Regeling vervallen per 01-09-2014

Algemene regels waterschap Hunze en Aa's voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen.

Geldend van 01-01-2013 t/m 31-08-2014

Intitulé

Algemene regels waterschap Hunze en Aa's voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen.

ALGEMENE REGELS WATERSCHAP HUNZE EN AA’S VOOR HET KRUISEN VAN WATERKERINGSVRIJE OPPERVLAKTEWATERLICHAMEN EN BIJBEHORENDE DUIKERS, ONDERHOUDSPADEN EN BESCHERMINGSZONES MET KABELS EN LEIDINGEN

Het dagelijks bestuur van het waterschap Hunze en Aa’s;

overwegende:

-dat het uit efficiency overwegingen wenselijk is algemene regels te stellen, in plaats van de vergunningplicht, voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen;

-gelet op artikel 3.1 en 3.9 van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s 2010;

besluit:

vast te stellen de volgende Algemene regels voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen:

Voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen is geen vergunning op grond van artikel 3.1, 1a onder 1e en 2e van de Keur van het waterschap Hunze en Aa’s vereist, indien de exploitant voldoet aan de volgende voorwaarden:

1. Melding.

a. Het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen, schouwsloten uitgezonderd, en bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones met kabels en leidingen moet uiterlijk drie weken voor aanvang van de werkzaamheden worden gemeld bij het waterschap. De meldplicht geldt ook voor het verleggen en verwijderen van de kabels en leidingen.

b. Voor de melding wordt gebruik gemaakt van het door het waterschap daarvoor beschikbaar gestelde meldingsformulier.

c. Als de werkzaamheden en werken niet binnen drie maanden na de melding zijn uitgevoerd, vervalt de melding. Het waterschap moet worden geïnformeerd over het niet doorgaan van de werkzaamheden.

d. Calamiteiten tijdens de werkzaamheden of met de kabels en leidingen moeten onmiddellijk telefonisch (0598-693800) worden gemeld aan het waterschap.

2. Diepteligging.

a. Kabels en leidingen moeten bij duikerkruisingen minimaal 1 m. onder de duiker worden gelegd.

b. De onderstaande diepteligging tussen kabels en leidingen en de vaste waterbodem dan wel afstand tot het talud moeten worden aangehouden:

Bij een waterlijn:

Vereiste diepteligging ten opzichte van waterbodem en vereiste afstand tot talud:

kleiner dan 3 m.

minimaal 1,5 m.

tussen 3 m. en 10 m.

minimaal 2 m.

breder dan 10 m.

minimaal 2,5 m.

in geval van een A-vaarweg

minimaal 5 m.

In geval van een B-vaarweg

minimaal 3 m.

c. Onder onderhoudspaden en beschermingszones dient de diepteligging 0,80 m. te zijn.

3. Waterhuishouding.

a. De te kruisen waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen mogen niet worden afgedamd. Door de werkzaamheden mag geen tekort of teveel aan water ontstaan. Als gevolg van de werkzaamheden mag de maximale doorstroming niet worden belemmerd.

b. Zo nodig kan met instemming van of namens het dagelijks bestuur van lid a. worden afgeweken.

4. Onderhoudspaden en obstakels.

a. De uitvoering van de werkzaamheden en constructie van de werken moet zodanig zijn dat de onderhoudspaden berijdbaar blijven voor het onderhoudsmaterieel.

b. Binnen vijf meter uit de boveninsteek van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen, die in eigendom, beheer en onderhoud zijn bij het waterschap, mogen geen bovengrondse afsluiters, kathodische beschermingspaaltjes of andere obstakels worden aangebracht. In geval van schouwsloten moet daarover contact worden opgenomen met de eigenaar ervan.

c. In uitzonderingsgevallen kan met toestemming van of namens het dagelijks bestuur van lid b. worden afgeweken.

5. Aanvullingen

a. Aanvullingen moeten laagsgewijs mechanisch worden verdicht met de uitkomende grond of met schone grond, in lagen van ten hoogste 0,30 m. dikte.

b. De aanvullingen van taluds en onderhoudspaden moeten worden ingezaaid met een dijkgrasmengsel D 2 met een hoeveelheid van 150 kg per ha.

c. Het profiel van de waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en de bijbehorende duikers, onderhoudspaden en beschermingszones moeten in oorspronkelijke staat worden hersteld.

6. Standaard RAW en NEN

a. De uitvoering van de werkzaamheden en de werken dient plaats te vinden volgens laatste uitgave van de Standaard RAW bepalingen.

b. Bij de uitvoering van de werkzaamheden en werken moet worden voldaan aan de geldende NEN normen 3650 t/m 3652.

7. Onderhoudstermijn en schade

a. De onderhoudstermijn voor de werken en werkzaamheden ten laste van de exploitant is twaalf maanden na gereedkomen.

b. Het onderhoud van aangebrachte bijkomende werken, zoals beschoeiing of zinkstukken berust bij de exploitant van de werken.

c. Schade door de werkzaamheden aan de waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en de bijbehorende werken, onderhoudspaden en beschermingszones dient ten genoegen van het waterschap te worden hersteld.

8. Aanwijzingen.

Aanwijzingen door of namens het waterschap moeten worden opgevolgd.

9. Kabels en leidingen buiten gebruik.

Niet meer in gebruik zijnde kabels en leidingen moeten ten genoegen van het waterschap worden verwijderd.

10. Toekomstige wijzigingen.

a. Bij toekomstige aanpassing door of namens het waterschap van de waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen en de bijbehorende werken, onderhoudspaden en beschermingszones dient de exploitant voor eigen rekening te zorgen voor de verlegging of verwijdering van kabels en leidingen.

b. In afwijking van lid a. kan een andere regeling door of namens het dagelijks bestuur overeengekomen worden als omstandigheden daartoe aanleiding geven.

Deze algemene regels treden in werking met ingang van 1 januari 2013.

Veendam, 10 december 2012

Het dagelijks van het waterschap Hunze en Aa’s

Harm Küpers, secretaris-directeur Alfred van Hall, dijkgraaf

ALGEMENE TOELICHTING

Inleiding

In het kader van vermindering van de regeldruk streeft ook het waterschap Hunze en Aa’s ernaar de vergunningplicht uit de Keur, waar mogelijk, te vervangen door algemene regels. Voor burgers en bedrijven heeft dat het voordeel dat ze geen vergunning meer hoeven te hebben. En het waterschap hoeft ze niet meer af te geven. In plaats van de vergunningplicht zijn er algemene regels, waar degene die werkzaamheden uitvoert zich aan moet houden. Deze Algemene regels voor het kruisen van waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen c.a. met kabels en leidingen met komen in de plaats van de vergunningplicht, die daarvoor geldt op grond van artikel 3.1. onder 1a, 1e en 2elid van de Keur. Volgens het eerste lid is vergunning nodig voor het verrichten van werkzaamheden in waterstaatswerken. Volgens het tweede lid voor het plaatsen en hebben van werken in waterstaatswerken. Artikel 3.9 van de Keur geeft de mogelijkheid om in plaats van het vereiste van een vergunning algemene regels te stellen.

Voor een werk of werkzaamheid, die op grond van deze Algemene regels wordt uitgevoerd, kan toestemming van een derde-rechthebbende nodig zijn. Hiervoor dient de exploitant zelf te zorgen.

De begripsbepalingen van de Keur gelden ook voor deze Algemene regels.

Onder exploitant wordt verstaan degene onder wiens verantwoordelijkheid een kabel of leiding wordt aangelegd, beheerd of geëxploiteerd.

Meestal is te zien of een kanaal of hoofdwatergang is voorzien van een waterkering. Maar niet altijd. Met name dan, maar in feite in alle gevallen, is maatgevend of er op de legger of de keurkaarten een waterkering is opgenomen.

Toepassingsbereik

Onder deze Algemene regels valt de kruising van alle soorten kabels en leidingen met:

--oppervlaktewaterlichamen (kanalen, hoofdwatergangen en

schouwsloten), zonder waterkeringen en de bijbehorende

--duikers,

--onderhoudspaden en

--beschermingszones (de stroken van 5 meter langs kanalen of hoofdwatergangen).

Deze kruisingen lenen zich goed voor het formuleren van algemene regels. Het gaat om betrekkelijk eenvoudige en standaard werkzaamheden.

Het in de lengte langs of in oppervlaktewaterlichamen, duikers, onderhoudspaden of beschermingszones leggen van kabels en leidingen valt niet onder deze Algemene regels.

Ook het kruisen van oppervlaktewaterlichamen c.a., die zijn voorzien van waterkeringen, wordt niet in deze Algemene regels van een watervergunning vrijgesteld, gelet op de risico’s voor de veiligheid.

Het waterschap wil van geval tot geval aan de hand van een vergunningaanvraag beoordelen of en onder welke voorwaarden in beide hierboven genoemde situaties een watervergunning kan worden verleend. Het waterschap staat bij voorkeur geen werken van anderen toe in de lengte onder of langs onderhoudspaden om het doelmatig gebruik door het waterschap zoveel mogelijk te waarborgen.

De exploitant is verantwoordelijk voor het naleven van de voorwaarden, die in deze Algemene regels zijn opgenomen.

TOELICHTING PER VOORWAARDE (voor zover nodig)

1. Melding

Aangezien deze Algemene regels mede werken betreffen, die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn is het van belang dat het waterschap op de hoogte is van het uitvoeren van de werkzaamheden daaraan en van de ligging van de kabels en leidingen daarin. Zo is het voor de onderhoudsdienst nodig op de hoogte te zijn van die werkzaamheden. Een meldingstermijn van drie weken van te voren is voldoende. De meldingen kunnen worden gedaan via een formulier, dat op de internetsite van het waterschap te vinden is. Ook het verleggen en verwijderen van kabels en leidingen valt onder de meldingsplicht. Kabels onder schouwsloten vallen wel onder deze Algemene regels (dus geen watervergunning nodig, mits aan de voorwaarden wordt voldaan), maar hoeven niet te worden gemeld. Daarbij zijn geen directe waterschapsbelangen betrokken, die vergelijkbaar zijn met de belangen bij watergangen c.a., die bij het waterschap in eigendom, beheer of onderhoud zijn. Op de melding volgt binnen de termijn van drie weken een reactie van het waterschap. Dat kan zijn een akkoordverklaring, een verzoek om aanvulling van ontbrekende gegevens of een bericht dat alsnog een vergunning moet worden aangevraagd, omdat de werken en werkzaamheden niet onder de Algemene regels vallen.

2. Diepteligging

Met de aangegeven diepteligging wordt voldoende gegarandeerd, dat de kabels en leidingen geen obstakels zijn in dan wel een gevaar vormen voor de instandhouding en het gebruik van de waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen c.a. dan wel in/voor vaarwegen. Ook is de diepte voldoende voor het uitvoeren van baggerwerkzaamheden.Een A-vaarweg is een hoofdscheepvaartweg. In de praktijk zijn deze in beheer bij het Rijk of de provincie. Een B-vaarweg is een doorgaande regionale scheepvaartweg. Het beheer daarvan is meestal bij het waterschap.

3. Waterhuishouding

De werkzaamheden mogen geen nadelige invloed hebben op de waterhuishouding. Soms kan het niet anders dan dat tijdelijk enige hinder ontstaat voor de normale wateraan- en afvoer. Met toestemming van het waterschap is dat mogelijk.

4. Onderhoudspaden en obstakels

De werkzaamheden moeten zo worden uitgevoerd dat de onderhoudspaden daarna weer goed berijdbaar zijn.

Bovengrondse obstakels binnen vijf meter uit de insteek van de waterschapswatergangen zijn niet toegestaan in verband met de hinder die dat kan opleveren voor de onderhoudswerkzaamheden. Bij schouwsloten moet het aanbrengen van bovengrondse werken ernaast met de eigenaren worden kortgesloten. Als er beslist geen andere geschikte plek is voor het plaatsen van aanduidingsborden of paaltjes e.d. dan is het redelijk bij wijze van uitzondering met toestemming van het waterschap een mogelijke locatie te kiezen binnen de vijf meter strook.

5. Aanvullingen

Het Besluit bodemkwaliteit is van toepassing. Voor het opnieuw verkrijgen van een degelijke grasmat is een bepaald soort graszaad nodig in een voorgeschreven hoeveelheid.

6. Standaard RAW en NEN

De Standaard RAW bevat een stelsel van juridische, administratieve en technische voorwaarden voor het samenstellen van bouwcontracten voor grond-, water-, en wegenbouwwerken.

NEN 3650 geeft veiligheidseisen voor de aanleg van buisleidingsystemen ter bescherming van mens, milieu en goederen.

NEN 3651 geeft aanvullende veiligheidseisen voor buisleidingen te land en gelegen in of nabij belangrijke waterstaatswerken.

NEN 3652 geeft eisen voor niet-stalen leidingen in of nabij belangrijke waterstaatswerken, eveneens als aanvulling op NEN 3650.

Deze normen en voorschriften geven dus waarborgen voor een veilige uitvoering.

7. Onderhoudstermijn en schade

De exploitant is een jaar lang belast met de nazorg voor de aangelegde werken en uitgevoerde werkzaamheden. Als het nodig is in verband met de aanleg van de kabels en leidingen extra voorzieningen aan te leggen, dan komen die in onderhoud bij de exploitant.

8. Aanwijzingen

Naar aanleiding van een melding of na eigen waarneming kan het waterschap aanwijzingen geven, die opgevolgd moeten worden.

9. Kabels en leidingen buiten gebruik

Het verwijderen van overbodig geworden kabels en leidingen is verplicht en moet door de exploitant gedaan worden op een wijze, waar het waterschap genoegen mee kan nemen. Het verwijderen valt ook onder de meldingsplicht. Niet meer gebruikte kabels en leidingen brengen te veel risico’s met zich mee. Het kan b.v. zijn dat de loze kabel of leiding wordt aangezien voor de echte, die even verder op blijkt te liggen en waar dan geen rekening meer mee wordt gehouden bij baggerwerkzaamheden of taludherstel.

Uiteraard hoeft, wat het waterschap betreft, alleen maar het gedeelte onder de watergang c.a. te worden verwijderd.

De gedoogplicht uit de Telecommunicatiewet voor het laten liggen van buiten gebruik gestelde kabels verhindert niet dat het waterschap hier eigen voorschriften mag stellen.

10. Toekomstige wijzigingen

Als het waterschap veranderingen aan wil brengen in zijn werken en daarvoor kabels of leidingen moeten worden verlegd of verwijderd, dan dient de exploitant ervoor te zorgen datze voor zijn rekening worden verlegd of verwijderd. Het zou niet redelijk zijn dat het waterschap nadelige gevolgen gaat ondervinden van het toestaan van werken en werkzaamheden in de waterkeringsvrije oppervlaktewaterlichamen c.a.. Het kan zijn dat omstandigheden aanleiding geven voor een andere regeling. Wanneer b.v. vrij snel na een geaccordeerde melding verlegging van de kabel of leiding nodig is, omdat het waterschap een watergang wil veranderen, is er wellicht reden om een kostenverdeling overeen te komen.