Verordening van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel houdende regels omtrent subsidie Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018

Geldend van 13-07-2018 t/m heden

Intitulé

Verordening van het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel houdende regels omtrent subsidie Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018

Het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel;

gelezen het voorstel van het Dagelijks Bestuur van 7 februari 2018;

gelet op de artikelen 59, 78 en 83 van de Waterschapswet en titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht;

gezien het advies van de commissie bestuur, communicatie en financiën van 24 januari 2018;

Besluit:

vast te stellen de Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018

HOOFDSTUK 1: ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1: Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop betrekking hebbende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a.

    Activiteitensubsidie: subsidie ten behoeve van de ondersteuning van een activiteit

  • b.

    ASV: Algemene Subsidieverordening van Waterschap De Dommel 2018

  • c.

    Awb: Algemene wet bestuursrecht

  • d.

    Dagelijks bestuur: dagelijks bestuur van Waterschap De Dommel

  • e.

    Nadere regels: regels die de ASV nader uitwerken

  • f.

    Subsidie: subsidie zoals bedoeld in artikel 4:21 van de Awb

  • g.

    Subsidieplafond: een bedrag zoals bedoeld in artikel 4:22 van de Awb

  • h.

    Waterschap: Waterschap De Dommel

Artikel 2: Reikwijdte

  • 1. Deze subsidieverordening is van toepassing voor alle beleidsterreinen van het waterschap.

  • 2. Door het dagelijks bestuur kunnen nadere regels worden vastgesteld.

HOOFDSTUK 2: SUBSIDIEPLAFOND, SUBSIDIEVERDELING EN BEGROTINGSVOORBEHOUD

Artikel 3: Bevoegdheid dagelijks bestuur

  • 1. Het dagelijks bestuur is bevoegd te besluiten over het verstrekken van subsidies met in achtneming van de in de begroting van het waterschap opgenomen financiële middelen.

  • 2. Onder de bevoegdheid tot het verstrekken van subsidies, bedoeld in het eerste lid, wordt in ieder geval ook begrepen het nemen van besluiten tot weigeren, intrekken of wijzigen van subsidies, het niet in behandeling nemen van aanvragen voor subsidie, het verlenen van voorschotten, het betalen van voorschotten of subsidiebedragen, het betalen van subsidiebedragen in gedeelten, het openbreken van de verplichting tot betaling van voorschotten of subsidiebedragen, het terugvorderen van onverschuldigd betaalde voorschotten en subsidiebedragen, het toepassen van de hardheidsclausule en het beslissen op bezwaarschriften tegen subsidiebesluiten.

  • 3. Het dagelijks bestuur is bevoegd voorwaarden en verplichtingen aan de subsidieverlening te verbinden.

Artikel 4: Subsidieplafond en begrotingsvoorbehoud

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt jaarlijks de subsidieplafonds vast met inachtneming van de in de begroting van het waterschap opgenomen financiële middelen.

  • 2. Het dagelijks bestuur bepaalt bij nadere regels de wijze van verdeling van de beschikbare middelen.

  • 3. Een subsidie ten laste van een begroting, die nog niet is vastgesteld of goedgekeurd, wordt verleend onder de voorwaarde dat voldoende middelen op de begroting beschikbaar zullen worden gesteld.

HOOFDSTUK 3: SUBSIDIEAANVRAAG

Artikel 5: Aanvraag activiteitensubsidie

  • 1. Een aanvraag voor een activiteitensubsidie wordt schriftelijk ingediend bij het dagelijks bestuur met gebruikmaking van een aanvraagformulier, zoals vastgesteld conform artikel 4:4 Awb.

  • 2. Een aanvraag kan worden ingediend door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon.

  • 3. Bij de aanvraag legt de aanvrager in ieder geval de volgende gegevens over:

    • a.

      Een beschrijving van de activiteit waarvoor de subsidie wordt aangevraagd;

    • b.

      De doelen en resultaten welke met die activiteit worden nagestreefd en hoe de activiteit tot het bereiken van die doelen moet bijdragen;

    • c.

      Een begroting en een dekkingsplan voor de kosten van deze activiteit.

  • 4. Het dagelijks bestuur is bevoegd ook andere dan de in het derde lid genoemde gegevens te verlangen van de aanvrager.

  • 5. Een aanvraag voor een activiteitensubsidie moet worden ingediend uiterlijk 6 weken voor aanvang van de activiteit. Het dagelijks bestuur kan voor daarbij aan te wijzen subsidies een andere termijn stellen voor het indienen van een aanvraag.

  • 6. Aanvragen die te laat zijn ingediend worden niet in behandeling genomen.

  • 7. Aanvragen worden op volgorde van binnenkomst behandeld.

  • 8. Indien een subsidieaanvraag nog niet volledig is wordt het tijdstip van binnenkomst bepaald door het moment waarop de subsidieaanvraag wel volledig is.

  • 9. Indien voor dezelfde activiteit tevens bij een of meer andere bestuursorganen of organisaties een subsidie of financiële ondersteuning is of wordt aangevraagd, deelt de aanvrager dit mee in zijn aanvraag.

Artikel 6: Beslistermijn

  • 1. Het dagelijks bestuur beslist op een aanvraag om een activiteitensubsidie binnen 13 weken nadat de volledige aanvraag is ingediend.

  • 2. De beslissing op de aanvraag kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

HOOFDSTUK 4: WEIGERING VAN SUBSIDIE

Artikel 7: Weigeringsgronden

  • 1. Geen subsidie wordt verleend indien door de aanvraag het subsidieplafond wordt overschreden;

  • 2. Het dagelijks bestuur kan besluiten geen subsidie te verlenen indien:

    • a.

      de activiteit strijdig is met het beleid van het waterschap;

    • b.

      de activiteit geen duidelijke relatie heeft met de kernactiviteiten van het waterschap;

    • c.

      de aanvraag afbreuk doet aan een goede geografische spreiding in het gebied van het waterschap;

    • d.

      met de activiteit louter commerciële doelen worden nagestreefd;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op de (reguliere) activiteiten van de aanvrager waarvoor het waterschap al een financiële tegemoetkoming heeft verleend;

    • f.

      als niet aangetoond kan worden dat subsidie noodzakelijk is voor het verrichten van de activiteit waarvoor subsidie is aangevraagd;

    • g.

      in het beoogde doel of de voorgenomen activiteit al op een andere wijze in belangrijke mate is voorzien.

HOOFDSTUK 5: VERLENING VAN DE SUBSIDIE

Artikel 8: Verlening subsidie

  • 1. Bij het besluit tot toekenning van subsidie geeft het dagelijks bestuur aan op welke wijze de verantwoording van de te ontvangen subsidie plaatsvindt.

  • 2. Het dagelijks bestuur kan aan de beschikking tot subsidieverlening voorwaarden en verplichtingen als bedoeld in de artikel 4:37, 4:38 en 4:39 van de Awb verbinden..

  • 3. Het dagelijks bestuur bepaalt, indien van toepassing, de looptijd van de subsidieverstrekking.

HOOFDSTUK 6: VERPLICHTINGEN VAN DE SUBSIDIEAANVRAGER

Artikel 9: Tussentijdse rapportage bij subsidies hoger dan € 50.000,-

Bij subsidies hoger dan € 50.000,-, die verleend worden voor activiteiten die meer dan een jaar in beslag nemen, kan het dagelijks bestuur in de subsidiebeschikking de verplichting opleggen tot het tussentijds afleggen van rekening en verantwoording over de verrichte activiteiten en de daaraan verbonden kosten.

Artikel 10: Meldingsplicht

Op het moment dat aannemelijk is of vastgesteld kan worden, dat de activiteit, waarvoor de subsidie is verleend, niet of niet geheel zal worden verricht of dat niet geheel of niet aan de voorwaarden of verplichtingen in de subsidieverlening zal worden voldaan, doet de subsidieontvanger hiervan melding aan het dagelijks bestuur.

.

Artikel 11: Overige verplichtingen van de subsidieaanvrager

  • 1. De subsidieaanvrager verricht de activiteiten waarvoor subsidie is verleend;

  • 2. De subsidieaanvrager informeert het dagelijks bestuur zo spoedig mogelijk schriftelijk over:

    • a.

      besluiten of procedures die zijn gericht op het beëindigen van de activiteit, waarvoor subsidie is verleend;

    • b.

      relevante wijzigingen in de financiële en organisatorische verhouding met derden;

    • c.

      het doen van aangifte van faillissement of het aanvragen van surseance van betaling;

    • d.

      ontwikkelingen die er toe kunnen leiden dat aan de beschikking tot subsidieverlening verbonden voorwaarden of verplichtingen geheel of gedeeltelijk niet kunnen worden nagekomen;

    • e.

      wijziging van de statuten voor zover het betreft de vorm van de rechtspersoon, de persoon van de bestuurder(s) en het doel van de rechtspersoon;

    • f.

      ontbinding van de rechtspersoon en de mogelijke financiële afwikkeling.

HOOFDSTUK 7 Verantwoording en vaststelling van de subsidie

Artikel 12: Verantwoording subsidies tot € 5.000,-

  • 1. Subsidies tot € 5.000,-- worden door het dagelijks bestuur:

    • a.

      direct vastgesteld, of

    • b.

      ambtshalve vastgesteld binnen 13 weken nadat de activiteit uiterlijk moet zijn verricht.

  • 2. Bij een ambtshalve vaststelling als bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, kan het dagelijks bestuur de aanvrager in de beschikking tot subsidieverlening verplichten om op de door hem aangegeven wijze aan te tonen dat de activiteit, waarvoor de subsidie wordt verstrekt, is verricht en dat voldaan is aan de aan de subsidie verbonden voorwaarden en verplichtingen.

Artikel 13: Verantwoording subsidie vanaf € 5.000,-- tot € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening € 5.000,-- of meer bedraagt, maar minder dan € 50.000,-- dient de subsidieontvanger een aanvraag tot vaststelling in bij het dagelijks bestuur uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteit;

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening).

  • 3. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens en bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 14: Verantwoording subsidies vanaf € 50.000,--

  • 1. Indien de subsidieverlening € 50.000,-- of meer bedraagt dient de subsidieontvanger een aanvraag in bij het dagelijks bestuur uiterlijk 13 weken na het verricht zijn van de activiteit;

  • 2. De aanvraag tot vaststelling bevat:

    • a.

      een inhoudelijk verslag, waaruit blijkt dat de activiteit waarvoor subsidie is verleend is verricht;

    • b.

      een overzicht van de activiteiten en de hieraan verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening);

    • c.

      een accountantsverklaring.

  • 3. Het dagelijks bestuur kan bepalen dat ook andere, of minder dan, de in dit artikel bedoelde gegevens of bescheiden die voor de vaststelling van belang zijn, worden overgelegd.

Artikel 15: Vaststelling subsidie

  • 1. Het dagelijks bestuur stelt binnen 13 weken na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling de subsidie vast.

  • 2. Indien uit de aard van de subsidie, dan wel de verantwoording daarvan, volgt dat voor de beslissing op de vaststelling van de subsidie een langere termijn nodig is dan de in het eerste lid genoemde termijn, dan bericht het dagelijks bestuur de subsidieontvanger daarvan zo spoedig mogelijk na ontvangst van de aanvraag tot subsidievaststelling.

  • 3. Indien de aanvraag tot subsidievaststelling niet voor het in artikel 13, eerste lid, of artikel 14, eerste lid, genoemd tijdstip is ontvangen, gaat het dagelijks bestuur 6 weken na een eenmalig appėl over tot ambtshalve vaststelling

HOOFDSTUK 8: OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 16: Betaling en bevoorschotting

  • 1. Bij een beschikking als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder a, vindt de betaling van het subsidiebedrag in een keer plaats.

  • 2. Bij een beschikking als bedoeld in artikel 12, eerste lid, onder b, kan een voorschot worden verleend.

  • 3. Het voorschot, bedoeld in het tweede lid, wordt in een keer betaald.

  • 4. Indien het dagelijks bestuur besluit tot bevoorschotting van de subsidie, worden in de beschikking tot subsidieverlening de hoogte en de termijnen van de voorschotten bepaald.

Artikel 17: Hardheidsclausule

Het dagelijks bestuur kan bepalingen vastgesteld bij of krachtens deze verordening in individuele gevallen buiten toepassing laten of daarvan afwijken. Deze clausule geldt alleen voor zover toepassing gelet op het belang van het doel van de regeling zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 18: Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de dag volgend op haar bekendmaking en is voor het eerst van toepassing op subsidieaanvragen die vanaf die dag zijn ingediend.

Artikel 19: Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als ‘Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel 2018’.

Ondertekening

Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur van Waterschap De Dommel op 7 februari 2018.

De voorzitter,

mr. drs. P.C.G. Glas

De secretaris,

drs. A.G. Dekker

Algemene toelichting

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt, dat subsidiëring in beginsel bij wettelijk voorschrift moet zijn geregeld. Hierdoor ontstaat duidelijkheid over de rechten en plichten van de subsidieverstrekker en de subsidieontvanger. Tegelijkertijd wordt de subsidieverstrekkende overheid gedwongen zich goed af te vragen welke doelen met de subsidie worden nagestreefd en welke voorschriften noodzakelijk zijn om die doelen te bereiken.

De regels over subsidiëring zijn te vinden in titel 4.2 van de Awb. Daarnaast zijn onder meer de regels inzake bestuurlijke geldschulden in titel 4.4 Awb van toepassing bij het verstrekken van een subsidie.

Artikel 4:21, eerste lid, van de Awb definieert subsidie als:

De aanspraak op financiële middelen, door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op bepaalde activiteiten van de aanvrager, anders dan als betaling voor aan het bestuursorgaan geleverde goederen en diensten.

Voor het waterschap betekent de verplichting om voor subsidiëring een wettelijke grondslag te hebben, dat een verordening als bedoeld in artikel 78 van de Waterschapswet moet worden vastgesteld. Het waterschap hanteert voor het vaststellen van deze subsidieregels de volgende systematiek:

  • -

    Een Algemene subsidieverordening, en

  • -

    Nadere regels voor specifieke activiteitensubsidies.

Algemene Subsidieverordening

De Algemene Subsidieverordening Waterschap De Dommel geeft een aantal algemene voorschriften (een kader), dat voor alle door het waterschap te verstrekken subsidies zal gelden, ongeacht het doel van de subsidie. De voorschriften zijn vooral procedureel van aard.

Deze algemene regels beperken zich tot die bepalingen waarvoor titel 4.2 en titel 4.4 van de Awb de ruimte laat aan het waterschap als lagere wetgever. De verordening is aanvullend aan hetgeen al in de Awb is geregeld en moet in nauwe samenhang met de Awb worden gelezen.

Nadere regels

De specifiek op bepaalde categorieën van activiteitensubsidies toegesneden bepalingen worden neergelegd in nadere regels. In deze regels zijn bijvoorbeeld bepalingen opgenomen over de omvang van de subsidie, het subsidieplafond, de toewijzingsgronden en wie in aanmerking kan komen voor een subsidie.

De nadere regels zijn aanvullend ten opzichte van de Algemene Subsidieverordening. Als er geen noodzaak bestaat dergelijke regels vast te stellen blijven ze achterwege. Dit is denkbaar bij zogeheten begrotingssubsidies, waarbij in de begroting de subsidieontvanger en het bedrag, waarop de subsidie ten hoogste kan worden vastgesteld, worden vermeld. Ook in de (uiteenlopende) gevallen, waarbij het waterschap slechts incidenteel subsidie verstrekt en kan worden volstaan met het in artikel 2, eerste lid, en artikel 7 van de Algemene Subsidieverordening opgenomen toetsingskader.

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2

Door in het eerste lid de verordening op alle beleidsterreinen van het waterschap van toepassing te verklaren geeft deze een sluitend ‘vangnet’ voor alle subsidieverstrekkingen.

De gedelegeerde bevoegdheid in lid 2 levert een praktische werkwijze. De nadere regels zijn uitvoerend van aard, bevatten specifieke, veelal jaarlijks aan te passen, bepalingen en moeten blijven binnen de door het Algemeen Bestuur bepaalde financiële, juridische en overige beleidskaders.

Artikel 3

Voor de hier aan het dagelijks bestuur gedelegeerde bevoegdheid geldt hetzelfde als opgemerkt bij artikel 2. Een expliciete link is gelegd naar de in de begroting opgenomen financiële middelen.

Artikel 4

Een subsidieplafond is hét juridische instrument, dat waarborgt dat nimmer meer subsidiegelden moeten worden verstrekt dan de middelen die daartoe zijn opgenomen in de begroting van het waterschap. Het voorkomt, doordat aanvragers een beroep op het gelijkheidsbeginsel zouden kunnen doen, dat een open einde regeling ontstaat. De noodzaak van een plafond dient zich vooral aan bij een potentieel onbegrensd aantal subsidieverzoeken voor veel en structureel voorkomende activiteiten.

De Awb vereist, ter voorkoming van willekeur, dat in combinatie met een plafond de verdeelcriteria moeten zijn vastgelegd. Het tweede lid geeft daarvoor de basis.

Artikel 5

De verordening (lid 7 van dit artikel) gaat uit van een systeem ‘wie het eerst komt, wie het eerst maalt’. Indien het beschikbare bedrag is gebruikt, worden nieuwe aanvragen niet meer gehonoreerd.

Artikel 7

Het betreft algemene, voor alle bij het waterschap inkomende subsidieverzoeken, toepasbare gronden op basis waarvan een subsidieaanvraag kan worden geweigerd. Artikel 7 laat onverlet dat bij zeer specifieke omstandigheden maatwerk mogelijk blijft en in afwijking van artikel 7 en mede gelet op het bepaalde in artikel 17 toch tot subsidieverstrekking kan worden besloten. Aanvullende verdeel- en beoordelingscriteria worden in voorkomende gevallen opgenomen in de nadere regels.

De subsidieregeling is primair gericht op het beleid en de doelen van het waterschap, waarbij in artikel 7 een aantal weigeringsgronden zijn opgenomen. Het kan echter voorkomen dat er zich nieuwe ontwikkelingen in de omgeving voordoen die nog geen onderdeel uitmaken van het beleid terwijl het waterschap – een veelbelovend initiatief – toch financieel zou willen ondersteunen. De gekozen insteek voor een “kan bepaling” maakt het mogelijk om op basis van een goede en expliciete motivering ondanks de aanwezigheid van een weigeringsgrond bij wijze van uitzondering toch tot subsidieverstrekking over te kunnen gaan. Wij gaan er daarbij van uit dat een dergelijk geval bestuurlijk gevoelig is en dus ter besluitvorming in het DB wordt gebracht en dus niet op basis van een ambtelijk mandaat wordt beslist.

Artikel 8.

Het derde lid is bijvoorbeeld van toepassing indien het een project met een langere looptijd betreft.

Artikel 10

De meldingsplicht is bedoeld om desbetreffende subsidietoekenningen ongedaan te maken, aldus te bereiken dat die gelden weer vrijvallen en zo mogelijk kunnen worden ingezet voor nieuw inkomende subsidieverzoeken.

Artikel 11

Het eerste lid schept, gegeven de subsidiesystematiek van de Awb, geen dwingende rechtsplicht. In de voorkomende gevallen dat het om redenen van algemeen (waterschaps)belang gewenst is dat een bepaalde activiteit daadwerkelijk tot stand komt zal in de subsidiebeschikking een aanvullende uitvoeringsovereenkomst verplicht worden gesteld. Nakoming daarvan is rechtens afdwingbaar.

Voor het tweede lid geldt hetgeen is opgemerkt bij artikel 10.

Artikelen 12 tot en met 15

De Awb neemt als uitgangspunt dat na indiening van een aanvraag de subsidie kan worden verleend. Nadat de activiteit is gerealiseerd komt een aanvraag tot subsidievaststelling, heeft de controle plaats, en volgt na vaststelling de betaling. Dit is een omslachtig proces. De Awb zélf biedt de mogelijkheid verlening en vaststelling te beperken tot één aanvraag- en beslismoment en direct over te gaan tot betaling.

In de Algemene Subsidieverordening is hierop, teneinde de administratieve lasten voor zowel aanvragers als het waterschap te beperken, ingehaakt. De artikelen kennen, afhankelijk van de hoogte van het subsidiebedrag en de behoefte om indringender controle uit te oefenen, een in zwaarte oplopend verantwoordingsregime.

Artikel 16

Zolang een subsidie niet is vastgesteld heeft er geen betaling plaats. Het artikel voorziet in een regeling voor bevoorschotting, praktisch en eenduidig bij ‘eenvoudige’ subsidies en met ruimte voor maatwerk als deze meer omvattend zijn.

Artikel 17

De hardheidsclausule is zowel op de Algemene Subsidieverordening als op de nadere regels van toepassing.