrijving zijn onder meer de volgende werkzaamheden beschreven, onverminderd het bepaalde in de Waterschapswet, de Algemene wet bestuursrecht en de Inspraakverordening:

  • 1.

    de procedurele voorbereiding van de in het algemeen bestuur te bespreken voorstellen

  • 2.

    de inspraakprocedure voor een ontwerpbesluit van het algemeen bestuur

  • 3.

    de procedure voor het bekendmaken van een besluit van het algemeen bestuur

Hoofdstuk V: Slotbepalingen

Onvoorziene gevallen - Artikel 68

In geval van twijfel omtrent de toepassing van dit reglement en in die gevallen, waarin dit reglement niet voorziet wordt door het algemeen bestuur beslist.

Slotbepaling - Artikel 69

  • 1.

    Dit besluit in werking te laten treden op 1 november 2016.

  • 2.

    Het Reglement van orde algemeen bestuur 2009, vastgesteld bij besluit van 25 april 2012, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit reglement.

  • 3.

    Dit reglement wordt aangehaald als “Reglement van orde algemeen bestuur 2016”.

  • 4.

    Aldus vastgesteld in de vergadering van het algemeen bestuur van 28 september 2016.

het algemeen bestuur,

mr. drs. P.C.G. Glas drs. A.G. Dekker MSc

watergraaf secretaris


Noot
1

[1] In artikel V 4 van de Kieswet is geregeld dat het algemeen bestuur onderzoek doet naar de geloofsbrieven van de benoemden.

Noot
2

[1] Alvorens hun functie te kunnen uitoefenen leggen de leden van het algemeen bestuur in de vergadering, in handen van de voorzitter, de volgende eed (verklaring en belofte) af (artikel 34, Waterschapswet): "Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot lid van het algemeen bestuur te worden gekozen of benoemd, rechtstreeks noch middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, aan iemand enige gift of gunst heb gedaan of beloofd. Ik zweer (verklaar en beloof) dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks noch middellijk van iemand enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik zweer (beloof) dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik mijn plichten als lid van het algemeen bestuur naar eer en geweten zal vervullen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig (Dat verklaar en beloof ik)".

Noot
3

[1] Volgens artikel 9 van het Reglement voor Waterschap de Dommel 2008 bestaat het dagelijks bestuur uit de voorzitter (watergraaf) en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden dat ten minste 2 en ten hoogste 5 bedraagt.

Noot
4

[1] Artikel 40 van de Waterschapswet regelt dat het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter (watergraaf) en een door het algemeen bestuur te bepalen aantal andere leden, waarvan ten minste één lid een vertegenwoordiger is van de categorieën ongebouwd, natuurterreinen en bedrijven zoals bedoeld in artikel 12, tweede lid, Waterschapswet

Noot
5

[1] Artikel 3.11, tweede lid, Waterschapsbesluit]

Noot
6

[1] Artikel 38b, eerste lid in samenhang met artikel 38a, eerste lid Waterschapswet

Noot
7

[1] Artikel 38b, tweede lid, Waterschapswet

Noot
8

[1] Artikel 38c, eerste lid, Waterschapswet

Noot
9

[1] In artikel 38a, eerste lid, Waterschapswet is opgenomen dat een lid van het algemeen bestuur niet deelneemt aan de stemming over: a. een aangelegenheid die hem rechtstreeks of middellijk persoonlijk aangaat of waarbij hij als vertegenwoordiger is betrokken; b. de vaststelling of goedkeuring der rekening van een lichaam waaraan hij rekenplichtig is of tot welks bestuur hij behoort. Dit is niet van toepassing bij het besluit betreffende de toelating van de na periodieke verkiezing gekozen en benoemde leden (artikel 38a vierde lid, Waterschapswet). Artikel 38a, tweede lid, Waterschapswet, regelt dat een benoeming iemand persoonlijk aangaat, wanneer hij behoort tot de personen tot wie de keuze door een voordracht of bij een herstemming is beperkt.

Noot
10

[1] Artikel 8 van het Reglement voor waterschap De Dommel 2008 regelt dat het algemeen bestuur voor zijn vergaderingen en andere werkzaamheden een reglement van orde vaststelt.