Nadere afspraken gedragscode integriteit conform artikel 6.2 van de gedragscode integriteit AB en DB Waterschap De Dommel

Geldend van 25-04-2016 t/m heden

Intitulé

Nadere afspraken gedragscode integriteit conform artikel 6.2 van de gedragscode integriteit AB en DB Waterschap De Dommel

Nadere afspraken gedragscode integriteit conform artikel 6.2 van de gedragscode integriteit AB en DB Waterschap De Dommel

In artikel 6.2 van de gedragscode integriteit AB en DB Waterschap De Dommel is opgenomen dat er nadere afspraken dienen te worden gemaakt over:

  • a)

    De periodieke bespreking van het onderwerp integriteit in het algemeen en van de gedragscode in het bijzonder;

  • b)

    De aanwijzing van contactpersonen of aanspreekpunten integriteit;

  • c)

    De processtappen die worden gevolgd ingeval een vermoeden van integriteitsschending van een bestuurder van Waterschap De Dommel;

  • d)

    Na vaststelling van de gedragscode, volgt de uitwerking door het DB van artikel 6.2 lid 1 a, b, en c.

Ad a

In ieder geval eenmaal per jaar zal integriteit besproken worden en de gedragscode in het bijzonder.

Ad b

Als contactpersoon voor integriteit in de zin van artikel 6.2. lid 1 onder b van de gedragscode integriteit Dagelijks Bestuur Waterschap De Dommel en Algemeen Bestuur Waterschap De Dommel zal de watergraaf worden aangewezen. Indien het vermoeden van integriteitsschending de watergraaf betreft, zal de loco watergraaf als contactpersoon optreden. De contactpersoon zal ondersteund en geadviseerd worden door de secretaris-directeur.

Ad c

De processtappen die worden gevolgd in geval van een vermoeden van een integriteitsschending zijn als volgt:

  • 1.

    Een vermoeden van integriteitsschending wordt gemeld bij de watergraaf;

    oIn het geval het vermoeden van integriteitschending de watergraaf betreft, zal het vermoeden aan de loco watergraaf worden gericht.

  • 2.

    De (loco)watergraaf licht hieromtrent de secretaris-directeur in;

  • 3.

    Tegelijk met het inlichten van de secretaris-directeur wordt de betreffende bestuurder ingelicht;

  • 4.

    De secretaris-directeur zal een onderzoek naar het vermoeden van integriteitschending starten. Dit onderzoek wordt verricht in beslotenheid. De secretaris-directeur kan ook het gesprek met de betreffende bestuurder aangaan;

  • 5.

    De bevindingen van het onderzoek worden aan de watergraaf medegedeeld;

  • 6.

    De watergraaf deelt de bevindingen van het onderzoek mede aan de bestuurder.

  • 7.

    Het bestuur, algemeen of dagelijks bestuur, zal op de wijze die past bij de vermeende schending hieromtrent worden geïnformeerd.