Regeling vervallen per 08-01-2015

Beleidsnota Grondwater

Geldend van 01-01-2010 t/m 07-01-2015

Intitulé

Beleidsnota Grondwater

1. Inleiding

1.1       Algemeen

De beleidsnota grondwater geeft beleidsregels voor het grondwaterbeheer dat op grond van de Waterwet onder het gezag van WSHD valt. De nota is een aanvullend instrument op de Keur van waterschap Hollandse Delta (2010). De bepalingen over grondwater zoals opgenomen in de Keur zijn gefundeerd op de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling en de provinciale waterverordening Zuid-Holland.

In deze beleidsnota staan beleidsregels die betrekking hebben op de wijze waarop bestaande bevoegdheden door WSHD worden uitgeoefend. De beleidsregels dienen als  toetsingskader voor het nemen van besluiten en de daaraan te verbinden voorschriften. Voor de motivering van een besluit kan door WSHD worden volstaan met een verwijzing naar de van toepassing zijnde beleidsregels zoals opgenomen in deze nota.

1.2       Algemene juridische aspecten

In de Waterschapswet is bepaald dat het waterschapsbestuur bevoegd is tot regeling en bestuur ter behartiging van de taken die aan het waterschap bij Reglement zijn opgedragen. Om zijn taak, de waterstaatkundige verzorging van zijn beheersgebied, te kunnen uitoefenen heeft het waterschapsbestuur een autonome bevoegdheid tot het stellen van regels. De Keur van waterschap Hollandse Delta is een verordening die regels (algemeen verbindende voorschriften) bevat met betrekking tot het bij WSHD in beheer zijnde watersysteem en de bij WSHD in beheer zijnde wegen. In de Keur zijn onder andere ge- en verbodsbepalingen opgenomen ten behoeve van de aan WSHD opgedragen 'natte' en 'droge' waterstaatkundige taken. Deze bepalingen hebben als doel de bescherming van de watersysteembetangen en richten zich tot derden. Wanneer een bepaalde handeling of gedraging niet is toegestaan, is er sprake van een verbod. Wanneer een bepaalde handeling of gedraging juist verplicht is gesteld of moet worden geduld, dan is er sprake van een gebod.

1.3       Watervergunning en vergunningvoorschriften

De meeste van de in de Keur opgenomen geboden en verboden zijn niet absoluut. Het dagelijks bestuur heeft op grond van de Keur de bevoegdheid om vergunning te verlenen van de verbodsbepalingen die zijn opgenomen In de Keur. Ten aanzien van de verboden met betrekking tot het grondwaterbeheer heeft het dagelijks bestuur de bevoegdheid om een watervergunning te verlenen.

Het verlenen van een vergunning houdt in dat, ondanks dat WSHD een bepaalde handeling of gedraging verbiedt, in een individueel geval een uitzondering op de vastgestelde regel wordt gemaakt. Het kan immers voorkomen dat een verboden activiteit, die in algemene zin een nadelige invloed kan hebben op het watersysteem, in een concreet geval die nadelige invloed niet heeft.

Een vergunning betekent dat WSHD in ieder individueel geval bekijkt of de verboden activiteit in een bepaalde situatie kan worden toegestaan. In het kader van de vergunningverlening dient WSHD een belangenafweging te maken tussen de belangen van degene die de vergunning heeft aangevraagd, eventuele derde belanghebbenden en de watersysteembelangen zoals deze door de Keur worden beschermd. Een watervergunning wordt alleen verleend indien de watersysteembelangen zich hiertegen niet verzetten en voldoende blijven gewaarborgd.

In de Waterwet is bepaald dat de Watervergunning niet persoonsgebonden is. De vergunning geldt tevens voor rechtsopvolgers van de vergunninghouder tenzij in de vergunning anders is bepaald.

Vergunningvoorschriften

Indien een vergunning wordt verleend, worden aan die vergunning (technische) voorschriften of beperkingen verbonden ter bescherming van het watersysteem. Op grond van de Waterwet kunnen in de watervergunning tevens financiële voorschriften worden opgenomen waarbij aan de houder van de vergunning de verplichting kan worden opgelegd financiële zekerheid te stellen voor de bekostiging van de verwijdering van het op grond van de vergunning aangebrachte werk na de beëindiging van het gebruik daarvan. Tevens bestaat op grond van de Waterwet de mogelijkheid dat voorschriften worden opgenomen die betrekking hebben op het wegnemen, beperken of compenseren van veroorzaakte nadelige gevolgen voor het watersysteem, veroorzaakt door de vergunde handeling.

Tenslotte bepaalt de Waterwet dat in een watervergunning met betrekking tot het onttrekken van grondwater of infiltreren van (grond)water, voorschriften kunnen worden opgenomen die zijn gebaseerd op de in de Wet bodembescherming (Wbb) gestelde regels.

1.4       Beleidsregels

Om zowel WSHD als de ingelanden van het beheersgebied van WSHD zoveel mogelijk inzicht en duidelijkheid te geven over de wijze waarop WSHD zijn bevoegdheden uitoefent, is als aanvullend instrument op de Keur de beleidsnota grondwater opgesteld. Het doel van de beleidsnota grondwater is om aan te geven hoe het dagelijks bestuur van WSHD omgaat met zijn bevoegdheid om vergunning te verlenen van de verbodsbepalingen die in de Keur zijn opgenomen ten aanzien van het grondwaterbeheer dat onder het gezag van WSHD valt. Om te voorkomen dat bij het in behandeling nemen van een aanvraag voor een vergunning steeds weer een volledige belangenafweging dient plaats te vinden, heeft het dagelijks bestuur in deze nota beleidsregels vastgelegd, wanneer we) en wanneer niet gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot vergunningverlening: de beleidsnota grondwater bevat de randvoorwaarden, toetsingcriteria en indieningvereisten voor de behandeling van vergunningaanvragen.

1.5       Binding van beleidsregels

  • Op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bindt een beleidsregel het bestuursorgaan in die zin dat er rekening moet worden gehouden met de betreffende beleidsregel. Dit betekent dat WSHD in overeenstemming met het vastgestelde beleid dient te handelen. Op grond van het vastgestelde beleid mag de burger er op vertrouwen dat de besluitvorming plaatsvindt in overeenstemming met de in het beleid opgenomen beleidsregels. De burger mag er op vertrouwen dat WSHD consistent en voorspelbaar (zoals neergelegd in het beleid) handelt. Door de rechter wordt aan een beleidsregel getoetst indien beroep wordt ingesteld tegen een besluit dat is genomen op grond van het vastgestelde beleid.

  • Ondanks dat WSHD in overeenstemming met de vastgestelde beleidsregels dient te handelen, is de binding aan het vastgestelde beleid niet absoluut In bijzondere omstandigheden kan er van beleidsregels worden afgeweken. Dit wordt de inherente afwijkingsbevoegdheid genoemd. Indien van de inherente afwijkingsbevoegdheid gebruik wordt gemaakt dient aan twee voorwaarden te zijn voldaan:

  • 1. het moet gaan om uitzonderingen;

  • 2. de bijzondere omstandigheden moeten met zich meebrengen dat de nadelige of voordelige gevolgen van het handelen in overeenstemming met de beleidsregel,

    onevenredig zouden zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Wanneer het volgen van de vastgestelde beleidsregel dus onevenredige gevolgen heeft voor een of meerder belanghebbenden, moet van de beleidsregel worden afgeweken (in die zin is er eigenlijk sprake van een afwijkingsplicht).

1.6       Algemene regels

In de Waterwet is bepaald dat de watervergunning kan worden vervangen door, of worden aangevuld met algemene regels. In de Keur wordt aan het dagelijks bestuur de bevoegdheid gegeven algemene regels te stellen met als gevolg dat Keurbepalingen een ruimere strekking krijgen (vrijstelling van de vergunningplicht), dan wel juist geen toepassing vinden (algeheel /absoluut verbod).

Vrijstelling van de vergunningplicht

WSHD heeft diverse algemene regels opgesteld waarbij sprake is van een vrijstelling van de vergunningplicht. Het doel van deze algemene regels is het eenvoudiger reguleren van handelingen/activiteiten die een geringe inbreuk maken op het watersysteem en hierdoor een gering risico zijn voor de watersysteembelangen. WSHD heeft voor een aantal handelingen/ activiteiten, algemene regels opgesteld die duidelijk aangeven onder welke voorwaarden deze activiteiten zijn toegestaan zonder dat daarvoor een vergunningsprocedure dient te worden gevolgd, maar kan worden volstaan met een melding. Ten aanzien van het grondwaterbeheer zijn algemene regels opgesteld voor de volgende activiteiten: het onttrekken van grondwater.

2. Handelingen in het watersysteem

2.1       Algemeen

Om de watersysteembelangen van het gehele watersysteem te kunnen waarborgen zijn in hoofdstuk 4 van de Keur van waterschap Hollandse Delta algemene regels opgenomen die betrekking hebben op handelingen in het watersysteem.

In deze beleidsnota zijn beleidsregels geformuleerd voor handelingen die worden verricht in het kader van het grondwaterbeheer en die op grond van de Waterwet onder het gezag van WSHD vallen. Deze beleidsregels zullen worden gehanteerd in het kader van de vergunningverlening en voorkomen een aantasting van het watersysteem.

2.2       Grondwater

In de Waterwet zijn de waterschappen aangewezen als beheerders van het regionale watersysteem. Grondwater maakt deel uit van het watersysteem. Met de inwerkingtreding van de Waterwet zijn de waterschappen belast met de vergunningverlening en handhaving van grondwateronttrekkingen en bijbehorende filtraties van (grond)water in de bodem die niet onder provinciaal gezag vaflen. Dit betekent dat WSHD belast is met grondwateronttrekkingen waarbij de onttrokken hoeveelheid minder dan 150. 000 m3 per jaar bedraagt.

Artikel 1.1, onder f, van de Keur bepaalt dat onder grondwater moet worden verstaan: Water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen, voor zover het waterschap door de wet met het beheer over dat grondwater is belast.

Artikel 1.1, onder l, van de Keur bepaait dat onder grondwateronttrekking moet worden verstaan: Het onttrekken van grondwater door middel van een onttrekkinginrichting,

Artikel 1.1, onder g, van de Keur bepaalt dat onder infiltreren van water in de bodem moet worden verstaan: Water in de bodem brengen, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.

Doelstelling grondwaterbeheer

Het op duurzame wijze gebruik maken van het grondwater zonder dat het evenwicht van het grond watersysteem verstoord wordt, waarbij de hoeveelheid en kwaliteit van het grondwater geschikt is voor de grondgebruikfuncties tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten.

2.3       Inhoud en uitgangspunten beleidsnota

In deze beleidsnota worden beleidsregels gegeven voor handelingen die worden verricht in het kader van het grondwaterbeheer in het beheersgebied van WSHD die op grond van de Waterwet onder het gezag van WSHD vallen. De uitgangspunten waarop de in deze beleidsnota opgenomen beleidsregels zijn gebaseerd, vallen binnen de kaders van hoger strategisch beleid op het gebied van watersysteembeheer. Dit strategisch beleid is vastgelegd in onder andere:

De Waterverordening Zuid-Holland

Deze verordening geeft regels voor het provinciale waterplan, de waterbeheersplannen en voor alle waterschapstaken waaronder het grondwaterbeheer,

Het Waterplan Zuid-Holland 2010-2015

Bevat de hoofdlijnen en doelstellingen van het provinciaal waterbeleid. De belangrijkste doelstellingen voor het kwantitatieve grondwaterbeheer zijn:

1.   de strategische voorraad zoet grondwater te behouden, kwantitatief en kwalitatief (conform het Stand-still beginsel);

2.   indien grondgebruikfuncties worden gewijzigd zijn deze nieuwe grondgebruikfuncties voor 100% afgestemd op de geofysische karakteristieken van het lokale grondwatersysteem (principe 'lagenbenadering').

Waterbeheersplan 2010-2015 (WBP)

Het Waterbeheersplan 2010-2015 (WBP) van WSHD:

- bevat het voorgenomen operationele beheer van het regionale watersysteem met betrekking tot het oppervlaktewaterbeheer, grondwaterbeheer (af en ontwateren) en de zuivering van stedelijk afvalwater;

- kent functies toe aan het regionale watersysteem;

- bevat het programma van maatregelen en voorzieningen zoals dat verplicht is op grond van de Kader Richtlijn Water (KRW);

- geeft aan hoe het waterbeheer wordt uitgevoerd onder normale omstandigheden en bij calamiteiten.

De doelstellingen van het WBP zijn:

1. het op orde brengen en houden van het watersysteem, met het oog op het voorkomen van wateroverlast (kwantitatief) dan wel een watertekort (kwantitatief en kwalitatief).

2. een goede ecologische en chemische toestand van het water (kwalitatief); het WBP stelt dat de ecologische en chemische toestand van water niet mag verslechteren als gevolg van het belemmeren van de doorstroming of het aanbrengen van (verontreinigd) materiaal.

Het Beleidskader grondwater "we gaan ondergronds": visie en strategie taakvervulling

Deze nota geeft aan wat WSHD ziet als zijn taak voor grondwaterbeheer.

Het beleidskader vormt de basis voor het implementatietraject van de voorbereiding op het grondwaterbeheer en de invulling van de Keur; het beleidskader is het vertrekpunt voor bestuurlijke afspraken met de provincie Zuid-Holland, de andere Zuid-Hollandse waterschappen en de gemeenten gelegen in het beheersgebied van WSHD over ieders taken en verantwoordelijkheden in het grondwaterbeheer en de wijze van onderlinge samenwerking.

De Watersysteemanalyse Hollandse Delta

Deze analyse bevat de resultaten van de toetsing van het watersystemen aan normen en criteria voor wateroverlast.

3. Beleidsregels voor het grondwaterbeheer

3.1       Algemeen

In hoofdstuk 4 van de Keur zijn verbodsbepalingen opgenomen voor handelingen die worden verricht in het kader van het grondwaterbeheer in het beheersgebied van WSHD -het onttrekken van grondwater en/of het infiltreren van water in de bodem- die op grond van de Waterwet onder het gezag van WSHD vallen.

Doel van de regelgeving voor het grondwaterbeheer is om de kwantiteit en kwaliteit van het grondwater, de duurzaamheid van het grondwater en het evenwicht van het grondwatersysteem (de watersysteembelangen) zoveel mogelijk te garanderen.

Waarom verboden?

Door het onttrekken van grondwater en/of het infiltreren van water in de bodem worden er veranderingen aangebracht in de hoeveelheid (kwantiteit) water in de bodem. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor grondgebruikfuncties zoals landbouw, natuurbeheer, wonen, industrie etc. Het onttrekken van grondwater kan leiden tot wateroverlast en ecologische schade aan het watersysteem veroorzaken. Tevens kan het onttrekken van grondwater gevolgen hebben voor de voorraad zoet grondwater en kan dus van invloed zijn op de drinkwatervoorziening.

Aangezien het onttrekken van grondwater en/of het infiltreren van water in de bodem op grond van maatschappelijke en/of economische belangen noodzakelijk kan zijn, geeft de Keur aan dat door het dagelijks bestuur vergunning kan worden verleend waarbij handelingen in strijd met de verboden, onder voorwaarden, kunnen worden toegestaan.

Inhoud hoofdstuk 3

In hoofdstuk 3 worden de volgende beleidsregels gegeven ten behoeve van de vergunning­verlening voor het grondwaterbeheer: het onttrekken van grondwater.

3.2       Het onttrekken van grondwater

Algemeen

Door het onttrekken van grondwater worden er veranderingen aangebracht in de hoeveelheid water in de bodem. Dit kan negatieve gevolgen hebben voor grondgebruiks­functies zoals landbouw, natuurbeheer, wonen, Industrie etc. Het onttrekken van grondwater kan ook gevolgen hebben voor de voorraad zoet grondwater en kan dus van invloed zijn op de drinkwatervoorziening.

Afweging

De Keur verbiedt het onttrekken van grondwater omdat grondwateronttrekkingen een negatieve invloed kunnen hebben op de kwantiteit en kwaliteit van het grondwater, de duurzaamheid van het grondwater en het evenwicht van het grondwatersysteem en daarmee op het functioneren van het watersysteem. Op grond van maatschappelijke en economische belangen kunnen grondwateronttrekkingen echter noodzakelijk zijn. Een grondwateronttrekking mag echter geen belemmering zijn voor het functioneren van het watersysteem. In het kader van de vergunningverlening is het daarom noodzakelijk dat in het geval van een grondwateronttrekking wordt voldaan aan de in deze beleidsregel opgenomen criteria zodat het functioneren van het watersysteem en daarmee de watersysteembelangen gewaarborgd blijven.

Betrokken keurartikelen

Voor het onttrekken van grondwater zijn de volgende keurbepalingen van belang:

1,         Op grond van artikel 4.3.2, van de Keur is het verboden zonder vergunning van het bestuur grondwater te onttrekken en water in de bodem te infiltreren.

2.         In artikel 4.3.4, van de Keur zijn meld,- meet- en registratieplichten opgenomen voor degene die grondwater ontrekt aan of infiltreert in een grondwaterlichaam of water infiltreert in de bodem.

Toepassinggebied

Deze beleidsregel is van toepassing op kleine grondwateronttrekkingen (grondwater­onttrekkingen waarbij de onttrokken hoeveelheid minder dan 150.000 m3 per jaar bedraagt) en de daarmee samenhangende activiteiten die plaatsvinden in het beheersgebied van WSHD.

Overige regelgeving

  • De Wet bodembescherming (Wbb). De Waterwet bepaalt dat in een watervergunning met betrekking tot het onttrekken of infiltreren van grondwater, voorschriften kunnen

    worden opgenomen die zijn gebaseerd op de in de Wet bodembescherming (Wbb) gestelde regels.

  • De Natuurbeschermingswet en provinciale verordeningen ter bescherming van landschap, natuur en recreatie (gebiedsbescherming) in verband met een eventuele vergunning van de provincie ZH. Waterbeheersplan 2010-2015 (WBP).

  • Watersysteemanatyse Hollandse Delta.

Toetsingscriteria

Algemene criteria

1.    Bij elke grondwateronttrekking geldt dat negatieve effecten op de grondgebruikfuncties ten gevolge van de ingreep voorkomen moeten worden. Deze negatieve effecten kunnen

optreden doordat de ingreep veranderingen in het grondwatersysteem veroorzaakt, zoals een stijging of daling van de grondwaterstand of zouter worden van het grondwater

(verzilting aan maaiveld), maar ook doordat veranderingen in het oppervlaktewatersysteem veroorzaakt worden, zoals verzilting of verontreiniging van het oppervlaktewater.

2.    Ingrepen in het grondwatersysteem mogen geen negatieve effecten hebben op andere systemen die gebruik maken van de bodem of het grondwater.

Locatie-eisen

Constructie-eisen

Normeisen

1. Als er strategisch zoet grondwater wordt onttrokken dient de hoeveelheid zoet grondwater 100% aangevuld of geretourneerd (geïnfiltreerd) te worden. Dit is de 'compensatie-eis'.

(Een deet van) de aanvulling mag ook op natuurlijke wijze plaatsvinden, doordat er bijvoorbeeld meer zoet oppervlaktewater infiltreert ten gevolge van de onttrekking. Voor

het water dat kunstmatig wordt aangevuld gelden kwaliteitseisen.

2. Als het onttrokken grondwater geen onderdeel uitmaakt van de strategische zoete grondwatervoorraad Is compensatie in beginsel niet noodzakelijk. De onttrekking mag

echter geen negatieve effecten op een (nabijgelegen) strategische zoete grondwater­ voorraad, zoals afname of een grote verplaatsing van de voorraad, veroorzaken.

Onderhoudseisen

Bij de vergunningaanvraag noodzakelijk te overleggen gegevens

1.   Bij een aanvraag tot verlening of wijziging van een vergunning als bedoeld in artikel 4.3.2 van de Keur, dienen de volgende gegevens in zesvoud te worden overgelegd:

a.    Kaarten van de inrichting op zodanige schaal dat een duidelijk beeld wordt verkregen van de situatie van de bestaande en/of geprojecteerde inrichting of infiltratiewerk waarop de aanvraag betrekking heeft, met daarop tenminste aangegeven de plaats van de onttrekkingsputten/drains, retournerings- en infiltratieputten en peilbuizen, eventuele damwanden alsmede het te ontgraven gebied;

b.    Een kadastrale kaart en kadastrale uittreksels, welke niet ouder dan een jaar zijn, aanduidende de percelen waarop de bestaande en/of geprojecteerde inrichting of infiltratiewerk zich bevindt en van het gebied binnen een afstand van 100 m daarvan;

c.    Een kaart waarop is aangegeven het hydrologisch invloedsgebied, zowel voor het freatisch grondwater als voor het grondwater in de diepere, beïnvloede watervoerende pakketten, bij een maximale onttrekking of infiltratie met de 5 cm-beïnvloedingslijnen ais grens van de invloedsgebieden;

d.    Een beschrijving van de bestaande en/of geplande inrichting of infiltratiewerk, waarbij - voor zover van toepassing - wordt vermeld ten aanzien van de onttrekking:

1. het aantal bestaande, en/of te verwachten putten;

2. de diepte van de onderkant van het (de) filter(s) van iedere put ten opzichte van het maaiveld en NAP;

3. de diameter en de lengte van het (de) filter(s) in iedere put;

4. de pompcapaciteit van de inrichting in m3 per uur;

5. de gemiddelde en maximaal te onttrekken hoeveelheid grondwater van de inrichting in m3 per uur, per etmaal, per maand, per kwartaal en per jaar, te splitsen naar de bestaande en geplande inrichting: bij een tijdelijke onttrekking dient de totale hoeveelheid te worden aangegeven;

6. het doel waarvoor het onttrokken grondwater zal worden gebruikt;

7. de plaats en de wijze waarop het onttrokken grondwater zal worden geloosd;

8. het chloridegehalte van het te onttrekken grondwater;

e.    Ter motivering van het debiet:

1. de tijdsduur en het debiet van de onttrekking/infiltratie gebaseerd op rekenmethoden en gebruikte parameters;

2. de noodzaak voor het gebruik van grondwater;

f.    Ten aanzien van het infiltratiewerk en/of de retourbemaling:

1. de wijze waarop het water in de bodem wordt gebracht;

2. de diepte van de onderkant van het (de) filter(s) van iedere put ten opzichte van het maaiveld en NAP;

3. de gemiddelde en maximaal te retourneren of infiltreren hoeveelheid grondwater van de inrichting in m3 per uur, per etmaal, per maand, per kwartaal en per jaar, te splitsen naar de bestaande en geplande inrichting;

4. het doel waarvoor het grondwater wordt geretourneerd.

2.   Bij de aanvraag dient tevens informatie te worden verstrekt over de bodemgesteldheid, de stand van het grondwater en de stijghoogte in de watervoerende pakketten ter plaatse van de inrichting/het infittratiewerk en van de omgeving daarvan; tevens dient inzicht te worden gegeven in de te verwachten wijziging van de grondwaterstand en de stijghoogte van de diepere watervoerende pakketten ten gevolge van de onttrekking/het infiltratiewerk waarvoor vergunning wordt aangevraagd; dientengevolge moeten tenminste de volgende gegevens in zesvoud, of desgevraagd in een ander aantal worden overgelegd:

a.    hoogteligging maaiveld ten opzichte van NAP;

b.    beschrijving van het bodemprofiel: geohydrologische schematisatie, kD- en c-waarden en grondwaterstand/stijghoogten in de watervoerende pakketten;

c.    maximale grondwaterstand/stijghoogteverandering in watervoerende pakketten als gevolg van de onttrekking/infiltratie;

d.    verandering in kwel en inzijging;

e.    diepteligging van het zoet/brak en het brak/zout grensvlak ten opzichte van maaiveld en NAP alsmede de invloed van de onttrekking hierop;

f.    berekeningen van de maaivelddaling voor een maximale verlaging;

g.    gevolgen van zetting voor aanwezige kwetsbare bebouwing en infrastructuur binnen het invloedsgebied;

h.   invloed op (andere) bij het waterschap, de gemeente of de provincie bekende bodemverontreinigingen binnen het invloedsgebied;

i.   invloed op andere bij het waterschap of de provincie bekende grondwateronttrekkingen binnen het invloedsgebied;

j.   gevolgen van de verandering van de grondwaterstand voor landbouw, natuurwaarden en andere waardevolle groenvoorzieningen;

k.  indien als gevolg van de onttrekking de zoetwatervoorraad wordt aangetast of schade dreigt: welke waterbesparende maatregelen worden getroffen om dit te beperken;

I.   indien als gevolg van de onttrekking schade dreigt: welke maatregelen worden getroffen om dit te beperken;

m  de overige voor dit project benodigde vergunningen/ontheffingen;

n.  een voorstel tot doorlopende observatie en registratie van de hydrologische effecten.

Indien WSHD het nodig acht dient op verzoek door of vanwege de onttrekker nadere gegevens te worden overlegd en nader inzicht te worden verschaft in de effecten van de onttrekking en/of het infiltratiewerk.

Toelichting algemene criteria

Toelichting normeisen Ad. l    Als een compensatie eis geldt mag (een deel van) de aanvulling ook op natuurlijke wijze plaatsvinden. Door de vergunningaanvrager dient aangegeven te worden op welke wijze deze natuurlijke aanvulling plaats zal vinden (door modelberekeningen) en om hoeveel aanvulling het naar verwachting gaat. De natuurlijke aanvulling dient binnen het lokale grondwatersysteem plaats te vinden. De aanvrager dient aannemelijk te maken dat het daadwerkelijk om een aanvulling gaat (vanuit oppervlaktewater of extra infiltratie van neerslag), en niet om een verplaatsing van de zoete g rond watervoorraad. Bovenop de natuurlijke aanvulling dient zoveel kunstmatige aanvulling plaats te vinden dat het geheel gelijk is aan de onttrokken hoeveelheid grondwater.

Begrippenlijst

Begrippenlijst

Begrip

Uitleg

Bestuur

Het dagelijks bestuur: het college van dijkgraaf en heemraden van WSHD (D&H)

Grondwater

Water dat vrij onder het aardoppervlak voorkomt met de daarin aanwezige stoffen, voor zover het waterschap door de Wet met het beheer over dat grondwater is belast.

Infiltreren van water

Water in de bodem brengen, ter aanvulling van het grondwater, in samenhang met het onttrekken van grondwater.

Inrichting

Zie onttrekkingsinrichting.

Keur

Verordening van waterschap Hollandse Delta waarin geboden en verboden zijn opgenomen voor waterkeringen, oppervlaktewaterlichamen en wegen.

Legger

Legger als bedoeld in artikel 5.1 Waterwet of artikel 78, tweede lid, Waterschapswet waarin de functie, de onderhoudsplichtigen en onderhoudsverplichtingen betreffende waterstaatswerken zijn vermeld en waarin is aangegeven waaraan deze waterstaatswerken moeten voldoen.

Maaiveld

Grondoppervlak, bovenkant of de hoogte van een terrein.

Milieubeschermingsgebied voor grondwater

Gebied waarvoor in de provinciale milieuverordening Zuid-Holland regels zijn gesteld ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning.

Noodvoorziening

Een voorziening die getroffen wordt om tijdelijke en onvoorziene problemen op te lossen.

Onttrekken

Onttrekken van water aan een oppervlaktewaterlichaam of van grondwater door middel van een onttrekkinginrichting.

Onttrekkingsinrichting

Inrichting of werk, bestemd voor het onttrekken van grondwater. Inrichtingen en/of Infiltratiewerken die vanwege één opdrachtgever en/of één project plaatsvinden en die een samenhangend geheel vormen, gelden als één inrichting. In één of meer van de volgende gevallen is geen sprake van een samenhangend geheel indien:

a.         de invloedsgebieden van onttrekkingen en/of infiltraties elkaar niet overlappen;

b.         bij onttrekkingen een periode van zes maanden of langer ligt tussen de beëindiging van een onttrekking en het begin van de volgende onttrekking;

c.         is aangetoond dat voorafgaand aan een opvolgende onttrekking de grondwaterstand en de stijghoogte in de diepere watervoerende

pakketten zich hebben hersteld tot het natuurlijk niveau.

Oppervlaktewaterlichaam

Een samenhangend geheel van vrij aan het aardoppervlak voorkomend water met de daarin aanwezige stoffen, alsmede de bijbehorende waterbodem, oevers en voor zover uitdrukkelijk aangewezen krachtens de Waterwet, drogere oevergebieden, alsmede flora en fauna.

Polderprincipe (onttrekken volgens)

Permanente onttrekking voor het droog houden van civieltechnische en bouwkundige werken. Aan de orde bij verdiept aangelegde bouwwerken of infrastructuur waarvan de bodem niet waterdicht is.

Proefonttrekking

Het doel van de onttrekking is het verkrijgen van onderzoeksgegevens ten behoeve van een latere onttrekking.

Retourbemaling

Het in een grondwsterlichaam brengen van onttrokken water, ter compensatie of vermindering van de gevolgen van het onttrekken van water.

Strategisch zoet grondwater

Water uit 1e watervoerend pakket, aangewezen in die gebieden zoals aangegeven op de kaart in Bijlage 1 (zie bijlage).

Waterbeheersplan 2010-2015 (WBP)

Strategisch beleid van WSHD.

Waterstaatswerken

Werken die een waterstaatkundige functie hebben, zoals oppervlaktewaterlichamen, bergingsgebieden, waterkeringen, ondersteunende kunstwerken, die als zodanig in de legger zijn aangegeven, tenzij die werken zijn vrijgesteld van de opneming in de legger (als bedoeld in artikel 5.1 van de Wet).

Watersysteem

Samenhangend geheel van een of meer oppervlakte­waterlichamen met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken en grondwaterlichamen.

Watervergunning

Vergunning als bedoeld in de Wet.

Werken

Alle door menselijk toedoen ontstane of te maken contstructies of inrichtingen met toebehoren.

Wet

De Waterwet.

WSHD

Waterschap Hollandse Delta.

Bijlage 1 Milieubeschermingsgebieden voor grondwater

zie bijgevoegde bijlage 1 Milieubeschermingsgebieden voor grondwater

Bijlage 2 Kwetsbare gebieden voor grondwater

zie bijgevoegde bijlage 2 Kwetsbare gebieden voor grondwater

kaart_c_strategisch_zoet_grondwater.pdf (2695 Kb)

kaart_verordening_waterbeheer1.pdf (418 Kb)